fez* nizum uit Atoittilca en toch?
Onderwijs
De Rijkslandbouwconsulent voor Z.-Vlaanderen* te Axel.
MENGTEELT VAN VELDBONEN EN WIKKEN.
TU1NROUW
aillen wij straks weer met nieuwe moed en ver
trouwen het zaad aan de bodera toevertrouwen."
Vervolgens kreeg de heer Schlingemann het
woord. „Huidige problemen in de Landbouw".
Het weergeven van deze rede zou het gehele blad
vullen, dit is mij niet toegestaan. Laat ik dan mo
gen volstaan met deze enkele zin. Het gesprokene
werd met zeer grote aandacht gevolgd, voor velen
was dit een proefje uit de keuken achter de scher
men.
Tot slot een mooie film. Het landbouwjournaal
met de hoogtijdagen in Z.-Vlaanderen en de excur
sie naar Zwitserland en Italië. Het geheel was Keu
rig, speciaal de schitterende natuuropnamen m
Zwitserland. Men zag ook nog even het verdwenen
Manneke Pis uit Brussel.
We menen ^ize week
weer eens te moeten wijzen op de groenbemes
ting, waarvoor thans reeds maatregelen moeten
worden genomen.
Iedere landbouwer is er van overtuigd, dat de
opbrengsten van onze landbouwgewassen in hoge
mate worden bepaald door de vruchtbaarheid van
de grond. Daarom dient deze vruchtbaarheid te
worden gehandhaafd en zo mogelijk worden ver
beterd. De groenbemesting kan daar veel toe bij
dragen.
In de eerste plaats hebben we de groenbemesting,
die wordt verkregen door het onderploegen van de
stoppel van twee of meerderjarige klavers en
lucerne. In 1950 bedroeg de oppervlakte van deze
gewassen 3 van het bouwland. Alhoewel vooral
de teelt van lucerne voor uitbreiding vatbaar is, zal
de oppervlakte nooit groot genoeg worden om vol
doende organische stof in de grond te brepgen.
In de tweede plaats hebben we dan ook gelukkig
de groenbemesting. die wordt verkregen door het
ondernloegen van één-jarige stoppelklavers. Een
enquête leerde, dat telkenjare ongeveer 13 van
het bouwland wordt ingezaaid met klavers onder
dekvrucht. Het grootste deel ervan is hopperups-
klaver.
In theorie zou veel meer groenbemesting in de
vorm van hopperups, rode- en witte klaver onder
dekvrucht kunnen worden uitgezaaid. In de prac-
tijk valt dat echter tegen. Het is zelfs zo, dat een
groot deel van de ingezaaide klavers van jaar tot
jaar min of meer mislukken. Onze zware graan
gewassen, veelal rijkelijk bemest met stikstof,
geven als dekvrucht de ingezaaide klavers vaak i
geen kans zich behoorlijk te ontwikkelen, zodat er
van een groenbemestingsgewas weinig of niets te
recht komt.
In de derde plaats hebben we de stoppelgroenbe-
mesting, dus inzaai van wikken, phacelia e.a., in de
stoppel van vroeg geoogste granen, erwten, kool
zaad. karwij, vroege aardappelen, enz. En daar
moeten we meer naar toe.
Wikken als stoppelgroenbemesting zijn voorlopig
nog v/el het meest aanbevelenswaardig. Echter
wordt dit nog veel te weinig toegepast, o.a. omdat
men het zaaizaad te duur vindt. Men kan dan over
wegen dit zaad zelf te winnen. Dat dit mogelijk is
bewijzen de ervaringen, van elders, van vroeger en
van 1950.
Zo zaaiden we op het centraal proefveld te Abs-
dale op 15 Maart met een rijenafstand van 40 cm
een mengsel van 80 kg Oldambsterpaardebonen en
30 kg wikken per ha. Een stikstofbemesting werd
niet toegepast. Beide gewassen ontwikkelden zich
flink. In deze uitzaai verhouding overgroeide de
wikken de paardebonen, waardoor legering optrad.
Op 16 Augustus werd geoogst. Na het dorsen bleek
te zijn verkregen: 1207 kg paardebonen en 1038 kg
wikken per ha.
