4Z,eeuwóe
Bestaansrecht der Gereformeerde Kerken
SCHEMA 13
Wij HEBBEN het GEVONDEN I
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat. 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, MiddelburgDrs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
20e JAARGANG No. 32
18 FEBRUARI 1966
„Ik worstel
en ontkom"
r
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Van onze Gereformeerde Kerken
zouden we willen zeggen, dat ze haar
bestaansrecht vooralsnog houden on
danks het feit, dat velen haar dit recht
nog steeds ontzeggen. Ik schrijf hier
over niet omdat er bij mezelf enig be
denken tegen dit recht zou bestaan
evenmin in de veronderstelling dat dit
bij vele lezers het geval zou zijn. Zij
toch die van de Gereformeerde Kerken
genoeg hebben zijn stellig al lang geen
abonné van onze kerkbode meerze
zijn het waarschijnlijk nooit geweest.
Ik kom tot het schrijven van dit arti
kel geïnspireerd door ds H. Volten in
verband met hetgeen deze schrijft be
treffende het waarschijnlijk wel laatste
woord van de z.g. achttien. Deze heb
ben n.l. een geschrift onder de titel
Nieuw land" uitgegeven een titel, die
ontleend is aan Hosea 10 12 „Ont
gint U nieuw land", hun derde ge
schrift. Of het een laatste levensteken
is 't Kon wel eens zijn. Zelf zeggen
ze dat ze hun zegje nu wel hebben ge
zegd. Men zal zich herinneren dat ze
meenden dat beide kerken, Herv. en
Geref., zo spoedig mogelijk moesten sa
mensmelten.
Ze wilden dit wel een beetje hals
over kop zien gebeuren dacht ik. Er
was iets in hun betoog van haast je rep
je, anders is het telaat.
Ik dicht ze hiermede geen kwade be
doeling toe, want ik ben te zeer over
tuigd van hun ernst. Ze menen het en
dat zelfs zozeer, dat ze in deze hun
laatste publicatie de bedenkelijke raad
geven de ene zondag naar de hervorm
de, de andere naar de gereformeerde
kerk te gaan.
Als dit advies werd opgevolgd zou
den de kerkeraden wel gedwongen zijn
om toe te .geven. Ik meen dat uit dit
advies nu wel blijkt, dat de achttien op
drift zijn geraakt. Men kan, gelezen
deze aansporing tot wat prof. H. Rid
derbos in het Geref. Weekblad ,,een
kerkelijke Janboel" noemt, b.v. van al
lerlei vragen. Zo b.v. of men dan de
genomen bewegingsvrijheid niet tot wat
wijder kring zal moeten gaan uitbreiden.
Men kan vast wel ergens wat leden
van een Christelijk Geref. kerk vinden,
die bereid zijn aan zulk doen mee te
werken. In elk geval zou er propaganda
voor zijn te maken allicht dat er men
sen zouden zijn die op deze wijze zich
lieten vangen. Er zou zelfs een rooster
van opgemaakt kunnen worden. Mij
dunkt, 't was te proberen al beveel ik,
zoals de lezers wel begrijpen, het hele
maal niet aan. Maar 't ligt wel in de
lijn van hen die steeds beweerd hebben
dat het van beneden op zal moeten ko
men als het niet van boven af gebeurt.
Als het niet buigen wil, moet het blijk
baar barsten. Ik zei dat de achttien het
echt menennu ook dit is echt ge
meend „wanneer we niet op een der
gelijk concreet gebeuren (zo en zoveel
mensen kerken al beurtelings in de ene
en de andere kerk) kunnen wijzen is
verder alle gepraat vrijblijvend en nut
teloos", schrijven ze.
Wat zal ik zeggen Tegenvallen zal
zulk een kerkgang hen die het zo on
dernemen wel niet. Tengevolge van het
zondagse radio-verkeer zijn de kerk
mensen zo langzamerhand wel op een
en ander, op elkander, ingesteld. De
naar de radio luisterende gemeente be
staat uit vogels van diverse pluimage.
Ze zijn wel anders gevleugeld, maar
hun oren zijn gekuist geworden om ver
schillende geluiden in kerkelijk opzicht
op te vangen.
