Het Is U nut, dat ik heenga CONTRASTEN De boeiende preek jftxelarïa negende jaargang No. 45 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 7 mei 1954 c. St. ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. Kent U die neiging nietom de dingen maar te laten, zoals ze zijn? Vooral, als het onszelf naar de zin gaat, en wij hebben het nogal getroffen. Wat zullen we dan aansturen op verandering. Het geeft maar onrust en zorg. Laat toch staanhet ging immers altijd goed Op dit punt kwam er menig conflict tussen oud en jong. Met natuurlijk over en weer verwijten als conservatisme en op hol slaan. Nu treft het, dat Jezus eens Zijn woord sprak, véélzeggend als altijd, om ons te genezen van alle conservatisme en ons te gelijk voor „op hol slaan" te bewaren. Verandering.uitstekend, wanneer de gang van het leven er om roept. Voor al de gang van het Koninkrijk Gods Wie durft alles bij het oude laten, wan neer het Koninkrijk Gods brengt in een nieuwe situatie? En. dat dééd de Here. Hij was ge komen, om in de weg van overgave het menselijk leven mee te nemen, door de dood heen, naar de overwinning. Onder de vloek en het oordeel uit, om te komen in het licht van Gods heerlijkheid. Nu wil Jezus, als Zijn Overwinning in de Opstanding openbaar wordt, niet blij ven stil staan. Niet knus gaan genieten in dat kleine kringetje discipelen te Jeruza lem. Hij wil vérder, om de vrucht van al wat bereikt is, uit te delen. Hij wil wég uit de plaats, waar Hij in ons belang ging staan. Dat is de plaats van de veroor deelde. En Hij wil komen aan de plaats, waar God Zijn schepsel wilde zien, n.l. in Zijn tegenwoordigheid. Als de Here daar aankomtin de Kennisname van de verschillende bla den heeft tot gevolg, dat de contrasten op kerkelijk erf voor onze aandacht komen. De uitersten schijnen toch altijd aantrek kelijk te zijn. Daar heb je nu de vraag over de be tekenis van de liturgie. We zijn er mee 'vertrouwd geworden, dat enige liturgische opleving niet ongewenst is. In verschil lende kerkelijke kring blijft het niet al leen bij woorden, maar men tracht ook metterdaad in de liturgie te staan naar het beste. Maarnu is er pas een theologen- vergadering geweest uit de kring van de Geref. Bond in de Herv. Kerk, 'en daar werden heel oudere klanken gehoord. Het werd maar openlijk, volgens de verslagen, gezegd, dat zij, die naar het vrije lied stonden, hun eigen armoede toonden Ik dacht bij 't lezen van deze dingen aan de apostel Paulus, waar hij het heeft over psalmen en lofzangen en geestelijke lie deren en aan de kerk van de toe komst, zoals we in de Openb. van Johan nes daarvan lezen, zingende het gezang- van Mozes en van het Lam. Armoede in het vrije lied? Wie tot zulk een oordeel komt, zal wel héél moeilijk een andere kring kunnen verstaan. Ook het „rhythmisch zingen" bleek niet bepaald de sympathie van de geachte spreker te hebben. Gelukkig zei hij er zelf bij, dat dit al les niet werd ingegeven door conservatis me...., onwillekeurig zou je anders bij jezelf daarover gaan denken. Toch denk ik, dat er in het spreken van de referent toch ook wel enig rhyth- me zal gelegen hebben. Stel U voor, iemand die elke lettergreep even lang aan houdt. Waarom zullen we „onnatuur lijk" zingen? Nog niet zo héél lang geleden zond de radio een dienst uit, blijkbaar van een sa menkomst van „dezelfde modaliteit". Wie het zingen daarvan gehoord heeft, die moest wel schrikken bij de gedachte, dat er „engelen" in die vergadering