vierde jaargang No. 1 Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 2 juli ïm
Dubieuze posten
ZEEUWSE KERKBODE
HoofdredacteurDs H. Veldkamp, Langevielesingel 68, Middelburg, Telefoon 2047
Abonnementsprijs2,50 per Redacteuren Ds P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S. Greving, Drs C. Stam. Berichten en opgaven Predik-
halfjaar (bij vooruitbetaling) beurten, tot Dinsdagsmorgens
Afzonderlijke nummers 10 cent te zenden aan de drukkers
Advertentiën 20 cent per regel DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Littooij Olthoff, Middelburg
DE JONGEN DIE NEE ZEI
II.
Nu wij zo een en ander van die weigerachtige
knaap gehoord hebben, maar ook de afloop gezien,
dat hij wel nee zei, maar toch ja deed, en we stellen
hem naefst z'n beleefde broer, die direct bereid was,
maar niettemin verstek liet gaan, en in geen velden
of wegen te zien was de jongen dus die ja zei,
maar nee deed, dan zijn we geneigd, de opstandige
boven de ja-broer te prijzen, en te zeggenals je
't goed bekijkt, toch wel 'n beste kerel, al is ie wat
ruw in de mond, 'n vent die honderd procent meevalt,
toch mooi van hem, dat hij tenslotte toch deed wat
z'n vader verlangde, want op die daad komt het ten
slotte toch maar aan
Nu ja, ik stem grif toe dat als we van twee kwaden
't beste kiezen moeten, dan gaat onze voorkeur uit
naar die ruwe bolster. Van hèm houden we dan meer
dan van dat vriendelijke meneertje met de pet in de
hand, die per slot van rekening alleen maar gehoor
zaam bleek met de mond.
Maar ik voeg er terstond aan toe, dat we dan de
keus doen tussen twee kwaden. En al zullen we
met de omstanders op de vraag„wie van deze
twee heeft de wil des vaders gedaan moeten
toegevende eerste, toch willen we tegelijk
er voor oppassen, dat we deze jongen niet
gaan idealiseren. Een model van trouw en gehoor
zaamheid is hij allerminst. Hij is, zij het in mindere
mate, evengoed saboteur als z'n broer. Hij komt fen-
slotte terug en geeft z'n onwil prijs, maar met dat al
is er al een groot gat in de dag geslagen, en veel
kostbare tijd verknoeid. En z'n vader heeft hij door
z'n brutale mond toch maar veel verdriet berokkend.
En a/s hij eindelijk besluit te werken, dan is er geen
reden hem hemelhoog te prijzen, maar dan is hij niet
meer dan een onnutte dienstknecht, die doet wat hem
bevolen is.
Kom ik nu van het beeld, op de werkelijkheid (u
weet deze koppige jongen representeert de tollenaren
en zondaren van die tijd en van alle tijden) dan is er
ook geen enkele reden, om een loflied aan te heffen
op de berouwvolle terugkeer van zondaren tot God,
want als een mensch zich naar God toekeert, dan
is dat niet dank zij, maar ondanks hem zelf. Het enige
wat wij bezingen en prijzen kunnen is de onbegrijpe
lijke barmhartigheid Gods die ook de opstandeling niet
loslaat, maar hem beweegt tot het geloof.
In die jongen die nee zei, maar ja deed, doemen
dan voor mij op de vele gestalten van tollenaren en
zondaren, die de „weg terug" vonden. Ik zie die
slechte vrouw, die Jezus' voeten met haar haren droog
de, en ik zie Zacheus, de deugniet, die-een heel ander
leven begon toen Jezus in z'n leven gekomen was,
en ik zie de verloren zoon, die weer thuiskomt. Weet
u van Bunyan, die zo schoon geschreven heeft van de
christenreis naar de eeuwigheid, dat hij vóór z'n be
kering eens met een schrikkelijke eed gezworen heeft,
dat hij nooit één voet zetten zou in het koninkrijk der
hemelen. En weet u van Augustinus, die bad Verlos
mij van den Boze maar nü nog niet En van Pau-
lus die als een wild beest te keer ging voordat Jezus
hem tot staan bracht op de weg naar Damascus De
tijd zou mij ontbreken, als ik u verhaalde van al die
neen zeggers, die daarmee zo ontzettend veel verknoeid
hebben, maar wie de Here eindelijk te sterk werd,
zodat ze „ja" deden, maar die nooit zullen zeggen
doe als ikDie nimmer zullen verklarenkies mij
tot een voorbeeld. Die meer dan iets anders betreurd
hebben, dat er een tijd geweest is in hun leven, dat ze
„neen" zeiden. Dat was nooit weer over te doen
Als ik goed toekijk, dan zie ik bij dat grote getal
van opstandigen ook mijzelf en velen van 'u, want wij
hebben ook zo vaak „neen" gezegd tegen God (en
we doen dat nóg).
