POLITIEK GODS en politiek der mensen A&dacia Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ZEEUWSE KERKBODE NEGENDE JAARGANG No. 41 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds J. H. van Halsema, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Medewerker: Ds H. Veldkamp, Veldweg C 260i, Telefoon 884, Hattem. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 9 APRIL 1954 Abonnementsprijs: ƒ2,75 per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 10 cent per mm. Midden in de wereld staat het kruis, waaraan Jezus Christus gestorven is. Midden in de wereld, want het evangelie des kruises wordt in meer dan duizend talen overal in de wereld verkondigd. Stond er reeds niet boven het kruis in drie talen geschreven, wie het was, die daar hing? „Jezus, de Nazarener, de Ko ning der Joden"? In de taal der wereldheersers stond het er te lezen. In de taal van de wereldbe schaving. In de taal van de wereldgods dienst, zoals het Jodendom met enig recht toen genoemd kon worden. Midden in de wereld staat het kruis, waaraan Jezus Christus gestorven is. Stond het niet op het kruispunt der we gen, daar buiten Jerusalem, waar ieder moest voorbijgaan? Midden in de tijd staat het kruis, waar aan Jezus Christus gestorven is. Een spannende tijd, waarin de betekenis, de macht, de invloed van het avondland op het punt staat om over te gaan naar het morgenland. Daar in Palestina, op het kruispunt der wereldmachten, het landje, dat zo vaak in die omgeving het slagveld der natieën geweest is. Midden in de tijd, zoals de bijbel ons gewend heeft gemaakt om die dagen de volheid der tijden te noemen. Midden in de wereld, midden in de tijd, dus midden in het leven. Ook de wereld kan aan het kruis niet voorbij gaan. Ook nu niet. Daarom is de prediking van het kruis actueel. Actueel voor elk levensterrein. Nergens ligt een deel van het leven, dat niet onder de boodschap van het kruis moet getrokken worden. Een christen blijft een mens, die met Paulus nergens anders van weten wil dan van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Nergens an ders van, waar het is, dat hij als christen zich openbaart. In het particuliere en openbare leven, in de kerk en in de we reld, in zijn werktijd en in zijn ontspan ning. Dat kan ons nooit vreemd aandoen. Die centrale plaats van het kruis in het leven en dus de centrale betekenis van het kruis voor het leven. Maar dan moet de consequentie ook worden getrokken, dan mag er geen com promis worden gesloten, dan is er geen ogenblik, waarin een gelovige los is van dat kruis, dan is er geen neutrale plaats, geen neutrale gelegenheid, waar het licht van het kruis kan worden buitengesloten. Maakt het dan verschil, of wij dit on der woorden brengen door bijv. te zeg gen, dat alle arbeid, alle actie, alle organi satie van christenen vallen onder het ge zag van Gods Woord, dat alles heeft te buigen onder de heilige wil van God? In wezen niet, maar het verband leggen met het kruis geeft er een specialisering aan, laat de consequentie van ons christen-zijn beter aan het licht treden, spoort ons des te meer aan om ons concreet te bezinnen op wat wij bedoelen, wanneer wij over onze arbeid, onze organisatie, onze partij de naam van Jezus Christus hoog heffen. Aan het kruis van Golgotha heeft Gods Zoon zijn offer gebracht. Plet verzoenend offer. Daar heeft het handelen Gods met de wereld, mag ik niet in dit verband van de politiek Gods spreken, haar hoogtepunt bereikt. „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon ge geven heeft." Met recht moet dit woord gehoord worden. De wereld, zijn eigen dom, zijn schepping. Daar heeft God alles voor over gehad. Daarvoor heeft Hij het hoogste offer gebracht. Alzo lief had God de wereld. Een liefde, die niet kan aan