Jeugdrubriek Officiële Berichten met kanttekeningen voornaamste rol. Onwaardigen worden op het schild gebeurd en de meest geschikten achteruitgezet". De „vrome gezindheid en het heilig verstand" der Jeru- zalemse gemeente bleek echter hieruit, dat zij in dit geding Stefanus kozen: „een man vol des geloofs en des Heiligen Geestes". Dit moge dan een „exemplarische" toepassing zijn, ik geloof dat de kerken wel zullen doen, zich in deze aan de kerk van Jeruzalem te' spiegelen. H. V. EEN „OUD SPREEKWOORD", Zeeuws Dagblad gaf de vorige week een plaatje. Berlijnse vrouwen die de handen uit de mouwen staken, en dan dit onderschrift „Wie niet werkt, zal ook niet eten. Zo zegt ten minste een oud spreekwoord. De Berlijnse vrouwen hebben eraan gedacht, enz." Wat die Berlijnse vrouwen gedacht hebben, weten wij niet zo goed als de Redactie van het Zeeuws Dagblad. Maar stel dat zij aan die woor den als een en „oud spreekwoord" gedacht heb ben, nemen wij dat haar niet zo erg kwalijk. Be denkelijker is dat de Redactie van het Zeeuws Dagblad een Bijbeltekst tot een „oud spreek woord" degradeert. Want wij hadden altijd ge dacht, dat de geciteerde woorden aan de Bijbel waren ontleend. Bijbelkennis, mijne heren WAARHEID. In een artikel„Een universitair centrum voor Europa" in Elsevier's Weekblad van 7 Mei j.l. schrijft Ds Barkey Wolf o.a. „Er zijn ogenblikken in de geschiedenis van ste den, die men momenten kan noemen." Dit is niet de eerste maal dat ik dit las. Een preek uit Menigerlei Genade 1921 van de hand van (toen nog) Ds A. G. Wolf begint evenzo „Er zijn oogenblikken in het leven die wij momenten kunnen noemen". Had de wereld hier (in 1921) scherper naar geluisterd, dan ware een tweede wereldoorlog mag ik wel zeggen, te voor komen geweest. Immers, de oorzaak van alle ellende is altijd geweest, dat men de waarheid op haar kop heeft gezet, en dan liep het mis. Het verrassende van déze waarheid is, dat ze waar blijft, ook al zet men haar op de kop. Immers, er zijn ook momenten, die men ogen blikken kan noemen. Het aardige is zelfs, dat het zo onderste boven gezet, nóg meer toespreekt. Ik kan b.v. zeggen mijne, hoorders, dat is een historisch moment, en dan is het ogenblik geko men, dat een ogenblik een moment genoemd kan worden, maar ik kan ook zeggen dat is een historisch ogenblik, en dan is het moment geko men, dat een moment een ogenblik genoemd kan worden. Dit laatste spreekt daarom te meer toe, omdat dan het Franse woord „moment" vervan gen is door het Nederlandse woord ogenblik. Hadden toch alle professoren en dominees meer bedacht, dat er momenten zijn, die men (evengoed of beter) ogenblikken kan noemen, dat er relaties zijn, die men verhoudingen kan noemen, en divergentie's die men verschillen kan noemen. Hoeveel boeken en geschriften zouden er eenvoudiger door worden. Treffend is dit woord ook door z'n simpel óf óf Er zijn dominees die van dit óf óf een én én maken, en dat is fout. Zij waarschuwenge meente, het zou noodlottig wat zeg ik, het zou fataal zijn, als gij nog langer deze verderfelijke, nee erger deze funeste gewoonte aan de hand houdt. Men voelthierdoor wordt een preek juist tweemaal te lang, en dit is moordend voor de aandacht. Ik zou mijn collega's willen aanraden, meer te leven bij dit woord. Laten zij dat op hun studeer kamer hangen. Laten zij met rood potlood hun preken corrigeren onder het motto er zijn ogen blikken die rnen oo^) momenten kan noe men. Dit geldt dan meer voor dominees met een verfijnd cultureel gehoor. Dominees van provinciesteden en dorpen kunnen met de om gekeerde en even ware spreuk genoegen nemen: er zijn momenten, die men (beter) ogenblikken kan noemen, maar niet allebei. Alstublieft niet allebei. Dat wordt veel te vermoeiend. Hoe meer men er over nadenkt, hoe meer dit woord verbaast en verrast door z'n klare simpel heid. Wij hebben de dingen veel te ingewikkeld gemaakt. Wij hebben dingen gezegd, die voor tegenspraak vatbaar waren, en zo ontstonden er eindeloze debatten en ruzie's. Er zou veel min der geharrewar geweest zijn, als wij onze kerke lijke gesprekken en preken hadden opgevuld met die nuchtere dingen, die waar blijven