En al zeggen we dus hartgrondig nee die jongen
die „nee" zei is mijn ideaal niet, we kijken toch ook
niet uit de hoogte op hem neer, maar we willen oot
moedig met hem en naast hem de knieën buigen, en
God onze revolutie belijden, maar Hem tegelijk dan
ken voor Zijn grote zondaarsliefde in Jezus Christus,
dat Hij mijn „nee" heeft omgezet in een „ja", en
dat Hij mijn „ik wil niet", mijn revolutiekreet heeft
veranderd in een psalm
O Heer, ik ben, o ja ik ben Uw knecht
Uw dienstmaagds zoon, Gij slaaktet mijne banden
Dies doe ik U gewillig offeranden
Van lof en dank, U plechtig toegezegd.
Wij prijzen dus niet de zoon (met een kleine letter),
maar den Zoon (met een hoofdletter). Die er voor
zorgt, dat het „nee", „ja" wordt, en wij schamen ons
over de verspilde tijd van ons „nee" zeggen.
Weet u, wat óók mogelijk is
Dat men in z'n nee zeggen volhardt.
Ik heb u er al op voorbereid, dat er in dit huis
méér jongens geweest moeten zijn, waarvan de twee
genoemde alleen maar ten tonele gevoerd worden. Er
zijn ook minstens twee ongenoemden, waarvan ik nü
voorlopig alleen maar denk aan hen, die nee zeggen,
en dat blijven zeggen. Men kan ze eigenlijk geen zo
nen meer noemen. U kent ze weljongen, ga toch
mee naar de kerk en bezoek de catechisatieik
wil niet
Bedenk je verantwoordelijkheid van de doop
ik heb er niet om gevraagd Werk mee in Gods wijn
gaard, op de J.V. en zoveel ander terreinik denk
er niet aan, en heb er geen tijd voor ook
Ik bedoel hier niet enkel jongeren, maar ook ouderen.
Ze worden elke Zondag „bepreekt" en hun wordt
gesmeekt, zich te bekeren, te breken radicaal met hun
onverzoenlijkheid, met hun gierigheid, met hun lauw
heid enzovoort, maar ze zetten hun leven op dezelfde
voet voortik wil niet
Weet u wat de meeste van deze onwilligen tot hun
verontschuldiging aanvoeren
Ze kijken zo eens tersluiks naar hun broer, u weet
wel de schijnheilige, en ze mompelen tussen hun tan
den „ook een mooie jongen Ze kunnen van mij
zeggen wat ze willen, maar een mooiprater en femelaar
ben ik tenslotte niet. Ik praat er niet om heen, en
wil ook niet als een huichelaar in de kerk zitten. Ieder
een kan weten wat hij aan me heeft, en ik ben ten
slotte eerlijk.
Ja, die kant kan men natuurlijk ook uit
Het is alle eeuwen door gebruikelijk geweest, voor
lelijke dingen een mooie naam te zoeken, en het ligt
in deze zelfde lijn, om zonden als ongehoorzaamheid
en revolutie te sieren met het etiquet van eerlijkheid...
ze weten wat ze aan me hebben, ik kom er tenslotte
eerlijk voor uit
Dit is de oprechtheid van de duivel.
Je moet altijd voor de duivel oppassen, maar het
allermeest, als hij eens 'n keer -niet liegt, maar op
recht, eerlijk wil wezen.
