KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN man denken. Dan schiet mij als een bevrijdende ge dachte te binnen, dat ik nog een paar Fransche Psalmen ken. Ik ga weer naar hem toe om afscheid te nemen en zeg langzaam de woorden van Ps. 25 2. Ontroerend Hij zegt me, duidelijk verstaanbaar zin voor zin na. Dan geven we elkaar de hand en lees ik onze eigen jongens Ps. 23 voor. Toegekomen aan„Al ging ik ook door een dal van de schaduwen des doods", schiet het even door mij heen, dat dit misschien wel wat zwaar op de hand iser is immers niemand bij, die doodziek is. Intusschen ben ik bij het slot van mijn Psalm gekomen en corrigeer ik mijzelf. Het is toch werkelijk niet alleen een Psalm voor stervenden. „Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens en ik zal in het huis des Heeren blijven in lengte van dagen." Ik houd nog een kort toespraakje en ga voor in gebed. Als ik „Amen" gezegd heb, spijt het me, dat ik niet met het „Onze Vader" in het Engelsch geëindigd heb. Bij een volgende gelegenheid dan maar. We nemen afscheid. Den volgenden dag is er een telefoontje voor den Aal moezenier. De blindedarm-patiënt is stervende. Tflree dagen later wctdt hij begraven, de eerste doode van ons bataljon. Negentien jaar, eenigst kind. Zijn broer is vorig jaar in Duitschland bezweken. Moge God in Zijn groote ontferming zijn ouders troosten, die nu niets meer overhouden. Psalm 23 Weer zie ik Gods Vaderlijke leiding im mijn werk en opnieuw corrigeer ik mijzelf. Neen, ziekenbezoek is zoo eenvoudig nog niet, maar wat is deze arbeid verrassend mooi. ONTMOETINGEN. (IV). Je kunt ze niet altijd zoomaar op het lijf vallen met de vraag waarom je hen nooit in de kerk ziet. Al denken ze maar„Daar hebt U niets mee te maken", dan heb je de verwijdering nog grooter gemaakt en maken ze er zich met een smoesje af. We moeten ge duldig wachten en bidden, of God ze ons wil doen ontmoeten, de jongens, die nergens meer aan doen of nog nooit aan godsdienst gedaan hebben. Ik heb al een week in het tentenkamp gezeten. Het is druk geweest. Ik moet er eens uit en besluit om vanmorgen met den fouragewagen mee ie rijden naar Segamat. Fijn, zoo'n vrije morgen. Ik zal eens in het postkantoor infor- meeren, of er nog geen postzegels te krijgen zijn, uit den tijd van de Japansche bezetting. Kan ik naar huis sturen en de kinderen blij maken. Ik zit op de eere plaats in den wagen, naast den chauffeur. Hij is een jonge kerel, misschien twintig. Zonder eenige aanleiding zegt hij ineens tegen me„Ik -ga nooit naar de kerk, dominee." „Nee, dat weet ik en waarom eigenlijk niet?" „Als je bij een kerk hoort, mag je zooveel dingen niet doen en ik wil van het leven genieten." „En wat zeggen je ouders ervan „Ik zal U de brieven van thuis wel eens laten lezen, dan weet U het precies." Hij haalt een stapeltje brieven uit zijn binnenzak en geeft ze mij. We maken de; afspraak, dat hij ze 's avonds zal komen terughalen. Zijn groot vertrouwen geeft mij een wondere vreugde, 's Middags lees ik de brieven. Aangrijpend Hier worstelt een Vader en een Moeder om de terugkeer en het behoud van hun afvalligen jongen. Wat hebben ze hem lief,' maar ookWat hebben ze God lief. Ze schrijven ronduit„De Heere, ..Di'e Zijn verbond met je sloot, heeft recht op je leven." 