in elke stand, of men er nu van boven op kijkt, of van onderen er tegen aan, en wat Ds Barkey Wolf (tevergeefs) gepoogd heeft er bij ons in te ha meren van 1921 af tot 1949 toe er zijn ogen blikken in het leven die men momenten kan noe men vice versa. H. V. KINDERVERDRIET. Zoals dat zelfs bij een kaal hoofd voorkomt, moest ik naar de kapper. Mijn oudste en jongste zoon, zijnde bijna drie jaren moest en passant ook wat worden gefatsoeneerd. Iets waar hij gloeiend het land aan heeft, 'k Dacht hem, gezien de vorige schreeuwpartij onderweg, aan een zoet lijntje mee te krijgen en nodigde hem uit een fietstochtje met mij te maken. Helaas, 't jong rook de bedoeling en weigerde. Een kleine hoop leefde nog in mijn hart, dat hij de vrijheid verkoos uit vrees voor het vehikel. „Wandelen dan" Maar geen sprake van. Toen heb ik hem bij de kraag gepakt, op mijn arm genomen en ben met het schreeu wende en al heviger spartelende jong, al fietsende op de plaats des onheils aangeland. Blijkbaar zag hij geen hoop ter ontkoming meer gloren en riep in een" laatste vertwijfeling uit„doet niet zeer, hé Al krijsende (hij dan) verdwenen wij achter de deur van de kap perszaak, waar hij met zijn toch al niet onvervaarlijk stemgeluid op Maandagmorgen meteen het hele huis vulde. Er waren al meer vroege klanten. Wij moesten wachten. Alle pogingen om zijn aandacht wat af te leiden faalden. Er was maar één kreet die hij eerst hartstochtelijk, langzaam aan, klagend herhaalde huis toe. Tot hij tenslotte op mijn knie in slaap sukkelde. Onderwijl waren mijn gedachten bij dit jonge leven, dat toch ook al zijn eigen verdriet kende. Wel is 't kinderverdriet gauw vergeten en 'k dacht er natuur lijk niet aan om hem zijn vrijheid te hergeven voordat zijn „hoofdelijke omslag" verminderd was. Hij móést geknipt. En 't verdriet zou spoedig vergeten zijn als de operatie was afgelopen. Gaat het in ons leven van opgroeiende en opge groeide mensen echter echter niet dikwijls precies zo Hoe vaak moet onze hemelse Vader ons naar Zijn goddelijke wil leiden in eén weg, waarop wij erg te gen spartelen Waarop ons hart vol verdriet raakt, omdat wij er allerlei onheilen op te duchten hebben. Hoe kon ons hart vol bange vrees zijn. Hoe moeilijk kon 't ons worden, 't Gaat ons als zon klein kind, dat gevaar ducht en er voor weg wil vluchten, terwijl de vader het met vaste hand dat gevreesde gevaar tegemoet voert. Omdat die vader weet, dat het toch uiteindelijk geen gevaar is. Zo moet dikwijls onze hemelse Vader wel glimla chen om al de vrees voor Zijn kinderen op aarde. Hij weet dat het de goede kant uit gaat. Dat ziekte, tegen slag, teleurstelling in ons jonge leven noodzakelijk zijn om ons te brengen tot Zijn doel. Als wij daarbij ons hart vasthouden, hoe of wel alles komen moet, wat het resultaat van al dat verdriet zal wezen is er bij Hem de glimlach, de vaderlijke glimlach, omdat Hij weet dat 't alles goed komt. Dat het is om ons bestwil en ons levensgeluk, onze levensontplooiing moet dienen. Waarom dan die onberedeneerde vrees Omdat het gevaar zo groot lijkt en Vader zo vijandig, 't Lijkt of God Zich tegen ons gekeerd heeft en wij vertrou wen het niet meer. Eigenlijkwij vertrouwen Hem niet meer. Want geloven is zo moeilijk, 't Schijnt wel dat ge loven gemakkelijk is. Je aanvaardt maar wat God belooft en zegt. Maar 't moeilijke is juist dat je dat nooit kunt tenzij door in algehele overgave aan Hem. En dat is het allerlaatste waar een mens toe komt. En 't allereerste, dat God vraagt. Als wij daartegenover echter plaatsen wat een va der op aarde van zijn kinderen vraagt en hoe hij met zijn kinderen handelt, terwijl een vader hier maar een heel zwakke schaduw is van God als Vader, zouden wij dan, glimlachend om onze kinderen, ook niet moeten glimlachen om onszelf, om door die glim lach te komen tot dat kinderlijk vertrouwen en die hartelijke overgave aan God, waardoor wij Hem al tijd zonder vrees volgen Dan blijkt, dat ons verdriet dikwijls niet meer is dan kinderverdriet, dat spoedig overgaat, zodra wij maar het werk en het doel van onze hemelse Vader met ons leren verstaan. Z. G. BERICHT. Eerlang zullen de