KERKDIENST
Predikantstractementeri.
De macht van het Woord.
Het kan natuurlijk ook anders.
Is uit het voorafgaande duidelijk geworden, dat een
beroep voor de tweede maal hoge uitzondering moet
blijven, zulk een uitzonderingsgeval kan zich natuur
lijk voordoen. Het blijft mogelijk, dat de redenen,
waarom een predikant aanvankelijk bedankte voor een
beroep, na verloop van tijd blijken weggevallen te
zijn. Moeilijkheden in eigen gemeente kunnen hem
genoopt hebben te blijven, maar het is niet uitgesloten,
dat die moeilijkheden zich oplossen, zodat een predi
kant, zeg na een half jaar, hetzelfde beroep kan aan
nemen, waarvoor hij aanvankelijk gemeend heeft, te
moeten bedanken.
Zó ongeveer staan de zaken er voor bij een tweede
beroep. H. V.
Wat ik van de gemeente van Middelburg verwacht
is, dat men er geen hoor- of kijkspel van maakt, want
sensatie zit hier helemaal niet in. Dit wil concreet
zeggen, dat ieder die gewend is naar de Hofpleinkerk
te gaan, dit nu ook doe. Zoals gezegd verwacht ik.
helemaal geen stormloop van genodigden (God neige
intussen de harten), maar wat in geen geval mag
voorkomen is, dat onze genodigden zouden moeten
staan, terwijl wij rustig gaan zitten.
Dit moest mij even van 't hart, en u wordt bedankt.
H. V.
VOOR IEDEREEN.
Het moge mij vergund zijn, hier een stukje te schrij
ven, dat feitelijk alleen voor de kerk van Middelburg
bestemd is. De omstandigheden hebben er toe geleid,
dat dit de enige manier is, om de Middelburgers te
zeggen, wat ik vóór a.s. Zondag op het hart heb.
Ieder ander kan dit dus gerust overslaan.
De kerkeraad van Middelburg besloot om verschil
lende redenen de z.g.n. vijfde dienst weer in te stellen.
Het leek echter gewenst, dat nu er op zo intensieve
wijze voor de kerk „naar binnen" wordt gezorgd, de
kerk haar roeping „naar buiten" niet mag verwaar
lozen. Dat vond de kerkeraad ook, en hij keurde daar
om goed, dat op geregelde tijden een der avonddien
sten wordt bestemd speciaal voor buitenkerkelijken.
Ik noemde dit de „kerkdienst voor iedereen". Dat
geldt wel voor elke kerkdienst, want onze samenkom
sten zijn publiek, maar iedereen weet, dat iedereen daar
niet komt. Wat komt is alleen het kerkelijk publiek.
Om er nu althans iets van te verwerkelijken, dat
hetgeen de Here aan Zijn kerk te zeggen heeft, Hij
dat ook aan „iedereen" te zeggen heeft, verzonden wij
250 uitnodigingen yoor Zondagavond per post. Achter
deze 250 uitnodigingen staan bijna evenveel kerkleden,
die elk een adres voor hun rekening namen. Op deze
wijze is getracht, de kerk zelf (voor een gering deel
althans) mobiel te maken.
Deze dienst in de Noorderkerk is geen evangelisatie
samenkomst, maar een gewone kerkdienst. Die wij uit
nodigden beschouwen wij als bondelingen, zij het onge
hoorzame en weggelopen kinderen. Zoals wij ook dik
wijls ongehoórzaam zijn en weglopen.
Wel stelt deze dienst voor de predikant andere
eisen. Geen lagere, maar naar ik meen, hogere eisen.
Hij moet het Woord Gods niet alleen verklaren, maar
ook vertalen. Niet uit een vreemde taal in het Neder
lands, maar uit de kerktaal in de verstaanbare taal
van de moderne, niet-kerkelijke mens.
Wat ik nu hoop is, dat alle 250 genodigden komen.
Wat ik verwacht, is nog geen tiende deel, of het
moest zoveel anders geworden zijn sinds de dagen van
Jezus, toen de genoden tot de bruiloft zich eendrach
tig" begonnen te verontschuldigen.
