eeuu?4e 3£erkbocle Het Zilverstuk in de Vissebek Tranen van Jeruzalemse vrouwen over Jezus I J 'n dubbele Huwelijks-bevestiging, Kloosterleven en Aflaten 21e JAARGANG No. 36 16 MAART 1967 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Als we nu enkele opmerkingen maken over de betekenis van dit voorval te Kapernaüm, doet het prettig aan althans in het Griekse Nieuwe Testament door E. Nestle ons bezorgd een verwijzing naar het Oude, namelijk naar Exodus 30 13 v.v. te vinden. In deze verzen staan treffende dingen aangaande tempelbelasting. Het is een heffing voor de Herewaarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen rijk en arm. Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daar boven, zal deze heffing geven. Deze is bestemd voor de dienst in de tent der samenkomst. Van elders weten we, dat als een Israëliet in een beste bui reeds voor zijn zoontje van twaalf wilde gaan betalen dit kon. Dan in die verstande, dat hij dit niet meer ongedaan kon maken, maar tot diens twintigste jaar er voor in staan. Twee uitdrukkingen die herhaald worden trekken onze aandachtde eerstgenoemde, de heffing voor de Here èn een tot driemaal herhaalde ,,ter verzoening voor uw (hun) leven". Het zal voor de Israëlieten zijn tot een gedachtenis voor des Heren aangezicht ter verzoening van hun leven. Mij dunkt, dat door deze uitdrukking zo nadrukkelijk herhaald, heel deze heffing in de scrale sfeer wordt ingekapseld, 't Is wel iets meer en van ander gehalte dan een gewone belasting, want ze wordt niet minder dan het brengen van de offerdieren, in verband met de verzoening gezien. Er ligt dus een zware be lasting op deze belasting. Ze wordt in verband gebracht met de plaats der verzoening i.e. met het bloed der verzoening. Er wordt een heel persoonlijke deelname aan die ver zoening gevraagd van heel een volk. M.i. werpen deze verzen uit Exodus een wel bijzonder licht op onze tekst, zodat deze klaarblijkelijk in dit licht dient verklaard te worden. De sterke nadruk gelegd op de verzoening, die mede door de betaling van de tempelbelasting de aandacht van de Israëliet vroeg, wijst evenals al de andere ceremonieën der wet heen naar het centrale van de verzoening door het bloed van het Lam Gods, de Messias. M.i. wijst ook de plaats welke Mattheüs aan dit voorval in zijn evangelie gegeven heeft daarop. Na de tweede lijdensaankondiging geeft hij het. We gaan er van uit, dat Jezus gewoon was het hoofdgeld te betalen van zijn twintigste jaar af. Maar we merken hier bij Mattheüs dat Hij in feite meent het niet verschul digd te zijn, want ,,de zonen zijn vrij", zo luidt zijn conclusie bij het gesprek met Petrus. Hij, als de Zoon van God, behoefde toch niet bij te dragen in de belasting voor het huis Zijns Vaders. En dat zeker niet als men dit vaderhuis tot een huis van koophandel maakt. Jezus zou zichzelf en zijn discipelen (zonen meervouw) dispensatie kunnen verlenen van deze betaling. Dit gehele voorval doet uitkomen, dat Jezus geheel vrijwillig betaalt en dat Hij dit doet voor zichzelf en voor Petrus maakt te meer indruk, als we er uit zien, hoe Christus' lijden en sterven uit vrijwilligheid voor anderen geschiedt. We zien Jezus in de lijdenshistorie enkele malen geconfronteerd met afzonderlijke personen. Hier met Petrus, straks gesteld tegenover Barabbas en aan het kruis het paradijs ingaande met één der kwaaddoeners die met Hem gehangen was. Hij betaalt het zoengeld voor zondaren voor hun leven. We mogen denken aan de doop door Johannes, waarvan Jezus zei het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Dit hebben we hier ook. Jezus wordt zijn broeders in alles gelijk, ook in het betalen van de tempelbelasting. Hij gaat ook hier naast ons staan ter verzoening voor ons leven. Mij dunkt, dat er maar één is geweest, die dit op ditzelfde ogenblik heeft begrepen en d.i. Hijzelf Later Schrift met Schrift vergelijkende zal Mattheüs er erg in gekregen hebben en het daarom schriftelijk hebben vastgelegd onder leiding des Heiligen Geestes. Vandaar dat we deze paar verzen niet als Joods-christelijke gein, maar als hoog ernstig bedoeld beschouwen. Er zit