^Teeuu^e IS GOD DOOD Uit het boek J0ZUA Een eerste steen voor „Hedenesse" 20e JAARGANG No. 48 24 JUNI 1966 »lk worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 VAN DE VELUWE Met enige aarzeling zet ik dit op schrift boven dit artikel. Want je hebt het gevoel, dat je bezig bent met Gods lastering, als je deze vraag durft stellen. Maar die vraag wordt gesteld. Vele malen, in allerlei variaties, in allerlei discussies. Een buitenlands blad zette het met hele grote letters op de voorpagina Is God dead Vanuit de studeerkamers is de vraag doorgedrongen tot in de kranten, tot in vele huiskamers, zoals op zondagavond 12 juni, toen via de televisie een uitzen ding van „Opspraak" plaats had en over deze zaak werd gediscussieerd. Er zijn inderdaad in onze wereld ,,God-is-dood-theologen". Hoewel je moet betwijfelen of deze geleerden dan nog wel de naam theoloog kunnen dra gen, want deze betekent immers god geleerde. Het wordt nu wel een contra dictio in terminis, een tegenstelling in woorden. Wat bedoelen die mensen nu als ze het thema God is dood propageren Feitelijk is deze uitspraak al heel oud: We komen immers bij Nietsche (1844- 1900) al hetzelfde tegen in zijn harts tochtelijk verzet tegen het Christendom. God bestaat niet, de Uebermensch is zijn ideaal, de sterke mens, die vrolijk en vrij leven kan en wil. Hij meent, dat Christus nu tegen dit leven heeft ge zegd, en kan Hem daarom niet plaat sen. Toch is hij nooit van Christus los gekomen, getuige het feit, dat hij in zijn laatste periode (van krankzinnigheid) de naam van Christus telkens neer schreef. Maar zijn nihilisme heeft een weg door de wereld gevonden. En het fascisme uit de Hitler-tijd voelde erg veel voor de Uebermensch-gedachte. We hebben van dichtbij gezien, welke desastreuze gevolgen dit heeft gehad. En nu horen we het weer. Nu komen geen wijsgeren het ons vertellen (als Nietsche), nu zijn het (zich nog noe mende) theologen. Beter zou het wel licht zijn als ze zich in het vervolg dan maar anthropologen gingen noemen, „menskundigen". Want het is immers zo, dat, wat bïj nadere beschouwing overblijft, is de mensheid. Of, zoals men ook wel zegt de mens-wordende mensheid. Eerst zonder God kan de mens zichzelf wor den. Nu had Nietsche zo iets ook al bedoeld en gepropageerd. Toch is er verschil. Namelijk in de waardering van de figuur "Jezus Chris tus. Over Jezus wil men nu wel in po sitieve zin spreken. Soms omdat Hij de medemenselijkheid in optima forma openbaar heeft gemaakt. Bij de duitse Dr Sölle vind je nog een andere gedach te Christus is er om de leeggekomen plaats van God op te vullen Hij „speelt de rol van God", en de mensen mogen nu medespelers worden, zich ook inzetten in dienende liefde. God is dood. Dat beweren de moder ne amerikaanse „theologen" met grote stelligheid. Hij kon zich ook verloorlo- ven te sterven, zodat Hij niet langer lastig is voor de mensen, zodat de we reld nu zonder Hem kan bestaan. Zijn dood alseen laatste heilsfeit In wat voor een vreemde wereld le ven we, zegt u. Lijkt het niet, alsof het „provoceren" uit de sector van de maat schappij, en de grote stad (Amster dam is overgeslagen naar de wereld van het Christelijk geloof Want iets schokkends, iets uitdagends heeft de genoemde gedachtengang toch wel. Zit er dan niets goeds in In de bo vengenoemde televisie-uitzending over dit thema trachtten de verschillende ge sprekspartners inderdaad iets positiefs te ontdekken. Zo werd gesteld, dat het juist is af te rekenen met oude godsvoorstellingen uit de negentiende en de achttiende eeuw. Velen hebben God gezien, en ook nu beschouwen sommigen Hem nog wel eens zo, als een soort van „noodhulp" in moeilijke situaties. Meer niet. Verder redt de mens zich zelf. Anderen spraken van het grote, almach tige Opperwezen, een soort filosofische beschouwing over God. In verband met zulke voorstelling acht men het wel juist te zeggen diè God is dood. Feitelijk valt dat dan sa men met het tweede gebod wij mogen niet onze eigen beelden, opvattingen, zienswijzen over God hebben en deze dienen, propageren, en verdedigen. Het is de vraag of dit onderdeel van het televisiegesprek to the point was, of dit zo de kern raakte. Ik dacht, dat het de God-is-dood-theologen er juist niet om begonnen was een bepaald beeld van God te verbrijzelen en er een ander voor in de plaats te stellen. Zo was het nog wel bij Robinson („God in de diepte"), maar dat is bij genoemde geleerden alweer