ZEEUWSCHE t KERKBODE
U I T Q A V E VAM D
D EL R Q E R EFOR M LR D E
PARTICULIERE 5YMODE
KERKEM I n ZEELAMD
N Ds Popma.
„EEU DAQ UVH VOOR.HOVEÜ IS
No. 31 VRIJDAG 8 FEBRUARI 1946 1ste jaargang
Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Ds JOH. BOOIJ, Ds. WJ §L LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds J. A. TIEMENS
Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg
Abonnementsprijs per halfjaar bij vooruitbetaling f 2,50. Afzónderlijke nummers 10 ct. Advertentiën 20 ct. per regel
Berichten, opgaven predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen te zenden aan-de drukkers Littooij Olthoff, Middelbur g Spai jaardstraat 47. Telefoon 2438. Giro 42280
EGO VOBISCUM.
Ik met u wat zit er, een wereld van ge
dachten in die korte woorden. Ik dat is de
Heiland. U dat zijn de leerlingen. Het zijn
de jonge recruten voor het leger van,- d?n
Koning. Deze menschen, die het fundament
van de kerk zijn, op wie de kerk zal gebouwd
worden, worden weggestuurd. De wereld in.
Ze moeten die machtige wereld annexeeren
voor den Koning. Dat geweldige kolos van
het Romeinsche rijk moet voor het zwaard
des-geestes onvoorwaardelijk capituleeren.
Welke weerstanden er ook komen, en wat de
consequenties ook zullen zijn van hun offen
sief ze moeten voort. Alle salon-christendom
moet hun vreemd zijn. Beschutte heilige hof
jes, een „stil en gerust leven", zonder eenige
emotie, moet hun vreemd zijn. Ze moeten een
en al activiteit zijrl. Frontsoldaten. Ze moeten
met heilig fanatisme voor den Naam van hun
Meester opkomen en zeggen „Wie gelooft
in den Heere Jezus die zal zalig worden".
Natuurlijk zal die actie reactie meebrengen.
Hun offensief zal een defensief uitlokken.
Rome zal evenmin als Athene zich zoo maar
gewonnen geven. Noch de vechtjas noch de
wijsgeer zullen gemakkelijk buigen. In Athene-
zegt ae phflosoof spottend We zullen u
wederom over deze (zotte) dingen hooren.
En in Rome lachen ze wat om die onnoozele
secte van een Jezus van Nazareth, die pre
tendeerde te zijn koning en die stierf aan
een kruis. Sommigen hebben hun hoofd reeds
verloren in hun optreden voor den koning.
Zwaar zal de strijd zijn. Moeilijk het terrein.
Ende tegenstander zal niet terugdeinzen
voor list en geweld.
Dat voorziet de Meester." Daarom zegt hij
Ik zal met u zijn. Ego vobiscum. Hij ziet de
moeilijkheden, de worstelingen van zijn jon
geren. En onlosmakelijk verbonden aan hun
profetische roeping toont hij nu zijn priester
lijke bewogenheid Ik ben met u. Wat U,
wat de kerk in haar strijd tegen de wereld
ook zal wedervaren, wat ze zal tegenkomen
in de worstelingen om de bede waar te ma
ken „Uw Koninkrijk kome", die kerk zal juist
dan ervaren Ik ben met U. Dat is de troost
voor een ieder die in de strijd voor de Naam
des Heéren gesmaad wordt. Dat is de bemoe
diging «die de Heiland geeft aan al zijn volk
dat voor Hem uitkomt. Dat is het bezielend
woord dat hij ouderlingen en diakenen en
dominees geeft als^e opzien tegen hun werk.
Dat is de stimulans om voort te gaan, het
oog hemelwaarts gericht, hoe moeilijk Gods
weq ook sóms moog wezen. Matth. 28 20.
A. H. OUSSOREN.
VAN VERRE EN NABIJ.
The London Missionary Society.
