Zendingscentrum.
Axelaria
deze caricatuurvoorstelling heeft de synode van Amers
foort helaas met slechts twee stemmen tegen de offi
ciéél kerkelijke weg om tot hereniging te komen prac-
tisch onthalsd.
Dit alles is wel zeer tragisch.
Hopeloos is het intussen niet.
Er bestaat ook nog zoiets als het ambt der gelovi
gen. Ik ben er zeker van, dat het werk dat in Ooster
beek begonnen is, en voortgezet zal worden, uit het
geloof geboren is, en waar door het geloof de muren
van Jericho zijn gevallen, kunnen die van Amersfoort
ook vallen. Maar vanzelfsprekend hadden wij de gang
van zaken liever anders gezien.
De derde opmerking die ik wilde maken is, dat er
gesproken is over de aanval op de „vrijmaking" en
gelukkig niet over een aanval op Christus of Christus'
kerk. Nu is het natuurlijk mogelijk, dat sommigen die
twee aan elkaar gelijk stellen, maar dat is dan een
verabsoluteren van eigen handelen, en een vergeten
wat een der meest gereformeerde stelregels isde
(tengevolge van de zonde) menselijke beperktheid, of
wil menhet uitschakelen van de mogelijkheid dat
men zich wel eens zou kunnen vergissen.
Oosterbeek heeft dit gelukkig niet gedaan.
Ieder die de gepubliceerde stellingen gelezen heeft,
kan constateren, dat beiderzijds de mogelijkheid althans
is opengelaten, dat er fouten begaan zijn.
Mensen, die er van uit gaan wij zijn feilloos, en
vergissingen onzerzijds zijn ondenkbaar, zijn onmoge
lijke lieden, waarmee vrijwel niets te beginnen valt.„.
De redenering wij zijn bereid u aan te horen, zodra
ge u bekeerd hebt van uw ongoddelijk bedrijf, ligt op
de grens van deze onfeilbaarheidsverklaring. Het wil
me voorkomen, dat we meer op Bijbelse bodem staan
als we ons houden aan de ootmoed en zelfverlooche
ning, waar de verklaring van Oosterbeek van ge
sproken heeft. H. V.
Het is eenvoudig verbijsterend, zoveel circulaire's,
brieven e.a. wij regelmatig vanwege fhet Zendingscen
trum onder ogen krijgen. Men kan dan dit centrum
uitbundig gaan prijzen vanwege z'n activiteit, maar
zichzelf ook de nuchtere vraag stellenis dit alles
nodig en finantieel verantwoord. Als ik op al deze
paperassen de nodige porto's en achter al deze dingen
de schrijfmachines, kantoren, secretarissen (essen) enz.
enz. zie opdoemen, en.naga dat al deze mededelingen
ook weer in pers en tijdschrift verschijnen, dan vraag
ik mij af, of alle gemaakte kosten evenredig zijn aan
het nuttig effect. Ik beweer niet, dat het niet zo is,
maar vraag slechts. Men moet niet vergeten, dat de
Zendingsbijdragen door centen, stuivers, dubbeltjes en
kwartjes worden geofferd en vergaard door de kleine
man. De meeste hunner verkeren bovendien in de
naïeve veronderstelling, dat hun offerande in het di
recte zendingswerk worden verdisconteerd. Daarom
mag ieder die deze gelden beheert, elk dubbeltje wel
tienmaal omkeren alvorens het uit te geven, en moet
hij zich er terdege rekenschap van geven of de ver
houdingen van uitgaven voor thuisfront en uitfront
evenredig en verantwoord zijn.
Dit schrijven bedoelt geen enkele beschuldiging te
gen wie dan ook, maar is slechts een bezorgde vraag
die voortkomt uit de vrees (ik hoop ongewettigd),
dat aan de uitgaven voor het thuisfront al te grote
aandacht wordt besteed.
Nu ik toch met het Zendingscentrum bezig ben, heb
ik nóg een vraag.
Voor mij ligt een circulaire, gezonden aan alle Zen
dingscommissies met inlichtingen over de vraag „Wat
u deze winter kunt doen". Het is zeer prijzenswaard,
dat hierdoor de Zendingsactiviteit wordt gestimuleerd.