Indien het zelfs de schijn had, dat ik hier voor
eigen parochie zou preken, zou ik over bovenstaand
onderwerp geen letter op het papier zetten. Dit is
gelukkig niet het geval. Met de kerk van Middelburg
heb ik geen enkel geschil over deze zaak, en zij be
hoeft er zich dus niets van aan te trekken. Zo zal
het wellicht op meèrdere plaatsen zijn, maar ik weet
ook van kerken in onze provincie waar het met de
salariëring niet en soms lang niet in orde is.
In een mijner vorige gemeenten was een ouderling,
die maar nooit kon begrijpen -wat de dominees met
zo'n hoog inkomen moesten doen, hetgeen veranderde,
toen hij een dominee tot schoonzoon kreeg. Daarna
stemde deze broeder steeds het meest enthousiast 'voor
tractementverhoging. Ik hoop niet, dat de broeders
kerkeraadsleden die hiervoor verantwoordelijk zijn, nu
zullen wachten tot zij ook dergelijke schoonzonen heb
ben, maar er nu al (of nu eindelijk?) over gaan peinzen
of hun dienaar des Woords zonder zorg van het evan
gelie leven kan. 1 Cor."9 is in dezen een stichtelijk
hoofdstuk en men leze eens na van de man, die de
kudde weidt, en niet genieten zou van de melk der
kudde.
Ik behoef hier niet te vertellen van de schrikbarende
verhoging van de levensstandaard, maar in dit verband
vrees ik, of liever weet ik wel zeker, dat in meerdere
pastorieën zware zorgen zijn, waar velen nog geen
flauw besef van hebben. Uit enquête's is gebleken, dat
50 a 60 procent der predikanten schulden moeten ma
ken, of zich de noodzakelijke boeken en tijdschriften
niet meer kunnen aanschaffen (om van andere dingen
nu niet te spreken), waardoor de gemeente slechts
schade lijdt. Ik ga hier liever geen getallen en cijfers
noemen van minimum-salarissen (waarom juist een
minimum?), maar dat herziening van tractementen
hier en ginds dringend noodzakelijk is, staat wel vast.
De predikanten hebben geen vakbond, en dat is maar
gelukkig ook. De meesten zullen er ook niet zo spoe
dig toe komen, een verzoek in deze richting te doen.
In de kerk van Middelburg bestaat de uitnemende
gewoonte, dat een commissie uit de kerkeraad op ge
regelde tijden in de pastorie verschijnt, om vertrouwe
lijk de vraag te bespreken, of de Dienaar des Woords
zonder zorg van het evangelie leven kan. Waar dit
niet gebeurt, geef ik het in ernstige overweging.
H. V.
Onder de levensgeheimen neemt een eersterangs
plaats in het menselijk woord.
Wat is het toch, dat de mens alleen spreken kan
Niet het dier. Ook niet de ekster of papegaai. Dat
zijn slechts nabootsers van klanken. En wanneer ook de
vogels een angst-, een honger-, een minnelied fluiten
of schreeuwen, gelijk ook apen allerlei geluiden
krijsen of uitstoten, dan blijven dit slechts klanken.
Wat het dier ontbreekt is de geest en daarmee de
gedachte. In het woord komt het beeld en de gelijkenis
tot uiting van Hem, Wiens uitgedrukte beeld en zelf
standigheid het Woord, de Logos, de Zoon is. Gods
geheim ligt in Zijn eengeboren Zoon, het Godgelijke
Woord. Daarin liggen al Zijn gedachten. Daarin klopt
Zijn Vaderhart. In het menselijk woord openbaren
zich, kunnen zich althans openbaren de geheime ge
dachten van de mens, klopt zijn hart. Zonder de taal
zou de mens nóg gedoemd zijn tot een onverdragelijk
isolement. Zelfs de zwijgzaamste móét zich af en toe
„luchten" in het woord. Zijn hart zou anders bersten.
Door het woord eerst ontstaat het rechte contact met de
medemens, oefent de één op de ander invloed als een
soort god. Het woord bindt en scheidt. Het woord
oefent macht.
Te allen tijde is die wonderlijke macht van het
woord beseft. Ook door de primitieve mens, door de
natuurvolken.
Zij kennen aan het woord een magische kracht toe.
Men kan er mee toveren, mits men dit geheimzinnig
instrument slechts goed hanteert.