kunnen geweest zijn.... De organist deed zijn best; maar „onder de menigte" zaten er, Joh. 16: 7. hemelse gewesten, Hij, het Hoofd van het lichaam en de Eersteling van de kud de, dan is er, in deze opname van het Hoofd, van deze Eersteling, zekerheid voor het lichaam dat op aarde achterblijft, dat de plaats bij God bereid is, en zeker eens zal worden ingenomen. Daarom gaat Jezus na Zijn Opstanding verder, om het doel van Zijn werk in de vernedering te bereiken. De kudde terug leiden naar de opperste Herder. Juist de voortgang van de Heiland is oorzaak voor vreugde en rust bij de ge meente. Want, zó mogen wij geloven, dat wij voortgaan van kracht tot kracht, om dat de Herder optrekt om Zijn doel te bereiken. Altijd staat het wél-zijn van Zijn volk op de voorgrond. Zó moet bij ons het geloof voorop gaan, dat wij, door het gaan van Jezus van heilsfeit tot heilsfeit, al vaster worden overtuigd, dat wij met God verzoend zijn, en komen zullen tot onze eeuwige bestem ming. Want Hij, Die naar Zijn woord tot Maria Magdalena, opvaart tot Zijn én onze God, geeft ons in deze voortgang de blijde prediking van de vereniging van al Zijn broeders, in het huis van de Vader. In alle verandering in het leven is dit het einddoel. Omdat het daartoe komt, daarom kunnen wij ook de veranderingen aan. Zelfs pijnlijke veranderingen. Want, zó schuift de Heer ons op, totdat ook voor ons het einddoel openbaar wordt. Al wat het doel van 't leven dient, dat is waard, daarvoor verandering te onder gaan. C. St. die met een „dure eed" gezworen hadden, dat ze die organist wel zouden vasthou den. De arme musicus moest wel slepen. het was toch al een chaos. Jammer, dat we in Christelijk Nederland bij zulke din gen soms ook nog het woordje „princi- piëel" te pas brengen. Wie 't ideaal der vereniging aller Gere formeerden van zeer nabij hoopt verwe zenlijkt te zien, hij ijvere ook voor véél zangcursussen, en voor enige liturgische voorlichting, maar dan in andere geest, als op bedoelde theologen-vergadering werd gepresenteerd. Anders zal ook dit contrast een vruchtbare poging tot toe nadering onmogelijk maken. Van contrasten gesproken.we heb ben pas een artikel gehad van Ds Veld kamp alléén voor dominees. Daarin werd ons allen op 't hart gebonden, om het „kort" te maken, in het optreden voor de gemeente. Het was een wijze les, waard om overdacht te worden, en vooral om in practijk te brengen. Maar zie.... om streeks diezelfde tijd vergadert ergens in ons land een kerkeraad. Nee, niet in een uithoek, maar „in het centrum". Ter ver gadering brengt een broeder een uiterst gewichtig punt. Er zijn dominees, die on derhouden „één uur-diensten". En daar zijn anderen, die aan anderhalf-uur nog niet genoeg hebben. Nu vond die broeder het niet goed, om voor „een uur tje" net zoveel te betalen als voor „een goede, overlopende maat". Nietwaar, zó gaat het bij de manufac turer ook niet. Eén el goed, of anderhalf el.je kunt het merken in je portemon- naie. Een half pond tabak of een paar ons.... let op het verschil in prijs. Zo had bedoelde broeder ernstige „on derzoekingen des harten" gehad, of de kerk maar alles over één kam moet sche ren. Alle waar naar zijn geld, en. of dat nu om de kwaliteit of om de „uitge strektheid" gaatdoet er niet toe zodat ik maar zeggen wilje hebt preken van de lengte van tien gulden, en je hebt ze vanlaten de broeders penning meesters maar invullen. Waarschijnlijk leest de meergenoemde broeder onze Zeeuwse