Holland, die wat liet gebruik van electromo- toren voor dorschen betreft, bet meest met onzie provincie overeenkomen, beeft men de vergoeding voor de idagbelasting afgeschaft. De P. Z. E. M. zou uit het contract de desbetreffende bepaling moeten laten ver vallen en dan alleen rekening moeten hou den met de maximum avondoelasting, even als in Noord-Holland. Deze max. belasting ware dan voor Zeeland te meten tusschen een half uur na zonsondergang en 12 uur 's nachts. Wanneer dit geschiedt, en bovendien een vastreohbtarief wordt ingevoerd met een aanzienlijke vermindering in prijs voor wat boven een zeker aantal K.W.U. verbruikt wordt, 'dan zal het ed'ectriciteitsverbruik bij de landbouwers iin sterke mate toenemen en daardoor èn P. Z. E. M. èn landbouw ge baat zijn. Het komt ons- voorts zeer wenschelijk voor, om ter bepaling van de maximum- avondbelasting als bovenbedoeld, niet de veékins kleine giemeemiten afzonderlijk te nemen, maar meerdere gelijksoortig en te zamen. Wat de speruren betreft, deze zouden al leen in de maanden November, December, Januari en Februari zooals thans in Zeeuwsch-Vlaanideren het geval is, mogen gelden, met dien verstande, dat de aanvang uur na zonsondergang, en het einde om 10 uur p.m. wordt Vastgesteld1. Het rapport met deze conclusie werd naar Ged. Staten gezonden en ook de P. Z. E. werd er mede'in kennis gesteld. Mogelijk dat het mede aan onze actie tob te schrijven is, dat de P. Z. E. M. de hiett- onder volgende wijziging in het bestaande tarief voor de levering van electrisdheii stroom aan de gemeenten in Zeeuwsch- Vlaanderen voorstelt. Van het thans geldende tarief vervalt de bepaling: „Bovendien zal voor het bedrag, wa-ar- „mede een buiten boven genoemde avond- ,',uren vallende belasting de hoogste avond- „belasting overschrijdt, 35 per kilowatt en „per jaar berekend worden. Voor de bepaling van het jaarlijks door de gemeente verschuldigde bedrag voor ge bruik van electrischen stroom zal het totaal aantal verbruikte K.W.U. berekend worden naar een grens prijs per K.W.U., welke ver band houdt met het quotient van het aantal in een kalenderjaar verbruikte K.W.U. en die maximale belasting in de speruren van de vier wintermaanden Januari, Pebruari, No vember en December. t De gemiddelde prijs per ingiekoont K.W.U. zal niet hooger wordien dan de be dragen, die dn onderstaande tabel zijtn op gegeven. 800 26.4 cent 1700 16,3 cent 850 25,3 1750 16,1 900 24,3 n 1800 15,8 950 23,4 1850 15,5 1000 22,6 1900 15,3 1050 21,9 1950 15,1 1100 21,2 2000 14,8 1150 20,6 2100 14,5 1200 20 1 2200 141 1250 19,5 2300 13,8 n 1300 19 0 2400 13 5 1350 18,6 2500 13,3 1400 18 2 2600 13 0 1450 17,8 2700 12 8 1500 17,5 2800 12,6 1550 17 2 2900 12,4 1600 16.9 3000 12,2 h 1650 16,6 daarboven 12,0 Om deze regeling geheel te kunnen beoor- dfeélem, beschikken we over nog te weinig gegevens. Ze lijkt ons echter niet kwaad en is een stap in de goede richting. De P. Z. E. M. overweegt met dit .tamer eene proef te nemen, gedurende één jaar, in gaande 1 Jan. 1927. De Zeeuwsche weilanden. VI. De waterafvoer. In het 'eerste artikeltje over bovenge- nioemd onderwierp, Landbouwblad No. 962 van 19 Jumi j.J„ heb !k czitiek uitgeoefend' op de minder goede zorg voor den waterafvoer van 'die Zeeuwsche weilanden. De bedoeling was eerst direct dieper op 'die kwestie in te gaan. Het was echter al volop zomer en in een tijdJPiat ellken dag de zon hoog aan den hemel staat, zoodlat het wed- en hooiland eer der uitdroogt 'dan last van overtollig water Sneeft en. de bouwboer wel wat anders te doen heeft dan over waterafvoer te denken. Ik vond het idaairom raadzamer dit onderwerp eeniigen tijd te laten rusten. iUians, nu regenbuien weer aan de orde van nan dag zijn eni bijna elke Zeeuwsche wei weer af en toe in een miniatuur-Zeeland met eilanden en groote waterplassen wordt herschapen, niu is het er mèer den tijd voor om eens nader de kwestie van den water afvoer