PALMZONDAG
Het zal weer zijn als ieder jaar
Ik werp mijn palmtak voor Uw voet
Met zulk een vormelijk gebaar,
Dat ik er zelf om schreien moet
Als 'k roep: Gezegend Hij die komt"
Ziet Gij mij wat verwonderd aan,
Zodat mijn roep verschrikt verstomt.
En als gij zijt voorbijgegaan
Besef ik weer wat is geschied
En ik ga diep bedroefd naar huis.
Want het is steeds hetzelfde lied
Vandaag bied ik een palmtak aan
En morgen sla ik U aan 't kruis,
En dat maar steeds van vore af aan.
MARINUS A. DEN BRABER
gang gehouden, maar daar is dan ook alles mee
gezegd. De gemeente lijdt aan bloedarmoede.
Als wij de Handelingen der Apostelen lezen,
valt het ons op, dat zich in de eerste christelijke
kerken precies hetzelfde verschijnsel voordeed,
maar dan in omgekeerde zin. Het is een lieve
lust te zien, hoe alles daar in bloei staat en wat
een werfkracht er van de kerken uitgaat, maar
dit kwam dan ook door het bezielende getuige
nis van de mannen „vol des geloofs en des Hei
ligen Geestes" die overal het Woord brachten.
Lucas merkt ergens op „het Woord wies". Hij
bedoelde te zeggen, dat de vruchten wiesen en
het kerkelijk leven bloeide, maar dat laatste hing
voor zijn besef zó nauw samen met de bediening
van het Woord, dat hij eenvoudig zei: „Het
Woord wies
Wij kunnen niet erg roemen over dat was
sende woord. Wat er wél' wast is het onkruid
van laksheid en onverschilligheid, bitterheid en
verdeeldheid, wereldgelijkvormigheid en moeheid.
Dat is de domineesklacht. En de gemeente klaagt
over de hoogst onbevredigende Woord-bedie
ning. Beide klachten zijn waar, en dat er wissel
werking is tussen deze twee zal wel niemand
ontkennen.
Peinzend over deze dingen trof mij een artikel
in „Elseviers Weekblad" van 11 Dec. '48, onder
de titel„Nog altijd heerst het Woord" van de
hand van de heer A. Ingwersen. Hierin wordt
(in verband met de plaats van de preekstoel in
de kerken) de vraag onder de ogen gezien wat
het belangrijkste in de eredienst is de liturgie
of de preek. De schrijver ziet met leedwezen,
hoe „doopvont en avondmaalstafel een zeer do
minerende plaats krijgen" in sommige kerken,
terwijl de preekstoel naar de kant van het po
dium wordt verschoven, en zegt dan „het ver
schuiven van de preekstoel naar de hoek is het
bewijs, dat er iets verschoven is in het geestelijk
leven der gelovigen". En de oorzaak van de
drang om aan de preekstoel een ondergeschikte
plaats te geven zoekt de heer Ingwersen dan in
het feit, „dat er een ontstellend tekort bestaat
aan kanselredenaars" met heimwee denkt hij
terug aan de tijd van Kuyper, Bavinck, Geesink
en Sikkel, maar dit geslacht van predikers-kun
stenaars is uitgestorven, waardoor ook de be
tekenis van de preekstoel in de kerk automatisch
verminderde". Het enige middel tot verbetering
acht de Elsevier-redacteur dat de opleiding onzer
predikanten radicaal verandert. Zij moeten leren
goede sprekers te worden, want „niets op het
gebied der cultuur is te vergelijken met een
schone preek".
Aldus de heer Ingwersen in Elsevier.
Het is helemaal de bedoeling van dit artikel
niet, een discussie te openen met Elsevier, hoe
wel die opmerking over „een schone preek" mij
die andere opmerking te binnen brachteen
schone preek is te vergelijken met een schone
vrouw ze deugt zelden. Al verder aan de op
leiding van onze predikanten zal stellig veel ont
breken, maar inzake de vraag „hoe zij de rede
moeten voeren" (zoals Ingwersen het zegt) geldt
geloof ik je kunt het of je leert het nooit.
Wat mij evenwel trof was het verband dat
hier gelegd wordt tussen prediking en kerkge
bouw, en dat verband is er stellig, ook tussen
prediking en „kerkgebouw" niet slechts in ar
chitectonische, maar in veel ruimere (geestelijke)
zin.
Of de oorzaak van de Kerkelijke malaise daar
om schuilt in een „ontstellend tekort aan kansel
redenaars 7" Ik had eerlijk gezegd altijd gedacht,
dat we er veel te veel hadden. Er verschijnen
zoveel sterren van de eerste grootte aan het
kerkelijk firmament, en er worden zoveel rede
naarstalenten uitgestald, dat de meeste mensen
er, als ik het eens wat plat mag zeggen, de buik
vol van hebben. Spaart u ons alstublieft de re
denaars, zeggen zij, want er wordt al zo hope
loos veel geredenaard en geredeneerd
Het wil mij voorkomen, dat we meer behoefte
hebben aan „boodschappers" dan aan redenaars.
