te
ZEEUWSCHE T KERKBODE
UITGAVE VAM DE
DEK GEREFORMEERDE
„EEfl O AQ I ïl ÜVE VOORHOVE
PA RTICU LIERE
K ERK EH 1 n
5 y n o de
Z EELA MD
BETER PAN PUtxertP eLDEfci"
No. 33 VRIJDAG 22 FEBRUARI 1946 1ste jaargang
Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds W. M. LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS
Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg
Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f '2,50. Afzonderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel
Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff. Middelburg, Sparjaard-tra it 47. Telefoon 2438. Giro 42280
HIJ KON STERVEN.
Nu laat Gij Heeruw dienstknecht
gaan in vrede, naar Uw woord.
Luc. 2 29.
Simeon staat in den Voorhof met het kind
Jezus in zijn armen.
In den voorhof, waar het onreine volk staat,
waar alles predikt ze hebben allen gezon
digd en derven de heerlijkheid Gods.
In den voorhof staat Siineon. Daar dus,
waar de weg naar het heilige is gebarrica
deerd.
Daar staat hij met Jezus in- zijn armen, dat
beteekent met het heilige, dat onze onreinheid
bedekt en verzoent.
Simeon doorleeft verrukt dit mysterie van
zaligheid en vertolkt het in de jubel":
Nu,laat Gij, Heer, uw dienstknecht gaan
in vrede naar Uw woord."
Wij zijn gewoon dit woord te nemen als
van een mensch, die moe en afgemat is en
snakt naar het einde.
Het is niet juist. Simeon is niet een Elia
die zucht onder de jeneverstruik Heer, neem
mijn ziel weg. Hier is niet de bede van een
moe geworden kind Gods. Hier is de jubel
van een geloovige midden in het volle leven.
Simeon zegt niet j. ,,Heer, ik wil graag ster
ven, neem mij nu tot U", maar hij belijclt
hier ,,Heer nu kan ik sterven''.
Hij weet het nu diep in zijn ziek
Hij kan nu sterven in vrede.
De vrede met God is er nu in den Voorhof.
In den Voorhof, waar alles predikt hzt
conflict tusschen dep Heiligen God en den
zondaar, daar is nu de beloofde Messias.
Daar is nu de Vrede met God.
Dat kind Jezus zal de toorn Gods tegen de
zonde dragen en stillen.
Dat is het geheim van Simeons jubel:
.Mijne oogen hebben Uwe zaligheid gezien."
Daarom zucht hij niet, maar hij is getroost.
Daarom is hij ook niet meer ^ang voor der^
dood, maar belijdt hij Heer, nu kan ik heen
gaan, nu kan ik sterven, als mijn tijd daar is.
Niemand wil gaarne sterven als hij staat
in het volle leven. Maar God maakt het mo
gelijk in Christus den dood in het geloof te
zien en te belijden Ik kan sterven als het
moet.
Dat is de zaligheid in den onreinen Voor
hof van dit leven voor allen, die schuilen
bij Jezus.
Zij weten het met Simeon diep in hun hart
en belijden
Hij kan en wil en zal in nood
Zelfs bij het naderen van den dood
Volkomen uitkomst geven.
M. N. J. H.
VOOR OUDERS. DIE HET
DRUK HEBBEN.
In „The Banner", het officieel orgaan van de
.„Christian Reformed Church" in America, van 14
Dec. 1945 lazen wij het volgende korte verhaal, dat
in zijn kortheid niettemin een aangrijpende realiteit
blootlegt en daarvoor waarschuwt.
Ik las het met.-pijn en onrust en vermoed, dat het
anderen zoo zal gaan. Moge het zijn een heilzame
pijn en onrust
M. N. J. H.
Het korte verhaal luidt aldus onder den titel
Hij beëindigde zijn boek, maar verloor zijn jongen.
Een jonge man stond voor een hof van justitie óm
veroordeeld te worden wegens valsch'heid in geschrifte.
De rechter was streng. Hij had de jongen gekend
van kind af, had zijn vader gekend, het beroemde
juridische licht, wiens werk over de Wet op de
Trusts de meest uitvoerigste studie aangaande dit
onderwerp was.
„Herinner je je vader vroeg de rechter.
„Ik herinner mij hem goed."
