Uit de Gemeente.
Rome over de scheuring in onze kerken
een groote zonde doet, verliest het dit goddelijk
leven.
Volgens de protestanten dus ook volgens de
gereformeerden zijn de Sacramenten m het ge
heel geen instrumenteele oorzaken: de Doop bijv.
beteekent en verzegelt slechts.
De groote kwestie nu, waarover het heele gere
formeerde geschil gaat, is deze: Wat beteekent
en verzegelt de Doop?
Overeenkomstig de leer, die de Synode tot de
hare gemaakt heeft, beteekent en verzegelt de
Doop: de wedergeboorte.
Maarkrachtens calvinistische en gereformeer
de leer zegt wedergeboorte tevens: onherroepelijke en
onverliesbare ^uitverkiezing van Gods kantToch
is het uit de practijk duidelijk dat vele gedoopte
kinderen later volkomen verzaken aan geloof en
christendom!
De Synode van 1905, bekrachtigd door die van
1942, heeft er echter niets op gevonden: een syno
dale salto mortale! Zij verklaarde officieel, dat de
kinderen „krachtens de belofte Gods te houden zijn
voor wedergeboren en in- Christus geheiligd, totdat
bij het opwassen uit hun wandel of leer het tegen
deel blijkt". Ze voegde er nog aan toe, dat „dit
geenlszins zeggen wil, dat alle kinderen waarlijk
wedergeboren zouden zijn".
Het zwakke en netelige van deze uitspraak, die
veel heeft van een formeele tegenspraak, is voor
iedereen duidelijk: „door den Doop zijn de kinderen
te houden voor wedergeboren" entegelijk: „mis
schien niet wéHergeboren"!
Prof. Schilder nu en zijn volgelingen, „de be
zwaarden", leeren daarom dat de Doop niet de
wedergeboorte beteekent en verzegelt, maar de be
lofte Gods; de belofte n.l. dat het kind den zegen
des Verbonds deelachtig zal worden, mits het ge-
loofte en de wegen des Heeren bewandelt. Een con-
ditioneele belofte dus: „Wie nu de wassching door
Christus' Bloed en Geest aanneemt door het gelóóf,
verkrijgt deze in z'n leven, dus ook de rechtvaar-
digmaking en de heiliging door den Geest. Wie
het niet aanneemt, wordt door den vloek van het
genadeverbond getroffen". Aldus Prof. Schilder in
zijn brochure „Looee Kalk". Zooals men ziet wordt
in deze opvatting het echt-protestantsche princiep
van het geloof-alleen ook ten opzichte der kinderen
tot volle gelding gebracht!
Deze constructie van Prof. Schilder vermijdt dus
de tegenspraak, die er ligt in het synodale leer-
besluit, al moet worden toegegeven, dat door zijn
oplossing het begrip van den Doop nog méér wordt
uitgehold en verslapt dan het bij de gereformeerden
alreeds het geval was!
Voor ditmaal willen we het hierbij laten. Een
volgende keer komen we terug op dit onderwerp.
We zullen dan wel t iets anders kunnen vertellen
over de Synode, die dezer dagen opnieuw aan het
vergaderen is gegaan, in de hoop te redden, wat te
redden valt!
Vermelden we thans alleen nog dat het geschil
reeds ontzettende ravages in de Gereformeerde Kerk
heeft teweeggebracht. !n Algeheel overzicht is niet
te geven, daar de strijd nog in vollen gang is. Over
de provincie Groningen, het bolwerk der „bezwaar
den", kunnen echter reeds totaalcijfers gepubliceerd
worden: Van de 91 kerken zijn er 49 gescheurd;
van het aantal zielen, 81000, zijn er 17000 heen
gegaan. Ook Overijsel is zwaar geteisterd. Alleen
al in Kampen gingen er van de 5000 gemeenteleden
3000 heen!--.
Eerst Geelkerken (synode van Assen, 1926); nu
Schilder...
Hoe lang zal. deze versplintering nog door moeten
gaan, voordat de oogen zich openen voor het stra
lende licht der onveranderlijke, onvergankelijke
Waarheid?
Den Haag. Dr TH. PIKET, S.J.
Kort samengevat is ziin oordeel aldus:
1905 een salto mortale!
De constructie van Prof. Schilder holt het begrip
van den Doop nog meer uit dan dit reeds bij de
Gereformeerden het geval is.
