Axelaria
Jeugdrubriek
Storm
Vóór Jezus' komst.
Wat nu
VooVwaarts!
Wat zal er voorafgaan aan Jezus' komst
Jezus vangt in zijn afscheidsrede aan met te waar
schuwen tegen misleiding.
Velen toch zouden komen onder zijn Naam, bewe
rend dat zij de wederkerende Christus zijn. En, hóé
onbegrijpelijk ook, velen zullen zich laten verleiden
en hen geloof schenken. Daarbij komen allerlei oor
logen, die gruwelen brengen in 't eigen land, of ge
ruchten van oorlogen in de verte, die ook de niet-
oorlogvoerenden in beroering zullen brengen. Ziet toe,
zegt Jezus zijn apostelen en daarmee ook ons, blijft
niet verschriktWant al die dingen moeten naar Gods
Raad elkander opvolgen. Maar het eind zélf, mijn
wederkomst, is daarmee nog niet gekomen.
Integendeel.
Vooraf moet er nog veel meer gebeuren.
Steeds erger zal het zelfs worden.
Nu eens zal het ene volk tegen het andere volk
opstaan, ook wel tegen de waarschuwing van eigen
regering in. Elders zal het van de regering zelf uit
gaan en zal de overheid het volk in de krijg meesle
pen zal het ene koningschap tegen het andere koning
schap opstaan. Nu eens hier, straks weer ginds zal
honger de volken teisteren. Sluipende ziekten zullen
gelijk de pest epidemisch woeden. Plaatselijke aard
bevingen zullen schrik en vrees vermeerderen, zodat
men het eind reeds onmiddellijk verwacht. „Doch al
die dingen zijn maar een beginsel der smarten."
Hoe duidelijk heeft Jezus zijn jongeren dus gewaar
schuwd het wereldeind vooral niet te spoedig te ver
wachten. En de uitkomst heeft wel getoond, dat Hij
gelijk had. Wat de eerste tijd na Christus ons laat
zien, is de verwoesting van Jeruzalem, maar daarna
nog andere rampen allerwegen. En op die latere tijd,
toen de Christenen reeds onder alle volken verspreid
waren, wordt onmiskenbaar ook in het volgende ge
zinspeeld „Alsdan zullen zij u overleveren in ver
drukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat wor
den van alle volken, om Mijns Naams wil".
Vooral de onderstreepte woorden bewijzen weer,
dat Jezus zijn wederkomst niet aanstonds verwachtte.
Eerst zouden „alle" volken met Jezus' Naam en met
zijn volgelingen bekend moeten zijn gemaakt. Hoe
zouden zij anders van alle volken worden gehaat om
zijns Naam wil
Schrikkelijke werkelijkheid begón dit te worden se
dert keizer Nero, Trajanus, Marcus Aurelius, Decius,
in al wijder omtrek de Christenen vervolgde en zij
van steeds meer volken werden gehaat om Christus
wil, belasterd en op de wreedste manier vermoord,
zoals het zich eeuwen daarna weer herhaalde in de
angstige eeuw der Hervorming, toen duizenden bij
duizenden aan schavot en brandstapel werden over
geleverd. En hoe is het in ónze eeuw gegaan onder
het regiem van Lenin en Hitier en gaat het nóg in
de Christus hatende Sovjet-landenJuist lees ik in
Trouw van toenemende pressie in de Russische zone.
Onder die verdrukking, eerst van heidenen, later van
pausen, thans van dictatoren, werden velen geërgerd,
d.w.z. tot de zonde van afval gebracht. Anderen le
verden zelfs, uit angst of haat, ofschoon uiterlijk nog
tot de kerk behorend, ware Christenen over. En alsot
de chaös nog niet groot genoeg zou zijn vele valse
profeten stonden en staan op en wisten en weten velen
te verleiden.
Hoe scherp tekent Jezus, rustig daar gezeten tegen
de Olijfberg, op een nacht van 't jaar 33 omstreeks,
toen „de wereld" van Christus en zijn volgelingen
nog niets kon hebben gehoord, trek voor trek wat
er in de eeuwen na zijn kruisdood geschied iseen
groei van de kerk onder steeds meer volken, on
danks de dodelijkste vervolgingen maar dan ook ver
deeldheid binnen de kring zijner vólgelingen, die zich
met meer of minder recht zo zouden noemen, onder
wie óók vele schijn-Christenen, verlokt door valse
profetie. Is het wonder, dat in zulk een wereld, waarin
ongerechtigheid op ongerechtigheid zich stapelt, de
liefde van velen verkilt
Misschien zijn er ook onder onze lezers, wie de on
gerechtigheid van naam-Christenen dood ergert. Pas
op Dat het u niet letterlijk overkomt, dat anderer
zonde dood struikelen doetHoevelen beroepen zich
telkens weer op vermeende of werkelijk geconstateerde
zonden van kerkse mensen, om eigen afval te veront
schuldigen.