Kerkbode niet. An ders had hij wel geprotesteerd tegen dat advies: alléén voor dominees. Hij was immers net bezig, om de reformatie op het gebied der preken ter hand te nemen. Willen ze dan „uit hun eigen" niet langer van stof worden, laat ze het voelen in de zak. Tien tegen één, dat de preken langer worden. Intussen is deze broeder in z'n eigen provinciale Kerkbode onderhanden geno men, met de kerkeraad er bij, op een wijze, die nogal „gevoelig" was. Mis schien ware het beter, te proberen, om bedoelde kerkeraad eens aan het lachen te krijgen over zóveel dwaasheid. Een besluit werd niet genomen, zo vermeldde het kerkeraadsverslag uit het „in het cen trum gelegen oord". Stel je voor.nog nadere bezinning ook Dat het niet zo eenvoudig zal zijn, om deze kerkeraad er van „af" te« brengen, bewijst een nader bericht uit deze centraal gelegen plaats. Een poëet heeft zich al daar op de stof geworpen, nadat Prof. Nauta er had gepreekt. Het zou jammer zijn, deze jongste aanwinst onzer kerke- lijk-poëtische litteratuur onze lezers te onthouden. Het draagt tot opschrift: Kerkrecht, en luidt als volgt: Professor Nauta deed nauwkeurig weer zijn werk Ruim anderhalf uur hield hij hier Zondag kerk. U vraagt mijvonden jullie 't niet te lang Welnee, hij is zeer wijs en geeft een tussenzang. Me dunkt, ik heb het niet ver mis, Dat deze kerkrechtprof. goed weet wat kerk-recht is. Van de hoogleraren de victorie. Enfin, ik vind het in ieder geval billijk en ge past, dat de Hoogleraren in de „beter be taalde categorie" vallen. Als er nu hele maal geen onderscheid meer zijn mag Blijkbaar vindt die kerkeraad „de slag" nog zo vreemd niet. Dit laatste zou te be treuren zijn. Want, hier is toch wel een waardering voor de lengte van de kerk dienst, die met het wezen en de betekenis van de kerkdienst weinig te maken heeft. Wat mij betreft, ik houd me aan het adviesalleen voor dominees. Maar als die „geste" uit meergenoemde kerke raad nog eens doorgaatm'n vrouw keek me aan met een véél-zeggende blik jij zit natuurlijk bij de „lage" categorie. Als het dan maar: „kort en goed is. Tweeërlei trouw. Met één woord is Thomas, de apostel, getekendtrouw. „Laat ons met hem gaan", zegt hij in de tijd dat de haat der Joden gloeiend wit hem wacht in Jeruzalem, „opdat we met hem sterven". Doch wanneer Jezus eenmaal gestorven is en dan zó, dan blijkt toch dat deze tiouw op de keper 'n trouw is aan Tho mas Zijn vertrouwen in zijn medediscipelen is dood. Om van de vrouwen, die lichtgelovige babbelaar ster s maar te zwijgen. Doch ergerook zijn vertrouwen in Je zus is dood. Achter al 't geen Hij gezegd heeft zet hij 'n vraagteken. En de Magdaleense, Simon, Jacobus, al de andere vroegere vrienden mogen om strijd verzekeren, dat zij Jezus gezien hebben, het is verbeelding, 'n Spook mis schien, maar géén levende Jezus. Tenslotte wordt hij door hun aanhou den boos en schreeuwt bijna: wanneer ik niet met eigen ogen zie en met eigen handen betast de littekenen in zijn han den en zijde, dan hoeft ge er niet aan te denken, dat ik zal geloven Hij is realist. Hij wenst het te blijven. Trouw aan zichzelf: ik - ik - ik. Doch wanneer hij zich dan toch heeft laten overhalen om op 'n Zondagavond in hun midden te zijn, en haast nors neer zit om als er iets verschijnt, het terstond met zijn onbarmhartige handen aan te grijpen en de ijle geestverschijning of wat het mag wezen te ontmaskerendan staat daar opeens Jezus en komt recht op hem af. E11 Thomas