zien, dat de wereld verloren gaat, maar wil redden en behouden. God wil, dat de wereld, dat alle mensen behouden zullen worden. Daarvoor is Jezus Christus gestorven om het eigendom Gods te redden, om het werk Zijner Handen weer in ongeschon denheid, in de oorspronkelijke heerlijk heid te herstellen. Mens en wereld. Daar valt niets buiten, dat wordt alles door het kruis omvat en omsloten. Hoe God de vrucht van het kruis wil toepassen, rust in Zijn vrijmach tig welbehagen. Maar het in de uitverkie zing gerealiseerde welbehagen sluit niet uit, dat de dood van Jezus Christus een verzoening is niet alleen voor onze zon den, maar voor die der gehele wereld. Gods verkiezing eerbiedigend, roept God ons door het kruis van Jezus Chris tus op om ons met ons leven, met ons werk, met onze arbeid te laten inschake len in zijn politiek. In zijn van de vloek bevrijdend, in zijn uit de heerschappij dei- zonden en des duivels reddende handelen. Ik noem dat politiek, omdat het gaat om de heerschappij in de wereldruimte, om dat het gaat om de koninkrijken der aarde en hun mogelijkheden en hun heerlijkheid. Wie zich laat inschakelen door het ge loof, zal op Christus zien, zal op Christus blijven zien, zoals Hij gehangen heeft aan het kruis, zoals daar de philantropia Gods tot openbaring is gekomen in de Profeet, Priester en Koning. Daar wordt verstaan, wat Gods bedoeling met de wereld is. Daar wordt verstaan, waarheen ons chris telijk handelen moet tenderen, wat er als doel voor gesteld moet worden. Het doel, dat God Zich gesteld heeft. De redding, de verlossing. Want dan komt God tot Zijn eer, als alles weer in de oorspronke lijke luister en de oorspronkelijke heer lijkheid zal hersteld wezen. Op een nieu we aarde en onder een nieuwe hemel, waar gerechtigheid wonen zal, waar alles weer naar het recht, in orde zal zijn. Als een christen in zijn politiek streeft 'naar een nieuwe, een betere, een recht vaardiger samenleving, dan doet hij dat, omdat hij door het kruis gelooft in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Niet om een beter deel zelf te krijgen, niet om naast anderen invloed te kunnen uitoefe nen, niet om niet achteruit gezet te wor den of achterop te geraken. Het kruis is hem de deur der hoop in het dal Achor. En, al weet hij, dat dit op aarde nooit te verwezenlijken zal zijn, omdat hij niet ge looft in Utopia, noch in een Gouden toe komst-Eeuw, maar gelooft, dat het sche ma dezer wereld zal voorbijgaan en dooi de brutale opstand van het ongeloof in zijn uiterste, anti-christelijke consequen tie eerder de eindcatastrophe dan het dui zendjarig rijk van welvaart en vrede zal aanbreken, hij zet door, blind voor de toekomst, ziende het gebod. Ziende het gebod zoals het door Jezus Christus ver vuld werd in gehoorzaamheid tot de dood, ja, den dood des kruises. Op dat.gebod ziende („dit gevoelen zij in u, dat in Je zus Christus was"), zal hij zich in alles laten leiden zo, dat, in zijn christelijk, d.i. met Christus voor Gods doel medewer kend handelen, het karakter van het ambt, dat Christus in Zijn gehoorzaamheid ver vulde, tot openbaring komt. In zijn pro fetisch alleen voor God willen staan, om Zijn raad en eeuwige wil der verlossing- te verkondigen, in zijn priesterlijk bewo gen zijn met de wereld, waar mensen zijn als schapen zonder herder, ja hele volke ren als zodanig geacht moeten worden, totdat zij het zullen horen„Gij zijt men sen, maar Ik ben uw God en als de Goede Herder wil ik u weiden als mijn volk, le ven en overvloed schenken". In zijn koninkrijk strijden, niet voor een doel door zelfzucht gedecreteerd, niet voor een aards, een werelds doel („Mijn koninkrijk is niet van deze wereld, anders zouden Mijne dienaren daarvóór gestre den hebben"), maar alleeen tegen de heer