En de achttien vinden dat de ge
meente nu eindelijk maar tot de daad
moet komen. De concientie der gemeen
te moet nu reageren. De achttien drin
gen op krasse wijze op daden en han
delingen aan. Ik zou zeggen, dat ze
persé enkele herhaalde en menigvuldig
herhaalde, happenings willen beleven,
maar of hun houding bepaald werd
door een goed verstaan van het wezen
der kerk zie dat betwijfel ik ten zeer
ste, want dan laat men zich niet tot der
gelijke revolutionaire raadgevingen ver
leiden.
En nu, ds Volten, mijn oud-Ridder-
kerkse collega, die in zijn hart toch zo
echt gereformeerd is. Hij eist een daad
werkelijke „leertucht in de fundamen
tele punten des heils" en concludeerde:
„zolang de hervormde kerk daar nog
niet is, houden wij als gereformeerde
kerk ons bestaansrecht".
Ik meen dat dit juist is en het wezen
en welwezen der kerk raakt. Er zijn, zo
vervolgt ds V., in de hervormde kerk
nog tientallen predikanten, die van een
opgestane Christus niet willen weten.
Ze geloven niet in de levende Heer.
Was het nu zo dat men zei deze pre
dikanten te willen laten uitsterven met
't bekende argument van de zieke broe
der die men niet in de steek mag en wil
laten, maar zo is het niet eens. Nog
vandaag worden candidaten toegelaten
die van een levende Heer evenmin wil
len weten.
Daden en handelingen blijven van de
zijde der herv. kerk tegenover deze vrij
zinnigheid ten enenmale uit. Ik geloof
ook niet, dat men van die zijde van plan
is ooit tot daden en handelingen te ko
men.
Ik meen eerlijkheidshalve te moeten
zeggen dat men van herv. zijde echt
niet met de gereformeerde wil vereni
gen. Wat men wel wil is, dat de gere
formeerde kerken terugkeren tot de
herv. kerk, maar niet als gereformeerd.
Ik denk niet, dat er velen onder onze
lezers zijn die pauselijke encyclieken le
zen. Misschien een enkele theoloog en
dan nog uit de tweede hand, d.w.z. ver
taald uit het Latijn. Prof. Rothuizen
deed dit wel. Maar met onze lezers,
neen, ik denk dat het met hen wel echt
zal zijn, zoals ik het op een synode mee
maakte dat Prof. Nauta bij wijze van
interruptie aan het adres van een spre
ker de opmerking plaatste het staat in
de Acta. Hierop vroeg de spreker of de
professor nu werkelijk zo naïef was te
denken dat iemand de Acta leest
Nu, wie van de in de laatste jaren
verschenen encyclieken weinig of niets
afweet, zal toch wel eens gehoord heb
ben van het concilie dat te beslissen
had over allerlei gewichtige zaken van
belang voor kerk en wereld beide. Men
heeft deze behandeld aan de hand van
schema's, die aangenomen of verwor
pen konden worden al of niet gewijzigd.
Wat ik hierboven plaatste is de titel
van een boekje, een echt professoraal
boekje wil ik maar dadelijk zeggen, van
Prof. Rothuizen.
Men had hem verzocht de laatste zit
ting van het concilie en speciaal Schema
13 in een aantal radiolezingen te bege
leiden.
Ik kan me de neiging van de schrijver
die deze lezingen in dit boekje ons aan
biedt, om eerst „nee'P te zeggen, maar
uiteindelijk blij verklaart te zijn over
zijn „ja" goed begrijpen. De studie
waartoe hij zich moest zetten is voor
hemzelf in de eerste plaats lonend ge
weest en hij dient er nu belangstellende
protestanten ten zeerste mee.
Ik ben er heel wat wijzer door ge
worden, ofschoon ik van mijn kant mijn
best gedaan had een en ander zoveel
mogelijk te volgen.