deinst achteruit. En als hij ziet die doorboorde handen die, hoe barm hartig, zich naar hem, koppige, uitstrek ken en hij hoort diezelfde hoogmoedige woorden, die hij als voorwaarden heeft durven stellen, doch uitgesproken nu door Jezus op hóé meedogende toon, dan ligt hij reeds aan 's Meesters voet. Ja, dat is helemaal Jezus. Dezelfde Heiland! Dezelfde stem. Dezelfde liefde. En de lang onder as verdoken vonk van geloof en liefde schiet opeens uit 'n vlam: mijn Heer en mijn God! Kort en krachtig blijft ook nu de zwijg zame Thomas. Maar dieper nog dan weleer Petrus legt hij belijdenis af zó aanbiddend en zó persoonlijk tegelijk als niemand voor hemmijn Heer en mijn God God, tegenover Wie hij zijn trouw voelt sterven van schaamte en schrik. Mijn God, door Wiens trouw hij zich Jezus eigendom voelt en Jezus voortaan geheel van hém. Heel Thomas' trouw is verslonden door Jezus' trouw, die allereerst trouw bleef aan God én daarom en daardoor trouw aan Thomas. D. J. C. Niemand moet denken, dat ik hier een soort college ga geven, hoe je boeiend moet preken en zo. Dat kan ik niet. Ik heb al moeite genoeg met mezelf, om er elke week tweemaal iets dragelijks van te maken. Hoe anderen dat hebben, weet ik niet, maar ik vind het nu na 35 jaar elke keer weer 'n hele toer. Dit opschrift is alleen maar te danken aan het feit, dat ik een brief ontving, waarin de uitdrukking „boeiend preken" voorkwam. Deze brief kwam van „iemand" ergens vandaan, en ik mag er alleen maar aan toevoegen, dat het een „zij" was en geen „hij". Deze zuster vindt dat er maar wat „boeiender" gepreekt moet worden. Daar ligt de oorzaak van het slapen in de kerk en niet omdat de dominees te lang preken. „Je bent er soms goed en wel in, en je loopt weer al op straat", aldus mijn geachte corresponden te. Dit naar aanleiding van mijn artikel tje „Alleen voor dominees". En aangezien onze schrijfster dit oor deel vrijmoedig geeft, verzoekt ze mij vriendelijk geen namen en plaatsen te noemen, want anders ligt ze er bij haar dominee uit. Aan welk verzoek ik bij deze voldoe. Wat heb je tenslotte aan homme les. Het incognito van deze zuster wordt bij dezen dus keurig in watten verpakt. Het is intussen precies zo gelopen, als ik wel gevreesd had. Dat stukje over Eutychus, waarin de collega's de vriende lijke raad gegeven werd niet het uiterste van hun hoorders te vergen, maar te stop pen als ze uitgepraat waren, was uitdruk kelijk alleen voor dominees bestemd. En ziedaar nu gaat deze zuster daar haar mondje in roeren. Dat krijg je dan. Zet je ergens boven„alleen voor mannen", dan vliegen alle vrouwen er op af als vlin ders op de lamp. En schrijf je wat in een vrouwenblad, dan wordt het door de mannen uitgebeend. Altijd precies tegen de draad in. Afijn we nemen dit, en nu we het vrouwenkiesrecht eenmaal hebben, moeten we de consequenties ook maar onder de ogen zien. „Als de dominees maar wat boeiender preekten, vielen de mensen vast niet in slaap" is het recept van dit briefje. Wij moeten nu eerst aan de weet zien te komen, wat de schrijfster onder „boei end" verstaat. Welnu dan, als ik verder als een bijtje honing ga puren uit de bloe metjes die in dit episteltje geuren, dan blijkt, dat zij over dit „boeien" een be paalde gedachte heeft. Zij is wel van oordeel, dat er over „el lende, verlossing en dankbaarheid" ge preekt moet worden, maar voor de „el lende" heeft ze toch een bijzonder zwak,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1