wielvaait vierde jaargang No. 49 Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 27 mei 1949 De komende Synode en wij. Het grote gewicht. ZEEUWSE KERKBODE HoofdredacteurDs H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Abonnementsprijs2,50 per RedacteurenDs P« de Bruyn, Ds D, J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam, Berichten en opgaven Predik- halfjaar (bij vooruitbetaling) beurten, tot Dinsdagsmorgens Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers Advertentiën 10 cent per mm Drukkers Littooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg Den opmerkzamen Bijbellezer zal bij het naslaan van de geschiedenis van hemelvaart iets bijzonders opval len. Ik zeg expresden opmerkzamen Bijbellezer. Ik heb de indruk, dat \die er zoveel niet meer zijn. Waarom zou men thuis Ivoor zichzelf wel in de Bijbel gaan lezen, als men het zelfs in de kerk te veel moeite vindt. Dit laatste is inderdaad het geval. Ik preek nog al eens in verschillende kerken, en telkens weer valt het me op, hoevelen in het luchtruim zitten ^te- staren, als de Schriftlezing aan de orde is. Het komt zelfs (meermalen) voor, dat bruidsparen niet eens het huwelijksformulier en doopouders het doop formulier meelezen. Hoe bestaat hetEn dan moet men „in de voorzeide leer" later de kinderen onder wijzen. Doen onderwijzen denken de meesten, dat kan ook, en zelfs beter. Kerkgangers zonder Bijbel doen me denken aan de timmerman, die naar z'n werk gaat zonder gereedschap, de chirurg die wil opereren zon der mes, de dorstige die wil drinken zonder beker. Dit even tussen haakjes. Ik keer nu naar de trouwe Bijbellezer terug, en deze zal bevinden, dat twee van de evangelisten, n.l. Mattheüs en Johannes over dit heilsfeit volledig zwij gen. De beide anderen, Markus en Lukas, doen het in één zinnetje af. In Markus staat„De Here dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in de hemej". Én in Lukas „en het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgeno men in de hemel". Dat is alles Een min of meer uitvoerig relaas van de hemelvaart is uiet in de evangeliën te vinden. Alleen in de Han delingen"der apostelen. Op het eerste gezicht doet dit vreemd" aan. Immers, de evangeliën schrijven wel over de ge boorte van Christus (behalve Markus) eveneens uit voerig over zijn lijden en sterven, de opstanding wordt daar allen uitvoerig verhaald met allerlei verschij ningen, maar dan is 't ineens afgelopen. We zouden haast zeggenhet eigenlijke slot, het mooie slot ontbreekt. Het is niet af. Wie van Jezus wil vertellen, moet toch ook meedelen, hoe het ten slotte geëindigd is in hemelvaart. En dan dit zwijgen en die twee korte zinnetjes bij Markus en Lukas. Bij enig nadenken wordt het ons echter wel duidelijk. De evangeliën hebben de bedoeling ons iets mee te delen over Christus' werkzaamheid op de aarde. Daar mee is Christus' werkzaamheid niet afgelopen. Er is ook een werk van Christus vanuit de hemel. Maar daar gaan de evangeliën niet over. Dat te vertellen is de bedoeling van de „Handelingen". Dit is de mooie orde in de Bijbel en van de Bijbelboeken. Er zit lijn in. De dingen worden niet door elkaar ge haald. De evangeliën spreken van Christus' aardse werkzaamheid, en die is met de hemelvaart afgesloten. Daarom wijden de evangelisten er nauwelijks aandacht aan. Niet, omdat het niet belangrijk is, maar omdat het niet tot hun taak behoort. Het boek der Handelingen doet dat wel. Begint er zelfs mee. En dit begin typeert het hele boek der Handelingen. Het heet in de Statenbijbelde han delingen der apostelen. Feitelijk is deze naam niet juist. Het is het Boek van de handelingen van Chris tus Van de verhoogde Heiland. Het is niet zo, dat na het volbrachte werk van Christus (de evangeliën) nu de mensen eens aan 't werk gaan (Handelingen!). Dat zij nu eens wat gaan presteren Helemaal niet 1 Het is allemaal het werk van Christus. In de evange liën fundeert Hij Zijn kerk. In de Handelingen ver meerdert en bewaart Hij Zijn kerk. Het is altijd en overal en steeds weerChristus Er is misschien nog een andere reden, waarom de evangelisten de hemelvaart van Christus niet of 'nau welijks noemen. Maar die is bijkomstig. Ik herinner mij, dat ik daar Ds van Arkel eens over hoorde