eeuwóe J^erkbode Laten wij Wandelingen door de wereld van liet Oude Testament „KERK en DELTA" MIJN COLLEGA 21e JAARGANG No. 23 8 DECEMBER 1966 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 II. De jongens en meisjes gaan voor hun voortgezette opleiding naar de stad. Ze zien veel meer mogelijkheden dan vroe ger. Ze zijn ook niet zo gauw meer te vreden. Het worden aanhangers van de welvaarts-religie. Ze beginnen wat te mopperen over de accommodaties in hun dorp. Zij willen méér, dan uw dorpsgemeenschap te bieden heeft. En op de vrije avonden willen ze weg. Waarnaar toe Nou ja, zo maar een eind met de brommer rijden. En dan zoeken ze hun vertier in de stad. Dat is al een volgende fase in de verstedelijking Ze werken niet alleen in de stad, ze besteden er dikwijls ook die vrije tijd. En de oude vormen van verenigingswerk lopen terug. Dingen, die altijd uitstekend volde den, blijken niet meer te voldoen. En waar zoeken ze nu hun vertier Vraag het uw tieners eens. Waar hangen ze rond In een jeugdsociëteit bijvoorbeeld. Met een echte band. Wij hebben in Terneuzen zo'n sociëteit. In een oude molen. Als je daar een paar avonden hebt rondgekeken, weet je wel wat ze willen. Weet u wat een gezellige ,,soos" is Zo weinig licht, dat je elkaar maar amper kunt zien. Zoveel lawaai, dat je elkaar nauwe lijks kan horen. Zo weinig plaats, dat je er nauwe lijks kan zijn. Een avond, die aan deze voorwaar den voldoet is knotsgezellig Vraag hen niet waarom. Want ze weten het niet. Ze halen hun schouders op. Het is ge woon gezellig. Probeert u die drie voor waarden van daareven eens positief te duiden, dan krijgt u het volgende beeld: Ik wil er wel zijn, maar ik wil niet gezien worden. Ik wil er wel praten, maar met hoog stens één ander. Ik wil niet gehoord worden. Ik wil er wel zijn, maar ik wil niet opvallen. Geen stilte alstublieftWant dan wordt er iets van me verwacht. Dan moet ik nadenken. Of luisteren. Of iets zeggen. En niet al te veel licht alsje blieft. Dan voel ik me in het zonnetje gezet. Er is maar één heilige, die de tieners kennen en vereren de heilige Anonymus. En weinig ruimte moet er zijn. Wei nig plaats. Want met velen sta je sterk. Met velen ben je veilig. En als uw kinderen naar een goede sociëteit voor open jeugdwerk gaan, dan worden deze drie dingen positief ge bruikt en begeleid. Wat zit er anders in dan onze onzekerheid, gebrek aan zelfvertrouwen En een wild verlangen om iets opwindends te beleven. Iets ge weldigs Daar is de Beat. Daar is het rhytme. Een bepaald rhytme, dat hen opzweept, zolang als de rage duurt. En daarna zegt of doet het hen niets meer. Daarna moeten de grote amusements koningen, die zich verrijken met elke nieuwe rage, alweer lang klaar staan met een nieuwe stijl. En zeg nu niet te gauw, dat de jeugd uit uw dorpsge meenschap te nuchter is of te gereser veerd om zich te laten opzwepen. Want ze zijn er niet immuun voor. Integendeel. De beleving wordt steeds heftiger, want het is een nieuwe bele ving. De tiener uit het dorp wil laten zien dat hij meedoet. Hij wil laten zien dat hij evenveel durft en evenveel mag als een ander. Hij wil niet voor een an der onderdoen. Neemt u als voorbeeld het vraag stuk van het dansen. Voor de jongen of het meisje, die van thuis uit niet mogen dansen ,,Als ik dat ooit van je merk...!" Voor hen krijgt het dansen de aantrekkingskracht van de dingen die niet mogen. Ik zie hem even de danszaal binnenkomen, de jongen, die het van thuis niet mag. Hij voelt zich geremd. Hij durft best en hij durft niet goed. Maar voor geremde mensen is er altijd nog wel een middel tje. Een biertje zal hem goed doen. Kom, jongen, neem er nog één. Het zal je goed doen. Dan durf je beter. Voor deze jongen kan het dansen gevaarlijk zijn. Het roept spanningen bij hem op. Het roept verlangens wakker, waarover hij thuis niet praten kan. Het is dacht ik goed om deze dingen scherp te stellen. Want de tie ner van vandaag is maar erg kort tiener. De periode van de puberteit duurt niet lang. Wat is nu zeven jaar. Maar die zeven jaar zijn wel van vi taal belang. Want in die jaren vecht de jongen of het meisje zich naar de volwassenheid toe. In die jaren begint hij zich een mening te vormen over de volwassenheid, over zijn ouders, over de Kerk. Hij hoeft in deze jaren nog niet te kiezen. Dat wil hij ook nog