een heel stuk troost in de geschiedenis van het zilverstuk in de vissebek. Brouwershaven B. WENTSEL. ,,En Hem volgde een grote menigte van volk en van vrouwen, die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaag den." Lukas 23 27 't Was in Jeruzalem toch bekend geworden, dat men de grote wonderdoende Rabbi van Nazareth, Jezus, gevangen genomen had, dat Hij terecht gestaan had voor het Sanhedrin en voor de stad houder, Pilatus, en ter dood veroordeeld was om gekruisigd te wor den. Hij werd dan nu weggeleid buiten de stadspoort naar Schedel, d.i. Golgotha. Lukas wijst ons op de grote menigte van volk, die Hem op deze laatste tocht volgt, een tocht langs de weg, die voortaan zal heten de ,,Via Dolorosa". Jezus ziet de menigte volgen, spreekt haar toe en noemt dan de vrouwen afzonderlijk Dochters van Jeruzalem. Onder deze vrouwen zijn er die met medelijden vervuld zijn over Jezus ze beklagen Hem als slachtoffer over wie zij misbaar maken door wenen en door zich op de borst te slaan. Die arme Rabbi, die zoveel goeds, vooral ook voor vrouwen, deed, is nu het slachtoffer van der mannen haat. Bij deze laatsten, de mannen, overheerst de spot, durft men het oordeel der Oversten niet wraken en overstemmen. Tegen de autoriteit van de priesterschap durft men zich niet keren door het voor Jezus op te nemen. Zo blijft er voor Jezus niet anders over als het beklag van vrouwen. Zelfs Zijn discipelen hebben Hem verlaten niet wetend wat van deze gang van zaken te denken, vergeten als ze Jezus' zo vaak her haalde voorzeggingen van komend lijden, helaas zijn. De Emmaüsgangers zullen het over drie dagen zeggen ,,wij hoopten, dat Hij degene was die Israël verlossen zou". Zij zullen het zeggen ,,met somber gelaat". Nu, d.i. dan al wat er over blijft voor Jezus trane,n over Jezus, vrouwentranen, die medelijden met de zoon des mensen, die eens in woord en daad zich als de Machthebbende had geopenbaard, beduiden. Hij is nü de machteloze in de macht van Schriftgeleerden, Farizeën en Sadu- ceën. Hun ure is eindelijk gekomen de ure van de macht der duis ternis. Hoe staat Jezus tegenover deze tranen tegenover der vrouwen geween en beklag Hij weert ze af, maar doet dit uiterst vriendelijk en zachtmoedig. Hij heeft medelijden met deze vrouwen en haar kinderen, omdat Hij haar toekomst kent. „Dochters van Jeruzalem", d.i. een vriendelijke aanspraak, maar tegelijk een afwijzing van de weeklacht over Hem. Jezus wijst deze „klaagvrouwen" af, omdat hier slechts oppervlakkig gevoel en vrouwelijke aandoening blijkt te zijn. Ook deze „dochters van Jeruzalem" kennen Jezus niet. Zij ook verstaan niets van Zijn wezen en werk. Haar tranen zijn geen tranen van geloof in Hem, die gekomen is tot Israëls behoud en uiteindelijk redding. Deze vrouwentranen zijn evenzeer openbaring van ongeloof als de veroordeling door de mannen. Jezus bestraft dit geween op zachtmoedige wijze, maar Hij bestraft het. Niet Hij is te beklagen, maar zij zijn het. Dan voorzegt Hij Jeruzalems belegering en verwoesting. Hij waarschuwt de „dochters van Jeruzalem" over wat komen gaat het oordeel over de stad, die voortgaat profeten te doden en stenigt wie tot haar gezonden zijn. Straks zijn die vrouwen gelukkig te prijzen, die geen kinderen hebben. En wie ze wel hebben „Weent niet over Mij, doch weent over u zeiven en over uw kinderen, die in de strijd zullen vallen en ge dood worden". Jezus kondigt hier het wee aan over het godloze Jeruzalem, welks dochters zij zijn „indien ze dit doen aan het groene hout, wat zal met het dorre geschieden 't Is alsof Jezus deze „dochters van Jeruzalem" vermaant haar tranen te sparen ze zullen ze nodig hebben over enkele jaren als ze de verwoesting en val van de geliefde stad en de tempel beleven en de roep der joden „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen" werkelijkheid wordt. Dus wenen Ja, tranen te over zullen er vloeien, maar niet over Jezus, doch over haar zeiven. Medelijden Ja, en op grote schaal, maar niet met Jezus, doch met haar eigen kinderen. Vrouwen laten zich meeslepen door geestdrift en geestdrijverij beiden. Dat ze zich bezinnen op eigen lot