't Is inderdaad geen kleinigheid dat
er zo een 2000 bisschoppen uit schier
heel de wereld te Rome samen waren
gekomen. Tenslotte toch geen domme
jongens zou ik zo zeggen. Dr. R. schrijft
dat hij „terecht was gekomen in een van
de grootste debatten uit de kerk- en
We zijn dan pas welkom als we de
„historische ballast" van 1834 en 1886
overboord werpen als we de vrijzin
nigheid aanvaarden. Bij een discussie
in een samenkomst van twee kerkera
den, herv. en geref., in grote kerkge
meenten beiderzijds, kwam de houding
tegenover de vrijzinnigheid ter sprake
en luidde het antwoord van herv. zijde:
jullie begrijpen het mysterium ecclesiae
der herv. kerk niet. Kijk, dit is waar,
dat we het zo niet begrijpen en niet wil
len begrijpen en ik denk soms dat her
vormden ons niet willen begrijpen.
We houden ons als geref. kerken niet
voor ons genoegen afzijdig we tonen
ons meen ik oecumenisch genoeg, zodat
ons hier geen verwijt van mag worden
gemaakt. Maar het mysterium ecclesiae
hangt toch zeker aan de belijdenis van
een verrezen Heer. Als iemand zegt dat
het lijk van Jezus van Nazareth in die
dagen wel ergens zou zijn te vinden ge
weest, lijkt het er veel op alsof de dis
cipelen dan toch des nachts zijn geko
men en dit lijk hebben gestolen en el
ders begravenmisschien bijgezet in
het graf van Johannes de Doper. Wie
weet
't Is niet onjuist te zeggen dat chris
tendom en kerk staan en vallen met de
belijdenis van Pasen, hetwelk het hoog
feest naar de Schriften is. Helaas moet
ik zeggen, dat de achttien de ontoelaat
baarheid van de toelaatbaarheid derge
nen die de opstanding loochenen niet
aan ds V. toegeven. En d.i. spijtig, heel
spijtig, vooral als men dan telkens ont
dekt dat er zeer hoogstaande figuren
onder dezen zijn.
Jammer, erg jammer, zeg je dan. En
je bidt Heer kunnen ze niet anders
worden
Brouwershaven B. WENTSEL.
misschien mag ik ook zeggen wereld
geschiedenis, met alle verbijsteringen
van dien, waarvan ook een verre van
volledige registratie mij menig hoofd
breken heeft gekost".
Ik geloof het graag evenals ik dat
geloof van de grote dankbaarheid waar
hij uiting aan geeft. Men kan dit ook
zijn voor zijn boekje.
Een ogenblik heb ik zitten mijmeren
over een gemis bij ons als protestanten
in het algemeen en van ons als gerefor
meerden in het bizonder.
Men mag dan de Acta niet lezen,
maar dit neemt niet weg dat ze heel
leerzaam zijn. En zij niet alleen, doch
allerlei congressen en conferenties zijn
van betekenis niet slechts vanwege de
daar genomen besluiten en resoluties,
maar meer nog door de rapporten en
discussies die er gehouden worden. Al
is men het met een besluit glad oneens
dan nog werkt de discussie vaak heel
verhelderend en geeft deze u een kijk
op de dingen die een mens niet dan
uitermate deugd doet. Wat aan de be
sluitvorming voorafging, er toe mee
werkte, is dikwijls wel zo gewichtig als
het beslotene zelf. Men leert er mensen
en groepen door kennen door en door.
Ik spreek van een gemis, omdat ik
even heb aangevoeld dat ons zulk een
overzicht ontbreekt op kerkelijk terrein.
Er kan gesproken worden van oneven
redige aandacht aan Rome geschonken
bij verwaarlozing van de ontwikkeling
van onze eigen kerken. Een studie als
Dr. R. hier geeft over inzonderheid
Schema 13 en de ontwikkeling der idee-
en bij Rome op allerlei terrein zou ook
naar mijn gedachte bij ons welkom zijn.
De ontwikkeling van onze kerken
sinds 1892, het jaar der ineensmelting
van afgescheidenen en dolerenden, Ne
telenbos, Geelkerken-Buskus, Schilder,
School en Universiteit, 't zijn al met al
onderwerpen die wel eens stuksgewijze
aan de orde komen, maar opzettelijke
studie van heel het verloop onzer eigen
en vóór tij dse kerkgeschiedenis zou stel
lig gewenst zijn en groot nut hebben.