Daarop zei de rechter, die zocht te appelleeren aan
de consciëntie van den jongen „Terwijl je nu voor
mij staat om zoo meteen veroordeeld te worden tot
tuchthuisstraf en je denkt aan den bewonderenswaar-
digen vader die een der grootste rechtsgeleerden der
Vereenigde Staten was, wat herinner je je het dui
delijkste van hem
Het antwoord verraste den rechter. De knaap ant
woordde „Ik herinner mij, meneer, wanneer ik naar
mijn vader ging om advies en hij, van zijn boek over
de Wet op de Trusts opkeek naar mij, dat hij zei
„Maak dat je weg komt, jongen, ik heb het druk."
Ik herinner mij als ik naar, hem toeging om kame
raadschap, dat hij mij wegstuurde met„Maak dat je
weg komt, jongen, dit boek moet klaar komen."
Gij herinnert U mijn vader als den geslaagden
rechtsgeleerde en een groot schrijverik herinner
mij hem als een verloren vriend."
De rechter mompelde bij zichzelf„O ja, hij be
ëindigde zijn boek, maar verloor zijn jongen."
Massa's ouders hebben hun kinderen verloren, ver
loren hun vertrouwen, verloren hun liefde. Zij mogen
aan dezelfde tafel zitten met hen, zich mengen in hun
conversatie, zorgen voor hun behoeften in elk opzicht.
En toch omdat ze te zeer in beslag werden genomen
door hun werk om werkelijk vaders en moeders te
zijn, hebben zij de kostbare schatten, die God aan
hun huisgezinnen heeft toevertrouwd, verloren. Zorg
dat ge uw "kind niet verliest. Neem de tijd er voor
om aandacht te schenken aan zijn omstandigheid, om
hen te helpen de levensvragen op te lossen, om zijn
kameraad te zijn, om hun tot Jezus Christus te bren
gen als zijn persoonlijke Zaligmaker. „Hij die zielen
wint, is wijs." Begin .vandaag, thuis, om uw kinderen
te vinden.
LUTHER STIERF 18 FEBR. VOOR
VIERHONDERD JAAR.
Het was Maandag 18 Febr. de vierhonderdste sterf
dag van Maarten Luther, de man die door Gods
genade de diamant dèr christelijke religie herontdekte
van onder het stof van menschelijke doe- en werk
heiligheid, de fonkelende diamant„de rechtvaardige
zal uit het geloof leven." Sola fide
In de Waagschaal van 16 Febr. 1946 is ter gedach
tenis een treffende brief van Luther opgenomen uit
het jaar 1516, waarin zoo eenvoudig en diep reeds
klopt het nieuwe leven, dat weldra zijn doorbraak zal
ontvangen. Wij nemen dien brief met inleidend com
mentaar over. Luther spreekt hier tot ons nadat hij
gestorven is. De diamant van Christus verzoening als
eenige troost schittert hier reeds schoon.
M. N. J. H.
Een brief van den Hervormer.
Dezer dagen de 18e Februari is het 400 jaar
geleden dat Maarten Luther, de Hervormer, twee-en-
zestig jaar oud stierf.
Herdenken wij hem en zijn prediking door de weer-
gave-in-vertaling van een brief, die hij in 1516 aan
een zijner vrienden schreef.
In 1512 werd Luther benoemd tot sub-prior van het
kiooster der Augustijnen in Wittenburg hem werd
daar voornamelijk de leiding der studiën toevertrouwd.
Daar hij in 1515 echter bovendien districts-vicarius
werd van Thüringen en daarmee elf grote kloosters
onder zijn toezicht kwamen, werd hij vanzelf mee-
betrokken in de interne moeilijkheden in het klooster
leven aan de éne zijde trotse éénlingen, die het ideaal
hooghielden, aan de andere zijde mannen, die met de
eisen hunner orde innerlijk overhoop lagen.
In het fragment-- uit zijn brief van 8 April 1516 ziet
men heel duidelijk, hoe Luther het nieuwe licht, dat
hem kortgeleden over het Nieuwe Testament was op
gegaan, in zijn zielszorg overbracht.
Aan Georg Spenlein, Augustijnermonnik
in Memmingen.
Genade en'vrede zij met u; broeder Georg, van God
onzen Vader en onzen Heer Jezus Christus ik wil je
meecfelen, dat ik je spullen grotendeels verkocht heb
ik heb er 2gulden voor gekregen, en wel één voor
het Brusselsch kleed, één voor dé pij en een halve
Voor de rest (volgen verder zakelijke wenken).