Brouwershaven B. WENTSEL. IN DE PAASWEEK VERSCHIJNT DE KERKBODE NIET. In het nummer van 23 maart worden ook de predikbeurten opgenomen van zondag 2 april. Gaarna spoedige opgave. De man, die op maandag 6 maart kenmerk afsloot, maakte zich kwaad op „Protestants Nederland", omdat dit blad 'n dubbele huwelijksbevestiging had aangeklaagd. Wat was er dan ge beurd Een gemengd verloofd stel, hij rooms-katholiek en zij orthodox-her vormd lieten in de hervormde kerk te Zeist hun huwelijk bevestigen, later kwam men er toevallig achter dat de huwelijksbevestiging nog eens had plaats gevonden, maar dan in 'n rooms- katholieke kerk. Wat was nu de clou van heel de zaak De bruid was reeds: in het geheim rooms-katholiek gewor den en omwille van de ouders (sic!) had men de kool met de geit gespaard en had men de komedie in de hervorm de kerk maar op de koop toe genomen (evenwel zonder dat predikant of ker- keraad hier iets van wist). Nu maakte het mannetje voor de T.V. zich vooral kwaad, omdat men oude koeien uit de sloot haalde Het geval was n.l. medio juni 1966 gebeurd. Hij heeft waarschijnlijk over het hoofd gezien dat ook „Protestants Neder land" zegt dat de berichtgeving ver traagd was, omdat men de zaken eerst grondig wilde onderzoeken Dat de rooms-katholieke geestelijke in Zeist zijn spijt betuigd heeft over wat gebeurd is, is niet meer dan nor maal. Het is voor ons in ieder geval duidelijk, dat zo iets n.l. zo'n dubbel huwelijk niet tot het grijs verleden be hoort, al noemde de spreker van ken merk het 'n oude koe Iets anders waar ik even uw aandacht zou willen voor vragen is voor de scrip tie van 'n zekere mejuffrouw drs. M. I. Th. van der Leeuw, dit naar aanleiding van het feit dat „De Spiegel" in enkele nummers de zoetsappige artikelen van Lize Stilma, 'n niet katholieke journa liste, publiceerde onder de titel „Vrij willig levenslang". Wie immers de ene kant hoort, mag ook naar de andere klok luisteren. Juffrouw Van der Leeuw is zelf r.k. en geen gewezen klooster zuster. Deze schrijft, dat de belangrijk ste redenen tot uittreding van 'n kloos terzuster zijn het dictatoriaal gezag, de infantiliserende structuur en de slechte onderlinge verhoudingen. Oversten zijn vaak te autoritair. Bij 'n benoeming speelt nog al eens vriendjespolitiek mee. Ze zijn niet ontwikkeld genoeg, dikwijls bekrompen en hebben geen leiders capaciteiten. Persoonlijk kan ik niet anders dat het „vrijwillig levenslang" zien als 'n geromantiseerd verhaaltje, terwijl de scriptie van mejuffrouw Van der Leeuw de realiteit onder de ogen ziet Graag zou ik nu nog iets zeggen over 'n ander onderwerp, n.l. over de hernieuwde aflatenpraktijk. Toen ik, nog niet zo lang geleden (laat het ook geen oude koe worden!) met enkele protestantse broeders over een en ander zat te praten, kwam het onderwerp „af laat" aan de orde. We dachten dat dit onderwerp nu wel stillaan in de doofpot zou geraken, vermits veel r.k. daar geen waarde meer aan hechten. De manier waarop het concilie, of liever de paus, het in de doofpot stopte heeft mij wel altijd 'n beetje achterdochtig gemaakt op dit gebied, en zie, Katholiek Archief van 3 maart '67 (dus recent) gaf de vertaling van de apostolische constitu tie, over de herziening van de aflaten praktijk. In zijn Kersttoespraak tot het college van kardinalen had de paus reeds ge zegd, dat er geen enkele verandering gekomen was met betrekking tot de zin en de waarde die de kerk ten aanzien van de aflaten altijd verkondigd had. Behalve het spreken van gedeeltelijke die maar 'n gedeelte van de zonde straf zou wegnemen) aflaten en volle aflaten is er dan ook echt niets in de leer der aflaten veranderd. Wat de ge deeltelijke aflaten aangaat had men vroeger b.v. aflaten van 7 jaar en veer tig dagen en vele anderen. Deze zijn nu vervangen door de woorden gedeel telijke aflaat. Voorwerpen van vroom heid (crucifix, kruisje, rozenkrans, sca pulier) door 'n priester gewijd, kunnen slechts met 'n gedeeltelijke aflaat be gunstigd worden, wanneer de paus of 'n bisschop het zegent kan er 'n volle aflaat aan verbonden worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1