Want deze oprechtheid verschilt in de grond der
zaak niets van het farizeïsme van die „lieve" broer,
waar u zo op scheldt. Als u helemaal eerlijk bent, zult
u toegeven, dat u dit zegtik ben toch eigenlijk een
graadje beter dan die huichelaars, omdat ik me niet
uitgeef voor een heilige
Ontdekt u de hoogmoed, het farizeïsme daarin
Jezus sprak van de Farizeërs als van gepleisterde
graven, van buiten mooi gewit, maar van binnen vol
dorre doodsbeenderen. Ik kan me begrijpen, dat u daar
een hekel aan hebt. Er zijn ook andere graven, die
niet gepolijst zijn en waar de walm der ontbiding u
uit tegenkomt, 't Zijn als 't er op aankomt allebei
graven Geeft u aan die laatste dan zozeer de voor
keur
Als Paulus ergens zegtwij dan wetende de schrik
des Heren bewegen de mensen tot het geloof, dan
bedoelt hij met dat „geloof" niet het beamen van en
kele waarheden, maar dat ze „schrikken" zullen van
die „waarheden", en dat ze van schrik hun „nee" zeg
gen zullen opgeven, en de blijdschap leren van het
„ja".
U zult van de waarheid alleen een schrik krijgen,
als die waarheid u raakt.
Als ik u zeg, dat de driehoeken van een driehoek
samen 180 graden vormen, is dat óók een waarheid,
maar dat zal de meesten uwer slechts matig interes
seren.
Maar als ik u zeg mens, mens, je kind ligt in
't wa|er en verkeert in levensgevaar, gauw, gauw,
anders zal het verdrinken, dan is dat een waarheid,
die u diep schokt, en u terstond in beweging brengt.
Welnu, de waarheid Gods is geen theoretische of
mathematische waarheid, maar een waarheid die u
aangrijpen móet, en bewegen tot het geloof, tot ja
zeggen.
Want dit zeg ik allereerster is levensgevaar. Men
kan lange tijd nee zeggen tot God, en dat een heel
lange tijd blijven volharden, maar wie dat ^oet speelt
hoog en gevaarlijk spel.
Men kan in 't openbaar of heimelijk z'n bekerings-
onwil vasthouden, en z'n eigen gang gaan, vaak tegen
beter weten in, maar dat is een spelen met je leven.
Want dan rekent u niet met één vreselijke eigen
schap van de zonde, n.l. haar afschuwelijke groei'
kracht.
Er is ook in de zonde geen stilstand.
Daar zit een geweldige vaart in. Wie de zonde
doet, wordt een dienstknecht der zonde. Er groeit dan
om zo te zeggen een eeltlaag om uw ziel. Het is eerst
zó, dat men zich niet wil bekeren, en daarna wordt
het zo, dat men zich niet meer kan bekeren. De vat
baarheid voor het heilige neemt bij de dag af. Het is
morgen moeilijker met de zonde te breken dan van
daag. De Bijbel noemt dit gevaarhet gevaar der
verharding.
Er is nog iets anders, waar zijdelings al even op
gewezen is. Toen de ongehoorzame zoon besloot toch
maar te gaan werken, was er natuurlijk reeds een
kostbare tijd verloren gegaan. Mensen die na een tijd
van onwil en onbekeerlijkheid tot bekering komen,
moeten altijd terugzien op een stuk leven dat ver
knoeid is. Het behoeft niet in uitspatting te zijn door
gebracht. Het kan ook in niets doen zijn doorgebracht.
Dat is zelfs de meest voorkomende zonde, dat men
voor zichzelf leeft in plaats van voor den Here. We
moeten dat even gezien hebben. Dat ons leven er niet
is voor ons zelf, maar voor Hem. Dat het dan alleen
zin heeft, als het is voor Hem. Dat alles wat we voor
ons zelf genomen hebben, den Here ontstolen is. En
dat we dat stuk leven nooit meer goed kunnen maken.