's Avonds zitten we te praten in de tent, van acht' tot over twaalven. We worden het niet zoo dadelijk maar eens, dat had ik ook niet verwacht. Maar we hebben elkaar toch ontmoet. Een aantal misverstanden zijn opgeruimd. Het zaad is weer uitgestrooid. Ik heb mijn werk als Dienaar des Woords ook aan dezen jongen mogen doen. God schepte de gelegenheid deed hem mij ontmoeten. Hij is het, Die de wasdom geeft. Onze gebeden worden wel verhoord, al twijfelen wij daar maar al te vaak aan. Dit mogen ook de biddende ouders bedenken. ONTMOETINGEN. (V). „Dominee, ik wou eens met U praten, maar ik weet eigenlijk niet hoe ik beginnen moet." „O, dat gebeurt mij ook wel eens; zin in een sigaret?" „Ja, ziet U, mijn ouders zijn beste menschen, maar nogal erg ruw en ze hebben met mij nooit over het geloof of zoo gesproken. Ik ben nog wel op een Christelijke School geweest en een tijdje Zondagsschool. Onze buren namen mij wel eens mee naar de kerk, maar ik weet er zoo weinig van. Zou U mij willen helpen?" Ik heb hem de laatste week een paar keer bij de „Dagsluiting" gezien. Nu begin ik vaag over den Heere Jezus te vertellen, den grooten Helper en over den Hemelschen Vader, Die voor ons zorgt en tot Wien wè met al onze moeilijk heden mogen gaan. „Ik weet ook niet hoe ik eigënlijk bidden moet." „O, dat is doodeenvoudigals een kind aan den Hemelschen Vader alles vertellen, ook van de ver- keerde dingen~in je leven, Hem alles vragen en Hem voor alles danken." Kijk zoo": En dan zitten we samen te bidden, op het dek van de boot. We varen in de straat van Makassar, op weg naar Menado. Het schip deint op de golven. Zijn' is de zee, z'is door Zijn kracht Met al het droge voortgebracht. 't Moet alles naar zijn wetten hooren. Komt buigen w' ons dan biddend neer, Komt laat ons knielen voor den Heer, Die ons gemaakt heeft en verkoren. We spreken af, dat hij op de Catechisatie zal komen. „Hoe beter we God kennen, des te grooter wordt ook ons vertrouwen." Ik zoek zijn naam op in de lijst. „Kerkelijke gezindte Geen", staat er, maar het is gelukkig niet waar. Den volgenden morgen is hij op de catechisatie en de anderen vinden het heelemaal niet vreemd. „O God, doe ze mij steeds meer ontmoeten, de jongens." H. FRANSEN, Veldprediker. Staf IV. Reg. Stoottroepen. ONS GEREFORMEERD JEUGDWERK li. Het jeugdwerk, onder de knapen en meisjes wordt door heel velen nog gezien als een liefhebberijtje van den een of anderen leider of leidster. Natuurlijk zijn ze er niet tegen, neen, dat niet, maar eenigen steun aan dat werk. verleenennooit is die gedachte, bij hen op gekomen. Zoo nu en dan liever eenige critiek, want die leider of leidster verstaat zijn of haar vak ook nog niet ten volle. En komt er nog eens een kansje voor eenige welwillendheid, dan wordt kennis genomen van het ontspanningswerk op een gezelligheidsavond of jaarfeest. Maar dit doet men dan voor eigen genoegen. De jeugdleiding heeft dan maar te zorgen, dat de uit bundigheid binnen de perken blijft, er niets is dat ergernis of aanstoot kan verwekken en met een glim lach en een munt in den collectezak, heeft men zijn tol betaald voor het jeugdwerk. Zoo mag dat niet blijven. Het werk onder de 12-16-jarigen op onze jeugd verenigingen, op onze clubs, wordt tegenwoordig ook wel gezegd, is een zaak die ons geheele Gereformeerde volk aangaat. Het is de voortzetting van de gezinstaak en het moet namens en door en vanuit de ouders worden verricht. Het is de aanvulling van de school en de aansluiting daarop. Het ondersteunt het werk der Kerk in prediking en 'catechisatie. Het is een mooi stukje opvoeding, dat niet dan met groote schade gemist kan worden. Wij hebben het even gemist, tijdens de bezetting. En dat is nu nog te merken. De afgevaardigde van den Gereformeerden Meisjesbond, juffr. Admiraal, heeft daarover gesproken op de jaarvergadering van den Bond voor Geref. jeugdorganisaties. Nu de groote meis- jesvereenigingen weer aan 't werk konden gaan, is heel goed merkbaar geweest dat zoovelen de scholing op de kleine meisjesvereeniging hebben gemist. En