schappij van het kwaad, de doorwerkende macht der zonde om uit de duisternis van godsvervreemding over te brengen in het land, waar vrijheid heerst, omdat de vloek gedragen werd, waar vrede genoten wordt, omdat de verzoening met God de zegen Gods voor mens en wereld vrij maakte. Midden in de wereld staat het kruis, waaraan Jezus Christus gestorven is. Midden in de wereld, midden in de tijd, midden onder de mensen. Als een opge richt teken onder de hemel. Als een vast- blijvende belofte voor mensen„In dit te ken, zult gij overwinnen". Overwinnen niet in onze menselijke trant. Overwinnen niet op gelijk niveau van alle mensen. Overwinnen, gezien in het licht van het einddoel Gods. Waar Jezus Christus zich voor heeft ingezet! Waarvoor Plij Zich gegeven heeft! Met een totale liefde, die een totale zelfverloochening heeft inge houden, omdat hier de bereidheid werd gevonden om in de weg der gehoorzaam heid Gods alleen te dienen en Hem de ere te geven. W. J. M. De speler. Judas, de volmaakte speler. Zijn spel is eenvoudig „af". Niets ontbreekt er aan dan oprecht heid. Maar hij speelt zijn spel zó goed, dat niet één der twaalven, die hem dag bij dag op de vingers kijken, hem ooit heb ben betrapt. Zelfs in de Paaszaal, wanneer Jezus waarschuwtéén van u zal mij verraden twijfelen zij allen liever aan zich zelf, dan aan hém! Wanneer ook hij, noodgedwongen, in deze hachelijke situatie, vraagt, omdat de anderen het vragen: ben ik het Pleer? dan speelt hij, ondanks de zekerheid reeds ontdekt te zijn en de angst ontmaskerd te zullen worden, zijn spel zó fijn, dat géén zijner medediscipelen zijn valsheid voelt of zelfs maar vermoedt. En wanneer hij bij het heldere maan licht van veertien op vijftien Nisan het bestaat om onder de adem van Jezus zijn adem te mengen en de vleesgeworden Waarheid te kussen met de meest valse kus, die ooit op aarde werd gekust, dan is het liefhebbend hart van Petrus niet in staat schijn van werkelijkheid te onder scheiden en geldt zijn wilde zwaardslag daarom alleen niet Judas, doch Malchus, omdat hij ook nu nog in Judas niet an ders dan 'n oprecht discipel van hun Meester kan zien. Zó geraffineerd is het spel van zijn geveinsde liefde. Judas is de volleerde toneelspeler. Dat is hij niet op één dag geworden. Hij heeft het zelf, in de allereerste aan vang, niet geweten, niet gewild. Iets in Jezus heeft ook deze geldgierige alles doen verlaten om de arme rabbi van Nazareth te volgen, zodat ook hij soms geen behoorlijke plek had om zijn moede hoofd neer te leggen. Wat is dit iets ge weest Was het misschien toch zeker vaag schuldgevoel, het sterke besluit om met zijn karakterzonde te breken? Onmogelijk is het niet. Iets in Jezus moet hem hebben bekoord. Maar toen hebben ze Judas het penning meesterschap aangeboden. Daarmee begon de eerste verzoeking. En voor die allereerste.is Judas reeds bezweken. Hij, die óm zijn geld zucht „neen" had móéten zeggen, die juist alles liever dan déze functie had mogen aanvaarden, is, zonder misschien te wil len stelen, aanstonds gevallen in de strik, die Satan hem gespannen had. Judas komt aan het laad je, omdat hij verstand van geld heeft. Hij voelt zich geëerd, dat ze 't in hem hebben opgemerkt. Inderdaad, niet ieder kan het. Hij is een zuinig be heerder en nauwkeurig boekhouder voor zich zelf. Johannes, Thomas, nie mand heeft behoefte hem te controleren. In dit geheel enig gezelschap der in nigste liefde vertrouwt men elkander vol komen. En toen is het gebeurdde eerste maal, dat hij uit de gemeenschappelijke beurs iets voor zich zelf heeft achtergehouden. En daarmee heeft het spel in zijn leven zijn intrede gedaan. Het gaat hem die eerste avond nog niet zo gemakkelijk af. Hij heeft van die royale gaven der aan zienlijke vrouwen, die Jezus