in de Bijbel vierde jaargang No. 36 Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 4 maart 1949 De Koningin-Moeder. OOSTERBEEK II. Propaganda. ZEEUWSE KERKBODE HoofdredacteurDs H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047 Abonnementsprijs 2,50 per Redacteuren Ds P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam. Berichten en opgaven Predik- halfjaar (bij vooruitbetaling)beurten, tot Dinsdagsmorgens Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers Advertentiën 20 cent per regel Drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg Overbekend is de geschiedenis van Belsazar, die in het 5e hoofdstuk van Daniël te lezen staat. Deze Belsazar was een grote losbol. Toen er oorlog was, en dus het land in gevaar, toen de soldaten op het slagveld de heldendood stierven voor „koning en va derland", en de vrouwen thuis rouw bedreven over hun mannen en zonen, toen richtte hij met z'n duizend geweldigen, z'n vrouwen en bijwijven een groot feest aan, waar het erg lichtzinnig toeging. Zelfs kwam Belsazar op de dolzinnige gedachte, om het heilig tempelgerei te gebruiken voor dit drinkgelaghet is juist zoiets als wanneer uw Avondmaalsbekers mis bruikt zouden worden in 'n kroeg door 'n stel drinke broers. Het is eigenlijk een wonder, dat de wijn ze niet in de keel bleef steken en dat er niemand op de plaats doodbleef. Toen antwoordde God door een nummer in te lassen dat op Belsazar's feestprogram niet voorkVam. Er gebeurde iets dat geheel buiten de orde vielter zelfder ure kwamen de vingeren van eens mensen hand voort, die schreven tegenover de kandelaar, op de kalk van de wand van het koninklijk paleis. Door een en ander ontstond er een geweldig rumoer in de feestzaal, en de verwarring werd er nog groter op, toen bleek dat zelfs de geleerde wereld van Babel dit schrift, het bekende „Mene-tekel" niet ontcijferen kon. En het was op dit moment, dat de koningin moeder de zaal binnentrad, over wie wij r.u hier het een en ander willen zeggen. In het boek Daniël wordt deze hoge vrouw geïn troduceerd als „de koningin", en de argeloze lezer zou de indruk kunnen krijgen, dat bedoeld is de vrouw van Belsazar. Dat is echter niet het geval. Met zekerheid mag wel aangenomen, dat zij de moeder van Belsazar is geweest. Als wij naar haar woorden luisteren wat we zo meteen zullen doen, dan blijkt, dat ze met grote waardigheid en met veel gezag spreekt, en dit strookt volkomen met de invloedrijke positie, die niet de gemalin maar de moeder des ko- nings aan de Oosterse hoven placht in te nemen. In de tweede plaats blijkt uit haar woorden, dat ze goed met de'historie op de hoogte is. Zij leeft om zo te zeggen in het verleden en spreekt graag over het verleden. Zij heeft de grootvader van Belsazar Nebu- kadnezar nog gekend, en zij weet nog van de roem rijke dagen van Daniël, de figuren waarvan Belsazar nooit gehoord heeft. Dit alles pleit dus voor de ver onderstelling, dat deze koningin een generatie ouder was dan Belsazar en dus de koninklijke moeder Deze koningin-moeder is, hoewel heidin, een sym pathieke verschijning. Het doet direct ai weldadig aan, dat zij niet bij het festijn tegenwoordig is haar waardigheid verbood haar blijkbaar, bij deze banale drinkpartij aanwezig te zijn, en het. was wellicht het buitengewone rumoer van stemmen dat haar aandacht trok. In de tweede plaats blijkt, dat zij zich in 't geheel niet verenigen kan met de levenshouding van haar zoon. Als zij de historie laat spreken, ligt daar duide lijk een zijdelingse berisping in opgesloten. Hoewel zij niet zonder meer de verleden tijden prijst boven de tegenwoordige, is zij toch van oordeel, dat het vroeger in vele opzichten beter was. Zij herinnert aan de dagen van Nebukadnezar. Nu was dit ook geen beste, maar hij was toch zo verstandig geweest, om een gave en gelovige figuur als Daniël een woord te laten meespreken in staatszaken„er is een man in uw koninkrijk, in wien de' geest der 'heilige goden is; want in de dagen uws (groot)vaders is bij hem gevonden licht en verstand en wijsheid gelijk de wijs heid der goden is daarom stelde hem de