Betere resultaten werden verkregen met de uit
zaai van 200 kg Oldambster paardebonen en 15 kg
wikken, bemest met 150 kg kalkamonsalpeter per
ha. Deze ruimere uitzaaiverhouding gaf een flink
gewas met een mooie verhouding bonenwikken.
Legering trad slechts in geringe mate op. Na het
dorsen bleek hier te zijn verkregen: 2304 kg paarde
bonen en 764 kg wikken per ha.
Verschillende landbouwers hebben in 1950 deze
teelt toegepast.
Zo werd bij een uitzaai van 135 kg duivebonen
met 20 kg wikken per ha een opbrengst verkregen
van 1343 kg duivebonen en 2201 kg wikken.
In een ander geval werd bij een uitzaai van 185
kg Bunica paardebonen en 15 kg wikken een op
brengst verkregen van 2470 kg bonen en 743 kg
wikken.
Het zou ons te ver voeren de cultuur van deze
en andere practijkgevallen uitgebreid te beschrij
ven. Men kan zelf beslissen rekening houdende
met de marktprijs van de paardebonen, duivebonen
en wikken of men deze teelt eens gaat proberen.
Voor nadere inlichtingen kunt U zich tot ons
wenden.
3-2-'51. R. L. V. D. Axel.
Het was vorige week een goed bezochte lande
lijke fruitteeltdag in Utrecht. Uit alle windstreken
van Nederland waren de fruittelers naar de Dom
stad eetogen om er te luisteren naar de bevindin
gen van een studiecommissie over de Amerikaanse
fruitteelt.
Wie er heen gegaan was om er mogelijk te
horen, hoe in het land van de ongekende mogelijk
heden de gpbraden kinnen in fruittelers mond vlie
gen. is beslist teleurgesteld n^ar huis gegaan.
Er was geen bijzonders nieuws uit Amerika, al
dus Ir. A. W. van der Plassche. Sinds zijn eerste
reis in 1931 heeft de fruitteelt er geen belangrijke
wijziging ondergaan. En tochwas de reis leer
zaam, immers zij doen het er nog steeds anders
dan wij.
In de goede valleien komen zij aan een produc
tie van 20 a 25.000 kg per ha. In 1931 was de pro
ductie ook reeds zo hoog. In Nederland zijn we nog
lang niet aan een dergelijke productie toe.
De Amerikaanse fruitteler heeft te kamoen met
een groot arbeidstekort. Daarom laat hij ziin vruch
ten niet met de hand dunnen, doch past hij op
grote schaal chemische bloem- en vruchtdunning
toe. nr
Ook daarom maakt hij bij de ziektebestrijding
gebruik van de Speed-sprayer, waardoor één man
in staat is de bespuitingen uit te voeren. Zelfs
wordt veel gebruik gemaakt van het loonsproeien
per vliegtuig.
Vanwege het arbeidstekort kan het gebeuren,
dat er op een gegeven moment onder alle lagen der
bevolking een actie gevoerd wordt om één of meer
week-ends te gaan plukken.
Daarom wordt het fruit ook meteen vanuit de
boomgaard naar de stations gebracht, waar het op
snelle en niet te zachtzinnige wijze wordt gesor
teerd en verpakt.
Daarom geschiedt ook het snoeien eenmaal in
de twee jaar.
Bovenstaande" geschetste werkwijze maakt het
mogelijk, dat men in Amerika met één vaste kracht
op de 24 ha toe kan. Dit is wel enigszins anders
dan in ons fruitteeltbedrijf en toch bedragen de
productiekosten van de Amerikaanse appelen 43
cent per kg, aldus Ir. Joh. Bos. Hoe is dat moge
lijk?
De omstandigheden zijn er in Amerika anders en
de kweker is zo vooruitstrevend om zich daarbij
gemakkelijk aan te passen.
Het wil geenszins zeggen, dat wij de Ameri
kaanse methode over moeten en kunnen nemen.
be+ Ie ■m'ds Tr. v~n riov T>ioc;<?f»Vio V|ot uit
drukte. wij moeten od de ingeslagen weg voort
gaan. Verder mechaniseren, beter bewaren, sorte
ren en verpakken, het standaardsortiment opvoeren
enz. Wat het laatste, betreft liggen de Amerikanen
ons wel stukken voor.
