Koers houden. Zaterdag 22 Februari 1941 No. 1723 32e Jaargang WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z.L.M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Vereenigingen ZITDAGEN Z. L. M.~ VERGADERINGEN. KORT VERSLAG ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Overname «iechta geoorloofd met duidelijke vermelding van bron. Leden van de Z. L. M. ontvangen het blad gratis. ABONNEMENTSGELDvoor leden der Nd-Br. M. v. L. 1,75 per jaar. Voor niet-leden der Z. L. M. of Nd-Br. H v. L. 5,per jaar. Redactie Secretariaat der Z. L. M. Landbouwhuis, Goes - Telef. 2345. ADVERTENTIETARIEF1regel» ƒ1.elke regel meer 20 cent. Regelabonnementen tegen verminderd tarief. Inzending van advertentiën aan de Uitgeefster, N.V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen, of aan het Landbouwhuis te Goes. LET OP U SAECK i Boekhoudbureau en Accountantsdienst Z. L. M. WTSSENK-ERIKiEWoensdag 26 Februari a.s. in Hotel „De Kroon". MIDDELBURG: Donderdag 27 Februari a.s., in Café „De Eendracht", Giststraat. ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 27 Februari a.s., in Hotel „De Gouden Leeuw", bij den heer Nelisse. ALG. VERGADERING AFD. OUDELANDE E.O. DER Z. L. M., op Vrijdag 28 Februari ajs., des nam. 3 uur, in Café Gez. Lous. (Zie elders in dit blad.) III. Maar is de koers, die in het verleden en in het heden gestuurd werd en wordt ook betrouwbaar voor de toekomst? Naar mijn overtuiging en ervaring: ja! En het is niet mijn plan het oude tegen heug en meug in te handhaven of blind te zijn voor de toekomst, zoo als mij onlangs ten onrechte in c^e schoenen werd geschoven, maar ook alleen tot uiting te brengen, dat onze bestaande vorm van landbouworganisatie zeer nauw aansluit bij aard en wezen van onzen boerenstand en dat deze ook in een veranderd staatkundig en maatschappelijk bestel op de meest vruchtbare wijze zal meewerken als hij dat kan doen door zijn eigen onafhankelijke organisaties, waarin hij arbeidt aan zijn eigen zaak en aan die van het geheele volk. In Econ. Stat. Berichten van 18 Dec. 1940 heeft D,r. Ir. M. Dijt een artikel gewijd aan: „Het stre ven naar ordening in den landbouw". In dit artikel is zeer veel te waardeeren, vooral de rustige toon, die gevoerd wordt en de objectieve voorlichting, die het tracht te geven. Toch blykt uit het voorgaande, dat ik niet kan instemmen met de conclusies, waarop het betoog uitloopt. Dr. Dijt formeert zijn inzicht dan als volgt: „Hoe men echter tot de synthese van Staats- ingrijpen en maatschappelijke organisatie zal komen, het is ondenkbaar, dat daarbij verschillende autonome organisaties naast en tegeno"v*er elkaar op een en hetzelfde terrein zullen kunnen blijven werken. Men zal derhalve bij de synthese zeer zeker gebruik maken van het vele opbouwende werk, dat tot nu toe door de organisaties reeds is verricht en daarbij ook haar instellingen kunnen inschakelen, doch even zeker zullen de bestaande organisaties daarbij haar autonomie moeten verlie zen en derhalve in haar momenteelen vorm moeten verdwijnen. Het ligt echter voor de hand, dat de lust tot verdwijnen niet groot is, terwijl de bestaande or ganisaties ook niet mogen verdwijnen, zoolang de nieuwe vorm niet klaar is. Hierdoor ondervindt het streven naar ordening groote moeilijkheden, welke slechts overwonnen kunnen worden, wanneer eener- zijds de wensch naar de nieuwe orde onder boeren, bewerkers en handelaren grooter wordt, anderzijds de Overheidsmacht, die, naar wij hopen, op dit ge groeide inzicht zal kunnen steunen, op dit terrein wordt uitgeoefend". Tusschen Dr. Dijt en mij bestaat alvast geen ver schil van meening over wat er in den eersten tijd moet gebeuren. Ook hij is, blijkens zijn boven staande uitlating „mogen niet verdwijnen" van meening, dat zoolang het nieuwe niet klaar is het oude niet gemist kan worden. Wy kunnen dus eerst met elkander voortwerken. Maar in het overige deel van het boven aangehaal de slot van zyn artikel onderschat, naar myn stel lige meening, Dr. Dijt te