koning Ne bukadnezar, uw (groot)vader, tot een overste der tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeën en der waar zeggers, uw (groot)vader, o koning! (Dan. 5:11). Laat nu Nebukadnezar daarvoor nóg zo onzuivere motieven gehad hebben, en laat ook de „koningin", blijkens haar spreken van „de geest der heilige «Jo den" in de heidense gedachtenwereld verstikt zijn (zij dacht er geen ogenblik om, dat het Woord des Heren richtsnoer moest zijn in het Babelse staatsleven), in dit opzicht heeft zij toch met treffende juistheid de weg gewezen „laat nu Daniël geroepen worden Daniël was drager van het Woord des Heren. Hij was blijkbaar in ongenade gevallen. Belsazar hield niet van die femelaars, en ging liever z'n eigen gang. Maar nu wijst zijn moeder hem beschamend terecht. De stem der historie is vaak leerzaam niemand verwaarloost straffeloos de lessen der geschiedenis. Vooral niet als die geschiedenis duidelijk bewijst, dat zolang godvrezende mensen als Daniël hun woord meespreken in de politiek en het Woord des Heren geldigheid heeft in het leven, de dageraad over een volk opgaat, terwijl anders alles in duisternis onder-: gaat. Deze heidense moeder is e^n beschamend voorbeeld voor vele christenmoeders. Zij heeft haar zoon een beschamende geschiedenisles gegeven. Zij heeft daarin laten zien wie God is die aller Oppervoogd Deez' vernedert, die verhoogt. In de geschiedenis openbaart God iets van Zijn grote deugden en machtige werken, en voor ieder die dit nauwkeurig nagaat, heeft het wel ie^s te zeggen. Dat heeft Belsazars moeder verstaan En nu onze 'moeders Zij hebben evenals de vaders de verplichting op zich genomen, hun kinderen breder te onderwijzen. Niet alleen te laten onderwijzen, maar zélf te onder wijzen. Bij dit „brede" ondeihvijs behoort ook de ge schiedenis. Niet het minst dje „heilige geschiedenis". En dan niet te vergeten de geschiedenis der kerk. Al leen als onze jongens en meisjes de geschiedenis van hun kerk kénnen, zullen zij begrijpen, waaróm ze juist bij die kerk horen, en zullen ze hun kerk leren lief hebben. Geven onze moeders dit „brede" onderwijs Zij doen het niet. Althans in de meeste gevallen niet. Om de eenvoudige reden, dat ze zelf de historie van hun kerk, en de „loffelijke daden des Heren" niet kennen En zo wordt het een snelle afloop der wateren. Het wordt tijd, dat wij weer 'eens Psalm 78 gaan lezen „Wij zullen het niet verbergen voor (onze) kin deren, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des Heren, en Zijn sterkheid en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen die geboren zouden worden, en zouden op staan, en vertellen ze hun kinderen, en dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet ver geten, maar zijn geboden bewaren". Zo staat het in Psalm 78. Maar wij zeggen dat is een mooie zinspreuk voor de Christelijke school, of wat is het toch mooi, dat onze kinderen die dingen allemaal op de vereniging leren (voorzover ze daar nog naar toe gaan!). En zo hebben we weer voor de zoveelste maal onze eigen verantwoordelijkheid op de schouders van anderen af geschoven In zekere zin zijn alle moeders koningin-moeder Niet alleen omdat ze krachtens het ambt aller ge lovigen behalve profetes en priesteres ook „koningin" zijn. Maar ook omdat haar kinderen koningskinderen zijn. Zouden er wel ergens, in enig land koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen zijn, die de historie van hun eigen geslacht en van hun eigen volk niet kennen Maar in het koninkrijk Gods zijn er vele En hoe zullen zij dan, als haar kinderen als Belsazar van het anker losslaan, deze knapen tot de orde roe pen H. V. CONCLUSIE I. De eerste conclusie van Oosterbeek II luidt „dat de „Gereformeerde Kerken" in haar synode van 1942/43 ongetwijfeld de bedoeling hebben ge had, de wacht te betrekken bij de waarheid Góds naar de belijdenis, die ons van de vaderen over geleverd is, bijzonder met betrekking tot Gods sou- vereiniteit, de krachtdadigheid der genade, de leer der verkiezing in verband met de leer des verbonds. de volharding der heiligen en de rechte betekenis van de