adresbanden, waaronder U wekelijks de Kerkbode ontvangt, worden her drukt. Ons vriendelijk verzoek aan alle lezers is dit adresbandje eens goed te bekijken of er aan naam of adres iets gewijzigd behoort te worden. Is er een verhuizing van aanstaande, wil ons daar van dan nu reeds kennis geven. Zo ook van ver andering huisnummer of straat enz. Wilt U ons hiermede helpen 1 LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat 47. AGENDUM Particuliere Synode der Gerefor meerde Kerken van Zeeland te houden D.V. op Woensdag 1 Juni 1949 in de Hofplein- kerk te Middelburg, aanvang des morgens 9 uur. 1. Opening namens de roepende Kerk van Middel burg. 2. Onderzoek der credentiebrieven. 3. Verkiezing van het Moderamen. 4. Vaststelling der Notulen. 5. Mededeling van gevoerde correspondentie. 6. Ingekomen stukken en Instructies. a. Van Classis Goesover combineren van col lecten. b. Van Classis Middelburg voorstel om een kerk te steunen. c. Van Classis Goesvoorstel om 3 kerken te steunen. d. Van Classis Goes over de scheuring in onze kerken. 7. Rapporten a. Van Deputaten ad Art. 11 D.K.O. b. Van Deputaten ad Art. 13 D.K.O. c. Van Deputaten ad Art. 19 D.K.O. d. Van Deputaten ad Art. 49 D.K.O. e. Van Deputaten Prov. kas onderst. Idioten enz. f. Van de Quaestor. g. Van de Curator Theol. Hogeschool. h. Van de Zend. deputaten. i. Van de Dep. v. d. Evangelisatie, j. Exploitatie Zeeuwse Kerkbode. k. Van de Archivaris. 8. Benoemingen a. Art. 11 K.O. b. Art. 13 K.O. c. Art. 19 K.O. d. Art. 49 K.O. e. Kas onderst. Diaconieën. f. Quaestor. g. Curator. h. Zending. i. Evang. in de Provincie, j. Zeeuwse Kerkbode. k. Archivaris. 9. Regeling van de volgende -Particuliere Synode. 10. Aanwijzing drukker Acta 1949. 11. Rondvraag. 12. Vaststelling korte notulen. 13. Sluiting. In opdracht van de Particuliere Synode '48, namens de Raad van de roepende Kerk, Ds P. VAN TIL, Praeses h.t. B. H. LAVOOIJ, Scriba. Noordsingel 22, Tel. K 11802902. Middelburg, Mei 1949. KORT VERSLAG van de vergadering der Classis Goes op Maandag 23 Mei 1949* Ds E. Beukema opent de vergadering. Hij laat zin gen Ps. 25 1 en gaat voor in gebed. Daar het een voortgezette vergadering is van 27 April wordt appèl nominaal gehouden. De Kerk van Kruiningen en die van Wemeldinge hebben een enkele afvaardiging sommige primi zijn door hun secundi vervangen. De Classis is samengekomen, om de vraag onder het oog te zien, of er ook aanleiding is, enig voorstel te doen aan de meerdere vergaderingen in verband met de droeve scheuring in ons kerkelijk leven. De Praeses leest het rapport van de commissie ad hoc. Ds van der Leek geeft een mondelinge toelichting. Na brede bespreking neemt de Classis met grote meerderheid het volgende besluit UITSPRAAK VAN DE CLASSIS GOES. De Classis Goes der Gereformeerde Kerken in Ne- derland, in vergadering bijeen op 23 Mei 1949 te Goes; met smartelijke ontroering constaterende, dat be stendigd blijft dé zondige verdeeldheid der aanhangers van de Gereformeerde belijdenis in ons Vaderland, die speciaal door de droevige scheuring sinds 1944 voor het oog der wereld hen aanklaagt (Joh. 17 :21); spreekt^ uit a. dat de verscheurdheid, die een scheiding bracht tussen broeders en zusters van hetzelfde huis, nim mer mag gezien worden als een voldongen feit, waarin berust mag worden b. dat het dure roepingvan alle leden der kerken (doch speciaal van hen, die leiding geven, ook in periodiek en ander perswerk) is, met Gods hulp, te wekken en te verdiepen het besef van de zware schuld, dat we elkander konden kwijt raken en nog steeds gescheiden zijn en wekt derhalve met alle aandrang op a. alles te voorkomen, wat de van de Here geëiste hereniging kan belemmeren, b.v. verbitterde pole mieken, onrust-verwekkende suggesties of praema- ture uitspraken b. èn persoonlijk èn in gezinsverband èn in de ker kelijke samenkomsten, ja zo mogelijk in opzettelijk daartoe belegde bidstonden, de Here te bidden dat Zijn Heilige Geest het hart van allen, die de Here Jezus in onverderfelijkheid liefhebben, zo bewerke, dat de band der liefde en der eenheid weer krachtig trekken ga.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 2