Maar de vraag kwam bij me op, of hier de Zendings
commissies der plaatselijke kerken niet al te zeer als
onmondige kinderen worden gedacht. „Inlichtingen en
adviezen bij het Zendingscentrum" is het gedurig her
haald refrein, en de vraag kan opkomen hoe ging dat
toch vroeger zónder Zendingscentrum Het zou mij
om een goed beeld te krijgen van het nuttig effect,
aangenaam wezen, van de Zendingscommissies in onze
provincie eens te vernemen, in hoeverre de activering
van de gemeente is voortgeschreden na de zo royaal
aangeboden inlichtingen en adviezen van het Zen
dingscentrum. H. V.
Nominee's Xeciuur.
Nog eenmaal vragen wij wat moet de dominee en
de aanstaande, lezen
Behalve bijbel en theologische literatuur, schreven
wij reeds, al wat zijn mensenkennis verbreden en ver
diepen kan.
Laat mij daarvan eens een frappant voorbeeld geven.
Zelf had ik al eens een preek gemaakt over „de
kamerling". Men doet dat als jonge dominee, omdat
het na Pinksteren, telkens Handelingen opslaand, voor
de hand komt te liggen. En de tekst„Hij reisde zijn
weg met blijdschap" wil er bij prekenmaker en ge
meente ook wel in.
Maar toen kwam de tegenvaller.
Zoals dat meer gaat, men heeft zich zelf er heel
wat van voorgesteld, maar het blijft ver beneden eigen
ideaal en verwachting. Eigenlijk zag ik die kamerling
niet, die uit een vage verte verschijnt en er even vaag
weer verdwijnt.
Men kan het dan, zoals jonge dominees dat soms
doen, opvullen met allerlei mogelijke bijzonderheden
over zijn land van herkomst. Men kan de op de hob
belende reiswagen gelezen Jesaja-tekst er bij gaan be
handelen. Ja, beter zelfs dan bij Anna de profetes, kan
men er voor 'n keer best wat goeds van maken. Maar
mij althans was dat niet gelukt. En om mij nog dieper
te ontmoedigen, in een zomervacantie, toen ik met
mijn gezin opgewekt naar de kerk was gegaan in
een bosrijke streek, en vol spanning vast dropjes uit
deelde aan mijn kleinsten, gelijk andere vaders elke
Zondag in de kerkbank gezellig tussen hun kin
deren kunnen doen, kreeg ik een stortbad van
teleurstelling. De niet-onbekende vacantie-dominee
preekte werkelijk over mijn mislukte tekstHij
reisde zijn weg met blijdschapZelden ben ik zo
verdrietig een kerk uitgegaan. Ik had de grootste
moeite mij zelf te vermannen en 's avonds dezelfde
dominee weer te gaan horen. Het was om te huilen,
zó blij als die dominee dééd over die kamerling en
zijn reis. Zó dat het harde leven met zijn werkelozen
en zijn verbitterde verloofden, die zelfs na jaren niet
kónden huwen, voor deze opgewekt doende dominee niet
bekend scheen. Wat moesten toch al die arme tobbers
onder de preekstoel juist in die jaren van economische
inzinking met die glanzende zeepbel'en hoog boven
hun hoofd
Toen kwam mij toevallig in handen een boek van
Couperus
Veel heb ik niet van zijn 80 romans gelezen. En
voor mij behoeft men zijn Kleine Zielen of Eline Vere
niet te herdrukken. Maar toen ik zijn Iskander ge
lezen had, toen wist ik eindelijk hoe die kamerling aan
te pakken. Dat wil zeggen ik had kort daarvóór of
tegelijk, dat weet ik niet meer, ook Bornhauser's Stu-
dien zur Apostelgeschichte gelezen en voor het eerst
goed stil gestaan bij het feit, dat die Moorman nooit
een man was geweestMaar een gesnedene, een
eunuch En al had ik dat ook reeds eer geweten,
begrepen wat 'n gebrek aan blijdschap dat voor hem
als kind al en vooral als opgroeiende jonge man
moet zijn geweest, had ik nooit. Dit drong pas tot
mij door toen ik Couperus' fantasie, maar met blijk
bare kennis van heel droeve zaken, kende over de
verbitterde eunuch, die in Alexander de Grote's leven
een rol heeft gespeeld Toen zag ik opeens de kamer
ling als kind, als opgroeiende jongen al vóór mij.
