ZELFMOORD
VAN DE VELUWE
NA PASEN
Een belangwekkende
discussie
20e JAARGANG No. 40
22 APRIL 1966
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie: Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven; Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
jk worstel Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
en ontkom" Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
r-
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
VJ
IV
In ons vorig artikel hielden we ons
bezig met de eenzaamheid als oorzaak
van vele zelfmoordpogingen. We stel
den toen, dat eenzaamheid een ziekte
is, die door een bepaald leef- en werk
klimaat begunstigd worden kan. Be
langrijk daarbij was, dat de door ons
bedoelde „eenzaamheid" in haar ergste
vorm betekent een verlies van contact
niet slechts met de mede-mens, maar
met de werkelijkheid.
Meestal is men geneigd te denken,
dat catastrofes op economisch gebied,
moeilijkheden in de financiële sfeer enz.
de oorzaak vormen van de (poging tot)
zelfmoord. Oppervlakkig gezien is dat
ook dikwijls waar. Maar 't moet ieder
een wel opvallen, dat, gelukkig zeer
velen zich door dergelijke moeilijkheden
weten heen te slaan. Slechts enkelen
bezwijken er onder en slaan op de
vlucht. Dat zijn de mensen, die de aan
sluiting aan de realiteit op een of andere
wijze gaan missen. En dat laatste gaat
vaak zo ver, dat ze zelfs geen gebruik
meer wensen te maken van de kansen,
welke hun, realiter nog resten.
Merkwaardig is in dit verband 't feit,
dat in de grote Duitse concentratie
kampen, waar, zoals ieder weet, van een
enigszins normaal levenspeil geen spra
ke meer was, 't zelfmoordcijfer zéér
laag lag. Men zoekt de verklaring hier
voor in de gemeenschaps-beleving der
gevangenen. Ze voelden zich verbon
den door 't lot, dat 't deel was van al
len en een ieder.
Toen de bevrijding kwam en de ge
meenschap stuk-gebroken werd, steeg
't aantal zelfmoorden tot een duizeling
wekkende hoogte
In dit verband wil ik graag doorge
ven, wat Dries von Collie schrijft in z'n
boek Der begeisterte Selbstmord, uitg.
1960, aangehaald in R.G.G.„In de
communistisch geregeerde landen moet
men 't oplopen der zelfmoord-frequen
tie zoeken in de vernietiging van de een
heid der persoonlijkheid door de hersen
spoelingen en in het oplossen van 't
familieverband"(Cursivering van mij,
G. v. W.)
't Laagste ons bekende zelfmoord-cij
fer treffen we aan in een gebied, waar
voor 't gros der bewoners de levens
standaard ver beneden 't minimum
(naar Westerse opvattingen!) ligt. Wij,
Westerlingen, zouden zeggen daar
kan een mens niet meer gelukkig zijn,
daar valt niet meer te leven, 'k Bedoel
Egypte, 't Ligt op twee per elke 100.000
inwoners. We weten allemaal, dat de
fellah's van Egypte dood-arm zijn.
In sterk contrast daarmee 223 voor
Japan, 339 voor West-Berlijn, 216 voor
Zwitserland, 225 voor Denemarken,
233 voor Oostenrijk.
In Egypte en met name wel op 't
zo uitgestrekte platteland, heerst een
zeer sterk gemeenschapsbesef. Daar is
't voor de enkeling bijna onmogelijk
apart te gaan staan, of zelfs maar te
menen, dat hij „er niet meer bij hoort".
Zelf heb ik op dit gebied eens iets
zeer bijzonders van tamelijk dichtbij
meegemaakt.
't Was in West-Australië. Een ge
bied van 80 X de oppervlakte van Ne
derland. In die eindeloze verlatenheid
zwerven kleine Nomaden-stammen. De
z.g. Aborigines. Ze houden er zeer pri
mitieve religieuse voorstellingen op na.
De medicijn-man is in hun clan de con
tactfiguur met de onzichtbare wereld.
Een jonge Aborigine werd per vlieg
tuig naar 't grote ziekenhuis van Perth
gebracht. Een afstand van 2000 km.