heilige doop". Tot zover de conclusie. Het kan in verband met het feit, dat Oosterbeek van twee kanten onder mitrailleurvuur ligt, niet anders dan goed werken, als men nog eens rustig naleest wat Oosterbeek nu eigenlijk gezegd heeft. Ieder zal moeten toegeven, dat direct de eerste con clusie reeds zeer belangrijk is. Van verschillende kanten is de klacht geuit, dat met name de niet-vrijgemaakten te Oosterbeek veel te „toegeeflijk" geweest zijn. Waaruit men dat con cludeert, is me nog niet duidelijk, maar dit komt van zelf aan de orde. In elk geval kan toegeeflijkheid een deugd zijn, en wel in 't bijzonder als er zo'n ernstig conflict is' als het onderhavig kerkelijk conflict. En dan prijs ik het juist in de „vrijgemaakte broeders", dat zij zo toegeeflijk waren, door openlijk te verkla ren, dat ongetwijfeld de synodes van 1942/43 de be doeling hebben gehad, de wacht te betrekken bij de waarheid Gods. Door dit te verklaren, hebben deze broeders zich „vrijgemaakt" van de in hun kring langdurig gepro pageerde en vrij algemeen aanvaarde gedachte, dat bedoelde synodes niet anders dan slechte bedoelingen gehad hebben. Ik zal niet herhalen, wat daar allemaal over geschreven is, maar wilde men bepaalde pers organen geloven, dan was heel de arbeid dier synodes één stuk „partij-politiek". Het ging er om bepaalde figuren weg te werken, zelf de teugels in handen te nemen en ik weet niet wat al onzuivers meer. Het is daarom een winstpunt van de samenspreking te Oosterbeek, dat men unaniem heeft uitgesproken van de zuivere bedoelingen overtuigd te zijn. Het was de synodes niet te doen om menselijke eer of wat ook, maar om de „waarheid Gods". Trouwens, zelfs Prof. Schilder dacht daar destijds ook zo over, want anders had hij zich stellig de benoe ming als deputaat, om de leergeschillen te onderzoe ken, niet laten welgevallen. En toen na veel moeite de leerbeslissingen kwamen, heeft niemand minder dan de tegenwoordige Prof. Veenhof die van harte toe gejuicht. Het is stellig zeer onjuist, als nü leidinggevende figuren in vrijgemaakte kring bewerenaan goede bedoelingen hebben we niets, want we hebben alleen met de feiten te maken. Deze broeders zijn blijkbaar vergeten, dat God zelf allereerst de motieven en de bedoelingen van ons hart keurt. Als onze Catechismus over het leven der bekering spreekt, komen zelfs in de eerste plaats de diepere motieven in aanmerking. Bekering is „een hartelijk leedwezen en anderzijds een hartelijke blijdschap. Onze belijdenis vraagt dus in de eerste plaats, wat bedoelt u. Dan in de tweede plaats wat doet u. Door de gemeenschappelijke verklaring in Ooster beek over deze bedoelingen der synodes is een heftige aanval gedaan, op wat steeds weer het kerkelijk leven ondermijnt en de broederlijke eensgezindheid in de weg staat, en dat is dê satanische geest van wantrouwen. Ik geloof, als Oosterbeek niets anders gedaan had dan dit, de samenspreking reeds meer dan verantwoord zou zijn geweest. - H. V. Men vindt in dit nummer een oproep zich te melden als „vertegenwoordiger" voor de Zeeuwse Kerkbode. Voor degenen die dit aangaat, het volgendedeze oproep is bedoeld als een soort propaganda-campagne. Deze wordt niet ingezet omdat de Zeeuwse Kerkbode naar adem ligt te hijgen. Integendeel. Als u Redactie en Administratie zoudt vragen „hoe maakt u het", dan antwoorden zij„dank u, gezond". Maar aangezien ons blad een orgaan der kerken is (niet der kerkeraden) mag en moet het ideaal in het oog gehouden, dat ieder kerklid lezer(es) is, en dus ieder gezinshoofd abonné. En zover zijn wij nog lang niet. Er zijn zelfs gedeelten in Zeeland, waar het be paald heel minnetjes is. Daarom zouden wij graag zien, dat zich uit elke stad en elk dorp in Zeeland iemand meldde. Er af en toe eens over spreken op huisbezoek is niet voldoende. Er moet voor gewerkt worden. En die arbeid zal ook behoorlijk beloond worden. Dat ons blad voor alle gezinsleden, ouderen èn jon geren, leesbaar is, daar hopen wij met ofize beste krachten voor te zorgen. Zorgt u voor de rest. H. V.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1949 | | pagina 1