te bespreken. Zooals dik. in bovengenoemd artikel reeds aanhaalde, is .het de .bedoeling alleen dat gene te bespreken,, wat betrekking heeft op d'e wa'terbevrijidirtg van het weiland zelf en niet den waterafvoer van de slooten, idie het weiland omgeven, want de zorgen voor dezen waterafvoer berusten bij den, polder, waarin de wei Ligt. Deze twee .staan echter in. zeer nauw varband met elkaar. Immers de beste regeling van den waterafvoer van het wei land richt weinig uit wanneer het peil van het slootwater te hoog is, zoo hoog, dat de greppels niet leeg kunnen loopen. En, dit moet me todh even van het hart, het is wel zeer jammer, dat er nog meerdere polders in Zeeland zijn, waar deze waterafvoer nog veel te wensc'hen .overlaat. Hat ligt m.i. op den weg van 't polderbestuur om, naaSt den strijd tegen het zeewater, ook te zorgen voor, of in elk gieval maatregelen te treffen die leiden naar een tijdigen afvoer van over - tolldg water, ook voor de laagst gelegen gronden in den polder, die nu alleen den last van1 het overtollige water dragen. We dwalen af van onzen weg. Laten we liever de vraag eens onder de oog en zien hoe we het weiland op de best manier droog leggen'. Er zijn dan toch in elk geval polders (Schouwen b.v.) waar de water afvoer wel goed geregeld is en op de andere plaatsen is men er in zooverre mee vooruit, dat, wanneer het w^er in de polderslooten begint te dalen, het land spoedig droog is. r Hoe we het weiland moeten1 .droogleggen? Zoolang het nog niet door proeven is uitge maakt, of drainage van weiland rendabel is, komt het mij beter voor daar voorloopig niet te diep op in te gaan. Wel is het mogelijk, dlat door .drainage van een wei, waaraan vroeger nooit iets gedaan werd, de op brengst zooveel beter wordt, dait de kosten gedekt worden. Er is echter een goedkoo- pere wijze van .drooglegging voor weiland, die in de praktijk bewezen heeft goede re sultaten te leveren-. Het droogleggen van de wei- en hooilanden geschiedt in de echte weidestreken van ons land algemeen door •middel van greppels. En deze greppels ont breken te eenenmale in1 zoo goed als alle Zeeuwsche wei- en hooilanden. Hoogstens vindt men hier en daar nog de plaats waar eens een .greooel was. Wanneer men dan ook aan de boeren vraagt: hoe dikwijls men hier gewoon is te greppelen, trekken ze de schouders op, want om te zeggen: dat dolen jve nooit, vinden ze blijkbaar zelf toch ook wat bar. Maar in het algemeen gesproken is dat de juiste waarheid. En vraagt men nu waarom in het alge meen noodt gegreppeld wordt, dan worden vaak uitwegen gezocht, zooals: geen tijd be schikbaar, als er tijd voor te vinden zou zijn is het water te hoog, of als er greppels zijn kunnen we niet mei die machine maaien, enz. Eenerzijids mag ik dat zoeken naar uit wegen wiel. Immers, .dat wijst er op, dat men wel van de noodzakelijkheid overtuigd is. En dat is al veel gewonnen. Laten we die „uitwegen" eens nader be kijken. Die .eerste twee zullen wel niet ern stig gemeend zijn. Op een hofstede, zooals de meeste Zeeuwsche boeren bewerken, moet jaarlijks zooveel werk worden verricht, dat het me onwaarschijnlijk voorkomt, dat er niet eenige dagen te vinden zouden zijn om enlkele weiën opnieuw te begreppelen. Wel is het natuurlijk mogelijk, dat de water stand .op .een gegeven oogenblik zoo hoog is, dat het greppelen dan zeer moeilijk of onmo gelijk zou zijn, maar dat zal voor verreweg het grootste (deel der weilanden tot enkele daqen beperkt blijven. En de kwestie van het machine-maaien Meent men werkelijk, dat machinaal maaien van een begreppeldé wei niet mogelijk of wel zeer lastig is Ik kan dat moeilijk gelooven. De veehouders, die zich op dat standpunt stelden, zou ik in overweging willen geven eens een tochtje naar de echte weidestreken van ons land, het hartje van Friesland b.v., te maken. Al® ge daar begin Juni door de velden peddelt, wordt ge haast doof van al geriikkétilk. Machine-maaien