Overigens zou ik gaarne weten, hoe het eigenlijk
met je binnenste gesteld is heb je eindelijk genoeg
van je eigen gerechtigheid en leer je het al op
Christus' Gerechtigheid bouwen en daaruit nieuw leven
putten AJs een plotselinge koorts valt de verzoeking
tot zelfverheffing in onze tijd over velen, bijzonderlijk
over hen, die ijverig naar vroomheid en deugd streven,
naar hun inzicht en smaak. Deze dirigen zijn echter
onmogelijk te bereiken. Toen je nog bij ons was,
leefde je ook- in dat geloof, of liever in deze waanzin
ik zelf trouwens ook maar nu vecht ik tegen deze
waanzin, alleen tot een eind kwam ik» in deze strijd
nog niet. Daarom, beste jongen, versta Christus en
welden Gekruisigde. Leer Hem lofzingen en aan
jezelf vertwijfelen.
Spreek dan tot Hem lieve Heer Jezus, Gij zijt mijn
Gerechtigheid en ik ben uwe zonde, gij hebt het mijne
aangenomen erf mij het Uwe gegeven. Wat Gij niet
waart, naamt gij en gij gaaft mij, wat ik niet hebben
noch zijn kan. Pas toch op, dat je nooit zulk een
refftheid nastreeft, dat jé niet meer een zondaar zou
willen zijn. Christus woont immers onder de zondaren.
Daartoe kwam hij uit de hemelen, waar hij onder
louter edelen woonde, om zijn intrek te nemen bij de
verkeerden. Bepeins maar telkens weer deze ontzet
tende liefde e^ je zult zijn allerzoetste troost aan
schouwen. Als wij tenslotte toch nog door eigen moeite
zelftucht, zelfkwelling tot de vrede des gewetens wil
len ingaan, waarom is Hij dan gestorven Neen, alleen
in Hem, door getrooste vertwijfeling aan uzelf en aan
uw leven, zult gij vrede vinden. Bovendien zul je van
Hem leren, dat hij Zijne gerechtigheid tot jouw eigen
dom maakt
Geloof je dit vast en dat moet je, want in ver
worpenheid leeft hij, die het niét gelooft houd dan
met je broeders gemeenschap, ook als zij tuchteloos
zijn en in dwaling bevangen blijven draag ze met ge
duld maak hunne zonden tot de jouwe, maar wat
jij voor goeds en aardigs hebt, laat de anderen daar
aan deelhebben. De apostel zegt immers ook„dat
gevoelen zij in u, hetwelk^ook in Christus Jezus was,
die, in de- gestaltenis Gods zijnde, het geen roof heeft
geacht" enz. (Phil.*2:5). Ook gij...moet het niet voor
roof achten en als een eigen bezit beschouwen, wan
neer je jezelf beter voorkomt dan de anderen, maar
ontledig je, vergeet wat je bent, wees hun gelijk en
draag ze allemaal.
Jammerlijk staat het toch met de menselijke gerech
tigheid, dat hij de gemeenschap met zijn mede-boos
wichten verbreekt en op vlucht en eenzaamheid zint,
terwijl hij toch juist bij hen blijven moest. Dat heet
toch waarlijk zijn talent begraven, als irfén zo leeft.
Als je dus werkelijk een roos of een lelie Christi zijn
wilt, dan moet je er op rekenen, dat je handel en
wandel onder doornen geschiedt. Maar waak alleen
daarvoor, dat je niet zélf door ongeduld, voorbarig
veroordelen en geheime hoogmoed een doorn wordt.
Het Rijk van Christus staat midden onder Zijne vij
anden, zegt de psalmist. Wat droom jij dan van een
lief leven onder je vrienden Werp je liever den
Here Jezus te voet en je zult alles van Hem verkrijgen,
waaraan het je ontbreekt. Hij, Hij zal je alles leren
houd maar in gedachtenis wat Hij voor jou en ons
allen gedaan heeft. Had Hij slechts onder goeden ea
vromen willen leven en voor vrienden willen sterven,
voor wie vraag ik zou Hij gestorven zijn cn
met wie zou Hij hebben geleefd Leef dus op deze
wijze, mijn lieve broeder, op deze wijze alleen midden
onder je tuchteloze broeders, en bid voor mij. De
Heer zij met je.