Jeugdrubriek Jaarwisseling Bij de met kanttekeningen Onze jongens in Indië. met een ongelovige goed gepraat door te wijzen op de „zegen" die er uit voort kan komen, en te gewagen van de „leidingen" Gods in het leven. En zo wordt er op allerlei manier geknoeid en ge scharreld met vrome woorden, en de hoogmoed gluurt door de scheuren van het „arme zondaars" kleed heen, en de grondtoon van alles is, dat men z'n eigen zonde aan de hand wil houden, want „er is geen koning in Israël, een ieder doet wat goed is in zijn ogen". Moeder, moeder, met een stichtelijk woordje is u niet klaar. Het is een klein kunstje, gevloekte zilverlingen de Here te heiligen, maar uw leven de Here te heiligen is meer waard. Dat in overeenstemming te brengen met uw woord, is de ziel der opvoeding. Er mogen brj ons geen moeders gevonden worden' als de naamloze moeder van Micha H. V. In dit nummer hoopt Ds Stam een overzicht te ge ven van wat er in ons kerkelijk leven gebeurde in 1-948. Ik kan dus volstaan met een enkel persoonlijk woord aan alle lezers. Het was mij steeds een vreugde (en ik mag dit gerust namens alle redacteuren zeggen) in dit blad te schrijven, en zo op bescheiden wijze mee te helpen aan de opbouw van het kerkelijk en per soonlijk geestelijk leven. Door Gods goedheid behoefde ik dit jaar slechts éénmaal verstek laten gaan, en al de andere malen werd ons steeds de' gezondheid en de lust gegeven %de lezers met artikelen te dienen. Er is geen mens die in woorden niet struikelt, dus ook in "geschreven woorden niet, en van het hoogst on volmaakte van ons werk willen wij gaarne getuigenis geven. Ik wil hier terstond aan toevoegen, dat ik mij nooit beijverd heb, het allen lezers naar de zin te ma ken, en dus allen welgevallig te zijn! Dat kan ook niet. Als het licht van Gods Woord en niet dat van eigen inzicht valt over ons leven en de verschillende levens gebieden, dan brengt dat als vanzelf ergernis mee. We ergeren er ons allen van nature aan. Vandaar dat wat de een behaagde, den ander mishaagde, en dat zal wel altijd zo blijven. Al zullen wij meermalen gefaald heb ben, en wellicht ook wel eigen inzichten met de eisen van Gods Woord verward hebben, we mogen toch in gemoede verklaren, dat het ons eerlijk pogen was te dienen en nog eens te dienen. Ik word er steeds meer van overtuigd, dat elk woord dat wij spreken, biddend gesproken, en elk artikel dat wij schrijven, biddend geschreven moet worden. Als dat meer geschiedt, en geen letter gedrukt wordt die niet geschreven werd dan nadat eerst de handen gevouwen waren, zal ons kerkelijk leven er ongetwijfeld de vruchten van plukken. Zo is er over het redactionele jaar 1948 naast veel wat er te danken is, ook veel te belijden. Zowel door schrijvers als lezers of niet-lezers. Mag ik, nu ik het jaar 1948 nog eens in gedachten doorleef, mijn lezers er nog eens met nadruk aan herinneren, dat de zonde die door ons 't meest bedreven is, 't minst wordt be leden Dat is een zonde, die ons geweten trouwens ook het minst benauwt, ik bedoel de zonde der na- latigheid. Wij maken ons wel eens bekommerd over de din gen, die we deden, maar zelden over wat we niet deden. Dat laatste is intussen niet minder erg. De boom in de gelijkenis werd niet uitgehouwen omdat hij slechte vruchten, maar omdat hij geen vruchten voort bracht. En het is voor het inzicht in de diepte der zonde voor een man als Paulus typerend dat hij ergens