blijkbaar het zwaarst, dat het plezier van deze lieden
wordt vergald. Nu wil ik niet beweren, dat het niet
erg jammer is voor harde werkers, die er maar een
paar dagen tussen uit kunnen, maar al deze dingen
zijn toch nog veel en veel erger voor de boer, die
met tranen in z'n ogen z'n arbeid van een jaar ziet
teloor gaan. En bovendien wordt ook de* koning van
het veld gediend. Daarom zou ik graag meer bewogen
heid zien met het lot van de zwoegende boer, die
reeds het vorige jaar z'n oogst zag verbranden door
de hitte. God geve in Zijn ontferming, dat die oogst
nu niet verdrinkt in het water. Wij hebben te weinig
acht geslagen op Zijn stem, die toen in de droogte
en nu in de regen duidelijk sprak en spreekt. Wij
hebben wel beleden met de mond, maar niet geloofd
met het hart, dat regen en droogte „niet bij geval"
ons toekomen. Maar onze God is genadig en 'ontfer
mend. En ik hoop van harte, dat als u dit leest (over
een week) de Here het gedurig gebed van velen en
van mij verhoord heeft, en dat de akkers lonen des
landsmans zweet. H. V.
DE V.U.-DAGEN.
Met grote opgewektheid en onder overweldigende
belangstelling zijn de V.U.-dagen in Groningen ge
houden.
Vooral de Groningers zelf waren in groten getale
opgekomen, en ik zag er vele bekende en vertrouwde
gezichten. Maar ook de andere provincies lieten zich
niet onbetuigd en tot m'n blijdschap ontwaarde ik er
ook het Walcherse costuum. Vele V.U.-dagen heb ik
reeds meegemaakt, maar nooit heb ik bij de bidstond
aan de vooravond de kerk zó afgeladen vol gezien als
nu in Groningen. Die oude, vertrouwde Zuiderkerk,
waar ik als kind m'n eerste „preekindrukken" opdeed
(ze waren niet steeds onverdeeld gunstig voor het
ongedurig kinderlijk gemoed en waar ik als ik m'n
ogen dichtdeed weer de verschillende oud-Groningse
families op de bekende plaatsen zag zitten. In die dagen
was kerkelijk Groningen wel gedeeld (A en B)maar
niet verscheurd. Dat is het nu wel na de glorieuze
ineensmelting. DroevigJammerTemeer was het
verblijdend op een der vergaderingen te horen, dat
toch de bijdragen en de inkomsten der busjes omhoog
gegaan waren.
Op de wetenschappelijke vergadering, voorafgaande
aan de eigenlijke V.U.-dagwas in hoofdzaak Prof.
Berkouwer aan het woord. Over „Kohlbrugge in onze
tijd". Het is ongelooflijk en verbluffend over welke
fondsen van kennis deze professor beschikt en met
welk een gemakkelijkheid hij een en ander hanteert.
De huidige studentengeneratie is wel zeer bevoorrecht,
dat ze bij deze theoloog van formaat college's volgen
mag Aan dezelfde Berkouwer was ook de leiding
der jaarvergadering opgedragen, en hij heeft dat voor
treffelijk gedaan, waarvoor Excellentie van Dijk hem
dan ook terecht hartelijk dankte. En het was op die
jaarvergadering dat de vele samengestroomden hebben
kunnen luisteren naar de gedegen betogen van Prof.
Okma, Dr Bruins Slot en een slotwoord van Dr Visser
uit Rotterdam.
Een begroetingssamenkomst ter gelegenheid van de
V.U.-dagen is steeds een aardig gebeuren. Hé, kerel,
ben jij hier ook Pardon, Mevrouw, ik zou u heus
niet meer kennen. O ja, nu u 't zegtBlij u weer ont
moet te hebben. Doet u de hartelijke groeten thuis
Onder dit alles koffie met koek, limonade en zelfs
sigaren
Ik weet niet, hoe het u gaat, maar het is mij bij
de uitbouw der Vrije Universiteit niet meer mogelijk
bij te benen, wie er allemaal hoogleeraren zijn, gewone
of buitengewone, lector of lectrice. Ik ben altijd een
beetje jaloers geweest op die jongen van Sukkoth, die
zonder aarzelen de namen van de 77 oudsten opschreef
voor Gideon, maar zulke knapen zijn er niet veel
meer, en ik zou niet weten wat er van terecht kwam
als ik op de catechisatie de namen van alle proffen van
de V.U. en van Kampen liet opschrijven. Ik ken ze
zelf ook niet allemaal. Er moest eens 'n begroetings
samenkomst worden georganiseerd met alle proffen.
Best mogelijk, dat déze mannenbroeders dan óók alle
op de jaarvergadering kwamen. H. V.