Woorden, namen, talen vloeien, volgens deze op
vatting, voort uit een hoger inzicht in het levens
mysterie en waarborgen daarover een zekere heer
schappij.
Men spreekt wel van alfabet- en lettermystiek. Naar
oorsprong is dit vanzelf geen primitief, maar een tot op
•■•zekere hoogte „geleerd" bijgeloof, dat eerst kan ont
staan, waar men een of ander ontwikkeld schrift kende.
In de oude beschavingsgebieden van China, Indië,
Babyion, Egypte, geldt ook het schrift als een van
God gewild geheim. Taak en voorrecht der priesters
'was het dit geheim te bewaren of te onthullen. Door
allerlei diepzinnige bespiegeling zoeken zij wezen en
zin van taal en woord te vinden, de in de lettertekens
gebonden dynamische kracht te ont-binden. Voor de
oningewijde is het wezen dier schrifttekens een raad
selachtig, eigenlijk bang geheim. Zo zonk de bezigheid
met het alfabet van een soort wetenschap af tot in
de sfeer van het laagste bijgeloof. Ook de Grieken^
die toch wisten, dat hun schrift in het Oosten was
ontstaan, brengen de lettertekens vroeg reeds in het
bereik van het metaphysisch bovenzinlijke, door hun
de betekenis te geven- van „oerstof".
Reeds de Pythagoreërs duiden sommige lettertekens
symbolisch: is de driehoek, T is het kruis, Th
wordt vermeden 'als 'beginletter van de gevreesde Tha-
natos, d.i. de dood. De zeven klinkers worden saam-
gevoegd tot het almachtige toverwoordaeèiouoo.
In eindeloze variaties aan elkaar gerijd, vindt men ze
vaak in Griekse to verpapyri en in de gnostieke let
terkunde. Bij het aanroepen van goden of demonen
wordt veelal het alfabet in -zijn geheel gebruikt. „Wan
neer ik 's morgens opsta", laat iemand een Kroaat
zeggen, „dan spreek ik een heel abc. Daarin zijn alle
gebeden begrepen. Onze Here God kan zich daaruit
alle lettertekens saamlezen en gebeden daaruit maken,
zoals Hij wil".
Dit ruwe woord tekent, schrikkelijker dan de Boed-
histische gebedsmolentjes, die alsmaar gebeden „ma
len", de diepgezonken mens, die de macht van het
woord beseffend, daarvan een caricatuur maakt, even
als van God Zelf, die veranderend in de gedaante van
een dier of een roeispaan of zijn kameelzadel.
In het Oosten waren de letters tegelijk getal-tekens
(a =1, b 2, enz.) en vonden als zodanig dikwijls
toepassing in de sterrenkunde. Deze dubbelzinnigheid
leidde weer tot de omzetting van de letters van een
woord in getallen-woorden (ab vader, zou dan
bijv. ook 12 kunnen betekenen en omgekeerd. Denk
aan het getal 666). Op deze manier wilde men allerlei
voor het leven gewichtige datums en namen en woor
den berekenen. Zoals ook vooral in de oorlogstijd weer
werd geprobeerd uit de Openbaring van Johannes of
uit de naam van Hitler of allerlei vaak willekeurige
bijeenvoegingen het tijdstip van het wereldeind of het
eind van de oorlog te voorspellen.
De Middeleeuwse kerk heeft deze z.g. gematrie
zelfs min of meer gesanctioneerd, door in de ritus
van een kerkwijding o.a. op te nemen het verplicht
schrijven van de Griekse en Latijnse letter A in een
op de grond gestrooid askruis. Tot beveiliging tegen
ziekte en boze geesten, werd in de oudheid en Mid
deleeuwen evenals in de nieuwere tijd allerlei letter-
toverij toegepast. Nog vandaag kan men in sommige
streken van Europa boeren aantreffen, die in hun
geldbuidel briefjes dragen, waarop bepaalde tover-
krachtige letters, opdat het geld nooit verdwijne
Erasmus zelfs raadde eens om kinderen het alfabet
te leren, door hen gebakken letters te eten te geven
Mogelijk is de bekende soepvermicelli in lettervorm
eens meer geweest dan enkel een grap.