Er worden door tal van dominees-kanselrede
naars vele en schone preken gemaakt, maar
slechts weinigen hebben een „boodschap". Pau-
lus was helemaal geen kanselredenaar, en de
mensen in Corinthe vonden zijn rede zelfs „ver
achtelijk", .niet de moeite waard, maar de man
was bezeten van het evangelie, en heeft er zijn
leven door verteerd Wee mij, zo ik het Evan
gelie niet verkondig
Wie de preken van Kay Munk leest, krijgt
helemaal niet de indruk, dat hij een groot kan
selredenaar geweest is, en toch was deze man
een geweldenaar van het woord. Het geheim
daarvan ontdekt hij zelf, als hij in een van zijn
preken zegt„Jezus is het, die mij voortdrijft".
Welnu, dat voel je in iedere preek, en daarom
zijn ze ook zo mooi, al zijn ze niet overal „ge
reformeerd".
Jezus is het, die mij voortdrijft
Onder dit getuigenis van Kay Munk zullen de
meesten onzer zich diep moeten schamen, want
er is veel dat ons voortdrijft, o.a. de vraag hoe
zullen de mensen mijn preken vinden. Maar Jezus
staat er niet achter.
Als HIJ er achter staat heb ik niet anders te
doen, en kan ik niets anders doen, dan Zijn
boodschap overbrengen. Niet vele boodschap
pen, maar één bepaalde boodschap voor die be
paalde Zondag. De meeste „kanselredenaars"
zijn daarom zo fout, omdat zij de éne boodschap
niet doen klinken. Ze doen denken aan de loop
jongen van de kruideniereen pond rijst, een
half pond suiker, een ons peper, en een potje
honing. Alles netjes ingepakt. Ziedaarmaar
de dominee is geen boodschaploper, maar Bood
schapper, ambassadeur, gezant van Jezus Chris
tus En als hij de bepaalde boodschap, waarmee
Jezus hem uitgestuurd heeft, niet overbrengt, is
hij een verloren man. Het is de man er dan maar
om te doen, z'n boodschap te zeggen, en hij gaat
er zich minder om bekommeren, of hij het doet
in de juiste vormen en termen van de „kansel
redenaar". Het lijkt haast ondenkbaar dat de
Here Jezus persé wil dat zijn boodschappers de
boodschap precies in drie punten overbrengen,
of dat Hij die in thema en verdeling heeft ge
dicteerd. Een oudere collega vertelde me eens
het eerste wat ik gedaan heb, toen ik dominee
werd, was mij losmaken van de homiletiek. Ik
ben daar eerst wat van geschrokken, maar ge
loof nu, dat er veel waarheid in zit.
De boodschap van het evangelie is een bood
schap voor de gemeente. Een minister in de
Kamer spreekt voor een aantal doorgewinterde
politici en een professor op college voor studen
ten van gelijke ontwikkeling. Een dominee
spreekt tot de gemeente, d.w.z. mensen van zeer
ongelijke ontwikkeling, en een heel groot per
centage kinderen. Geen enkele spreker zal het
bestaan, een groot deel van z'n gehoor eenvou
dig te negéren, maar menige „kanselredenaar"
doet het week aan week. Hij moet zich nu maar
niet verontschuldigen, met te zeggen, dat het zo
moeilijk is, alle hoorders, kinderen incluis, te
bevredigen, want het is zijn opdracht, dus het
kan, en als hij 't niet kan, moet hij z'n mandaat
maar neerleggen, of anders zo lang bidden, dat
hij 't wel kan. Wanneer hij maar begint met een
voudig te zijn (wat iets anders is dan oppervlak
kig). Ik kan 't ook zo zeggen: laat hij maar
gaan „evangeliseren". De kerstengel zei tot zijn
hoorders (kinderen des verbonds): ik sta hier
voor u te evangeliseren, maar sommige dominees
krijgen bijna stuipen als ze van evangeliseren
in de kerk horen, en laten de scharen liever ver
hongeren door betogen. Evangeliseren betekent
heel eenvoudig het evangelie verkondigen in
verstaanbare taal. De bewapening van ons leger
van vóór 1914 en nu verschilt nogal even, maar
waarom verschijnt men nu op de kansel met de
„geestelijke wapenrusting" van vóór 1914? In
derdaad het Woord blijft onveranderlijk, maar
het wil gesproken zijn tot de moderne mens in
de" taal van vandaag. En wie als „vreemdeling"
in onze kerkdienst komt, kan wel eens denken
praat die dominee Chinees? H. V.
a
'o
'O
(Overgenomen uit „De Hervormde Kerk".)
Men kan het met dezelfde „stichting" lezen en toe
passen voor Pasen. H. V.
P
P
p
p
p
po.