veel de mensch met z^n eigen wezen in den boer en ziet hij hem te veel als voorwerp van economische ordening. Déze boer is geen machine, geen economische „robot" die mecha nisch reageert op toegediende inspuitingen en prik kels. Op den tegenstrevenden of zelfs op den niet overtuigden boer stuit alle ordeningsstreven af en hij is door zijn groot aantal en zijn individueelen aard en dito bedrijfsvoering in massa onvatbaar voor afgedwongen medewerking. Ons Nederland- sche landbouwordeningsapparaat is reeds een zoo danige fijne machinerie geworden, dat zij slechts goed loopt op de olie der spontane medewerking van den in vrijheid georganiseerden boerenstand, maar onvermijdelijk vast zal loopen. wanneer men er in strooit het zout der gedwongen reorganisatie van zijn eigen apparaat. En daarom hebben wij in dezen tijd zulk een ver antwoordelijke taak: die goede medewerking be houden en versterken en onverbiddelijk afwijzen elke zoodanige samenwerking met anderen, die een deel van onze onafhankelijkheid zou wegnemen of die ons apparaat zou willen gebruiken als propa ganda-instrument om den enkelen boer te bereiken of te overtuigen, want als de politiek bij ons het venster inkomt, vliegt de goede samenwerking den schoorsteen uit. Wanneer Dr. Dijt dan ook spreekt over een uit oefening der Overheidsmacht, dan moeten wij daar bij wel zeer sterk onderstrepen de door hem geuite hoop, dat die Overheidsmacht zal steunen op gegroeid inzicht. Want daar komt het op aan! Onze organisaties zijn er niet om zich zelf en voor zich zelf en de vorm is bijzaak; ^ij zijn er om een „trouw instrument" te zijn in 'V, handen van onze boeren voor hen zelf en voor geheel ons volk. Maai' omdat zy er zijn om te dienen en niet om te heer- schen, daarom zullen zij. in harmonie moeten zijn met het inzicht en de overtuiging der boeren, moeten zij door hen als hun eigen instrument wor den aanvaard. En als die overtuiging en dat in zicht veranderen, zal ook de organisatievorm veranderen. Maar als men dit laatste in snel tempo wil onder vrees en dwang, als men door omvorming van de uiterlijke organisatieverschijning een inner lijke verandering van de boerenziel wil afdwingen, dan bereikt men niet anders dan dat men het in strument breekt en den dunnen wand, die ons van den honger scheidt, omverhaalt. Naar mijn meening uit Dr. Dijt zich veel te stel lig als hij zegt, dat het „ondenkbaar (is), dat, daarbij verschillende autonome organisaties naast en tegenover elkaar op een en hetzelfde terrein zullen blijven werken". Het gaat er toch om, dat er voor de toekomst geschapen wordt een apparaat, dat bruikbaar er levend is, niét een theoretisch geheel met den dood in de pot. En als men het laatste niet wil, don zal men den Nederlandschen boer zijn eigen autonoom organisatie-apparaat moeten laten ook naar onze meening één apparaat zonder confessioaeele of politieke splitsing, maar ook op dit terrein meet de boer gewonnen en zeker niet gedwongen v/orden dat hij als uit hem zelf gegroeid aanvaardt. En de praktijk van een honderdjarigen arbeid heeft aangetoond, dat de boer zich zoodanig heeft ge- schoo.d en onder zelftucht geplaatst, dat men hem zijn gang kan laten gaan. Zoo ooit, dan heeft de praktijk der laatste 10 crisisjaren dit wel bewezen. De dreigende ondergang en de armoede klopt aan de deuren van de boerderijen, van een niet-begrij- pende openbare meening en van een niet vlot- mede werkende Regeering moesten de zoo moeilijke maatregelen tot hulp in den nood worden afgedwon gen en de critiek van andere boerenorganisaties werd ons niet gespaard. En toch werd er koers gehouden en werd onvoorwaardelijk de richting van positieven opbouw en niet die der critiek en der agitatie gekozen. Op grond van dit verleden nu is er alle aanleiding ook voor de toekomst op den georganiseerden Nederlandschen boer te vertrou wen en te verwachten, dat hij in vrijheid geroepen in zelfzucht en verantwoordelijkheidsbesef zijn plicht zal doen. Wij moeten voor Nederlandsche vraagstukken