Onze Geref. pers is weer een weekblad rijker ge
worden. We hadden al vernomen, dat het op stapel
stond. Thans is het „te water gelaten", onder de
naamWaarheid en eenheid. Onder hoofdredactie
van Dr J. Schelhaas Hzn., bijgestaan door andere
redacteuren en een grote staf van medewerkers. De
uitgave wordt verzorgd door de firma W. Karssen
en Zoon te Bodegraven.
Elk weekblad heeft een bepaalde bedoeling. Zo
ook dit orgaan. Het gaat uit van de kring van be
zwaarden binnen onze Kerken, die nog steeds geen
vrede hebben met de gang van zaken der laatste ja
ren, ofschoon zij de vrijmaking als zodanig veroor
delen. Naar het schijnt, is dit gegroeid uit de actie
der 23 Predikanten, die zich reeds eerder door brochure
tot ons Geref. volk hebben gewend.
Aan de goede en oprechte bedoeling twijfelen wij
geen ogenblik. Het verlangen naar eenheid, en terug
vinden der eenheid, doet weldadig aan. Ook hebben
we voor de toon, waarin het eerste nummer is ge
redigeerd, onze waardering. Toch vinden we het jam
mer, dat deze periodiek gaat verschijnen. En we willen
daarvan graag in het publiek melding maken.
Op zichzelf vinden we het een vraagstuk, waarom
deze Kring nu nog met haar moeilijkheden zit. Het
verloop der geschiedenis sinds 1944 heeft ons toch
wel iets geleerd, deed althans bij velen de ogen open
gaan, die aanvankelijk meenden, dat de zaken niet op
voldoende serieuze wijze waren behandeld. We denken
hierbij aan de publicaties van Dr R. Schippers, Dr
R. v. d. Meulen, e.a. Het blijkt zelfs, dat velen in de
Kring der vrijgemaakten met bezorgdheid de ontwikke
ling gadeslaan. Vanuit Groningen hebben sommigen
onlangs daarover geen onzeker geluid gegeven. Daar
om vinden wij het zo weinig verklaarbaar, dat deze
Kring in feite nog altijd voor de moeilijkheden staat,
en meent, dat het komen moet tot herstel van recht
in onze Kerken, tot revisie van naar hun oordeel ver
keerde beslissingen, gelijk Dr Schelhaas in zijn woord
ter inleiding schrijft. Zou het ook mogelijk zijn, dat
zij zich zó hebben vastgezet in een bepaalde „kijk"
op de droeve kerkelijke verwikkelingen, dat zij moei
lijk meer kunnen inkomen in een andere beschouwing?
Wanneer we nu het blad bekijken, dan schrijft Dr
Schelhaas, dat het noodzakelijk is, dat dit blad ver
schijnt „omdat wij iets te zeggen hebben in het mid-
„den van onze Kerken, dat niet mag worden ver-
„zwegen, terwijl wij totnogtoe de daarvoor geëigende
„gelegenheid misten. Wij zijn bezwaard, en moeten
„aan onze bezwaren uiting kunnen geven. Wij zijn
„van oordeel, dat het in en met onze Kerken niet
„goed gaat, wanneer er geen verandering, geen be
kering komt. Wij willen in verwachting van de zegen
„des Heren onze invloed aanwenden tot sanering van
„de kerkelijke toestand en tot bekering".
2 kolommen verder zegt hij„tenslotte wil ik er
„op wijzen, dat ons blad wel aan de stem der be
swaarden mogelijkheid van uiting bedoelt te geven,
„maar dat het doel daarmede allerminst ten volle is
„aangegeven. Het is onze wens, dat ons orgaan een
„echt kerkelijk blad is, dat voorlichting biedt op heel
„ons kerkelijk erf, over heel ons kerkelijk en geestelijk
„leven. Wij hebben naar we menen een eigen kijk en
„een eigen opvatting, die niet in het duister mogen
„blijven".
Verder legt hij de nadruk er op, dat de dienst der
waarheid de hoofdzaak is, en de bevordering der een
heid het begeren.
Gaan we nu de inhoud van het gehele blad na, dan
is er slechts één artikel, dat met de kerkelijke kwesties
geen verband houdt. Dat is een stuk van dè Heer
H. Algra over de Synode van Eindhoven, ten zeerste
lezenswaardig. Maar overigens houden de kolommen
alle verband met de zaak, die bezwaard, hetzij op
het kerkelijke of het politieke terrein. Zodat ik maar
zeggen wil, dat het ruimer verband, hetwelk Dr Schel
haas voor deze periodiek bedoelt aan te geven, in
dit eerste nummer niet al te zeer opvalt.
Nu kan men van een enkel nr. niet alles zeggen.
Het toekomstige werkschema wordt niet gegeven, wat
toch wel nodig zou zijn geweest in verband met de
ernstige aanduidingen, door Dr Schelhaas gebezigd.