uitroept nietwee mij, dat ik de gemeente Gods ver volgd heb, maar: Wee mij, zo ik het evangelie niet verkondig. Iets niet te doen, wat God had opgedra gen, dat vindt hij héél erg. Hoe staat het daarmee met ons aan het einde van dit jaar Aan hoeveel waarschuwingen, ook door middel van dit blad tot ons gekomen, hebben wij geen gehoor gegeven. Hoeveel goede raadgevingen hebben wij niet opgevolgd. Hoeveel hebben we niet gelezen, wat we wel moesten lezen, en hoeveel voornemens niet uit gevoerd. Hoeveel naakten niet gekleed, en hoeveel hongerigen niet gevoed Het wordt bij deze opsomming Ijaast benauwd, vooral als we ons herinneren wat Jezus heeft gezegd over dat niet-voeden en kleden, kortom over de zonde van onvruchtbaarheid en nalatigheid en laksheid Het is mij een vreugde, in dit laatste nummer van het jaar het allen lezers te mogen zeggen, dat God zeer barmhartig en geduldig is, en dat Hij gaarne vergeeft. Maar wij moeten Gods geduld niet tarten. Met de betuiging, dat wij inderdaad „veel tekort kwamen" zijn we niet klaar. De Here eist ook in dit opzicht bekering, en met minder kan Hij Zich niet tevreden stellen. Aan het slot van dit artikel gekomen, wil ik niet alleen naar achteren, maar ook naar voren zien, en alle lezers van dit blad van harte de zegen Gods toe- bidden voor 1949. De Here weet uw naam, uw adres en uw huisnum mer en dat zegt genoeg. Vooral hen, die een jongen in Indië hebben, wil ik gedenken in de gebeden. God spare hen en u, en geve ons allen de geloofsrust om te zingen Rust mijn zié! uw God is koning Heel de wereld Zijn gebied. H. V. (Daar het artikel van Ds Stam ons niet op tijd be reikte, wordt dit opgenomen in het volgende nummer.) In het christelijk tijdschrift „Vrouwenpost" pleegt „Elisabeth" regelmatig haar artikeltje „on der de roos". Het gaat dit keer o.a. over een huwelijk van een Gereformeerd meisje en een Luterse jongen. Een „zuster" had daar moeite mee, maar „Elisabeth" stelt haar volkomen ge rust. „Ik probeer altijd alleen, mijn Rozen tot nadenken te brengen en haar op haar verantwoordelijkheid te wijzen. Je neemt als voorbeeld een Gereformeerd meisje met een Lutherse jongen. Die kunnen nooit samen trouwen, wantwaar moet hun huwelijk dan ingezegend worden Als er kinderen komen, in welke kerk moeten die gedoopt worden, naar welke school moeten zij gaan en naar welke catechisatie enz. Om te beginnen, lieve kind zijn dit nu werkelijk kwesties van geloof of van formulier en traditie Als beiden ernstige jongelui zijn, die de Apostoli sche geloofsbelijdenis ten volle aanvaarden en hun leven willen richten naar 't Evangelie zijn die vragen dan werkelijk van essentieel belang Gaat het in een huwelijk niet allereerst om de schone regel in de meest engere zin God lief te hebben met ons gehele wezen, en onze naaste als ons zelf Kan dat op zijn Gereformeerds niet even goed als op zijn Luthers? Weet jij (en 90% van de Rozen) het eigenlijke dogmatische verschil tussen de Gerefor meerde en de Lutherse leer? (Meteen zeggen, niet eerst aan de dominee vragen Is dit afwijzen van een andere kerk niet meestal een-kwestie van on wennigheid, om de heel andere liturgie en de andere „kerktaal" Is de eigenlijke doop bij alle Prot. ker ken niet dezelfde Is het zó absurd, om aan de kinderen uit zo'n huwelijk, die in werkelijk Evange lische zin zijn opgevoed, de eigen keuze van catechi satie en jeugdverenigingen te laten Ik weet wel er