Niemand wist, wat hij mankeerde. Maar
dat hij aan-'t-doodgaan was kon ieder
een zo maar zien. Om 't verhaal kort te
maken de medicijnman had hem onder
de vloek geplaatst. Dat betekende te
vens, dat de stam hem niet langer ac
cepteerde. Dat was z'n dood.
Ons interesseert natuurlijk bijzonder
de situatie op dit gebied in onze eigen
provincie. We herinneren ons, dat
West-Zeeuws-Vlaanderen aan de top
staat, wat de zelfmoordcijfers betreft.
En dat terwijl je verwachten mocht, dat
't een zeer laag cijfer te zien zou geven.
Want de sociologen in Nederland leg
gen graag verband tussen godsdienst
en zelfmoordfrequentie in een bepaalde
streek. Ze gaan er daarbij van uit, dat
de strengheid en de „zwaarheid" der
Gereformeerde gezindte een uiterst
vruchtbare voedingsbodem moet zijn
voor de zelfmoord. Ergens klopt dat
niet. Want dan zou om in onze eigen
provincie te blijven Tholen of Schou-
wen-Duiveland aan de spits moeten
staan. En zeker niet West-Zeeuws-
Vlaanderen.
'k Heb me de laatste maanden nogal
met dit probleem bezig gehouden. En
m'n licht opgestoken, overal waar dit
maar mogelijk bleek.
U voelt 't wel, je dient 't antwoord
op de vraag naar 't waarom te zoeken
in de structuur van de maatschappij, in
de aard van de bevolkingsgemeenschap.
Hoe is die op Tholen Tholen heeft
de naam zwaar te zijn Denk alleen
maar eens aan de polio-misère en 't ver
zet tegen de inenting. Maar juist deze
kwestie heeft voor de zoveelste keer aan
't licht gebracht, hoe nauw men op dat
eiland met elkander verbonden leeft.
R. C. van Putten klaagt in het Hand
boek voor Pastorale Sociologie, dl I,
over 't formalisme 'van de eilandbewo
ners. Op pag. 98 lees ik „Het percen
tage „geen" kerkgenootschap is vrij
laag te noemen. Bij de beoordeling er
van moet men echter in aanmerking ne
men, dat men in deze streken zichzelf
niet spoedig zo ziet. Hierbij speelt een
zekere schaamte een rol. Men wil niet
als een getekende in het dorpsleven be
kend staan, als iemand die „nergens
meer aan doet". Er is wat men zou
kunnen noemen een sociale controle.
Het bij de bevolking bekend staan als
„nergens toe behorende" is op z'n minst
al een gebrek aan burgerlijk fatsoen.
Men zal dat een niet ingeborene in deze
streken niet zo kwalijk nemen, maar ze
ker wel degene die men als een der
eigenen beschouwt. Deze zelfde geest
komt ook tot uiting bij 't begeren van
de Heilige Doop voor de kinderen. Al
weet men slechts nog uit z'n kinder
jaren hoe de kerk van binnen is, omdat
men nadien nooit meer ter kerke kwam,
toch begeert men de Doop voor de kin
deren. Door 't feit, dat ze gedoopt zijn,
behoren ze dan ergens bij. Van de be-
Het begon na het verschijnen van het
nieuwe (en voorlopig laatste) boekje
van de „Achttien", met als titel Nieuw
land.
U weet wellicht, waar dit over gaat
over de weg naar een vereniging van
de Hervormde en Gereformeerde ker
ken.
We hebben indertijd in dit blad al
eens ons standpunt bepaald inzake het
Hervormd-Gereformeerde gesprek en
waren (zijn nog) van mening, dat er
helaas beslissende verschilpunten zijn,
inzake de opvatting van het kerk-zijn
en de grenzen van de Kerk, zodat ver
eniging op dit moment onmogelijk is.
Het boekje van de Achttien bracht
de zaak opnieuw in discussie, en tracht
de mogelijkheid tot vereniging aan te
tonen.