Van jongs af verminkt, misbruikt, verbitterd, zonder
een uur echte blijdschap. Waarom was hém het hu
welijk, het normale leven ontzegd Diezelfde verbit
terde hunkering, die ik vorige week nog weer las in
Gustave Flauberts Salammbo.
Toen kreeg dathij reisde zijn weg met blijdschap
pas achtergrond in het vreugdeloze, donkere leven
BIJ ONZE ZIEKEN EN VERSTROOIDEN
IN ZWITSERLAND
door
A. M. SPIERING
Davos.
Over het leven in sanatoria zijn in de loop der ja
ren al heel wat romans verschenen, waarop vaak,
vooral uit de sanatoria zelf een critiek kwam, die niet
leuk meer was. Het sanatoriumleven, vooral in ver
schillende Zwitserse kuuroorden, die eigenlijk alleen
uit sanatoria bestaan, is stellig te gecompliceerd om
er in der haast maar wat over te schrijven. Iemand,
een verslaggever van een van de grote bladen nog
wel, draafde nog onlangs een achtermiddag door een
sanatoriumcomplex en schreef er toen -als „insider"
een artikel over. Resultaatde patiënten zelf hebben
er om gelachen.
Ook na een herhaald langduriger bezoek wage men
zich liever nog niet aan een uitvoerige beschrijving.
Maar van Davos kan toch in elk geval dit worden
gezegd, dat het Nederlands Sanatorium er een van de
mooiste en best geoutilleerde is. Je hart bloedt bij de
gedachte, dat het hief allemaal je eigen landgenoten
zijn, die in dit grote gebouwcomplex, met zijn ruim
300 bedden, moeten worden verpleegd maar het klopt
ook sneller bij het mogen constateren van het feit, dat
door de Hollanders ook op dit gebied, de zaak zo
flink is aangepakt. Wie ook elders in Zwitserland
rondgekeken heeft, weet hetHet Nederlands Sana
torium, onder de eminente leiding van Dr Gugelot,
is model
Wat heeft men hier de zaken tip top in orde. We
noemen nu alleen maar die prachtige huisomroep-in-
stallatie, een ontwerp van iemand, die hier eens werd
verpleegd. Zoals er hier zoveel is, dat' door de pa
tiënten zelf wordt georganiseerd en uitgevoerd. Let
maar eens op de huis-kerkdiensten. Degene, die de
predikant opleid is een patiënt, degene, die als koster
fungeert is een patiënt, de organist is een patiënt.
Bezoek uit Holland is uiteraard een grote uitzonde
ring. Juist in deze omgeving is prachtig werk te doen
en slechts node, laat je de patiënten hier, als je werk
je weer elder roept, achter.
Wat al een fijne, vertrouwelijke gesprekken kun
je hier voeren, hetzij op eenfalcon, hetzij' in een zie
kenkamer, hetzij op een wandeling. Maar' juist daar
over schrijf je in een krantenartikel natuurlijk niet.
van de gesnedene, die gemutileerd altijd het natuur
lijke leven was ontzegd, die nu door zijn gemis zoeker
wordt, op verre reis gaat naar de tempel van de enig
ware God en nu daar door Schriftgeleerden en pries
ters voor veel geld de rol van Jesaja in handen- wordt
gestopt, maar de toegang tot de tempel ontzegd, om
dat hij is eengesnedene
O, het moet eerst in die man, die geen man is, wel
hebben gevloekt.
Altijd weer dat noodloteen gesnedene te zijn
Tot voor de poort van het hemelgelukJahwè's
huis
En nu die Jesaja-rol, met zijn woord „De gesne
dene zegge nietZiet, ik ben een dorre boom. Want
alzo zegt de Here van de gesnedenen, die mijn sab
batten houden, en verkiezen hetgeen waartoe Ik lust
heb en vasthouden aan mijn verbond Ik zal hen ook
in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een
naam geven, beter dan gén der zonen en dan der
dochteren een eeuwige naam zal Ik een ieder van
hen geven, die niet uitgeroeid zal worden".
Wanneer dan het verlossend woord door Filippus
gesproken is en de doop hem gereinigd heeft van alle
schuld én smet, dan, na een lang vreugdeloos leven,
van jongsaf, reist hij verder, voor het eerst met blijd
schap een blijdschap die voortaan niets en niemand
hem nemen kan.