Wie dit doet, moge twee voorname dingen nog wel
eens ernstig overwegen.
Allereerst, dat mensen, die gij keihard als huichelaars
durft bestempelen, misschien kinderen Gods zijn.
Noch de bijbel, noch die Christenen zelf leren, dat
zij hier op aarde ooit volmaakt zijn. Integendeel. Met
een oprechtheid, die men in géén ander boek ter
wereld aantreft, worden de zonden 'gesignaleerd van
Jezus' discipelen.
Dat wij weten, dat Petrus zo afschuwelijk zijn Hei
land heeft verloochend, dat David gruwelijk overspel
bedreef en op lage wijze Uria liet vermoorden, die tries
te feiten kennen we enkel uit hetzelfde boek, dat ons
verhaalt van Petrus' oprecht en durend berouw en van
Jezus' liefderijk weer aannemen van die afvallige; ver
haalt van Davids ootmoedig schuldbelijden voor zijn
onderdaan Nathan en van Gods ontferming over deze
diep-gezonken koning. Ook wie voor ónze ogen, in
ónze tijd, een poos in zonde leeft gelijk David of veinst
of liegt als Petrus, behoeft nog niet ten einde toe die
verdoemelijke mens te blijven, die gij er in uw onbarm
hartige voorbarigheid van maakt. Menigeen die wij in
onze onbedachtzame overhaasting buiten Gods konink
rijk zouden sluiten, zal blijken een niet onaanzienlijke
plaats in te nemen onder Gods hemelingen. Denk maar
aan de moordenaar aan 't kruis. En stel hem u eens
voor als een Duitse bruut uit 't jongst verleden
Maar al zouden allen, die gij van geveinsdheid, van
onwaarachtig Christendom verdenkt, metterdaad ook
in Gods oordeelsdag blijken huichelaars te zijn ge
weest, zijt gij daarmee voor u zelf af van Jezus' eis,
om te volharden in geloof aan Hem tot aan het einde?
Het schokt u en terechtdie zich vermenig
vuldigende ongerechtigheid, ook onder wie zich naar
Christus noemen. Maar hééft Jezus het u dan niet
zelf, tot uw waarschuwing, voorzegd
Gij ergert u aan de strijd onder Christenen van
allerlei gading, waarvan de één de ander verklaart
tot vals profeet. Maar hééft Christus het u dan
niet zelf, tot uw waarschuwing, voorzegd
Dwars tegen alle geluksprofeten, die gewagen van
een steeds beter mensheid, van een toekomstige hemel
op aarde, profeteerde de Man van smarten vlak voor
dat Hij van allen verlaten stierf aan 't kruis Ik kom
weer. Doch voordat Ik wederkom, zal het op aarde
niet steeds zonniger worden. Veeleer omgekeerd, steeds
donkerderramp op ramp en twist op twist, valse
Christussen en valse profeten. Maar ten spijt van dit
alles, dat zijn evangelie schijnt te verwoesten, voor
zegde Hij 19 eeuwen geleden, dat zijn evangelie des
koninkrijks in de gehele wereld gepredikt zou worden
tot een getuigenis voor alle volken. En dan eerst zou
het einde komen
Zie, dat moet ons toch even stil maken, dat ook
dit voorspelde niet heeft gefaald. In meer dan 1000
talen en dialecten wórdt Christus' blijde boodschap
reeds gebracht. En nog altijd wint het onder nieuwe
volken veld.
Verklaar dat eens.
Naar menselijke berekening moesten zonden en ram
pen reeds lang een eind hebben gemaakt aan heel het
Christendom. Duizendmaal is Christus' kerk dood ver
klaard. Duizend maal bleek zij herleefd. Nóg bestaat,
nóg leeft, nóg groeit zij. Nóg wandelt het evangelie
steeds verder over de aarde, om u ook vandaag weer
voor te houden neen, niet Christus heeft gedwaald,
maar gij Gij, die uw doop verzondigt en daarmee
Zijn belofte. Gij, die de Heiland hebt losgelaten, die
ook in deze regels met Zijn zoekende liefde weer naar
u grijpt.
Kom, keer terug tot Jezus.