niet. Maar het gevaar bestaat, dat hij nooit wil kiezen. Dan wordt hij volwassen, zonder de 35. Over dierlijke namen en menselijke goedheid. Het is merkwaardig te zien langs wat voor vreemde wegen onze gedachten soms kunnen gaan. Je komt in gedach ten van het een op het ander, zonder te weten waar je uiteindelijk terecht zult komen. Zo moet ik, als ik in 1 Sam. 6 lees hoe de ark uit het land van de Filistijnen terugkeerde naar Israël, bij een bepaald vers altijd denken aan een bepaalde prinses. Het vers dat ik op het oog heb is vs 12 ,,De koeien gingen regelrecht de weg op naar Beth- Semes zij liepen al loeiende rechtdoor zonder naar rechts of links af te bui gen". De prinses, die mij dan in de ge dachten komt, is een koningsdochter uit een oud Kanaanitisch verhaal. Het lijkt wat oneerbiedig, in gedachten zo'n verband te leggen. Maar het zal gauw genoeg duidelijk worden hoe het in el kaar zit. Een kwestie van onbeleefdheid is het in elk geval niet. Er staat overigens in de Bijbel wel een vergelijking van da mes met koeien, die bepaald wél on vriendelijk bedoeld is. De rijke vrouwen van Samaria, levend van het verdruk ken van de armen, en voortdurend be zig met grote drinkgelagen, worden door Amos (4:1) „Koeien van Basan" genoemd. We zullen hierbij wel even moeten bedenken, dat dit mogelijk in Israëlitische oren niet zo cru klonk als in de onze, omdat het toentertijd niet ongewoon was dat iemand een naam droeg, die eigenlijk een diersoort aan duidde. Zo betekenen de namen van Jakobs voornaamste vrouwen Lea en Rachel respektievelijk ,,koe" en „(moe der) schaap". De naam van de profetes Hulda (2 Kon. 22,: 14, 2 Kron. 34 22) betekent zoveel als „mol". En, om nu niet alleen dames in het in onze ogen weinig flatteuze licht van haar dierlijke namen te zetten, Hemor (die we o.m. in Gen. 34 ontmoeten) draagt een naam die „ezel" betekent en Jona betekent „duif". Een scheldwoord heeft men in zulke namen zeker niet gehoord zie wat de ezel betreft Gen. 16:12 (Ismaël zal een wilde ezel van een mens zijn) en wat de duif betreft Hooglied 4 1 en vooral 5:2 en 6:9. Bij de volken rondom Israël werden zelfs goden wel met diernamen aangeduid de Kanaani- tische god Baal heette wel „stier" en de benaming „koe" werd door de As- syriërs op de godin Isjtar toegepast. Mogelijk denkt een van de lezers ook aan de Filistijnse god Dagon, waar men vroeger het Hebreeuwse woord voor „vis" (dag) in hoorde en waarvan wel werd aangenomen dat hij (dat wil zeg gen zijn beeld) bestond uit een men- spanningen van zijn jeugd positief te kunnen verwerken. Daarom is de opvang van de jeugd zo enorm belangrijk. Ook met deze problemen wordt u immers in een versneld tempo gecon fronteerd. U als ouderling wordt er bij bepaald. En wat moet u doen Weet u zeker,-wat u zelf wilt Wilt' u de problemen van u wegduwen Wilt u zeggen, dat het allemaal nog niet zo'n vaart zal lopen Wilt u niet kiezen uit angst dat u dan tradities doorbreekt, die al zo lang gevestigd zijn Zou u de klok liever terug zetten Of stil zetten Worden uw gedachten bepaald door een verlangen om de oude situatie kost wat kost te handhaven Het is een onvervulbaar verlangen. U kunt de stad niet buiten de muren houden. U kunt de industrialisatie niet tegenhouden. U kunt de ontwikkeling niet afremmen. Die ontwikkeling zet door. De oude verbanden worden door broken. De nieuwe vestigingen in 't Sloegebied zullen oude structuren totaal veranderen. T. G. selijk lichaam met een vissenstaart. Maar zoals we nu weten heeft Dagon niets met vissen te maken zijn naam betekent zoveel als „tarwe" hij was een god van vruchtbaarheid en planten groei. Maar met dit alles is nog steeds niet verklaard, waarom ik bij 1 Sam. 6:12 altijd moet denken aan de prinses uit het Kanaanitische verhaal. Dat zit zo. Heel lang geleden heb ik U eens iets meegedeeld over Koning Keret, van wie in een oude Kanaanitische legende ver teld wordt, dat hij al zijn kinderen ver loor. Ten einde weer een gezin te bou wen ging hij naar het land Oedm om vandaar een prinses als gemalin te ha len. Na enig onderhandelen wil de ko ning van dat land zijn (klein dochter de prinses wel als vrouw aan Keret meegeven. Maar, aangezien deze prin ses in haar land zeer geliefd is, zullen de mensen haar met smart zien vertrek ken. Die liefde van het volk heeft ze gewonnen door haar