In Gemeentetoerusting van 29 janua
ri geeft de Gereformeerde studenten
predikant te Wageningen (rand Velu-
we!) Ds. Volten zijn visie. Hij is het
in veel met de Achttien eens, maar op
het beslissende punt niet. Een centrale
opmerking ïn zijn artikel was „Nu, ik
zeg aan de Achttien en met name aan
mijn Gereformeerde collega's dat er nog
tekenis van de H. Doop begrijpt men
practisch niets. Ook niet degenen, die
tot de kerkelijk meelevenden behoren,
't Is opmerkelijk hoe, met uitzondering
van enkele „liefhebbers" de kennis der
Heilige Schrift gering is bij ouderen en
jongeren. De H. Doop is voor verreweg
de meesten een begeerde zaak om het
burgerlijk en kerkelijk fatsoen".
We moeten goed in 't oog houden,
dat dit slaat op de Hervormde Kerk op
Tholen. Maar de Hervormden behoren
daar in doorsnee tot de Gereformeerde
Bond (uitzondering: Scherpenisse)
Kerkelijk en geestelijk gezien wordt
ons in 't boven geciteerde een droevig
beeld geschetst. Maar voor ons onder
werp van belang is, dat heel duidelijk
de gemeenschap zich manifesteert. Ook
in de economische en sociale verhoudin
gen is dat opvallend duidelijk merkbaar.
Ik haal aan wat Van Putten schrijft
op pag. 94 „In dit gebied is landbouw
het hoofdbestaan der bevolking. Er ko
men weinig verschuivingen voor in de
arbeidskrachten verdeeld naar werk
kring en de sociale rust is groot. Een
van de oorzaken is zeker wel, dat men
overal op 't eiland Tholen veel klein
bedrijf aantreft, waarbij de eigenaar of
pachter zelf meewerkt en belangheb
bende is. Stakingen kent men dan ook
niet sinds lange tijd en de gehele le
venssfeer wordt door 't wel of wee van
de landbouw beheerst. Dit geldt zowel
voor de werkgever en werknemer, als
ook voor de zakenman en middenstan
der. Van een beslist scherpe verhouding
tussen boer en middenstander kan niet
gesproken wordenOpmerkelijk zijn
de geringe verschuivingen in de beroe
pen over een tijdvak van 16J/2 jaar (31
dec. 1930—31 mei 1947). Dit valt te
meer op als we bedenken, dat dit tijd
vak de economische crisis en de oor
logstijd omspant. Ook de evacuatie der
bevolking in 1944 wegens de inundatie
heeft geen merkbare structuurverande
ring in de beroepen teweeggebracht. De
bewoners van deze streek zijn vasthou
dend aan 't beroep, dat ze jarenlang
hebben uitgeoefend en zeer gehecht aan
hun geboortegrond."
'k Zou nog meer kunnen aanhalen.
Maar mij dunkt, dat 't duidelijk is, dat
op Tholen de gemeenschap hoe zeer
ook in velerlei opzicht behept met op
vallende gebreken zeer hecht is en
duidelijk functioneert. En dat, naar ik
meen, op belangrijke punten in onder
scheiding van die in West-Zeeuws-
Vlaanderen.
G. VAN WILGENBURG.
(Wordt vervolgd)
tientallen predikanten in de Hervormde
kerk zijn (helaas), die van geen opstan
ding van Christus willen weten. En ik
zeg er bij, dat daar nog niets aan ge
daan is. Ik zeg tot hen, maar zij weten
het ook wel, dat er vandaag nog altijd
kandidaten worden toegelaten, die zelf
niet in de levende Heer geloven en daar
ook niet van kunnen getuigen
Er is over dit artikel en vooral over
deze passage veel te doen geweest, tot
voor de radio toe. Op een raillerende
manier werd er voor het Ikor over ge
sproken. Namen noemen, zo werd er
gevraagd. Bewijs uw beschuldiging
Alsof het geen duidelijke, openbare
zaak is, dat het in de Hervormde kerk
zo ligt. Rond Pasen besef je de beteke
nis daarvan nog weer beter Wij predi
ken een levende Heiland, maar weten
dat openlijk op Hervormde kansels een
ander standpunt kan worden ingeno
men.
Een bijzondere reactie op het artikel
van Ds. Volten kwamen we tegen, weer
in Gemeentetoerusting (12 maart), nu
van de hand van de Gereformeerde pre
dikant Ds. B. J. Aalbers. De kern van
zijn opvatting is Als we over de twee
genoemde kerken spreken, moeten we
hen op hun papieren beoordelen. Onze
geloofsbrieven moeten op tafel komen.