Hij kwam reeds tot
Hij wil u ais aan Petrus kwijt schelden, dat ge Hem
zo schandelijk prijsgegeven hebt. In de dag der dagen
zult ge er niet mee uitkomen te zeggen Heer, ik heb
de kerk, ik heb de Christenen, ik heb tenslotte U
de rug toegekeerd, omdat er zoveel verdeeldheid heers
te, zoveel onrecht geschiedde. Met Goddelijke goed
heid heeft Hij zelf u gewaarschuwd. Hij heeft het
zelf voorspeld. Met Goddelijk recht zou Hij u toe
voegen Ik heb, om uw ergernis, uw val te voor
komen, het u gezegd. Maar gij hebt niet gewild Gij
hebt niet eerlijk willen acht geven op de tekenen, die
Ik aankondigde afval en toch voortduur van mijn
eeuwig evangeliewie volharden zal tot het eind,
die zal zalig worden D. J. C.
Als 't buiten woedt, is 't binnen zoet, zo luidt een
van de Nederlandse volkswijsheden over rijkdom van
het knusse, gezellige, Hollandse huis. Nu ik dit schrijf
is die waarheid voelbare werkelijkheid. De rukwinden
trekken aan de hoeken van ons huis. 't Ene ogenblik
wordt het landschap overgoten door de stralen van
de zon en geen tien minuten later jagen de sneeuw
buien voorbij de ramen. Majestieus is de storm in zijn
kracht. Bomen worden ontworteld, huizen staan te
sidderen op hun fundamenten, de watermassa's op de
Oosterschelde worden opgezweept tot kokende golven,
waarvoor de provinciale boot zich veilig wegbergt in
de beschuttende haven en 't niet waagt zijn neus in
de golven te steken. Geweldig zijn de krachten der
natuur, die in de storm zich ontladen. Daartegenover
voelt de grote mens zich nietig, machteloos. Wat be-
binnen wij tegen de storm Hij is gevaarlijk in zijn
grimmige kracht, waarin hij niemand en niets ontziet.
Van alles wat hij op zijn weg ontmoet wil hij de
soliditeit beproeven en wee de hindernis, die niet goed
gefundeerd staat in de aarde. Dat alles wordt onderste
boven gesmeten, weggevaagd van zijn plaats.
Toch zit er iets aantrekkelijks in die wilde natuur
elementen. Hoe groots is de aanblik van af de vaste
wal op de kokende, bruisende, heen en weer gesmeten
watermassa's, als de golven tot huizenhoogte opge
jaagd, hun woest ongebreideld spel spelen. Voor de
toeschouwers is 't dikwijls een welkome afwisseling in
de alledaagse, eentonige kering van eb en vloed, zonder
dat er, zo op 't oog, enige verandering in het water
vlak valt te bespeuren.
Zo kan er ook in je jonge hart, waarin de doodse
vlakheid van de sleurgang intens gaat vervelen, de
begeerte zijn naar losbrekende stormen die voor een
moment heel het zieleleven ontredderen. Het verlangen
kan groeien naar iets geweldigs dat alles losrukt, om
een radicale zuiveringsactie te ondergaan, waardoor het
leven opgefrist wordt. Want als je jong bent schuw
je de strijd niet. Hoe meer strijd, hoe liever.
Is dat misschien één van de reacties op de strijd-
periode tijdens de bezetting, dat wij, nu de betrekkelijke
rust gekomen is, wij graag zelf de stormen ontketenen
om te kunnen léven, leven voor de volle 100
Want er zijn velen, die meer de storm beminnen dan
de rust van de vlakke zeespiegel. Die graag alles in
eigen hart, in huis, in de kerk overhoop zien gehaald,
ja liever dan dat zij hun bestaan verankerd zien in
onwrikbare normen en waarheden. De slingering van
het leven met de open vraag waar ze zullen terecht
komen is hun aangenamer dan de vaste koers naar het
zekere doel.
Maar sta jij, stormvogel, er dan nooit bij stil welke
schade elke storm aanbrengt Denk je er nooit aan
hoe veel mensenlevens elke storm steeds weer eist
Stormen te ontketenen is een gevaarlijk experiment.
In het leven van je makker, maar ook in dat van je
zelf.
Wel heeft de beroepstwijfelaar een interessant leven,
maar die twijfelt is baar der zee gelijk die dooi
de wind gedreven en op en neer geworpen wordt.
Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal
van de Here.
De storm zoeken om de storm is zich moedwillig in
gevaar begeven, 't Kan worden 't plegen van gees
telijke zelfmoord.
Anders wordt het, wanneer God de stormen zendt.
