Het blijvende. Zaterdag 30 December 1939 N'o. 1667 31e Jaargang WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Officiéél Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z.L.M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Vereeniginger^ ZITDAGEN IN MEMORIAM. ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Overname slechts geoorloofd met duidelijke vermelding van bron. Leden van de Z. L. M. ontvangen het blad gratis. ABONNEMENTSGELDvoor leden der Nd-Br. M. v. L. ƒ1,75 per jaar. Voor niet-leden der Z. L. M. of Nd-B". M. v. L. 5,per jaar. Redactie Secretariaat der Z. L. M. Landbouwhuis, Goes - Telef. 2345. ADVERTENTIETARIEF: 1—5 regels ƒ1.—; elke regel meer 20 cent. Regelabonnementen tegen verminderd tanef Inzending van advertentiën aan de Uitgeefster, N.V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen, of aan het Landbouwhuis te Goes. Boekhoudbureau en Accountantsdienst Z. L. M. TERiNEUZiENWoensdag 3 Januari a.s. in .jfo.tfol des PaysnBas". MIDDELBURG: Donderdag 4 Januari a.s. in Café ,,De Eendracht". Op 25 December j.l. overleed de heer J. Welle- man. oud-Voorzitter van den Kring Oost Zuid- Beveland der Z. L. M. te Krabbendijke, in den ouderdom van G5 jaar. Wijlen de heer Welleman was een der eerste leerlingen van de Rijkslandbouwwinterschool te Goes, waar hjj de aandacht trok door zijn bijzonde ren aanleg. Tot 1919 was de overledene voorzitter der ver- eeniging van oud-leerlingen R.L.W.S., en daarna eerelid. Wjjlen de heer Welleman behoorde tot de op richters van de landbouwvereeniging Krabbendijke, waarvan hij jaren lang voorzitter is geweest. Van 19221930 was hij voorzitter van den Kring Oostelijk Zuid-Beveland en lid van het Dagelijksch Bestuur der Z. L. M., terwijl hij krachtige mede werking verleende bij de reorganisatie der Z. L. M. in 1918. Ook op het gebied van het veilingswezen heeft de heer Welleman in zijn woonplaats pionierswerk verricht. In korten tijd werd in Krabbendijke in 1917, dank zij zijn onvermoeid werken, een veiling opgericht, waarvan hij gedurende 22 jaar voorzit ter is geweest. In de oorlogsjaren heeft de heer Welleman vele besprekingen over landbouwzaken in Den Haag gevoerd. Nooit was hem iets te veel, als maat schappelijk werk hem riep. Als dijkgraaf en gezworene van resp. den Maags polder en het waterschap Krabbendijke heeft hij steeds de belangen van die polders gediend. Later, vooral op initiatief van den heer C. P. Vogelaar, die toen dijkgraaf was van het water schap Krabbendijke, heeft Welleman als ingelande en ontvanger-griffier het gedaan gekregen, dat het plan voor de verbetering der afwatering, waarvoor beiden 30 jaren in de poldervergaderingen hadden gestreden, in werkverschaffing, als eerste object van dien aard in de provincie Zeeland tot uitvoering kwam. Tot voor kort was de heer Wjélleman voorzitter van de afdeeling Zeeland van den Nationalen Bond Landbouw en Maatschappij". Hjj ruste in vrede. Daar is reeds weder het einde van 1939. Hoe spoedig. En welk een gewichtig jaar gaat er weder heen. Een jaar van oorlog en oorlogsgeweld. De grootmachten van het oude Europa strijden met elkander om de heerschappij in de wereld. Materieel voor deel, geld en goed, macht en invloed, zijn de inzet, ook al spiegelt men een veelal argeloos en goedgeloovig publiek dikwerf voor dat het gaat om heilige hoogere dingen. Het zijn de geesten uit den afgrond die strijden, tegen de krachten des hemels, de ongeziene machten, wier strijd de wederkomst van den Koning der Koningen voorafgaat en effent. Zoo is er in ons maatschappelijk leven en in ons persoonlijk leven zooveel, wat getooid wordt met den naam van heilige beginselen en soms met des Heilands naam als Christelijk wordt bestempeld, maar wat toch in den diep- sten grond een strijd is voor eigen eer of ^positie of geldelijk dan wel een apder stoffelijk voordeel. Zoo weinig volgt men in schuchtere schroomvalligheid Christus Jezus na. Men kan dat ook niet in eigen kracht, doch hoe weinig is ook het gebed daar om kracht te verkrijgen uit de Levensbron zelve. Dat gaat immers alles in tegen onze menschelijke natuur, druischt in tegen ons eigen willen en begeeren, tenzij Gods Geest dat heeft ver anderd. Maar zoo gaat alles voorbij en is het toch wel uitermate dwaas, aan al die voorbijgaande dingen zijn ziel te hechten. Alles wat zichtbaar is, gaat te niet en is aan de vergankelijkheid onderworpen. Het najaar is de tijd van de versterving en herinnert