pre ken. Het is allang geleden. Ik herinner mij de twee punten nog (het voordeel van de puntenverdeling in de preek, dat ik nog al eens verwaarloos Het eerste was de hemelvaart als afsluiting van Christus' aardse werkzaamheid. Het tweede de hemelvaart als begin van Christus' hemelse werkzaamheid. Hij merkte toen op, en daar wou ik op komen de evangelisten melden die hemelvaart nauwelijks, omdat dit voor hen van zelf sprak. Vanzelfsprekende dingen hoef je niet te vertellen. Dat is overbodig. Het leven van Christus kon niet anders eindigen dan in hemelvaart. Hij maakte daar de volgende toepassing bijChristus is altijd één met Zijn kerk. Wat voor Hem geldt, geldt ook voor de kerk. Daarom moet het leven van de gelovi gen, wier geloof in het evangelie geworteld is, ook eindigen in hemelvaart. Daar moeten zij niet over piekeren. Dat hoeft ook niet nadrukkelijk in enige laatste woorden op het sterfbed gezegd. Dat spreekt van zelf! H. V. Nu ons nog ongeveer drie maanden scheiden van de generale synode die D.V. in Augustus (en later) te Den Haag gehouden zal worden, stellen wij ons voor, zo af en toe 'n paar dingetjes te schrijven, om onze lezers op de hoogte te brengen of te houden, met wat er in ons kerkelijk leven te doen is. De stemming van dat moeten de synode's maar uitma ken, is natuurlijk fout. Want onze synode is geen opperbestuur, maar vergadering der kerken, waar wij allen lid van zijn. De afstand tussen synode en kerk lid is wel eens wat al te groot, en dat is zeker niet voor een gering deel te wijten aan het kerklid zelf. En als dan eens een synode wat heeft „uitgemaakt", wat het kerklid niet zinde, of waar hij achteraf critiek op heeft, dan moet hij er zich van bewust wezen dat deze critiek zinloos is, als hij van te voren niet met de arbeid der synode heeft meegeleefd en meegebeden. Om deze beide laatste dingen is het ons vooral te doen. Onze kerken kunnen alleen dan wat betekenen als ze bestaan uit meelevende leden. Niet meelopen, maar meeleven. Van de eerste soort hebben we te veel, van de laatste te weinig. En wie meeleeft zal ook meebidden, en in dat laatste schuilt vooral het geheim onzer kracht. Er wordt in de laatste tijd veel geklaagd over de machteloosheid der kerk. Zij is niet wat ze moet zijn: het zout der aarde. Zij is geen strijdend leger. Zij is geen bruggehoofd van Christus in het bezette gebied van Satan. Zij staat in veel opzichten machteloos te genover de boze machten in de wereld. Jezus heeft eens der oorzaken daarvan aangewezen, toen de dis cipelen ook al machteloos stonden tegenover de boze geest die een maanzieke knaap gevangen hield. Het was om hun ongeloof en als die discipelen geloof had den gehad als een mosterdzaad, geen ding ware hun onmogelijk geweest. Het punt van vergelijking ligt hier in het levende en niet in de grootte. Men denkt soms o, geloof als een mosterdzaad, dat hoeft dus maar een heel klein geloof te wezen. Dat is fout. De Heiland neemt geen genoegen met een klein geloof, nooit en nergens. Maar Hij wil een levend geloof. Men kan een geloof hebben dat imponeert als een vervaar lijke rots. Maar zo'n rots is dood. Geweldig, maar niettemin dood. Doch in een zaad zit het leven, en de kiemkracht. Laat het ogenschijnlijk gering zijn, het is verbazingwekkend, wat er uit groeit. Dit levende geloof heeft ook een mond, en de mond van het geloof is het gebed. „Dit geslacht" (van boze geesten n.l.), zo voegde de Heiland in dat verband er aan toe, „vaart niet uit dan door bidden en vasten. Het sluiten van de vensters naar de kant van de wereld (vasten) en het openen der vensters naar de kant van de hemel (bidden) dat is het wat de Kerk sterk kan maken ook in de beraadslagingen op synodale vergaderingen. Er sta achter de werkge meenschap der synode een andere werkgemeenschap van bidders. H. V. Als Prof. H. N. Ridderbos van de aanstaande af gevaardigde naar de generale synode o.a. schrijft „hij zal zo ongeveer over al wat in de loop der tijden op kerkelijke vergaderingen is voorgekomen zich een oordeel moeten vormen en uitspraak moeten doen", dan schuilt daar 'n tikje professorale overdrijving in, want „in de loop der tijden" is een heel eind, en ik mag niet aannemen, dat de aanstaande synodeleden Jeruzalem, Nicea, Chalcedon