Wellicht dat dan ook enkele ongeluk
ken waren te vermijden geweest waar
mee, althans met de gevolgen waarvan
we nu in 1966 zitten. Er liggen bergen
i
Het schijnt, dat de Zeeuwse predi
kanten begeerde gasten zijn. We kre
gen een uitnodiging van de C.B.T.B.
om een dag bij hen op visite te komen.
Hoe goed en hoe gezellig deze dag was,
zal Ds Gispen U vertellen. Redacteur
schap verplicht, en het zal hem niet
moeilijk vallen om over die interessante
dag een artikel te schrijven. De pont is
geduldig en zal graag bijdragen vervoe
ren uit het enig-deel van ons lcerkge-
bied, dat nog zonder brug of dam door
het water van ons gescheiden is. Als
het artikel maar geschreven is, zal het
wel in Middelburg en onder onze aan
dacht komen. U zult er wel nieuwsgie
rig naar zijn, hoe de predikanten met
de boeren en de tuinders geconfereerd
hebben.
Als dominee's waren we ook een dag
onder elkaar. Eigenlijk als gasten van
de Provinciale Synode van Zeeland.
Ook zonder deze gastvrouw zouden we
onze predikantenconferentie wel hou
den. Maar wat je door een vriendelijke
gastvrouw, door een „beschermvrouwe"
wordt aangeboden, heeft altijd een bij
zondere smaak. En predikanten zijn
waarderende mensen. Zelfs critiek
smaakt hun soms als „zoete koek". En
ze weten, dat bittere pillen het hart ge
zond maken. Op dat gebied zijn we
fijnproevers geworden. Ofschoon een te
grote dosis ons wel ëens wat zwaar op
het hart komt te liggen. Maar wie bang
is voor onbehagen, kan geen predikant
zijn. Je timmert aan de weg en kunt dus
niet onbekeken en onbesproken blijven.
In de convocatie reeds waarderende
woorden aan het adres van de Synode.
„De Prov. Synode heeft het ook dit
keer weer evenals andere jaren moge
lijk gemaakt, dat wij deze conferentie
kunnen houden". Is er nog zo'n synode
in den lande En wij hebben onze
waardering niet bij woorden gelaten,
we zijn aandachtig-luisterende gasten
geweest.
Het opschrift boven dit artikel met
zowel een uitroep- als een vraag-teken
is voor U nog helemaal een vraag-teken
gebleven. In een volgend artikel hopen
we U de oplossing te geven.
G. S. O.
stof ter behandeling, maar ja daarvoor
zullen we dan wel een paar hoogleraren
in de kerkgeschiedenis meer moeten be
noemen, omdat de tegenwoordige of
hun toekomstige opvolgers wel weer
zwaar worden belast, té zwaar om aan
het bovengevraagde te kunnen voldoen.
Men zal vragen wat dit alles te ma
ken heeft met het boekje Schema 13
Toch wel, want wat ik zoéven als wens
uitte, heeft Dr. R. gedaan. De aanteke
ningen na hoofdstuk zes „Samenvat
ting of uitzicht tellen de bladzijden
82 tot 118 op elk der hoofdstukken,
't Zijn meermalen aantekeningen die te
denken geven. Dr. R. blijkt de Rooms-
Katholieke wereld van kardinalen en
encyclieken goed te kennen. Misschien
mag ik wel schrijven dat als Prof.
Berkouwer waarnemer van nabij is, Dr.
R. waarnemer mag heten van verre. De
eerste op korte afstand, de andere op
de lange. Dr. R. zegt telkens van die
leuke, rake dingen en geeft zijn eigen
visie meermalen. Ik kan er niet aan den
ken stukken uit het boekje over te ne
men, ofschoon de neiging daartoe wel
bij me opkwam. Laat ik de hoofdstuk
ken vermelden Kerk en verdraagzaam
heid Kerk en cultuur Kerk en sexu-
aliteit Kerk en maatschappij Kerk
en politiek.
Men ziet dat er heel wat aan de orde
komt als men het Schema volgt.
Al met al beveel ik de lezing van dit
Schema 13 van harte aan. Ik meen dat
wie per radio heeft geluisterd de lezin
gen graag nog eens weer door zal wil
len nemen en wie het niet deed geen
spijt van kennisname alsnog zal hebben.
Ik moge besluiten met toch een enkele