De vorige keer beloofde ik iets van deze jarige te
vertellen. Laat ik daarmee dan nu beginnen. Wij,
Hollanders, hebben het woord „principe" nog al voor
aan in de mond liggen, vragen wellicht wat voor
„principes" die Zendingsvereeniging heeft. Tusschen
haakjes wil ik even opmerken "dat sommigen echter
biet zoo principieel zijn als het de allergrootste be
ginselen betreft, bv. dat we de naaste moeten liefheb
ben als onszelven, en we die naaste maar rustig aan
zijn lot overlaten..., als wij maar zalig worden Maar,
daarover nu niet. Wat zijn de principes van die
vereeniging
Het doel is om de kennis van Jezus Christus te
verspreiden onder de heidenen en andere niet-ver-
lichte volken. En dan gaat ze voort met deze woor
den „omdat de vereeniging van christenen van ver
schillende richtingen dit groote werk tot het meest
gewenschte doel voert, daarom verklaren wij, om elke
oorzaak van toekomstige oneenigheid onder de hei
denen te voorkomen, dat ons plan niet is om speciaal
Presbyteriaansche of Independentistische zendelingen
heen te zenden, maar alleen het heerlijke Evangelie
van onze Gezegende God en Vader naar de heidenen."
Wie nu het bovenstaande wil begrijpen, die moet
even terug naar de oorsprong4, van deze Londensche
Zendingsvereeniging. (Ik wil hier even zeggen dat
deze vereeniging 175 zendelingen uitzendt en dus veel
en veel meer werk doet dan alle zendingsvereenic'ngen
tesamen in ons geheele land)L Het was oorlogstijd.
Napoleon behaalde overwinning óp overwinning.
Grondslagen wankelden. En heel het leven der men
schen werd ontwricht. En nu is het zooheel eigenaar
dig in de geschiedenis der-zendiTV- dat dan altijd dooi
den Heere groote dingen worden gedaan. Dan schijnt
de akker meer toebereid. Dan zijn de harten meer
ontvankelijk. Toen, in die bewogen dagen, toen werd
eerst de machtige Baptistische zendingsvereeniging
opgericht door Dr William Carey, een der allergrootste
pioniers in de geschiedenis der zenjing, een, man die
van zijn schouderen en opwaarts hooger* was dan al
het volk, hoewel hij maar een klein manneke was.
En toen na geweldige worstelingen dat Baptistische
zendingsgenootschap ging floreeren, toen werd naai
de woorden van een der oprichters „de fakkel van' de
Londensche Zendingsvereeniging aangestoken op het
zendingsaltaar, dat de Baptisten hadden opgericht".
En William Carey was de oorzaak dat de Londensche
zendingsvereeniging weldra een oplaaiende vlam werd,
zoodat temidden van het oorlogsgeweld de spontgne
liefde voor den komst van Gods koninkrijk hand over
hand toenam.
Wat was de Engelsche Oost Indische Compagnie
woedend ove^deze gang van zaken. Het Hof (nl. van
directeuren van de O.I.C.) had „gewichtige en belang
rijke redenen welke hen aanleiding gaven om een
verzoek tot optreden in Indië door de Zending af 'te
wijzen". Een van de heeren zeide „I would rather
see a band of devils in In4ia thans a band of mis
sionaries". Ik zou heel wat liever een troep duivels
in Indië ziep. dan" een troep zendelingen". Daarom
besloot de Oost-Indische Compagnie" met een onver
anderlijke decise" dat ze tot elke prijs het indringen
van zulke beunhazen zou voorkomen. Daarom werd
ook door de gouverneur generaal Sir John Shóre-
besloten zoo weinig mogelijk zendelingen in Indië toe
te laten.
Wie nu deze achtergrond ziet, kan begrijpen hóe de
Gereformeerde groepen in Engeland, die ik hierboven
noemde (Independenten, Presbyterianen en Metho
disten) juist geprikkeld wei-den tot groote actie en
groote eenheid. Dr Haweis sprak in de week van
oprichting deze woorden: „De kleine onderscheidin
gen, die onder ons bestaan van namen en vormen, en
de verschillen van kerkinrichting, moeten nu verdron
gen worden door den grooten en meer beteekenis-
vollen C/in'sfennaam, en' ons eenig streven zal zijn
niet de bedoelingen van een of andere bizondere rich
ting in de Kerk te bevorderen, waar Christus immers
niet gedeeld is, maar met vereende krachten de heer
lijkheid van Zijn persoon, de volkomenheid van Zijn
werk, de v/onderen van Zijn genade en de onmetelijke
Zegeningen van_Zijn verlossing in de verte bekend
te maken."
Ik wil nu ineens een groote spreng maken uit het
verleden naar het heden. We gaan in gedachten met
u naar een van de vele velden van deze vereeniging.
