eeuwóe 3£erkbode Het Zilverstuk in de Vissebek s Uit de vragen bij Openbare Belijdenis 2 le JAARGANG No. 35 9 MAART 1967 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie: Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven; Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 V. In het Ned. Theol. Tijdschrift van februari 1967, afl. 3, geeft L. van Har- tingsveld een uitgebreide bespreking van een boek van de hand van H. v. d. Loos ,,The miracles of Jesus", de wonderen van Jezus. Hij prijst het werk van van Loos zeer, mede omdat de schrijver aan Jezus' wonderen niets af of toe doet. Er is echter één uitzondering, welke v. Hartingsveld aldus meedeelt sceptisch staat de schrijver tegenover het verhaal van de vangst van de vis met de stater in zijn bek. Zie Mattheüs 17 24—27. Waarom Vanwege de afwijking van alle andere wonderen van Jezus. Jezus helpt hier zichzelf, handelt niet uit liefde, maar uit tactische overwegingen om de Joden niet te beledigen, en er wordt niet vermeld, dat het wonder ook werkelijk gebeurde. Het ging oorspronkelijk om de marktwaarde van de vis. Mijn eerste reactie op deze sceptische instelling tegenover dit verhaal was de vraag of we er een vierde dier bij zouden krijgen in de bekende trias van de sprekende slang het juk dragende stomme dier, de ezelin van Bileam die met mensenstem sprak en de Jona uitbrakende grote vis Dan zou de heer Gilhuis nog school maken ook. Bij mijn overdenking zat me nog altijd de vraag van een meisjescatechisante dwars, die me bij het vertellen van dit wonder onderbrak met de opmerking ,,Maar, dominé, dat is toch zeker een mop Voorts dat ons niet verteld wordt dat het wonder ook werkelijk gebeurde dit las ik niet voor het eerst, want dat kan men bij F. Niebergali in zijn kom- mentaar op het Nieuwe Testament uit 1919 reeds lezen. Maar d.i. dan ook een modern theoloog uit oude tijd. Zou dit verhaal dan toch behoren tot wat men wel noemt de Joodse gein In de Rabbinistische lectuur, aldus vindt ge in 't bij Strack-Billerbeck vermeld, treft men het verhaal dat een kleremaker in Rome die de grote verzoendag stipt hield, een een zekere jood, Jozef geheten, die de sabbath nauwgezet hield door God werden beloond doordat beiden een kostbare parel in een vis vonden. Ging er in de joodse wereld een verhaal als dit en moest nu ook op Jezus' credit iets dergelijks worden bijgeboekt door de Christenen Ik meen uiteraard van niet en vind het zelfs zeer merkwaardig, dat we dit wonder alleen bij Mattheüs of Levi, de gewezen tollenaar, de belasting-ambtenaar, de in Ro meinse dienst staande douane aantreffen. Hij zal wel alles afgeweten hebben van deze tempelbelasting waar het immers over gaat. Dit maakt de gedachte aan joods-christelijke gein al heel onwaarschijnlijk en pleit het feit, dat het verhaal van de hand van deze vroegere belasting-ambtenaar is stellig vóór de geloofswaardigheid er van. Bovendien zijn m.i. de gronden voor Van der Loos' scepticisme al heel zwak. Weliswaar staat dit wonder heel apart, wijkt het af van alle andere wonderen van Jezus. Dat Jezus hier zichzelf helpt is juist, maar dat heeft inderdaad, zoals we zien zullen, zijn verklaarbare reden. Opgemerkt mag al dadelijk, dat Hij niet alleen zichzelf, maar ook Petrus helpt en dat Hij niet uit liefde, maar uit tactische overwegingen om de joden niet te beledigen zo deed is stellig aanvechtbaar, omdat hier de factor van liefde zeker mee sprak. Natuurlijk wil Hij niemand en zeker de Joden niet beledigen. Dat is er bij Hem juist uit liefde niet bij, want iemand beledigen is volop liefde loos. Jezus wil hier de vrede bewaren en toont zich uiterst inschikkelijk. Dat Hij en Petrus er zo al heel goedkoop afkomen doet niet terzake. En nu de opmerking over de marktwaarde van de vis, alsof Jezus zich daar mee zou hebben ingelaten, 't Lijkt me nogal fantastisch zo te denken. Jezus bemoeide zich niet met erfeniskwesties naar we weten. Dan wel met de marktprijs van vis Soms omdat zijn discipelen vissers waren, ten dele althans Nee, dit is zeker af te wijzen en dan niet omdat Jezus zo vreemd aan het natuurlijke leven zou zijn, want Hij kent de waarde van musjes zowel die welke zijn Vader er aan toekent zonder wiens wil er geen ter aarde valt, als ook die welke de mensen er aan toekennen worden niet twee musjes