Hij houdt onze Kerken niet minder dan de noodzaak
van bekeriffg voor, en spreekt van „sanering", wat wil
zeggen, dat wij weer gezond moeten worden, dus op
dit ogenblik het niet zijn.
Zie, zulke algemene beweringen zijn nu zo weinig
zeggend. Begrijpen wij hem goed, dan houdt dit alles
verband met de verkeerde gang, die het kerkelijke
leven nam door de bekende Synodebesluiten en de
later gevolgde schorsingen. Dat moet dan heèl ernstig
genomen worden. Dan is de huidige gang van het
kerkelijk leven niet te verantwoorden voor God, en
moeten wij daarvan terug komen. Hij handelt ook
over de kerkrechterlijke gang en zegt, dat wij de
hiërarchische richting uitgaan.
Wat echter opvalt, dat is het totaal ontbreken van
elk bewijs. Dat komt later, wil iemand opmerken. Ons
wederwoord is danneen, niet later, maar dadelijk
bij de opening. Want, dergelijke beweringen zijn maar
al te veel vernomen, terwijl het steekhoudend bewijs
tot dusver altoos achterwege bleef. Dr Schelhaas kan
dit weten, en had moeten beginnen, met het bewijs
aanstonds te geven. Hij had de dingen concreet moe
ten aanwijzen, die om bekering roepen, en nu een
oorzaak zijn, waarom de zegen niet kan doorwerken.
Want, zó is het toch, wanneer de noodzaak tot be
kering en sanering dringt Dan kan God in de ge
geven stand van zaken Zijn zegen niet verbinden aan
het leven onzer Kerken.
Daarom heeft zijn artikel mij teleurgesteld. Het
meest van allen. De Heer v. Ruller, die over de po
litiek schrijft, is wel concreet, en noemt de dingen,
waarover het moet gaan. Zo zegt hij duidelijk, dat
diegenen onder de vrijgemaakten, die in politieke zin
Ds F. A. den Boeft volgen, maar dadelijk het gesprek
met Ds P. Zandt moeten openen, want daar horen
ze principiëel thuis. M.a.w. hij constateert een oud-
Gereformeerde tendenz, en spreekt het openlijk uit,
dat deze mensen niet meer Anti-revolutionair zijn.
Wat waarschijnlijk tot oorzaak zal hebben, dat de
Kring der vrijgemaakten dit artikel, en mogelijk heel
het blad, allerminst vriendelijk zal bejegenen.
Ook Drs A. Dondorp, van Heemstede, wijst een
weg, waarin z.i. de oplossing van de moeilijkheden
der Geref. gezindte moet gezocht worden. Door in
ruimer verband contact te zoeken met Chr. Geref. en
orthodoxen in de Herv. Kerk.
Hier is tenminste sprake van een ideaal, dat hem
voor ogen staat, en waarover te denken valt. Een
weg, die zeker overwogen zal moeten worden, wat
daarom nog niet betekent, dat voor de Geref. Kerken
van thans in de eerste plaats de saneringsactie moet
worden ingezet.
In het artikel van collega Dondorp proef ik het
smartgevoel en de teleurstelling, die hem vervult over
een kerkelijke situatie, gelijk die zich in ons vaderland
voordoet. Dat men in zulk een gesteldheid niet altijd
billijk de gegevens groepeert, is te verstaan. Zo kan
ik moeilijk verwerken zijn verzuchting, dat, toen in
de hongerwinter bij honderden de mensen stierven, de
scheur in onze Kerken werd geslagen door schorsingen
en vrijmakingen en er nog weer een kerk bij kwam.
Ik geloof niet, dat men de gegevens zó moet ver
werken. En had wel graag in dit eerste nummer ook
de klacht gehoord, waarom men in die benauwde da
gen in ons vaderland niet het standpunt innam ook
al zouden wij ongelijk moeten lijden (wat in deze
vorm niet kan worden volgehouden), wij zullen niet
uiteengaan, want wij horen bijelkander.
Wat mij in de loop der jaren zo diep getroffen
heeft, dat is, dat men juist naar Art. 31 niet heeft
gehandeld, en niet de duidelijke afwijking van enig
Woord Gods heeft aangetoond.
Daar had Dr Schelhaas mee moeten beginnen, ten
einde zijn artikel de nodige klem bij te zetten. Nu
ontgaat bij 't lezen van zijn woorden elke greep op
de consciëntie. Het is toch niet een sentimentskwestie,
of een vraag van verschillende mentaliteit Daarom
had hij moeten begrijpen, dat hij op deze wijze geen
enkele zaak dient, hoogstens enige deining veroorzaakt.