enz. nog eens onder de loupe moeten nemen. Maar de 'professor meent het natuurlijk goed, en hij bedoelt zo ongeveer alles wat in de laatste tijd onder ons aan de orde geweest is. En dat is nogal heel wat. Daar is, om een zeer be langrijk punt te noemen de al of niet aansluiting aan de wereldraad der kerken. Daar is verschil van ge voelen over. Sommigen zijn er gauw mee klaar, en denken aan het gevleugelde woord van Kuyper over „ijzer en leem", maar anderen zien de dingen wat an ders liggen, en menen dat er in een gespreksgemeen- schap ook plaats moet zijn voor de gereformeerde stem. Ds Krijger schreef er 'n brochure voor en Dr Hommes tegen. Dezelfde of soortgelijke verschillen komen openbaar in een „meerderheids- en minderheids rapport, ter synode ingediend. De moeilijkheden con centreren zich hier ook weer rondom de vraag wat dunkt u van de Christus Het zou onbillijk zijn, de voorstanders voor aansluiting er van te verdenken, dat zij omtrent die vraag minder consciëntieus zijn of water in de wijn willen doen. Als zij niet overtuigd waren dat de zaak van Gods koninkrijk in breed ver band er door gediend werd, zouden zij hun „pro" niet doen horen. De tegenstanders zijn omgekeerd overtuigd, dat de zaak van Christus er door geschaad wordt. Zo ligt hier de „problematiek" om met Prof. Berkouwer te spreken, en er zal veel wijsheid voor nodig zijn, hier de juiste beslissing te nemen. Alleen dit vraagstuk reeds is motief voor het gebed dat de Geest onze kerken in alle waarheid leide. Hiermee werd nog maar één punt aangeroerd. Van groot gewicht is evenzo de kwestie van het tucht recht der meerdere vergaderingen, een probleem dat sedert Assen 1926 met de kwestie Geelkerken acuut geworden is. Ieder weet, dat er rondom de jongste scheuring ook veel over te doen geweest is. Het gaat in dit geding, zoals men zal weten over de tucht over ambtsdragers, en dan niet of de meerdere vergaderin gen daarin bevoegdheden bezitten, want dat is in confesso, maar hoever deze bevoegdheden gaan, en ook wanneer de meerdere vergaderingen moeten op treden, zelfstandig of alleen na appèl Ook op dit punt zijn de meningen verdeeld, en precies als over het vorige punt zijn hierover zoals te doen gebruikelijk is, reeds enige brochure's vge pleegd. Evenwel, niet brochure's maken de dienst uit, doch de besluiten der synodes. Als ik nog noem het rapport over het catechetisch onderwijs, en denk aan het leerboek, dat er nog steeds niet is, aan het rapport over art. 13 (verzorging van emeriti) dat, worden de conclusies aanvaard, een soort omwenteling betekent of om het origineel te zeggen een „mijlpaal" in de emeritaatsregeling voorts aan het rapport over armverzorging, dan heb ik veel, maar nog lang niet alles genoemd. Van het uiterste belang ?ijn intussen die voorstel len, vragen e.d. die ter synode zullen komen over wat ik nu maar kortheidshalve zal noemen de eenheid. Sinds de laatstgehouden synode is een en ander ge beurd. De brochure B. A. Bos, de besluiten van Amers foort, Oosterbeek I en II, en mogelijk nog III. Dat deze synode de hereniging zal bewerken met alle broeders van art. 31 gelooft zelfs de grootste optimist niet, laat staan dus de eenheid van alle Christusbelij ders in onderscheiden kerken. Maar dat van de hou ding dezer synode zeer veel zal afhangen inzake de vraag of geslagen breuken hersteld, en gesloten deuren geopend kunnen worden, is wel zeker. Ieder die het heil van Sion ter harte gaat, moet hier dus hartelijk om bidden, en voor wie ter synode gaan ligt hier een heel grote verantwoordelijkheid. In verband met dit laatste denk ik aan wat ik dezer dagen bij Dr Wielenga las- in zijn boek „Van Jeru zalem naar Rome". Dr Wielenga heeft het over de strubbelingen die in de kerk van Jeruzalem ontstaan waren inzake de verzorging van weduwen. Een heel andere kwestie dus, maar de „toepassing" is gelijk. Als dan als diaken o.a. Stefanus gekozen wordt, schrijft Wielenga in dat verband„Wanneer in een kerk partijschappen de overhand hebben, laten deze vooral haar invloed gel den bij verkiezingen. Er wordt niet gevraagd wie is de van God aangewezen man. Dan spelen vooroor delen, persoonlijke sympathieën, en antipathieën, de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 1