voorbij. Nee, God heeft het in wijsheid en liefde gewaagd om te sterven Gelukkig was het Dr Kuitert, die la ter in het gesprek met nadruk stelde, dat hij iets over wilde houden Een God, over wie je Hij en tegen Wie je Gij mag zeggen. Na al die welwillende interpretaties (die m.i. toch niet ter zake waren) was dit een positief mo ment, dat jammer genoeg niet erg breed werd uitgewerkt. Als er tijd geweest was, zou dit misschien wel gebeurd zijn. Je had het in ieder geval van een theo loog als Dr. Kuitert mogen en kunnen verwachten. Zie daarvoor b.v. zijn re censie van het boekPlaatsbekleding door Dr Sölle in Trouw van 11 juni, waar hij o.a. schrijft„Theologie in een „post-theïstisch tijdperk" (dus zonder Godsgeloof, W. K.) is bij Dr Sölle theologie geworden zonder de God van Abraham, ïzaak en Jacob de God die het niet neemt, wanneer zijn schep selen elkaar en de wereld bederven. Daarom is het in laatste instantie on barmhartige theologie. Want waar geen schuld is, kan ook niets vergeven wor den. De muziek van de herschepping is er uitalles is een zaak van ideaal- stelling en „do it your self" geworden". Deze muziek kwam m.i. helaas in het televisiegesprek niet erg duidelijk door. Jammer, omdat wellicht vele kijkers nu zeer weinig bevredigd zullen zijn ge weest. Diegenen, die van uit het Chris telijk geloof wensen te leven, hebben zeker meer verwacht, en anderen, bui ten de kerk en Christendom, zouden gebaat zijn geweest met meer informa tie, met een geloofsgetuigenis van Christenen, juist in deze zaak. Theoretiseren is wel eens goed en nodig, maar op zulke centrale punten, die nu aan de orde worden gesteld, is een duidelijke belijdenis nodig. We zeggen het toch ook nu nog de kerk van alle eeuwen na: „Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde". Dat is wat Dat staat muurvast voor ons, ook tegenover de God-is-dood- theologen. En laten we dat dan ook open en eerlijk en helder belijden. Al begrijpen we niet alles, al gaat veel bo ven ons bevattingsvermogen uit; dit is immers ons geloofEn zalig, diegenen, die (God) niet zien en toch (in Hem) geloven. Als nu, zoals bij Dr Sölle, de gestalte van Jezus Christus naar voren komt, dan is dat voor ons een vreugdevolle zaak, los van haar interpretatie. Ze noemt Hem de grote plaatsbekleder, maar geeft daar een eigen inhoud aan (symbool van de onherhaalbare, ware mens). Het is niet duidelijk, wat ze pre cies bedoelt. Voor ons is het woord van Jezus zelf van beslissende betekenis. Als Philip- pus zijn bekende en blijvend actuele vraag steltToon ons (God) de Vader en het is ons genoeg, dan is er het ant woord Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Joh. 14). We kunnen zonder Christus God niet kennen in Zijn oneindige liefde, en daarom is de uitspraak van Calvijn zo treffend: Zon der Jezus is God voor mij een labyrinth (doolhof) Hier is ons geloof zekerheid, en be wijs (van wat men niet ziet), naar Hebr. 11:1. Zonder geloof is er geen perspectief, geen mogelijkheid om over God iets te zeggen. „Wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat, en een beloner is, voor wie Hem ernstig zoe ken (Hebr. 11 6b) Daarom is het moeilijk met „onge- loofstheologie" in gesprek te treden. Te weerleggen, dat God dood is. Hier beslist de openbaring van de levende God. De levende God, die Bondgenoot wil zijn van de mens. De mens komt niet pas aan zijn trekken, als God er niet is (de concurrentie-idee) maar juist als God voor hem de Bond genoot is, de Vader in Jezus Christus (Cat. Zond. 9). Pasen is het feest van het Leven. Jezus leeft De garantie voor ons ge loof God leeft, tot in alle eeuwigheid. Nu wordt ook onze taak duidelijk. Nu wordt van onze medemenselijkheid niets afgetrokken. Die wordt juist ge accentueerd. Immers in de Schrift zijn God en naaste nauw verbonden (het dubbel gebod van de liefde) en geen concurrenten (eerder componenten). We worden steeds opgeroepen tot ac tiviteit, ook in dienst van de naaste (dichtbij en ver). De muziek van de herschepping kan alleen in het leven van mensen en we reld klinken „Coram Deo", voor het aangezicht van God. Bij de God-is- dood-theologie is alle muziek er uit. Geen vergeving, dus ook geen jubel daarover (Ps. 32). Geen Gods geloof, dus geen lofprijzen (Ps. 150). Natuurlijk, we moeten blijven luiste ren naar wat er in onze tijd naar voren komt. Naar wijsgeren en theologen, naar een Dr Söller, die in Duitschland vaak in het nieuws is, naar zo vele an deren, die