is daar bijna algemeen. Ofschoon op dit gebied- wel geen statistiek zal bestaan, kunnen we gerust aan nemen, dat meer dan 90 der oppervlakte machinaal .gemaaid wordit, uitgezonderd' die perceelen, die geen of moeilijk paarden kun nen dragen of daarmede lastig te bereiken zijn. Waar in die streken alles begneppeld wordt, volgt daaruit, dat .die twee, greppelen en machine-maaien, heel goed samen kunnen Het kost meer tijd, zegt ge Er mag som® van den wieiboer worden gezegd, dat hij een veel minder druk leven heeft dan de bouw heer, deze stelling geldt toch zeker niet in den maai- an hooitijd. De oppervlakte hooi land, die eiken boer in zeer korten tijd moet bewerken, is zoo groot, dat wel alle zeilen bijgezet mogen worden om zoo vlug mogelijk op te .schieten. De wediboer zal .dus wel niet onnoodig veel tijd' in het maaien steken. Ook daar wringit idle schoen dus niet. Die weaboar weet bij ondervinding, dat het zonder greppels niet gaat. Hij weet dat de kwaliteit van zijn hooi veel terug zou gaan als hij d'e greppels dicht liet groeien en daar om denkt hij er niet eens aan als hij met de machine eens een paar keer meer moet draaien en een greppelkanit met de zeis moet laten oamaaien. Dat kan nu eenmaal niet anders, het is een noodzakelijk gevolg van bet greppel eni, maar daarom mogen we het greppelen, dat voor een goede drooglegging onmisbaar is, niet veroordeelen of achter wege laten. Het spreekt vanzelf, dat bij het snijden der greppéls zooveel mogelijk met het machine- imaaden rekening gehouden moet worden. Bovendien kunnen enkele greppels op 'het u/iteLmd'e dicht gemaakt wordein, nadat er eenige groote draineerlbuizeai of een houten buis in gelegd is, om het water door te laten. Op deze wijze .blijkt het mogelijk, dat men rond. kan rijden met de machine en is het te voorkomen, dat er veel z-g.n. naima'aien zed zijn. Een volgende keer hopen we nog eens niader op het leqqien der greppels in te gaan. WEIBOER. Wat er zoo al voarvlel. Het K. N. L. C. en de Handelspolitiek. Op de 15e algemeene vergadering van het K. N. L. C. vorige week te 's Gravenhage gehouden, is het vraagpunt aan de orde ge steld: „Is het nemen van retorsie-maat regelen, met het oog op onzen land- len tuin bouw voor ons vaderland al of niet ge- wensdhlt? Drie inleiders hadden over deze vraag een prae-advaes uitgebracht. De eersite hunner de heer Th. van Welder en baron Rengers te Oenkerk, stélde zich op het standpunt, dat protectie als economisch .politiek middel theoretisch en practised niet is te verdédigen. Sprekers hoofdbezwaar tegen retorsie-maat regelen en strijdtarieven is, dat zij den weg effenen voor bescherming. *.t Begin is wel te zien bij bescherming, niet het einde. De uit komsten in andere landen van „reteht- tarieven" zijn -slechts matig. Spreker be sloot, dat hoe zwaar de invoerbelammerande maatregelen van andere landen sommige onzer bedrijfstakken nu en dan mogen tref fen, het algemeene bedrijfsleven in Neder land idaatdoor niet dn die mate is aangetast, dat voor de regeerinig hét ingrijpen met drastische maatregelen geboden is. iDe tweede inleider Dr. L. G. Korten korst te 's Gravenhage, kwam tot de volgende conclusie: I. Hét is voor den landbouw niet ge-, wenscht, dat het stelsel, waarop onze trac- taten berusten, radicaal wordt gewijzigd. Wanneer een land bereid' is ons, niet /alleen naar de letter, maar ook naar den geest,, meest-begunsltigöng te verkenen, dan kan daarmede genoegen worden genomen. II. In uitzonderingsgevallen zal het land bouwbelang gediend worden, wanneer naast de meest-begunstigdng ook voor de weder- keerigheid efen plaats in het Nederlandsch arsenaal wondt ingeruimd. Uren per jaar berekend met gebruikmaking van het avond uren per jaar berekend met gebruikmaking Grens- prijs per K.W.U. Grens- prijs per K.W.U. maximum. maximum. H H II II n ii n li ii li ti u 11 II

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1926 | | pagina 2