voor één penning verkocht Wil men de gedachte naar voren brengen, dat Petrus zijn hengelstok moest nemen en een vis vangen, om die te verkopen voor juist een stoter, d.w.z. voor de gevraagde belasting van één gulden vijftig, dan schrijven we ook dit aan fantasie toe. Wat we dan met dit wonder willen Wel, we willen het nemen zoals het er staathet lezen in verband met de Schrift in haar geheel en we menen er dan toch wel uit te komen ook. Eerst dan de opmerking, dat de belasting-beambten niet tot Jezus komen, maar tot Petrus. D.i. niet vreemd als we bedenken, dat men wat schuchter tegenover Jezus stond. Er was een tijd, dat niemand Hem iets meer durfde vragen. Wellicht spreekt hier zekere bescheidenheid uit achting voor de grote Rabbi misschien. Dus men vraagt Petrus. Hier kan nog de vraag gesteld of niet Judas de aangewezene was om be taling van het hoofdgeld te verrichten Hij droeg immers de beurs. We zullen moeten aannemen, dat Judas niet aanwezig was op het ogenblik waarop men te Kapernaüm tot Jezus komt om de tempelgelden te innen. Dat men Petrus aanspreekt is ook begrijpelijk, omdat men hem hier ter plaatse gekend zal hebben, omdat hij hier woonde. Jezus zal Petrus' gast zijn geweest. Al met al is er voor de ontvangers van het hoofdgeld alle reden juist Petrus aan te spreken en hem te vragen Betaalt uw Meester het hoofdgeld niet Hij zeide Zeker wel. Jezus was gewoon het te betalen, doch was blijk baar de laatste maal nog in gebreke gebleven. Misschien door afwezigheid. Of moeten we Judas soms verdenken van diefstal Dat deze in gebreke was gebleven de belasting te voldoen voor heel Jezus gezelschap Had hij de kas opgelicht, zodat zijn beurs leeg was Een betrouwbaar penningmeester is hij in elk geval niet geweest. Natuurlijk zal Jezus betalen, want Hij meent dat men de keizer geven moet wat des keizers is en Gode wat Godes is. Matth. 22 21. We menen dat men Petrus op straat althans ergens buiten, heeft aange sproken. Als deze zich nu naar huis spoedt om Jezus over de vraag een zekere aanmaning als 't ware. te spreken, is, deze hem vóór met de vraag Wat dunkt u, Simon Van wie heffen aardse koningen rechten of belasting Van hun zonen of van de vreemden Op Petrus' antwoord Van de vreemden, sprak Jezus tot hem Zo zijn dus de zonen vrij. Hierop volgt dan het bevel om een vishaak te nemen, naar zee te gaan en de eerste de beste vis die boven komt te vangen en wanneer gij zijn bek open doet zult gij een zilverstuk vinden. Neem dat en geef het hun voor Mij en voor u. Jezus geeft er de motivering bij opdat wij hun geen aanstoot geven. Het liefdemotief dus. Wil dit artikel niet te lang worden, dan dienen we het hierbij te laten om in het volgend nummer naar verklaring en toepassing te vragen. Brouwershaven B. WENTSEL. XII (slotartikel). 4. En belooft gij cmede te arbeiden aan de opbouw der gemeente Hier volgt ons laatste artikeltje over de vier vragen, die gesteld worden bij de openbare geloofsbelijdenis. Daar mag het dus op uitlopen op het mee doen, het willen en mogen meedoen aan de arbeid in Christus' kerk. Eerst zijn heel andere vragen gesteld: over het mishagen aan ons zelf vanwege de zonde. En of we het leven, de ver lossing zoeken bij Jezus. Maar nu dan, aan het eind, of we ook medearbeiders Gods willen zijn, hetzij we man zijn of vrouw. Deze vraag stond niet bij de vier oude vragen, die bij geloofsbelijdenis gesteld werden. Niet dat dit er niet inzat ook, maar het lag er meer verborgen, in op gesloten. Nu staat 't er met zoveel woorden bij of we ook iets willen doen voor de Here. En als het goed staat, willen we dat ook. Wanneer Jesaja ge hoord heeft, in zijn roepingsvisioen (Jes. 6): uw zonde is verzoend, dan antwoordt hij Here, zend mij. Het gaat er om, dat wij dat óók zul len zeggen. Er is zo veel te doen in Gods Kerk en Koninkrijk. Dat mogen we niet op de schouders van een paar mensen leggen. Ieder moet meedoen naar Zijn gave, ,,naar de kracht van elk lid" (Ef. 4 16). Na de belijdenis-catechisatie is er vaak een vacuum. Ineens is het contact' afgelopen. Men voelt zich nog te jong voor 'n mannen- of vrouwenvereniging. Daarom zal het zo goed zijn iets te doen in Christus' kerk. Daar moet geld wor den opgehaald er moet lektuur wor den uitgedeeld er moeten autorijders zijn om familie-leden naar het zieken