D. J. C.
Sinds de dagen, waarin te Oosterbeek verschillende
broeders samen confereerden, begint er beweging te
komen in de kerkelijke wereld in de richting van toe
nadering. De Synode van Amersfoort, van de kerken
(Art. 31), liet weliswaar geen opwekkend geluid ho
ren. Maar, daarmee is deze zaak toch niet afgedaan.
In Zuid-Holland vond een vergadering plaats van
predikanten van beide kerkengroepen, waar men over
en weer ernstiger naar elkander geluisterd heeft, dan
sinds lang het geval was. Dit komt ons voor, het
hoopwekkend symptoom te zijn. Men wil elkander
horen, waarin de. bereidheid schuilt, eigen gedachten
onder invloed te stellen van de denkbeelden van an
deren.
Dr F. L. Bos en Ds E. G. van Teylingen hebben
eveneens elkaar gezocht, en blijkens een gemeenschap
pelijke publicatie elkaar ook gevonden in een gemeen
schappelijke verklaring inzake Verbond en Doop.
We hebben niet alleen belangstelling voor deze
actie, maar zijn er ook dankbaar voor. Het is te ver
moeden, dat het voor de broeders uit de kring van
Art. 31, een daad van betekenis is, om tot dit gemeen
schappelijk overleg te komen. In hun eigen kring toch
ondervinden zij daarover niet bepaald aangename ge
volgen. Blijkbaar weegt de kerkelijke gedeeldheid hen
zwaar op 't hart. Van harte hopen wij, dat zij in onze
kerkelijke kringen die waardéring en broederlijke toe
genegenheid vinden, waardoor zij in deze ingeslagen
weg zullen voortgaan.
Dit moet groeien. De eerste beweging van dit groei
proces komt ons voor, een gelukkig verloop te hebben.
Er wordt over de hoofdzaken gesproken, en men
wil van elkander leren. Wat God onder zulke omstan
digheden doen kan, zal niemand kunnen voorspellen.
Wij moeten daarover dan ook geen berekeningen gaan
maken. Hier is een onderwerp voor aanhoudend en
teer gebed, dat zich niet laat beïnvloeden door af
brekende critiek, maar zich richt op de grote zaak
van het Rijk des Heren de saamvergadering van hen,
die onder de hoede des Heren begeren te leven en te
sterven.
Laat ons hart bewogen worden, om zowel openlijk
als in de stilte deze belangrijke zaak te schragen. Is
het niet opmerkelijk? Terwijl langs officiële wegen
de deuren schenen dicht te gaan, komt er ongezocht
opening en toenadering. Hieraan mede te werken, is
de grote, geestelijke taak van allen, die het leven der
Kerk boven alles waarderen.
Leest U Ezechiël 37 1522 telkens weer. Daaruit
wordt ons duidelijk, hoe diep de breuk tussen Efraïm
en Juda onze God heeft bedroefd en vertoornd, en hoe
zeer God heeft ingegrepen, om uit de verdeeldheid
tot de eenheid te brengen. Ezechiël moet 2 houten,
waarop de namen Jozef en Juda voorkomen, in zijn
hand nemen, en die twee moeten tot één worden.
Zulke Schriftoverdenking brengt ons boven elk par
tijdig inzicht uit, en laat ons horen, in welke richting
het Woord Gods wijst. Als in verband daarmee een
geestelijke beweging en opwaking komt, waarin zó de
Schrift leiding geeft, dan geven wij de uitkomst met
vertrouwen aan de Here over. Hier zijn wegen, ons
tot elkander te naderen, wat heel de ontwikkeling van
het kerkelijke leven, ook van de Gereformeerde ge
zindte, ten goede komt.
Als wij God bidden om het bouwen van de muren
van Jeruzalem, dan vraagt dit gebed om onze actie
in deze richting, waarin 't hart van de één bereid is,
om de ander te ontvangen.
De eerste ontmoetingen stellen al diegenen in het
ongelijk, die. in een spreken van elkander geen heil
zagen. Er is reeds meer bereikt, dan wat veel geschrijf
over en weer kon tot stand brengen. Laat alle bitter
heid en gramschap uit elk artikel geweerd blijven. En
het nieuwe hoofdstuk, dat wij met Gods hulp in de
kerkelijke geschiedenis gaan schrijven, drage tot op
schrift de weg tot de toenadering
C. St.