Oplossing voor ons en voor de „Vrij gemaakten",
terugkeer tot den schoot der Moederkerk, die het
stralende licht der onveranderlijke en onverganke
lijke Waarheid heeft!
Wij kunnen deze oplossing niet aanvaarden.
Wij weigeren de overschatting van het Sacra
ment bij Rome, maar noch minder elke vorm van
onderschatting of devaluatie.
Ter overdenking is zeker waard de opmerking
van Dr. Piket, dat het begrip van den Doop bij
Prof. Schilder leeger is dan reeds bij ons het geval
is in zijn'oogen.
Men kan ook van tegenstanders leeren en door
hen tot nadenken gestemd7 worden.
M. N. J. H.
Nadat zij gestorven zijn...
foto en onderschrift. Ongetwijfeld schuilt in de breed-
opgezette levensbeschrijvingen van onze dooden niet
zelden het gevaar van een zekere menschenvèrheer-
lijking. Toch worden de „In memoriam's door onze
kerkmenschen grif gelezen. En in deze lust tQt derge-
lijke lectuur schuilt meer dan een zucht tot verheer
lijking.
Meer onbewust is er een verlangen om te zien wat
het geloof in de levens van onze heengegane broeders
van den Heere heeft gewerkt. Zoo kunnen de levens-
geschiedenissen van Gods strijdende knechten, tot een
sterkende kracht en beschamend voorbeeld zijn.
Het is een goede gedachte geweest van de uit
geverij Kirchner te Amsterdam om in druk te laten
verschijnen de door haar genoemde V.D.M.-serie.
In deze boekjes wordt het levenswerk van die pre
dikanten aan de vergetelheid ontrukt, die rechtstreeks
of zijdelings als slachtoffer van het N.A.Z.I.-geweld
vielen.
Vijf deeltjes zijn Heeds verschenen. En de eerste vijf
rechtvaardigen reeds in alle opzichten de noodzakelijk
heid dezer uitgave. Dr. B. Wielinga. schrijft over Ds
T. Ferwerda, als typeering van diens levensarbeid,"'
koos Dr. W. Davids uitroep bij Saul's en Jonathan's
dood O, sieraad Israels Ds C. J. Sikkel verzorgde
de levensschets van Dr K. Sietsma (in Zeeland om
zijn arbeid in W. Z. VI. een goede bekende). Hij
dacht daarbij aan het - Schriftwoord „Een waarlijk
vrije."
Mevr. Ader-Appels schreef een „In memoriam" van
haar man, de jonge Ds Ader, die in - Groningerland
zijn arbeid met het Woord Gods verrichtte in een
paganistische omgeving „Laat Uw licht schijnen"
dat is de weergave van diens leven en arbeid.
Ds v. Schouwenburg schreef een woord van nage
dachtenis aan den bekenden Dr J. Eijkman. „Dwing
ze fynnen te komen" is de titel.
en Ds Buffinga g^f een levensschets „De Krijg is
des Heeren", als een „in memoriam" van Ds H.
de Jong.
Wie deze boekjes leest, komt diep onder den indruk
van de kracht van het geloof. Hij vergeet voor een
oogenblik alles om zich heen. Hier wordt geappelleerd
op ons hartHier spreken kinderen Gods door hun
geloof tot ons nadat zij gestorven zijn
Dat spreken is corrigeerend. Is dit niet altijd weer
de heimelijke onrust van ons Christelijk leven, dat wij
wel weten, dat het geloofsleven zich slechts laat be
leven in de ware zelf-correctie, maar dat wij veelzins
niet weten, hoe wij die aanbrengen moeten
De eerste indruk, die het gelezene achterlaat, is die
van een totaal onmachtsgevoel, om zoo, als zij heen
gingen, te staan in onze Goddelijke roeping. Zoo ze
daar voor ons staan in wat de Duitschers hen aan-
dédenin de kracht en blijdschap waarmee zij hun lot
aanvaarden, zien wij hen meer als menschen, door wie
God Zijn werk volbracht, dan als slachtoffers van den
tijd, en het geweld van dien tijd, waarin zij vielen.
Er zijn jonge predikanten-onder deze slachtoffers,
die gedreven werden door de heilige hartstochtom
discipel van Jezus Christus te zijn. Zij stonden aan
't begin van hun werk, zij droegen in zich het gehei
ligd idealisme hunner roeping. En zij gingen hier in
volle eenswillendheid met God. Zij predikten hun ge
loof in Jezus Christus, zonder ooit bereikt te hebben,
waarnaar hun hart uitging. Hier staan wij tegen over
meer dan wat moed of krachtsvertoon. Wat hier ons
tegenglanst is de weelde van een geloofsleven, dat
zijn rijkdom vindt in God.