huis te rijden op het bezoekuur en, noem maar op. Daarom, zeg het, bid het, zing het Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer. Nieuwerkerk J. H. B. IN MEMORIAM K. B. BIJ DE VAATE. Nu onze broeder Bij de Vaate is heengegaan, maandag 27 februari 1.1., gedenken wij hem en zijn veelvuldige arbeid. Als onderwijzer aan de Christelijke school heeft hij enkele generaties jeugd onderwezen en hen zoals hij 't zelf meer dan eens zeide heengeleid aan de voet van het Kruis, opdat zij de Hei land zouden leren kennen en liefhebben. Voorts heeft hij jaren en jaren de kerk in het ambt gediend, tot hoge ouderdom toe, als ouderling, menigmaal als praeses van de kerkeraad, ook in classicaal en provinciaal verband in de-- putaatschappen. Wat heeft hij ook in trouw en toe wijding veel evangelisatiewerk verricht in Ouwerkerk in zondagsschool-arbeid en in samenkomsten, op de dag des He ren. De eeuwigheid zal eenmaal ten volle de vrucht daarvan openbaren. Ook het jeugdwerk had de liefde van zijn hart, in streekverband en provin ciaal verband. Ook de A.R. kiesvereniging gedenkt .zijn voorzitterschap gedurende vele ja ren met dankbaarheid. In burgerlijke functies heeft hij mediï' de maatschappij gediend. Zo ging onze broeder rustig en on - opvallend zijn gang, maar veel heeft hi j gearbeid in het werk des Heren. Op Oudejaarsavond misten wij hei n in de kerk. Dat was het begin van zijn ziekte. Zijn familie heeft veel spannin gen moeten doorleven in deze weken. De Here ondersteune zijn vrouw en dochter inzonderheid, en de zoons met hun gezinnen. Onze br. mocht 80 jaar worden, in een arbeidzaam leven, be steed aan de komst van Gods Konin krijk. Daarom mag er naast gemis ook -dankbaarheid zijn. Nieuwerkerk Dr. J. Becker. Laten we in deze lijdenstijd bidden voor allen, die belijdenis van hun geloof hopen af te leggen. Het schijnt steeds minder vanzelfsprekend te worden om belijdenis te doen van je geloof in de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. Dat is enerzijds gunstig, om dat het nooit een vanzelfsprekende zaak mag zijn. Anderzijds is er veel genade nodig om Hem te belijden. Laten we bidden om die genade voor alle jonge en oudere belijders van Gods Naam, dat zij het geloven mogen volhouden. Prof. Dr. J. H. Bavinck. ,,De mens van nu", prijs 3,95. J. H. Kok Kok N.V. In de nalatenschap van mijn broer bevinden zich natuurlijk ook een aantal collegedictaten, die zich evenwel lang niet allemaal lenen voor publicatie, al dus Ds. C. B. Bavinck in een woord vooraf. Het dictaat over ,,De mens van nu" dat men in boekvorm voor zich ziet in het door Kok uitgegeven boekje „leent zich hier wel voor", voegt hij hieraan toe. We vallen deze mening van Ds. Ba vinck gaarne bij, want dit dictaat is de moeite van bredere kennisname rijkelijk waard, 't Zijn zeven hoofdstukjes sa men 77 bladzijden druk. Ik wijs als voorbeeld van voortreffelijke uiteenzet tingen op twee er van, namelijk op dat over „het nieuwe wereldbeeld" en het mooie over „het geloofsleven in deze tijd". Ook wat we aantreffen op de bladzijden 49 en 67 over „zondebesef" is uiterst actueel. We bevelen dit voor studenten be stemde dictaat ook graag voor ruimer kring aan. Men zal er iets goeds in aan treffen. Brouwershaven B. Wentsel. Concordantie op de Bijbel, in de nieuwe vertaling van het Nederlands Bij belgenootschap Oude Testament. J. H. Kok N.V., Kampen. Intekenprijs in plm. 27 afleveringen, elk van minstens 48 bladz. a 3,75 per aflevering. We kunnen van de afleve ringen 1, 4 en 5 zeggen, dat Kok soms meer geeft dan hij belooft. Van de af leveringen 2 en 3 weten we het niet, want die ontvangen we helaas niet ter bespreking. Afl. 1 geeft 64 afl. 4 net 47 en afl. 5 wel 63) bladz., hetgeen dus klopt, 't Geheel verschijnt D.V. in 2 gebonden delen a 54,-per deel. Na de verschijning van het vierde deel d.i. dus nu wordt de prijs ver hoogd. Ik oordeel deze uitgave een hele onderneming te zijn, die van Koks zijde getuigt van groot vertrouwen in ons Bijbelgebruikend publiek. En wat dit publiek betreft van veel over te hebben voor het goed verstaan van de Schrift. Overigens moet men een boek als dit door het gebruik leren waarderen en bespeurt men hoe onmisbaar het is voor Bijbelstudie. Brouwershaven B. Wentsel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1