een Nederlandsche oplossing zoeken en ik vrees zeer stellig, dat Dr. Dijt, hoezeer hij dit ook moge wil len, met deze uitspraak de eenige mogelijkheid om den Nederlandschen boer ook verder harmonisch en vruchtdragend in te schakelen in de modern ge leide economie de deur zou wijzen. In zyn artikelen spreekt hier te veel de economist, te weinig de zielkundige en wie wil ordenen moet niet alleen helder zien wat hij ordent, maar ook met wie en door wie hij ordenen moet. Tot Slot dus dit: Wij werken zoo hard mogelijk door en in ons huis geen politiek, vroeger niet en nu zeker niet! Alleen zoo waarborgt men de goede organisatie, die den honger bij ons Volk buiten de deur moet houden. H. D. LOUWES. Westpolder, Ulrum. van de vergadering van het Dagel(jksch Bestuur der Zeeuwsche Landbouw^Maatschappij, gehouden op Maandag 17 Februari 1941 in Hotel „Centraal" te Goes. Voorzatter Mr. P. Dieleman. O.m. kwamen de volgende onderwerpen in. be spreking Richtprijzen. Het Dag. Bestuur besloot met den meesten na druk aan te dringen op een bekendmaking van de prijzen of de prijsverhoudingen voor de- producten' van oogst 1941. Nu het voorjaar voor de deur staat en de productiekosten over de geheele l'jri zeer belangrijk stijgen, is het hoogst noodzakelijk, dat de boer weet waar hij zich aan houden of naar richten moet. Bovendien is ook de stikstofvoor ziening een factor van groote beteekenis. Wel iö door bevoegde personen gezegd, dat over het alge meen <ie massa-producten naar verhouding cm betere geldelijke opbrengst zullen geven, doch men dient te weten waar men aan toe is. Omzetbelasting. Waar de omzetbelasting uitgebreide 'administra tieve verplichtingen met zich brengt voor vele boeren, dient met klem te worden gestreefd paar een vereenvoudiging van het systeem. Dit kan o a. gebeuren door de landbouwproducten, voorzoover mogelijk, op enkele centrale punten te belasten. Waar als criterium voor de omzetbelasting geldt de voorwaarde, dat de omzetbelasting moet ver haald kunnen worden op den consument, was het Dag. Bestuur van meening, dat dit criterium bij een vordering zooals b.v. de paardenvordering, niet aanwezig is, weshalve dan ook by het Landbouw- Comité zal worden aangedrongen op vrijstelling van omzetbelasting voor de betreffende artikelen. Prys lupinen. Nadat in de pers de mededeeling was verschenen, dat bittere lupinen moeten worden ingeleverd voor 15 en zoete lupinen voor 20 per 100 kg, is door het Dag. Bestuur terstond de aandacht er op ge vestigd, dat deze prijzen ten eenenmale onvoldoende waren. Op grond van een uitvoerige productie kosten-berekening is dan ook met klem aange drongen op een verhooging van den prijs van lupinen met minstens 5 per 100 kg. Prys van gerst en van brouwgerst. De Holl. Mij van Landbouw vestigt de aandacht op het feit, dat voor het voortbrengen van goede brouwgerst byzondere voorzorgsmaatregelen en werkzaamheden noodzakelijkzijn, hetgeen echter uiteindelijk ook weer in den prijs verdisconteerd zal moeten worden. Uit een oogpunt van de kwaliteits verbetering van de brouwgerst is het huidige prijs verschil tusschen de brouwgerst en de gewone gerst te gering en dient er bij de bevoegde instan ties op aangedrongen te worden, dat het bovenge noemde prijsverschil van 0,50 of 1 per 100 kg wordt gebracht, ook voor wat betreft de goede pelgerst. Besloten werd dit verzoek te steunen. Veelevertng en aanvulling van den veestapel. Waar de handel met de leveringsbonnen tot ge volg heeft, dat de beter gesitueerden de verplichte veelevering ontgaan, ten nadeele van de minder gesitueerden, heeft het Dag. Bestuur aangedron gen op een verkoopverbod der leveringsbonnen. De overdracht der bonnen moet alleen kunnen plaats vinden met goedkeuring van de L.C.O. Ter verkryging van een betere aanvulling van den veestapel acht het Dag. Bestuur het zeer ge- wenscht, dat stieren kunnen worden aangehouden tot een onbeperkt gewicht, waardoor dus de maxi-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1941 | | pagina 1