een vraagteken achter oude voorstellingen zetten. Maar ik zou toch een uitroepteken voorop willen plaatsen. Niet in de zin van het meisje uit een artikel van prof. Rothuizen in het Gereformeerd Week blad (10 juni), dat een vraagteken zet achter God, maar een uitroepteken ach ter Jezus. Ik dacht, dat Jezus zelf een uitroepteken achter God heeft geplaatst. Zijn leven was dienst aan de Vader èn aan de mensheid. Beide werden door Hem opnieuw aan elkaar verbonden. „Niemand komt tot de Vader dan door Mij Dan klinkt, ook in onze dagen, weer het koraal Geloofd zij God, met diepst ontzag Een lied van kleine mensen tegenover een groot God. W. KATS. 6e stukje. Zon, sta stil te Gibeon Jozua 10 12. Bekend is het woord van Luther „Hoe meer ge gelooft, hoe meer ge hebt". Wie veel van de Here verwacht, ontvangt ook veel. Denk maar aan de vrouw, die olie-vaten in huis moest ha len. Ze zette haar huis vol met potten en pannen. En ze ontving veel Christus sprak óók dit uitHeb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij Gods heerlijkheid zien zult Zo heeft ook Jozua veel aan de Here gevraagd, en veel van Hem verwacht. Zeer vrijmoedig. Hij zeideZon, sta stilEn het gebeurde ook. De zon stond stil. En er staat bij een dag als deze is er noch vroeger, noch later ooit geweest, waarop de Here zo iemands stem verhoorde Hoe kwam hij daar eigenlijk toe Wel, er was een Kanaanitische coalitie gevormd tegen Gibeon, en dit nood zaakte Jozua tot de strijd met deze vijf koningen en hun legers. Door de Here bemoedigd, trekt hij 's nachts in ijlmars naar Gibeon en brengt de vijand een grote nederlaag toe. Deze vijanden vluchten onder grote hagelstenen van de hemel. En dan komt over Jozua een grote en heilige ijver voor de zaak des Heren en hij bidt tot de Here O Here, maak voor een keer van deze dag een extra lange dag, opdat we de heilige strijd nog een poos kunnen voortzetten. Zon, sta stil En de zon stond stil, een volle dag. Struikel niet over die uitdrukking de zon stond stil. Het is de taal van alle tijden. De zon komt op, en de zon gaat onder, zeggen ook wij. En de bijbel ook Maar nu het wonder zelf. Velen zeggen ik geloof dit niet. Dit kan niet. Dat zou een wereldcatastrophe veroor zaakt hebben. Maar is God niet machtig om een ogenblik het raderwerk stil te zetten, Hij, die dagelijks alles, ook zon en maan, spoor en loop en baan wijst Als God daar nu eens behagen in heeft, zoals Hij ook een pad maakte door' de zee, en door de Jordaan Dit stukje, Joz. 10 12—14, is een geestelijk stuk. De naam des Heren komt er 4 in voor. De Here hoort het gebed en de Here strijdt voor Is raël. Dat heeft Jozua ondervonden. En het Woord Gods kan niet gebroken worden. Zult u ook groot van de Here denken en veel van Hem verwachten Dan zal Hij tonen, dat Hij zijn volk wil bemoe digen, en helpen, als het hun tot heil is, en Zijn naam tot eer, want Hij is de grote Hoorder van 't gebed. Nieuwerkerk J. H. BECKER. (I) Sinds 1948, het jaar waarin de Stich ting Hervormd Jeugdcentrum West- Zeeuws-Vlaanderen van de Classis IJzendijke het kamp „Potjes" kocht, is er niet op zulk een grote schaal gebouwd op „Hedenesse" als nu het geval is. In 1952 wordt „Hedenesse" weliswaar meer en meer vormingscentrum in plaats van alleen jeugdcentrum en wordt er geweldig veel aan de oude bunkers op geknapt en zelfs hier en daar een zaal bijgebouwd, maar grootscheepse nieuw bouw komt niet voor. Het zal u bekend zijn, dat in die tijd onder meer gedacht werd aan nieuwbouw in Breskens en later aan samengaan met de „Van Eeghen-Stichting" in Aardenburg. Na veel overleg is nu besloten, dat „Hedenesse" een nieuw centrum gaat bouwen op het oude uitgebreide terrein bij Potjes. Deze nieuwbouw zal in twee fasen verlopen de eerste fase is vorige week ingeluid door de Commissaris van de Koningin (een gebouw voor ongeveer 50 personen); de tweede fase zal be staan uit een nog groter gebouw, waar mee een begin zal worden gemaakt na voltooiing van het nu op stapel staande gebouw. Het zal u bekend zijn, dat „Hedenes se" van een hervormd vormingscentrum geworden is tot een Oecumenische stichting, waarin onder andere de gere formeerde bevolkingsgroep deelneemt. Door of namens de Particuliere Synode van Zeeland worden twee bestuursle den en een adviseur benoemd, die teza men met bestuursleden uit andere groe peringen de verantwoordelijkheid dra gen voor het algemene vormingswerk

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 1