zijn practische bezwaren tegen zo'n huwelijk. Maar zijn die minder onoverkomelijk dan de be zwaren van sexuele aard b.v. die men bij huwelijken in dezelfde kerk zo licht pleegt op te nemen Let wel, ik geef niemand de raad, uit haar kerk weg te lopen of die te bagatelliseren. Maar ik waarschuw dringend tegen het uiteen drijven van twee jonge, ernstige, gelovige mensen, die tot twee verschillende kerkgenootschappen behoren omdat enige eeuwen geleden twee grote theologen een uiteenlopende op vatting hadden van een onderdeel der dogmatiek." Ik ga niet op alle slakjes in dit zeer merkwaar dig betoog slakjes leggen. Ik probeer alleen, om met Elisabeth zelf te spreken. Elizabeth „tot na denken te brengen". Zij schrijft „Is de eigenlijke doop bij alle Prot. kerken niet dezelfde Ja, Elisabeth Weet u zelfs wel, dat de eigenlijke doop in de Roomse en Prot. kerken dezelfde is Verder „Ik waarschuw dringend tegen het uiteendrij ven van twee jonge, ernstige, gelovige mensen... omdat enige eeuwen geleden twee grote theologen een uiteenlopende opvatting hadden van een onderdeel der dogmatiek". Hoe simpel toch, Elisabeth Waarom toch eigenlijk nog gewaarschuwd te gen een huwelijk tussen een Gereformeerd meisje en een Roomse jongen. De „eigenlijke doop" is dezelfde zagen we al, en moet dat huwelijk nu afspringen omdat ook enige eeuwen geleden twee andere grote theolo gen (in casu Luther en Johannes van Eek) een uiteenlopende opvatting hadden over een onder deel van de dogmatiek Hoe elegant hebt u zo meteen het „conflict met Rome" opgelost. O, Elisabeth Blauwtjes. De Wekker (Chr. Geref.) schrijft „Art. 31 enzijn wij werkelijk één Vóór eenige weken gaven wij een kort inzicht in de correspondentie tusschen onze Synodale De- putaten, en die van de vrijgemaakte kerken. Ook Ds Heerma, de wakkere predikant van Rot- terdam-C. heeft dit gelezen en hij geeft een be scheiden wenk aan onze Deputaten om toch goed uit de oogen te kijken, want hij is blijkbaar niet gerust. Geen wonder. Ds Heerma heeft een stukje gelezen in „De Schaapskooi", orgaan van de Geref. Kerk (art. 31) van Rotterdam-C. Hij haalt hieruit aan in „Tot Opbouw" van Za terdag 13 November. Het stuk handelt over huis bezoek. Ds Heerma zegt, dat hij enkele dingen zal over nemen, maar, voegt hij er uitdrukkelijk aan toe, niet met instemming. Hoe dat huisbezoek er uit ziet Lees „Het was een evenement, een gebeurtenis-van-de- eerste-rang toen de dag .kwam, dat vader zei„nu mag jij er vanavond ook bij zijn". We weten het nog als de dag van gisteren. Vader trachtte ons de betekenis van het huisbe zoek uit te leggen. En we herinneren ons nog, dat vader zeidit is nu het hoogste Bezoek, dat we ooit krijgen. Dit zijn nu geen gezanten van een aardse koning (die kwamen trouwens nooit bij ons), dit zijn gezanten van de Heere Jezus". Ze hadden een boekje en daar keken ze in en toen zeiden ze onze naam, onze volle naam met beide voornamen. Onze oogen moeten wel gestraald hebben, want we waren op dat oogenblik onzeg baar rijk, omdat onze naam ook in dat boekje stond. In het boekje van de gezanten van den Heere Jezus. Ze zeiden dat het goed was, dat we er bij zaten, al hoe jong we ook waren, want wij hoorden er bij, zeiden ze. Gelukkige avond was dat, we wisten toen nog niets van veronderstellingen en van 1905. We hoorden er bij. Wij met onze volle naam, zoals de dominé die ook bij onze doop had gezegd. En één van de