Dan is er echter geen sprake van de zucht naar storm.
Want- de storm wordt dan nood, waarin het jonge
leven is als het voor zijn anker losgeslagen schip, dat
te pletter dreigt te lopen op de rotsen van de kust, of
stuurloos voortgeslingerd wordt tot het strandt op de
zandbanken. Zó de storm te beleven is angstige span
ning. Hoeveel jonge zielen hebben die, als in doods
nood, niet moeten doorworstelen
Toch is daarin de nood niet onoverwinbaar, als je
levensschip vaart onder vlag van de doop, waarin de
trouw Gods staat geschreven met het bloed van Jezus.
Al kun jij er dan niet tegen op met al je zielkunst
of roeikracht, 't éne woord van Jezus is voldoende
om de rust te herstellen zwijg, wees stil.
Dat zien, dat geloven wij niet temidden van de
storm. Evenmin als de discipelen toen zij zich pijnigden
om hun schip voort te krijgen naar de veilige haven.
Maar ongeweten was de Redder aan boord, Die alle
stormen kon bezweren. Zo staat Hij nog gereed voor
ieder die in de levensstorm dreigt om te komen en
tenslotte tot Hem vlucht met de kreetHere, behoud
ons, wij vergaan.
Z. G.
I.
We moeten „In deze generatie de wereld voor Chris
tus", zei een der bekendste zendingsfiguren uit, n.l.
John Mott, toen hij sprak voor Amerikaanse studenten.
Een laaiend enthousiasme sloeg los onder het Ameri
kaanse kerkvolk toen deze grote man aan allerlei
universiteiten redevoeringen hield.
Duizenden kwamen met giften en gaven, om het
prachtige doel„in-deze-generatie-de-wereld-voor-
Christus", te verwerkelijken. Maar wat was toen zijn
antwoord Neem uw gift maar weer mede. God ver
wacht meer van U. N.l. Uzelf.
Nu kunnen wij allen niet naar 't zendingsveld gaan.
Maar we kunnen wèl iets anders doen.
Er liggen hier n.l. voor me tal van oproepen, drin
gende verzoeken, uit Indië. Als ik zo in vogelvlucht al
die beden overzie, dan zijn er drie terreinen die me
heel sterk aanspreken. Ie. Ons eigen Magelangse ter
rein. Dat hart van Java Volgens mededelingen, die
ik op de „Zento" kreeg van een zendingsarbeider, staat
ons hospitaal en de kerk nog overeind. Officiëel weet
ik het niet.
Wel weet ik, dat Ds Rullmann, die bijna dag en
nacht werkt, om op de hoogte te komen van de toe
stand, schrijft, dat er veel in Magelang kapot is. Het
zou dus wel een buitengewone zegen zijn als de ge
bouwen van de Zending er zo goed zouden ^ijn afge
komen.
Of we op „ons" Magelangse terrein zullen terug
keren, vraagt U Ik weet het niet. Wel weet ik, dat
alles wordt gedaan wat menselijk-mogelijk is om zo
spoedig mogelijk weer alle arbeid op te vatten. Natuur
lijk in andere verhoudingen. Het zal niet meer zo zijn,
dat wij beslissen en dat wij maar mensen zenden. Er
zal een volledige samenwerking moeten zijn tussen de
kerken in Indië en de onze. Zij zullen ons vragen om
hulp als ze die behoeven, zoals er nu al verschillende
verzoeken zijn binnengekomen. Maar wat de toekomst
ook zijn moge met alle nadruk zou ik willen vragen
aan de lezers gedenk toch de zending in uw gebed
Onze Dr Dreckmeier, die steeds maar voort wórstelt
in Koeala Kapoeas in Zuid-Borneo. Zij zou hier rustig
kunnen zitten, genietend van haar pensioen, maar zij
werkt door. Gedenk toch in uw gebeden onze dappere
Zr IJkel, die met pleuritis ziek ligt. Haar arbeid is nu
vervangen door Zr Joziasse van Serooskerke. Deze
laatste zal nu wel zijn aangekomen op Soemba. Gedenk
Mej. Baarbé, die voor de arbeid onder vrouwen en
meisjes zich prepareert aan de Hogeschool in Batavia.
U weet allen, dat de kosten enorm gestegen zijn.
We moeten nu aan de Generale Deputaten en Weder
opbouw en Vooropleiding evenveel betalen als wat
we voor de oorlog betaalden aan ons eigen terrein.
Denk daarbij aan de enorme stijging der kosten in
Indië. Dat weten alle jongens wel die in Indië zijn ge-