Of wij dan de gang van zaken niet betreuren Niet
minder dan Dr Schelhaas. Maar we hebben leren ver
staan, dat onze Kerken in het droeve geval werden
gebracht, dat er gehandeld moest worden. Daarom
hebben we steeds getracht, waar dan ook, om in onze
Kerken voor de o.i. niet te verantwoorden stap dei-
vrijmaking te waarschuwen. Juist omdat het gaat „om
de Kerk des Heren, om de waarheid en de eenheid".
Qaarom geloven'wij, dat de opzet om waarheid en
eenheid te dienen, een andere moet zijn. Dat gevraagd
moet worden, wat onze Kerken sinds 1943 gedaan
hebben, dat een duidelijk, geargumenteerde uiteenzet
ting gegeven wordt, waarom 1905 moest verlaten
worden.
Wij zullen niemand het recht ontzeggen, tot een
ander inzicht te komen. Maar wel moeten wij om der
wille van waarheid en eerlijkheid vragen, dan voor
het Geref. volk te komen, en zich te verantwoorden
waarom deze zienswijze inzake het Verbond moet
verlaten worden. Want het gaat niet aan, aan het
adres onzer Kerken het verwijt te richten van ver
andering, als in feite de verandering bij een ander
gevonden wordt
Zie, als ""daarop werd aangedrongen, dat zou de
waarheid vooral, maar ook de eenheid dienen. Want,
dat zou bij velen werken als een ontnuchtering. In
deze zin had het pas verschenen blad mogelijk een
taak gehad. Thans kunnen wij niet anders zeggen,
dan dat wij „de zin" voor deze uitgave uit het eerste
blad niet kunnen aflezen. Wij voorzien, dat het eerder
de moeilijkheden zal groter maken, dan uit de weg
ruimen. Daarom hopen wij, dat deze broeders zich
alsnog ernstig op hun taak bezinnen. Omdat het vraag
stuk van waarheid en eenheid heden zo bijzonder ern
stig geworden is. Wij willen graag daarvoor leven,
dat waarheid en eenheid zal worden bevorderd. Maar,
roepen juist daarom bij verschijning van dit blad deze
broeders toe bezint u wel, opdat gij niet zult be
vorderen wat zeker uw plan niet is. N.I., dat de kwes
ties zwaarder worden, en de luchten donkerder. Juist
om uw goede bedoeling, waar ik niet aan twijfelen
wil, zou zulk een uitkomst niet minder dan een mis
lukking zijn.
G. C. St.
„IN HET OUDE SPOOR VOORUIT"
Een paar boeken ontving ik ter recensie, die ik
liever niet in de algemene boekbespreking opneem,
maar gaarne een apart plaatsje in onze jeugdrubriek.
In de eerste plaats is het60 jaar bondsgeschiedenis
door Dr B. A. Knoppers. Hierin gaat voorop een in
leiding van Prof. Dr K. Dijk overhet ideaal be
waard, waarin de voorzitter van onze Ned. Bond van
J. V. op G. G. op kernachtige wijze het pleit voert
voor het behoud van het studiekarakter der J. V.'s.
Heel het werk van de J. V. moet zich concentreren
om de beide woorden kennen en belijden. Zo is het
de opzet geweest van de stichters van de Bond. Zo
moet het „ideaal bewaard" blijven. Wel zijn er velen
in onze dagen, die meer het ontspanningselement op
de verenigingen naar voren willen brengen. Maar zij
vinden in Dr Dijk een heftige tegenstander. Studie
en nog eens studie is 't wat onze jonge mensen moeten
hebben op hun verenigingen. Metterdaad is dat nood
zakelijk, zullen wij in deze tijd van verwatering en
verdoezeling van de grenzen stand kunnen houden.
Zodra de bond dat ideaal laat varen gaat hij zijn eigen
graf graven.
Hierop volgt een beschrijving van de geschiedenis
van de bond in de 60 jaren van haar bestaan. In het
begin was het een moeizame strijd. Maar de jonge
Vonkenberg was een man, die de grote lijnen zag.
Van het begin heeft de doelstelling van de bond hem
helder voor ogen gestaan en dat doel is door de his
torie heen steeds nagestreefd. Heel de ontwikkeling
van de bond wordt in 11 hoofdstukken ons voorge
houden. En dat niet op een dorre manier, maar zo,
dat ik het boek achter elkaar heb uitgelezen, 'k Hoop,
dat het door elke jongeling gelezen wordt en zeker
door alle leden van de J. V. Het geeft een helder in
zicht in 'al de moeiten en de strijd, die er geweest zijn
in de rijke betekenis van de bond voor het vereni
gingsleven. Wanneer je dit boek leest, zul je veel
beter begrijpen hoe het verenigingsleven functioneert
en waarom het j^iist zó functioneert. Het zal je liefde
tot het werk op de vereniging bij brengen. Is juist dit
niet vaak onze grote fout, dat wij de historie niet
meer kennen, en daarom zo gemakkelijk met allerlei
nieuwigheidjes meegaan Dat wij daardoor de ver-