ouderlingen vroeg ons of wij de Heere Jezus liefhadden. Wij durfden- ja te zeggen, hoewel zacht, omdat ze ons allemaal zo aankeken. We konden ons geluk eigenlijk niet op. Want het was heerlijk er bij te horen% De gezanten van den koning hadden het zelf gezegd." Ik kan begrijpen, dat Ds Heerma hierop laat volgen „Wanneer ik dat huisbezoekverslag van Lustrator lees, dan kan ik het heus niet helpen, maar dan vraag ik me toch af Is hier de inhoud van de veronderstelling tot de inhoud van een stelling geworden Weet Lustrator niet van het Bijbels en confessio neel verschil tussen schenken en deelachtig maken Van het verschil dat Calvijn maakt tussen er bij horen en er bij horen Een artikel als van Lustrator maakt de nadere informatie van onze deputaten dubbel nodig." A. S." Voor zover ik zien kan, is het enige punt van overeenkomst tussen art. 31 en de Chr. Geref., dat ze. beide tegen 1905 zijn, maar dat zegt nog niet veel. In de oorlog waren communisten en a.r. beide tegen Hitier. Overigens wil ik wel zeggen, dat ik het in het onderhavige geval volkomen met Lustrator (art. 31) eens kan zijn, en niet met De Wekker. Maar dit zegt niet veel meer dan alleen hoe groot de verwarring is. Het is wel droevig. Wij werden door art. 31 afgewezen, en art. 31 dreigt door de Chr. Geref. te worden afgewezen, en zo worden er overal blauwtjes gelopen, omdat telkens de liefde van één kant blijkt te komen. Zolang dat zo blijft, zit de zaak - natuurlijk muur vast, althans officieel, 't Is te hopen, dat de kerk leden wijzer zijn en geloviger dan hun leiders. Tenslotte is de Here machtig en daarom wan hopen wij niet. H. V. Aangezien wij zes kleine radiotoestellen hebben thuis, met kleine golflengte, maar zeer sterke zend- kracht, hebben wij vooralsnog geen behoefte gevoeld aan een door de techniek uitgevonden apparaat. Zo doende kwam ik gistermorgen ('t is nu Maandagoch tend) in de consistorie en hoorde daar tot mijn, eerlijk gezegd, niet geringe vreugde, dat onze regering, ein delijk het soubatten moe, had toegeslagen. Verder op de dag vernam ik, dat de leiders van de republiek reeds in handen waren van onze jongens. Dat is iets waarvoor je op je knie slaat. Prachtwerk geleverd. Je Hollandse hart gaat er voor open. 't Was indertijd de opzet van de moffen ook maar hun gelukte het niet. Eindelijk is dan onze regering zover als onze anti revolutionaire mannen drie jaar geleden al wilden, dat zij zou zijn. In de Veiligheidsraad zal onze ver tegenwoordiger er op wijzen, dat eerst rust en orde hersteld moet. worden 't Komt laat, maar misschien nog niet te laat. Al met al zijn dit verblijdende dingen. Hoe lang hebben wij met ons laten sollen Hoe lang hebben wij onderdrukking en terreur maar laten voortbestaan! Hoe lang hebben wij al diegenen, die nog in de con centratiekampen zuchten aan hun lot overgelaten Dat zal nu anders worden. Herstel van recht en orde. Ik kon me voorstellen, hoe onze jongens daar in Indië met vreugde hun taak verrichten. Nu kunnen ze zich tenminste weer met recht trots voelen, dat ze Nederlanders zijn. Onze vlag wordt niet langer be smeurd door een stelletje oproerkraaiers, tegenwoor dig netjes genoemd extremisten. Ieder rechtgeaard Nederlander voelt zijn hart sneller kloppen. Niet omdat wij zo bloeddorstig zijn en er graag op inslaan. Maar omdat hier een noodtoestand was, die

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1948 | | pagina 2