ons daaraan. Miaar dan is ook het Kerstfeest, met zijn licht in het duister, een rustpoos temidden van de stormen des levens en vooral in dezen zoo stormachtigen tijd, waarin 1939 eindigt. Temidden van alles wat van tijdelijkheid en vergankelijkheid spreekt, ruischt het lied der Blijde Boodschap over de velden. Het lied dat spreekt van eeuwigheid, van onveranderlijke liefde, van blijvende dingen, van een eeuwig Koningschap, een dat niet van deze voorbij gaande wereld is. Daar staat te midden van den nacht dezer wereld Christus de eeuwige Koning, de eenige Koning, en Hij klopt aan de deur van ieders hart, en Hij vraagt toegang, ontsluiting van dat hart, opdat Hij er vrede en rust in brengen kan. Bijzonderlijk op den oudejaarsdag en -avond. Rustig en onbewogen kan Hij en Hij alleen de stormen stillen op de zee van ons leven, Hemel en aarde gaan voorbij, maar zoo zegt de Triomf eerende Christus: Mijne woorden zullen nooit voorbijgaan" en Hij is het, die alle dingen nieuw maakt. Zoo breekt de lichtstraal het nachtelijk duister van den tijd. Zoo wordt door Christus het verleden, dat wat was, herschapen tot een eeuwig heden. Hij is de Vader der eeuwigheid. Hij is het, Die was en altijd was, Die is, en Die immer zijn zal. Gisteren Heden, steeds Dezelfde, altijd trouw is onze Heer Hemel en Aarde voorbijgaande, gelijk 1939, in der eeuwen nacht verzinkt. En een nieuw jaar komt. Er wordt geleefd en men sterft, onveranderlijk is de wet van verandering, de wet van vergaan. ,,Zoo zullen hemel en aarde als een kleed verouderen". De gedachten der menschen zijn ijdelheden. Hiun theorieën, hun dogma's, ook hun gods dienstige leerstellingen, hun splinterige vraag stukken, hun strijd in woord en daad, hun moeiten en arbeid, hun wetenschap op weten schap, faalt en vergaat. Hij heeft een korten tijd en straks heeft niemand meer kennis aan dien mensch. Zoo gaat geslacht na geslacht zij zinken in het niet. Zoo vergaat de en gedaante dezer wereld. Maar onveranderlijk is de Heer. ..Mijne woorden", zegt Hij, .zullen niet voorbij gaan". Laat dit woord de grondslag zijn voor ons leven, ons denken en arbeiden. Door dat Woord wordt de weg ingesneden, dien wij hebben te gaan. Dat Woord is als een schaar, die doorknipt ook het dikke spina e- web, dat wij hebben gesponnen over ons innerlijk zijn en dan ziet men bij het Licht der waarheid onze armzaligheid, onze hoogmoed, onze hebzucht, onze wellust, onze begeerte. Niemand ontworstelt zich aan de macht des Woords. Dat Woord is Christus zelf. De uit gedrukte gedachte van God. Hij staat in het midden, ook van onzen tijd. En dat geeft rust en veiligheid voor wie het bij Hem zoeken. Hij blijft Het Woord. Daar is de eeuwigheids gedachte. Wie Hem volgt, gaat veilig. Dat Woord is als een hamer. De dichter zingt Sla met Uw hamer, Smid van mijn leven; Liefde in vreugd' en in strijd; Houd op Uw aambeeld Mhn gloeiend verlangen, Spatten de vonken en pijnigt het prangen, Zwak is de liefde, die schreit. Trillend van weelde, schoon leed benard, Slaat zij de vleugels aan 't Hijgend hart; Sla met Uw hamer, smid van mijn -leven, Liefde wekt scheppende daad. Help mij om gansch aan U over te geven, 't Hart, dat Uw klop wel verstaat. Sla met Uw hamer, smid van mijn leven, Smeed mijn weerbarstige hart, Blaker het heet in Uw vlammende vuren, Leg het ter ruste in Uw stillende uren, Smeed mijn opstandige hart. Grijp in Uw hand, in Uw Koningsvuist, 't Klagende kind, dat Uw werk vergruist, Sla met Uw hamer, God van mijn leven, Vorm mij tot daad van Uw kracht, Laat mij niet los, vóór ik tranen ontheven, Dankend, mijn kleinheid veracht. Het is een lied voor onzen tijd, waarin zoo oneindig veel dooreengewoeld wordt, waarin het zoo wonderlijk stormt, niet alleen in onzen landbouw, maar ook in ons persoonlijk leven. Door storm en ontij, door de stormen des levens, mogen wij ook hier in Zeeland gebracht worden in de diepte bij God, veeleer en veelmeer, dan de tinteling der vreugde dit vermag. Het zij de bede van Uw en mijn hart, aan het eind van 1939, dat ook mij zelf zooveel nog in de diepte heeft gebracht, door allerlei ongeval en leed en miskenning God! geef mij storm, Zoo Gij geen rozengeur wilt geven, Geef me. als de vreugd^iiet mag, De schokkingen der smart, Als ik daardoor maar dichter kom tot en dichter blijf bij U. Mr. P. DIELEMAN, Ajlg. Voorzitter der Z. L. M. Oudejaar 1939.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1939 | | pagina 1