volgden, 'n bedrag afgenomen en het ergens verstopt in de aarde, onder een steen. Nu ligt hij in 't gras tussen Jezus en Johannes in. Hij had eerst een andere plek willen op zoeken. Wat achteraf, bij Simon Zelotes en Jacobus, de zoon van Alfëus. Maar dat zou opvallen misschien. Daarom midden onder de vertrouwdsten, die nog wat na praten over de dag. En Judas, die in ge peins vervalt over het geld, schrikt af en toe op, als ze hem naar zijn mening vra gen en plaatst nu en dan een stichtelijke opmerking, die Petrus bij zichzelf zeggen doetdie Judas is toch 'n fijn mensveel vromer dan ik; niet zo driftig: meer zelf- beheerst. En wat hééft hij 'n kijk op het geestelijk leven! Judas telt ondertussen in gedachten na en laat als in droom op nieuw het aantal ontvreemde geldstukken nog eens liefkozend door zijn vingers glijden en tobt zich af of hij er toch niet zonder gevaar enkele meer had kunnen nemen. Misschien zal hij het morgen doen. En de volgende dag hóórt hij het Jezus zeggen: niemand kan twee heren dienen. Gij kunt niet God dienen èn de Mammon. Hij schrikt even ópWat zégt Jezus daar?. Is het zo niet?. Hij wil wel God.Maar.Hij paait zich, dat hij als penningmeester toch wel iets voor zijn moeite mag hebben. Hij bedoelt het trouwens niet te houden. Hij zal, wanneer zij naar Jeruzalem gaan, het weer opgraven en de wisselaars daar bij de tempel tegen rente lenen. Hij kan dan altijd later het bedrag zelf teruggeven. Het gaat toch niet, steeds met 'n grote som gelds op zak te reizen: „Vergadert u geen schatten op de aarde", hoort hij 'n stem luid zeggen. En het is of het oog van de Meester naar hém ziet, als hij vervolgt„waar ze de mot en de roest verderft en waar de dieven doorgraven en stelen, maar vergadert u schatten in de hemelwant waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn". Judas' oor hoort het. Maar zijn hart slaapt. Het is bij zijn schat. Het is er door genarcotiseerd En iedere dag woxdt hij bekwamer in het spelen van zijn rolvan apostel en discipel van.... Jezus!.... Iedere dag en nacht houdt hij het vol. Uur na uur, móét hij het volhouden. Maand na maand, drie jaren lang van allerintiemst dagelijks verkeer met elf godsdienstige mannen en.onder 't oog van Jezus! O, 'n enkele maal, in het begin, wordt het hem soms opeens te machtig. Dan zou hij het willen uitschrééuwenik ben 'n dief Ik hoor niet bij jullie! Maar hij durft niet. Wat zullen ze van hem zeggen Hij heeft finantiële verplichtingen op zich ge nomen te Jeruzalem, waaraan hij steeds móét voldoen. Hij kan niet terug.niet meer.... en Judas zwijgt!.... En ook als hij zwijgtspéélt hij speelt hij dagelijks en al geraffineerder. de vrome Het gaat hem al gemakkelijker af. Hij vóélt het soms zelfs niet meer. Hij zingt bij de feesttijden de liederen Hammaaloth mee: „Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: „Wij zullen in het huis des Heren gaan". Judas, God lover, heet hij. Hij heeft 'n goede stem en met zijn hoge tenor valt hij de diepe bas van Thomas bij„Onze voeten zijn staande in uwe poorten, o Jeruzalem!" En er komt een soort warmte in hem, als hij van ver de tempeltinnen aanschouwt en vervolgt: „Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet"dan ziet hij de tafels der wisselaars, met wie hij komt afreke nen over 'n heel jaar, sedert het vorig feest.... Hoeveel zal het zijn?.... Doch als hij dan op het wijde tempel plein staat en opeens de Meester in pur- pere verontwaardiging ziet omkeren de tafels dier geldsjacheraars en ziet rol len zijn lieve gelddan, dan komt er in Judas innerlijk verzet.Dan voelt hij al duidelijker zich los van deze Dwe per, die zich zelf en zijn gezelschap de dood in jaagt.Want wie zal in Jeru-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1954 | | pagina 1