Tenslotte hield onze Zeeuwse Rijkstuinbouwcon-
sulent Ir. W. van Soest er een inleiding over het
interessante onderwerp: „Wijze van afzet der pro
ducten".
De Amerikaanse fruitteler ziet kans zijn produc
ten op allerlei wijze af te zetten. Acht hij het ge
wenst zijn product rechtstreeks aan de consument
te verkopen, dan doet hij dit.
Hij kan zijn product ook via de veiling verkopen
of via commissionnairs enz. enz.; kortom alles is
er mogelijk.
Een gelukkige Amerikaanse omstandigheid is
het, dat de samenwerking tussen allen, die bij de
teelt, verkoop en distributie betrokken zijn, opval
lend goed is.
Inderdaad is dit o.i. een gelukkige omstandig
heid. In Nederland reikt het oog van de fruitkwe
ker meestal niet verder dan de veiling; de buit is
dan binnen. Meer samenwerking met de kleinhan
del-winkelier en vooral nog meer voorlichting aan
de consument zou o.i. in Nederland zeker de moeite
waard zijn.
Ziektebestrijding in de fruitteelt.
Beleefden wij vorige week een landelijke fruit
teeltdag in Utrecht, slechts drie dagen later hadden
wij onze Zeeuwse fruitteeltdag, waar de ziektebe
strijding in het middelpunt van de belangstelling
stond.
Wij willen bij dit overigens zeer belangrijke on
derwerp niet te lang stilstaan, aangezien daarover
in de vakpers voldoende aandacht besteed zal
worden.
De heer M. de Vrie behandelde er de bestrijding
van de spint. De bespuitingen dienen zorgvuldig
en op het juiste tijdstip te worden uitgevoerd.
Het gebruik van spuitzwavel is minder gewenst,
terwijl daarentegen het gebruik van Parathion wel
aantrekkelijk is. Men dient er echter rekening
mede te houden, dat Parathion alleen een dodende
werking heeft op mijten en niet op eieren.
De bestrijding van een andere belager, n.l. de
bladroller, besprak Drs. H. H. Evenhuis, die er op
wees, dat een drievoudige bespuiting met een
mengsel van D.D.T. en Parathion goede resultaten
kan opleveren. De bestrijding van het fruitmotje
kan, aldus spreker, eveneens goede resultaten op
leveren door een beespuiting in half Juni en drie
weken daarna.
Dr. D. Mulder nam daarna de bestrijding van
schurft en stip voor zijn rekening. De schurftbe-
strijding behoeft geen ernstig probleem te zijn; iets
later spuiten en dan met kwik.
Om de stip kwijt te raken, dient de stikstofgift
niet te groot en de magnesiumvoorziening goed te
zijn.
Het voornaamste is echter, dat de vruchten niet
te vroeg, doch op tijd geplukt worden. Dit laatste
puntje moeten de fruittelers maar goed onthouden,
daar wordt veel tegen gezondigd.
Vernevelen in de fruitteelt.
Het was Dr. A. F. H. Besemer, die de mogelijk
heden van het vernevelen in de fruitteelt besprak.
Door uitgebreide proefnemingen, o.a. bij de heer
Van der Slikke te Nw. en St. Joosland is bewezen,
dat de ziektebestrijding in de fruitteelt practisch
geheel verneveld kan worden uitgevoerd. In het
a.s. seizoen zullen op Zeeuwse fruitkwekers met
nevelspuiten gaan werken. Geleidelijk aan doch
zeker doet de nevelspuit haar intrede. Wat dit be
treft trekken we gelijk op met de Amrikanen, Waar
volgens de laatste spreker Ir. W. van Soest, de ge
wone sproeimachine het veld moet ruimen voor de
nevelspuit.
Het was deze spreker, die tenslotte een waar
schuwend geluid liet horen om, hoewel alles steeds
duurder wordt, geen verkeerde bezuinigingen te
gaan toepassen door b.v. minder te spuiten. Het
percentage standaardfruit is in Nederland nog ge
ring en moet opgevoerd worden. Kosten en moeite
hiervoor besteed worden beloond.