Het Waren werkelijk de geestelijk-sterken niet, die
dit alles overkwam. Hier onder de namen der heen
gegane broeders heerscht de monotone nummering van
de „grooten" niet. Er zijn onder hen. die niet vooraan-
stcnden. in bekendheid 'en roem onder het Christelijk
volksdeel. Eenvoudige, bescheiden naturen, die zoo
over 't geheel genomen de strijd niet minden, maar die
er nü door vérteerd werden. Zij hadden deze strijd niet
gezocht, maar werden er in gebracht. Het is zooals
Ds Buffinga zijn levensschets van Ds H. de Jong''
begint„De jongste wereldoorlog was in den diepsten
grond een godsdienstoorlog. In dien titanenstrijd ging
het meer om het zijn of niet-zijn van de kerk. Daarom
hebben haar Dienaren des Woords meegestreden in
het verzet. De meesten hebben hun vrees overwonnen
en zich moedig geweerd. Zij werden als vanzelf in het
ondergrondsche verzet betrokken. Ze moesten of ze
wilden of niet" Hebreen 11 heeft zijn aanvulling
gekregen in hen, die in geloof gestorven zijn, en zoo
nog spreken nadat zij gestorven zijn.
Van onze „groote" mannen wordt gezegd dat zij
als buitengewoon vormend, het lezen van „levensbe
schrijvingen van eminente figuren uit de wereldge
schiedenis" aanbevalen. Ligt hier niet een middel om
te komen tot meer bewuste en geloovige aanvaarding
onzer levensroeping in het lezen van levensschetsen
van mannen, in wien God ons leerde de kracht van
het geloof. Nü vandaag. In Uw en mijn leven.
Zoo kan het komen tot die gezonde levenscorrectie,
waarin de waarde van het leven meer en meer komt
te liggen in een geloovig gaan van Gods wegen, meer
■dan in het bereiken van wat wij ons hebben gedacht.
De blijmoedigheid ligt in de overgave aan en in de
vervulling van onze Christelijke levensroeping.
En die zal slechts kunnen» geschieden in den weg
van het Paulinisch woord „Hoewel onze uitwendige
mensch verdorven wordt, zoo wordt nochtans de in
wendige vernieuwd van dag tot dag. (2 Kor. 4: 16).
huiver van ontzetting voor Jezus' Godheid, maar...
hij gebood Hem!
Thans in den hemel, is alle geringheid en verbor
genheid verdwenen, thans rest alleen de grootheid.
Wijl Jezus Christus gezegd heeft: „waar ik ben,
daar zal ook mijn dienaar zijn", moet hij, na Maria,
wel het dichtste bij Hem in den hemel wezen, die
na Maria op aarde het getrouwste aan Hem was en
het innigst met Hem verbonden! „Wij mogen als
zeker aannemen, dat Jezus Christus, die Zijn maag
delijken Vader gedurende zijn leven tot' zoo hooge
waardigheid verheven en hem alle genegenheid en
eerbied bewezen heeft, hem in den hemel dezelfde
blijken van liefde en hulde geeft, ja dat Hij ze nog
vermeerdert en vervolmaakt" (S. Bernardinus)
Neergeknield aan de voeten van U, Heilige
Joseph, grootmoedige nederige, vragen wij ootmoedig
eenigermate in uwe deugden te mogen deelen en
uw zegen over ons werk!
Den Haag. Dr. TH. PIKET, S. J.
Er staan hier op zichzelf goede dingen in. Al
wat gezegd wordt over den nederige en den hoog
moedige, aanvaarden wij. al ligt over veel een
specifiek Roömsche tint. Maar de prijs" van al die
goede en diepzinnige opmerkingen is te duur, als
wij nietten op zwaarlijk en wet-Bijbelsche-uitdruk-
kingen:
Heiligen als aanknoopingspunten voor ons gebed;
Heiligen als Voorsprekers te verwerven.
En dan het slot: „Neergeknield aan de voeten
van U, Heilige Joseph". Waar lezen wij in den
Bijbel dat wij aan de voeten van Abraham, Izak
en Jacob geknield moeten liggen?