En wat de Hervormde kerk betreft,
schrijft hij „Ik heb geen lef, me als
kerkelijk keurmeester opwerpend, te be-
Wij hebben wéér allen om 't kruishout
gestaan.
Gedachten. Zijn lijden... en zagen het aan.
Wij hebben de stof in de puntjes geleerd,
Maar de kern is verweerd.
Wij volgden de krijgers in hun
dobbelend spel.
Beluisterden preken en wisten het wel,
Dat Jezus uit liefde tot ons was bezield.
Wie heeft er geknield
Wij weten. Hij heeft onze schulden geboet.
Wij zagen Zijn wonder, het water,
het bloed.
Wij zagen hoe Hij tot het eind heeft
geleden
En voor ons gebeden.
Wij hebben het ledige graf weer
aanschouwd.
Wij zijn met de Schrift en de feiten
vertrouwd.
Maar wie door de nood naar het kruis
is gedreven,
Is daar stervend gebleven
Om daarna met Christus weer op te staan?
Slechts hij die met Hem in de dood is
gegaan,
Zal de Christus ontmoeten
(aan het eind van de reis)
In Zijn schoon Paradijs.
G. de K.
weren, dat de papieren van de Her
vormde kerk anno 1966 niet deugen.
Want ik kom dan zwart op wit dezelfde
H. Schrift tegen. En het zelfde belijden.
En een Kerkorde, waarvan ik Nauta
hoorde zeggen, dat die practisch voor
een Gereformeerde aanvaardbaar is".
En zijn conclusie is dan ook „M.i. is
dat voldoende grond om op staande
voet officiéél uit te spreken, dat we her
enigen kunnen". En dat probleem van
die vrijzinnigen dan En van de Bon
ders De mening van Ds. Aalbers is
Dat wordt „nooit opgelost zonder dat
wij ons als Gereformeerden eerst in
principe herenigen met de Hervorm
den". Want wij „zullen niet van buiten
af, maar van binnen uit de Hervormden
moeten helpen om de bijbelse vernieu
wing, die hun kerk onderging, te ver
werken en door te laten werken. En
zij ons".
Toen ik deze beschouwing van mijn
studiegenoot Ds. Aalbers gelezen had,
vatte ik het plan op om in de Zeeuwse
Kerkbode te reageren. Omdat deze zaak
mij ook zo ter harte gaat. En omdat ik
van mening ben dat wij op deze manier
de zaak nu juist niet dienen. Wat ik
vroeger in dit blad al eens meen te heb
ben aangetoond.
Maar nu heeft, vanaf.de Veluwe-
zoom, Ds. Volten zelf geantwoord, weer
in Gemeentetoerusting (2 april). Hij
heeft zijn opvatting nog eens behoorlijk
scherp geformuleerd, en ik geloof, dat
het goed is, dat we elkaar duidelijk zeg
gen, waar het onzes inziens om gaat.
Uit dit artikel van Ds. Volten geef ik
u de centrale gedachten door, vanwege
het belang van het vraagstuk. Ds. Vol
ten is oecumenisch genoeg om voorop
te stellen „dat de Hervormde en Gere
formeerde kerk zich moeten verenigen".
„Deze vereniging kan alleen geschieden
als de kerk zich vernieuwtzowel de
Gereformeerde als de Hervormde kerk."
Hij geeft ook aan, waarin dit moet be
staan „in de terugkeer tot Jezus Chris
tus, de gekruiste en opgestane Heer,
naar de Schriften".
Maar die kwestie van het elkaar aan
vaarden „op papieren" Nu geef ik Ds.
Volten weer het woord„Het gaat
nooit in de eerste plaats om papieren.
Stel u voor, dat we in de eeuwigheid
met papieren aankwamen Het gaat er
om of wij iets zijn, en of wij iets doen.
Het gaat er om of de Kerk met de pa
pieren handelt, belijdt, gelooft, strijdt
en zegeviertDe kerk is een belij-
deniskerk, maar ook een belijdende
kerkHet beslissende punt is dus,
of werkelijk, daadwerkelijk, of die of