Niet naar Nieuw Guinea, hoewel ze ook onder onze
Papoeas werken, maar naar de Gilbert eilanden. Dat
zijn de eilanden bij de aequator, waar zoo heel erg
gevochten is. In December 1941 kwamen de Jappen
daar. En die Jappen hadden drieërlei- Godsdiensthet
Sintoisme, Zonaanbidding en amuletvereerders. De
Jappen bleven op die eilanden gedurende twee jaar en
wat hebben ze de menschen, vooral de zendelingen
van onze Londensche zendingsvereeniging getreiterd
Wat hebben ze de christenen dwars gezeten En
toch... van geen enkele bewoner van deze Gilbert
eilanden is het bekend, dat ze hun geloof verloochen
den en zich bekeerden tot eep van de religies der
Jappen. De zendeling Eastman die ons deze geschie
denis vertelt zegt: „ik heb van geen enkele Gilberfees
gehoord dat hij een Shinto-tempel is binnengegaan of
dat hij de zon heeft aangebeden of dat hij godsdien
stige eer heeft bewezen aan de kleine beelden of
fet;<-!:ën d:e de bezetters meebrachten."
Wel hebben de Jappen natuurlijk hun best gedaan
deze menschen te bewegen hun Heiland vaarwel te
zeggen. De Jappen bouwden een Shinto tempel. (Wat
S'vrtoisme is wil ik wel eens later beschrijven). Wel
hebben ze ook geprobeerd om deze eenvoudigen te
bewegen met hun gezicht naar de Opgaande zon te
gaan staan en in bewonderende aanbidding neer te
vallen voor de opgaande vuurbol. Ook - hebben ze
getracht hun amuletten en fetisjen te laten dragen dóór
df~e eilandbewoners, met de verzekering dat deze
zeker de overwinning zouden geven aan de Jappen.
Maar niets heeft de nfenscjien bewogen hun geloof te
verloochenen.
De soldaten van Nippon kwamen dikwijls voorbij
een Christelijke kerk en dan schudden ze met hun
hoofd en met een verachtelijk gebaar riepen t ze
„Christo". Anderen lasterden Christus en plunderden
kerken en scholen én zendingshuizen.
Helaas was de houding van sommige christenen
zoo, dat we kunnen spreken van een vriendschap
tusschen hen en de Jappen. De Roomschen nl. zagen
er geen kwaad in om neer te buigen in de Shinto-
tempels en de voorvaderen eer te bewijzen. Terwijl
Protestantsche zendelingen verboden werd christelijk
onderwijs te geven, mochten de Roomschen door
gaan, gezien het cpncordaat dat de Paifë met de
Jappen gesloten had over het aanbidden in de Shinto
tempels. Twee van de zendelingen van de Londensche
zendingsvereeniging werden gearresteerd en beschul
digd gebeden te hebben voor de nederlaag van Japan,
en voor de overwinning van Engeland en America.
En deze aanklacht moet bij de Jappen zijn ingediend'
door de Roomschen om het Protestantsche werk te
vernietigen. Toen in Augustus 1942 een groep Ame
rikanen landde op deze eilanden, werden deze mannen
bevrijd. Maar later, toen de Jappen de eilanden weer
terugnamen werden onze zendelingen opnieuw gear
resteerd en gevangen gezet. Zelfs na eenigen tijd hun
de eisch gesteld dat ze zich door Roomsche priesters
gaoesten laten onderwijzen en zoo niet dan zouden alle
protestanten werden gedood. Maar opmerkelijk is dat
geen enkele Protestantsche predikant voor deze be
dreiging bezweek en dén Heiland verloochende. Ze
zeiden „We willen niet door eenig Roomsche priester
onderwezen worden. We weten in Wien we gelooven
We weten dat God onze Vader is, en dat Jezus Chris
tus is onze Heere en Zaligmaker".
Ziehier iets uit de practijk van de Londensche zen
dingsvereeniging en de volgenc^ week hoop ik hier
mede voort te gaan. Nu .nog iets over de dingen die
meer nabij liggen:'
Waarschijnlijk zullen Ds Popma en Ds van Eyk
weldra naar Batavia vertrekken. Het is dringend ge-
wensHit dat voor de geestelijke verzorging en ver
sterking der gelederen meerdere van onze mannen naar
Indië gaan. Werd eerst de eisch gesteld dat ze in
militaire kleeding moesten gaan, deze is nu vervallen.
"^Vanneer is nog niet bekend. Maar het offer dat de
gezinnen van deze dienaren moeten brengen is groot.
Gedenken wij hen in onze gebeden. Mogelijk zal Ds