Ik kan niet zeggen, dat de elegante Couperus, zo
in-droef om zijn leven «van hard werken gekomen,
bepaald opwekkende lectuur verschaft. En ons soms
vervoert van de bijbel. En toch Hij kent men
sen, die wij niet kennen vaakde kleine zielen, de
eunuch, de beau monde. Vooral de stadsdominee,
de evangelisatiepredikant zal goed doen de wereld
over de wereld te lezen. Ik denk bijv. ook nog aan
het prachtige boek van Top Naeff, over de toneel
speler Willem Rogaards.
Allereerst nuttig voor de kleine zielen onder óns,
die vaak vergeten, dat God wil dat alle mensen zalig
worden en dat wij het gebed voor de toneelspelers niet
zullen vergeten.
Nuttig in de tweede plaats voor hen, die op de
preekstoel soms declameren en uit Top Naeffs boek
kunnen lezen, dat toneelspel en declamatie iets geheel
anders zijn, maar dat spreken dan ook wel nóg verder
afliggen en blijven moet van toneelspel.
Nuttig voor gemakzuchtige dominees. Want wat
een liefde tot het vak, wat een opofferingen, wat een
inspanning om iets te bereiken in het spel
Indien de „wereld" zó volhardt in het jagen naar
het wit, dat nooit wordt bereikt, hoeveel te meer moe
ten dan zieleherders jagen naar het wit, dat hun is
voorgesteld door Eén, die het wél bereikteJezus
Christus, die sprak als géén ander mens, omdat hij
was als geen ander mens zonder zonde, zonder onze
liefdeloosheid tegenover menig zoeker op een of andere
wagen of op de planken. De witte velden zijn er altijd.
Maar waar zijn bij zóveel twisten de oogsten
D. J. C.
Op een Zaterdagavond worden in het Nederl. Sa
natorium te Davos toebereidselen gemaakt voor de
kerkdienst van mórgen. De organiste wil graag te
voren even de psalmen en gezangen doornemen. We
zingen er meteen maar bij, dat geeft wat „steun" aan
het orgelspel. Aan de andere kant van de zaal zijn
een paar andere patiënten, enkele R.K. dames en meis
jes bezig het altaar op te stellen en te versieren voor
de Mis, die morgenochtend vóór onze kerkdienst hier
gelezen worden zal. Zo worden aan de éne kant van
de zaal de toebereidselen getroffen voor de R.K. ere
dienst, terwijl wij aan de andere kant „oefenen" voor
de Prot. Kerkdienst. Wanneer wij dan gekomen zijn
aan dat prachtige lied, gezang 112, dan wordt ons
spelen en zingen plotseling versterkt, want nu stemmen
de R.K. dames, al altaar versierende, er spontaan mee
in en daar zingen dan leden van de ene, heilige alge
mene Christelijke kerk het samen uit volle borst
„Een Naam is onze hope,
„Een grond heeft Christus' Kerk
A. van HoogstratenSchoch DE KORTE
GOLF. Uitgave N.V. J. H. Kok te Kampen.
Prijs f 3,50, gebonden f 4,50.
De bekende schrijfster biedt ons in dit werk korte
schetsen van allerlei aard. Belevenissen uit de practijk,
of sprekende dingen uit de litteratuur, zijn aanleiding
tot meditatie. Want het gehele werk is van meditatief
karakter. Het moet dan ook niet achter elkaar door
gelezen worden, maar telkens ter hand genomen. Want
elke schets op zichzelf is een geheel, probeert onze
gedachten leiding te geven. En het geheel bedoelt een
bijdrage te leveren tot verdieping, en tot een toepas
sing van vroomheid in de practijk.
Ik heb me wel eens afgevraagd, of de ongetwijfeld
bekwame schrijfster niet wat erg veel te pas brengt.
De ervaring leert, dat dit juist de rustige meditatie
niet ten goede komt. Dit wat betreft de bouw der
stukjes. Vanzelf spreekt de ene inhoud meer dan de
andere, gelijk dat meer het geval pleegt te zijn met
meditaties. Maar, als geheel een boek, dat we gaarne
aanbevelen, waar heel veel in staat, dat mooi is, en
het leven rijker kan maken.