Die plooi is niet meer glad te strijken. Paulus heeft
nergens meer last en verdriet van gehad dan van dat
leven vóór z'n bekering. Hij komt daar telkens weer
op terug. Hij heeft daar veel tranen om gelaten. Het
is wel alles vergeven, maar het had toch zo anders,
zo veel meer God-verheerlijkend kunnen zijn
De eerste zoon is in zijn doen en laten zeer incon
sequent.
Hij zegt nee, maar doet anders. Dat is een zeer
gelukkige inconsequentie geweest. Men kan ook de
zonde consequent ten einde doorvoeren. Dat is een
zeer ongelukkige consequentie, waarvan terecht ge
zegd kan worden dat ze naar de duivel voert. Daarom
zeg ik op het doen komt het tenslotte aan, al be-<
treur ik het met deze knaap, dat er een tijd van op
stand en onwil in z'n leven geweest is. Maar hij doet
dan toch de wil des vaders, en die zijn Mijn broeders
en zusters, zegt Jezus, die daar doen de wil Mijns Va
ders die in de hemelen is. Dan toch maar een streep
door 't verleden. Jezus neemt de zondaars aan. Hij
neemt ze niet slechts aan, maar rekent ze tot Zijn
familie. Onbegrijpelijke heerlijkheid, heerlijke onbegrij
pelijkheid. Ondanks dat halve of driekwart verknoeide
leven toch Zijn eigendom. Dat was de jongen die
nee zei. H. V.
DE V.U.-DAGEN.
Op Woensdag 14 Juli en Donderdag 15 Juli worden
de bekende V.U.-dagen gehouden in Groningen. De
bedoeling van deze dagen is dat er ook bezoekers
komen, hetgeen iedereen wel duidelijk zal zijn. Nu is Gro
ningen zeer ver weg. Er zijn genoeg Zeeuwen die nog
nooit in Groningen geweest zijn. Vanwege de lange
reis. Het is dan ook een reis zo ongeveer van Dan
tot Berseba toe. Maar 't is dan ook de moeite waard.
Niet zozeer om de beroemde stad en ommelanden, maar
vooral om wat er te horen en te genieten valt. Dit
geestelijk festijn valt een week na de verkiezingen, en
u zult daar dus de grote figuren uit onze politieke
en staatkundige leven (want die zijn er allemaal)
kunnen interpelleren over de vraag hoe zij nu met
Indië denken te doen enzovoort, want als u trouw
propagandist en trouw stemmer is geweest krijgt de
Partij van de Arbeid wel enige draaien om de oren.
Voorts zult u allerlei belangwekkende dingen kunnen
horen van mannen van naam. Van Professor Berkou-
wer die over „Kohlbrugge in onze tijd" zal refereren. I
Van Prof. Okma die hoopt te spreken over „Theologi
sche belangstelling voor staat en recht", van Dr Bruins
Slot over „Universiteit en politiek" en Ds G. R. Vis
ser over „Prikkels en nagels". Prof. Waterink zal het
woord voeren tijdens de ontmoetingssamenkomst, en
wat 't voornaamste is, en dat noem ik daarom het laatste
om er de meeste aandacht voor te vragen een bid
stond, geleid door Ds J. Overduin.
Er is verder nog een samenkomst, die echter voor
mij en vele anderen taboe is, n.l. van „Vrouwen V.U.-
hulp". Daar staat achteralleen toegankelijk voor
dames. Waarom dit „Vrouwen V.U.-hulp" heet, doch
alleen voor dames toegankelijk is, bleef mij tot dusver
duister. Men bedoelt er in elk geval niet mee, dat de
vrouwen zorgen d_at de busjes vol komen en dat de
dames naar Groningen mogen komen. Dat men de
mannen er buiten wil houden (met uitzondering van
Prof. Gispen) is tamelijk doorzichtig. Mevrouw Nawijn
zal namelijk spreken over „Vrouwen met hamer en
pin", en blijft u dan maar uit de buurt als man zijnde.
Het geheel belooft dus zeer opgewekt te worden, en
ik neem aan, dat er genoeg vrienden van de V.U.
hier in Zeeland zijn om te overwegen een gezamenlijke
tocht naar het Groningerland te ondernemen.
H. V.