Ik weet, Rome heeft allerlei subtiele onderschei
dingen tusschen vereering en aanbidding. Maar ten
spijt van alle fijne onderscheidingen is de hier inge
slagen koers gevaarlijk. De practijk bewijst het.
De heiligen worden zóó drukke voorsprekers, dat
Jezus Christus, onze eenige voorspreker, niet aan
het woord komt.
Dat is de bedreiging en de innerlijke verarming
onder alle franje .der heiligenvereering.
Neem en lees dr. Piket den Bijbel, maar deze
dingen over St. Joseph staan daar niet in.
Als wij dat alles lezen en overwegen, dan is er
hier maar .-één uitweg: strijden, strijden om de
waarheid.
Ja, de Hervorming was noodzakelijk en zij is het
nog. Temidden van droomerige sentimenteele over
gave van moede, moderne Godzoekers aan Rome,
moeten wij nuchter blijven en waken en strijden
voor het beste: de volle genade ^in Jezus Christus
voor zondaren door het geloof alleen! Hier is geen
compromis, hier geldt het zoo harde maar eerlijke
woord, dat Maarten Luther eigenhandig neerschreef
op den in Groningen bewaarden Erasmusbijbel: „Pes-r
tisbro vivent morieus ero monstua para": Levend
zal ik voor U de pest zijn, gestorven zal ik voor
U de dood zijn, paus!"
Wij moeten als Luther Rome met de waarheid
bestrijden. Opdat de afstand kleiner, de gemeen
schap grooter worde tusschen ons. Dat kan niet
door lieve phrases en vriendelijkheden, maar alleen
door een ernstigen en zwaren strijd voor de waar
heid. De waarheid doet vaak eerst pijn, pas daarna
bevrijdt ze en verbindt ze.
De strijd tegen Rome zal ons steeds meer roepen.
M. N. J. H.
In hetzelfde nummer van „Het Schild" schrijft
dr. Piket S.J. ook over het conflict in onze kerken.
Het is wel eens interessant het oordeel van een
Roomschen geleerde te lezen.
Het luidt als volgt:
Het is langzamerhand ook bij ons katholieken
wel algemeen bekend, welk een groote verdeeldheid
er de laatste jaren in de Gereformeerde v Kerk
heerscht. We hebben vernomen dat Prof. Schilder
door de Generale Synode geschorst is en dat de
oneenigheid steeds grooter wordtWe weten
verder nog dat de kwestie gaat over den Kinder
doop, doch daarmee houdt onze kennis ook op!
Tal van malen kan men dan ook de vraag hoo-
ren: „maar wat is dat dan eigenlijk met dien
doop?" Sommigen denken zelfs .geheel ten on
rechte dat de aanhangers van Schilder tegen
den Kinderdoop zijn! a
We zullen daarom in dit overzicht pogen het
twistpunt in eenvoudige woorden nader uiteen te
zetten; een taak, die echter zelve niet zoo eenvou
dig is! Wanneer men uit den eindeloozen stroom
van nieuwe gereformeerde uitgaven omtrent het ge
schil een aantal werken en brochures doorgewor
steld heeft, begint het voor de oogen te duizelen;
men krijgt den indruk dat iedere .schrijver weer
wat^ anders zegt! Zelfs in het gereformeerde kamp
spreekt men van een chaotische verwarring (Vgl.
ds. C. Veenhof: „In den chaos". Utrecht, z.j.
Volgens onze katholieke leer zijn de Sacramenten,
dus ook het Doopsel, instrumenteele oorzaken van
genade; dóór het Doopsel wordt in de ziel gegrift
het eeuwigdurend geestelijk merkteeken, dat iemand
hlijvend lid maakt van de Katholieke Kerk; dóór
het Doopsel worden verder zonde en straf kwijtge
scholden en de ziel ook van het kind begif
tigd met de heiligmakende genade, die een waar
achtige positieve werkelijkheid is, een deelname
aan het goddelijk leven. Zoodra het kind echter
Het is nog niet zoo heel veel jaren geleden, dat er
in onze kringen verzet wérd aangeteekend tegen het
verschijnen van „In memoriam's" in het z.g.n. Jaar
boek onzer Geref. Kerken. Onder de families der
overleden «predikanten waren er zelfs die hun gegevens
meenden te moeten achterhouden. Men volstond met
N.B. In deze sereie zal ook verschijnen een „In
memoriam" van Ds v. d. Vegt door den heer
Zuidema.
Na verschijning hoop ik voor dit boekje uw aan
dacht te vragen.