van menige J.V. is dezelfde klacht gekomen. De jonge leden missen hun vooropleiding. Wij Gereformeerden "hebben in dit opzicht een'groote taak, zoo sprak Prof. Waterink op diezelfde vergadering. Maar gereformeerd Nederland moet dan wakker worden. Want de toekomst van dat volk ligt in de jeugd. En wij hebben nog toekomst. Als wij dat jeugdwerk in Gods kracht verrichten, biddend en werkend. En met de volle belangstelling en het meeleven van het geref. volk. De directe leiding van dat werk berust niet bij de Kerk. De leiding vindt plaats namens of door de ouders. De Kerk houdt toezicht daarop en stimuleert het. Niet alleen door ouderlingenbezoek op de vergaderingen volgens rooster. Maar vooral en allermeest in prediking en huisbezoek. Daarvoor is noodig een hartelijk en intens meeleven met de jeugd. Men moet kennis nemen van alles wat er leeft onder de jeugd. En vooral ook in de prediking moet dat uitkomen, wij hebben in onze Gereformeerde Kerken een goedwillende, een hard werkende, eefi meelevende jeugd. Van de kerkbezoekers is circa 50 procent beneden 30-jarigen leeftijd. Daar moeten we oog voor hebben. In onze kerkelijke -samen leving moet daarvan blijken. En dan heb ik niet alleen het oog op onze kerk diensten. Laat ik onze kerkelijke pers ook* maar eens noemen. Is die leesbaar voor onze jeugd Wij-ouderen spreken gaarne en veel en wij doen het vaak zoo, dat wij onze jeugd over het hoofd zien. Wij. laten de jeugd te weinig aan het woord. Wij hebben zoo onze eigen, vaste meeningen over bepaalde cultuur verschijnselen, over de sport en de ontspanning, en die meeningen schrijven we min of meer als wetten voor. In het gunstigste geval laten we nog eenige discussie toe. Maar a priorie staat vast hoe onze conclusie moet zijn. Het hier gesignaleerde verschijnsel is zeer duidelijk uitgekomen, zelfs in de bonden der jongelingen en groote meisjes. Zelfs daar waren meest de ouderen aan het woord en kregen de jongeren geen- kans. Ik heb het oog op den tijd vlak voor den oorlog. Schetsen en leidraden die erg intellectualistisch waren opgezet. Alles even zwaar en 'gedegen. Daar was een Bondsidee. Daaraan werd gewreven en gepoetst, doorouderen. En de jongeren, de massa, werd opgevoed tot uit voerders daarvan. Maar ze werden er niet door bezield. Gelukkig kwam er eenige kentering. Maar we zijn er m.i. nog niet, wij moeten, veelzins nog leeren goede kost in smakelijken vorm te bereiden. Het is zeer moèi- lijk. In de bladen der knapen en kleine meisjes zijn daarvan zwakke pogingen merkbaar. Voorop, moet blijven staan de principieele vorming. Daaraan mag niet getornd worden. Schrift en historie, daarin, ligt uit gedrukt het heele werkpro'gram onzer jeugdvereenigingen. Van deze bronnen mag men zich geen moment ver wijderen, wie andere bronnen zou zoeken, zou niet minder dan een moordaanslag- plegen op het - Geref. jeugdwerk. Alleen mag en moet zelfs de vraag gesteld worden of we hier mee klaar zijn. Kan en mag de Gereformeerde jeugdopvoeding ook gebruik maken van andere mid delen Sommigen zijn met het antwoord heel gauw klaar. Die antwoorden direct en zonder terughouding neen en nogmaals neen. Wij gaan het daar eens over hebben. DE BRUIN. Beroepen te Vrouwenpolder Carid. C. W. Thijs te Zevenhergen. Bedankt voor RotterdamG. Brinkman te Nijkerk: Ds P. M. Veldhuizen, beroepen predikant te Arnerauiden, hoopt 19 Mei te Monster afscheid te nemen en intrede te doen 2 Juni, na bevestiging door Ds H. Scholing te Kamperland. Tweetal te Amsterdam C. Ds. H. J. Hommes te Middelburg en Ds. G. P. van Teylingen te IJmuiden te Maassluis (3e pred. pl.) H. Brinkman te Amerongen en J. Haitsma te Rockanjgte Schiedam (vac. J. v. d. Meulen) M. Boukema te Zaandam en G. Brinkman te Nijkerk o.d. Veluwete Medemblik W. v. d. Kolk, cand. te Enkhuizen en J. Wagenaar te Willemstadte Rotter- dam-Feyenoord A. Keyzer te Nieuwerkerk a. d. IJssel en C. Meijer te Zuilichem. Beroepen te Klundert R. de Vries te Alblasser- damte Geersdijk H. L. van Aller, cand. en hulppred. te Beusichemte Paterswolde (als evcmg. pred.) G. E. Arnold, cand. en hulppred. aldaarte Lemmer M. den Boer te Oudeschootte Ermelo (3e pred. pl.) A. J. Boss te Enkhuizente Maassluis (3e pred. pl.) J. Haitsma te Rockanjete Rotterdam-Feyenoord C. Meijer te Zuili chem te Tuindorp-Oostzaan D. Middelkoop te Mildam te Zoutkamp A. Broek, cand. te Vlaardingen. Aangenomen naar Middelburg H. Veldkamp, geestelijk verzorger te Harderwijknaar Zaandam (4e pr. pl.) D. Warnink. te Bolnesnaar 't Zandt F. Strik- werda te Munnekeburennaar Wapenveld (als hulp pred.) V. K. Kuyvenhoven a.s. em. pred. te Hengelo (O.) naar Arnhem (vac. H. van Andel) D. W. v. d. Laan te 's-Gravenzande naar Scherpenzeel H. Herder te Schoon- rewoerdnaar Haarlem (vac. Js. v. d. Linden) J. A. van Arkel te Naaldwijk. Bedankt voor Oldemarkt dr. L. Batelaan te Sta voren voor Amsterdam (vac. H. Mulder) Joh. Blauw te Edevoor Oosterend op T., S. Wouda te Valkens- waard voor Smilde (2e pred. pl.) A. J. Stolte te Wierden voor Wommels H. Herder te Schoonrewoerdvoor IJsselmonde W. van Dijk te Nijmegen. AGJINDUM voor de te houden voortgezette Vergadering der Classis Zierikzee van Geref. Kerken, D.V. op Vrijdag 24 Mei a.s. cm 10 uur in het gebouw St. Damusstraat te Zierikzee. 1. Opening door de roepende Kerk van Nieuwerkerk. 2. Het moderamen neemt zitting als vorenDs. Scholing, PraesesDs. Dorst, Assessor; Ds. Voor- neveld, Sqriba. 3. Ingekomen stukken. 4. Instructies. 5. Rapporten. 6. Examen van den heer G. Visser van Amsterdam, beroepen Cand. door de Kerk van Wissenkerke. Exegese O.T., Ds. VeenstraExegese N.T., Ds. Voorneveld Dogmatiek, Ds. Scholing Symboliek, Ds. DorstKerkrecht, Ds. VeenstraAmbtelijke vakken, Ds. VoorneveldEthiek, Ds. Scholing Kerkgeschiedenis, Ds. GrevingKennis der H. Schrift, Ds. Dorst. 7. Rondvraag naar art. 41. 8. Algemeene rondvraag. 9. Vaststellen van het persverslag. 10. Sluiting. P.S. De afvaardiging naar deze vergadering zal, zoo als gewenscht, gelijk zijn zooals op de Credentie- brieven vermeld staat. Namens de roepende Kerk van Nieuwerkerk en op last der Classis, C. L. DE JONGE, Praeses. W. VAN DIJKE, Scriba. COLLECTEN HULPBEHOEVENDE KERKEN De collecten voor de Hulpbeh. Kerken in Zeeland en voor de Hulpbeh. Kerken in Nederland moge onder- geteekende zoo spoedig mogelijk ontvangen Nog steeds bleven enkele 'classes in gebreke, terwijl toch die collecten reeds lang moeten gehouden zijn. We moeten onze boeken afsluiten en het is wen- schelijk, dat alle collecten dan binnen zijn. Sint Laurens. A. KONING. Giro 220659. KORT VERSLAG der vergadering van de classis Tholen, gehouden ie Bergen op Zoom, 2 Mei 1946. De Praeses, Ds. Spoelstra, opent de vergadering en laat zingen Ps. 308, waarna Ps. 30 gelezen wordt. Praeses gaat voor in gebed. Hij heet de aanwezigen welkom en gedenkt de bevrijding. Cred. brieven worden nagezien. Alle kerken zijn wettig vertegenwoordigd. Krabbendijke heeft een secun dus- en Poortvliet een diaken-afgevaardigde aan- wie keurstem verleend wordt. Oud-Vossemeer en Poortvliet hebben een instructie. Dé notulen worden gelezen en goedgekeurd met kleine wijziging in de collecte-lijst. Zaken der notulen worden besproken, naar aanleiding van een brief van den Kerkeraad van Rotterdam, inzake preekconsent van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1946 | | pagina 2