grote vriendelijk heid en behulpzaamheid. Het verhaal zegt „De uitgehongerde neemt zij bij de hand, de (van dorst) versmachte neemt zij bij de hand. Zij zullen haar, al weeklagende, volgen naar Keret, naar zijn legerkamp. Zoals de koe loeit om haar kalf, het jonge vee in de kudde om hun moeders zo zullen de inwoners van Oedm jammeren". Ondanks dit alles ging de prinses met Keret mee ze trouwden en kregen ze ven zonen. Waarom ik bij het zoëven weergegeven taf reel aan 1 Sam. 6:12 moet denken, en omgekeerd, is nu wel duidelijk geworden. Je ziet en hoort in beide gevallen ongeveer hetzelfde. We zien zelfs, al wandelende, nog een zijpaadje naar iemand in het Nieu we Testament. Ook iemand die zich door haar goed-doen bemind had ge maakt en om wier heengaan dan ook veel getreurd werd. Ik bedoel Tabitha (of Dorkas), die u vindt in Handelin gen 9 36. Ze was overvloedig in goede werken en aalmoezen, zegt vs 36, en na haar dood lieten degenen, die door haar geholpen waren, onder tranen alle kledingstukken zien die Dorkas voor hen gemaakt had (vs 39). Heel toeval lig droeg ook zij een naam, die aan de dierenwereld ontleend is het Aramese „Tabitha" betekent evenals het Griekse „Dorkas" zoveel als „gazelle". J. VLAARDINGERBROEK. RECTIFICATIE. In het artikel van Ds. Eikelboom „Chaos rond Eros" is een hinderlijke zetfout ge slopen. De kopie sprak niet van „ver ouderd Genesisverhaal", maar van het „oeroude Genesisverhaal". Deze zetfout kon misverstanden opwekken. - De Uitgevers. Classicaal zijn mijn buurman-collega en ik van elkaar gescheiden, maar we zitten samen in het bestuur van een evangelisatie-commissie over drie ker ken. Aan de predikanten van die kerken de taak om de twee-maandelijkse ver gadering van die commissie voor te be reiden. We moeten er voor zorgen, dat er niet te veel klein-goed op die ver gadering komt. Ons werk houdt ook in, dat we bede-brieven opstellen. We heb ben dit vóór, dat ons gebied vroeger als arm bekend stond. Een eeuw geleden woonden er nog heel wat mensen in plaggen-hutten. Er is nu in wijde om trek maar één plaggen-hut meer. Een Hervormde collega laat op zijn verzoek brieven om steun steeds een foto af drukken van die, al vele jaren niet meer bewoonde, hut. Zo suggestief deden wij niet, maar we schermen nog wel heel veel en heel dierbaar met het epi theton „arm". Och ja, reclame is maar overal, en kun je niet met je rijkdom etaleren, dan ga je van je armoe een propaganda-stunt maken. Dus we vergaderen om de twee maanden, meest in de pastorie van mijn oude collega. Een trio. Als Dritter im Bunde de kers-verse dominee van de andere samenwerkende kerk. Die kerk heeft steeds verse predikanten. Ik heb zo'n vermoeden, dat die kerk in het visitatie-reglement graag de vraag zou hebben „Kunt U de predikanten nog al kwijt Mijn verse collega heeft het met zijn gemeente getroffen, maar zijn gemeente ook met hem. Hij is op zich zelf een geschikte en vlotte kerel. Nog nauwelijks echter in het ambt, behoort hij al tot het genre predikanten, van wie Aart Romijn schrijft, dat ze door hun gemeente verknoeid worden. Het is nog de tijd van de candidaten-overvloed. Een vijftigtal candidaten, en dus ook ongeveer zo'n vijftigtal verloofden, wacht in spanning en smart op een be roep. „De uitgestelde hoop krenkt het hart." Vele beroepende kerken worden onder de ruime keus verlegen en eigen wijs en ongenietbaar. Blijft elke kerk heer in het beroepings-verkeer Blijft nu, in de totaal andere situatie, elke dominee het Het is maar goed, dat heel wat boekjes gesloten blijven. De liefde bedekt alle dingen en in de kerk moet over en weer veel vergeven en vergeten worden. In een volgend artikel D.V. meer over collegae senior en junior. G. S. O. (3) En laten wij op elkander acht gevenom elkaar aan te vuren tot liefde Hebr. 10:24,25. De Schrift komt hier tot ons met drie vermaningen. Om te wandelen in ge loof, in hoop, maar óók in liefde. Dat is de laatste van de drie. Laten wij op elkaar acht geven. Niet elkaar bespionneren, en dan een steek geven. Neen, op elkaar toezien, de lief deloosheid overwinnende. De onderlin ge gemeenschap moet worden beoefend, de band met elkaar moet worden be leefd En nu gaat de schrijver dit op één punt bijzonder toepassen. En wel op de samenkomsten der ge meente.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 1