Zeer leerzame dagen voor die fruittelers, die wil
len horen, zien en daarnaar handelen.
Verder willen wij het nog hebben over de
Problemen rond de teeltregeling.
Over deze wel zeer ingewikkelde kwestie werd
door de Voorzitter van het Centraal Bureau voor
Tuinbouwveilingen, de heer M. Prins, onlangs een
rede gehouden te Delft en welke rede werd weeV-
gegeven in een hoofdartikel van „Groente en
Fruit" van 1 dezer.
Vele vergaderingen zijn reeds aan dit thema ge
wijd, vooral na de minder goede uitkomsten van de
groentesector in het afgelopen jaar. Onzerzijds zijn
pogingen aangewend, gezien de massale doordraai
van producten in 1950, om voor 1951 wat zuiniger
om te springen met extra teelt vergunningen enz.
Anderzijds gingen zelfs stemmen op om het
teeltareaal wat in te krimpen en zeker geen nieuwe
vergunningen meer uit te geven. Stemmen dus, die
een zekere bescherming voorstonden van het be
staande teeltaraal, hetgeen begrijpelijk is.
De heer Prins nu heeft op bedoelde vergadering
wel een geheel ander geluid laten horen. Waar hij
deze kwestie in het kader van de West Europese
éénwording wilde bezien, in het kader dus van de
vrijmaking van het West Europese handelsverkeer,
kwam hij tot de conclusie, dat in een economisch
verenigd Europa de teeltregeling onze concurren
tiepositie wel eens kon belemmeren.
Geen inkrimping of bevriezing van het bestaan
de teeltareaal, doch gelijdelijke opheffing van de
teeltregeling.
Nederland is het enige land, dat een teeltregeling
heeft en de vraag komt naar voren of een teelt
regeling nog past in de toekomstige ontwikkeling.
Wij zullen de laatsten zijn om te beweren, dat een
economisch verenigd Europa er niet komt, doch
vooreerst betwijfelen wij nog een volledige libera
lisering van de handel.
Zolang iedere Staat nog op een sluitende begro
ting zit te broeien, zolang ieder land nog alle pogin
gen in het werk stelt om zijn eigen huishouding
op orde te brengen, zolang zal er o.i. gepoogd wor
den zelf zoveel voort te brengen als voor eigen be
hoefte nodig is en getracht worden te exporteren
inplaats van te importeren.
Als exportland van groenten zitten wij zolang in
de slechte hoek en is een teeltregeling hard nodig
of men moet uitgaan van het recht van de sterke.
Wel kan binnen het bestaande teeltareaal reeds nu
een teeltverschuiving plaats vinden met het oog op
buitenlandse concurrentie.
Tenslotte nog dit:
Voorziet U van de juiste voorlichting op het ge
bied van arbeidstijden, lonen en arbeidsgeschillen.
Onze leden fruittelers, groentetelers, boomkwe
kers enz. doen goed omtrent deze zaken even aan
te lopen op of te schrijven aan het Secretariaat der
Z. L. M., Landbouwhuis, Goes. Tel. K 11002345.
de L.
VOORBEREIDENDE CURSUS AAN DE
RIJKSLANDBOUWWINTERSCHOOL TE GOES.
Het ligt in mijn voornemen om ook dit jaar weer
een voorbereidende cursus te organiseren voor hen,
die voornemens zijn in September 1951 toelatings
examen voor de Rijkslandbouwwinterschool te Goes
te doen.
Deze voorbereidende cursus wordt gegeven in
de R. L. W. S. te Goes één dag per week in
de maanden Mei, Juni en Juli.
Op deze cursus worden de vakken gedoceerd
waarin examen moet worden gedaan.
Zij, die deze voorbereidende cursus wensen te
volgen, kunnen zich nu reeds schriftelijk of mon
deling opgeven aan de R.L.W.S., Ravelijn de Groene
Jager 8 te Goes.
Alle gewenste inlichtingen betreffende de toe
lating tot en het onderwijs aan de school worden
gaarne door mij verstrekt.
D* Directeur der R.L.W.S.,
J. VERSTEEG.