I,!!!!! Lil
LlL
Lit
V'a\
z\
n
"III
No. 11.
Vrijdag 14 September 1945
1e Jaargang
muf
HUH
""I
lllllll
..it..
lllllll
'"I
lllllll
■mill
■linn
""I
lllllll
Uitgave van de Particuliere Synode van de Gereformeerde
Kerken in Zeeland.
ONWETENDE GEDAAN.
EERHERSTEL VOOR WIJLEN
PROF. DR. H. H. KUIJPER.
BIBIIII
■■b
IB
1BIIII
lllllll
■eaS
HIISS
■■■I
lllllll
'I
I I
■■■I
IHHI
IHIIB|
II)
BIBIIII BIIIBBI
B|P
II
in
ll)
■III
Abonnementsprijsper halfjaar bij vooruitbetaling f 2,
Afzonderlijke nummers 9 cent. Advertentiën 20 cent
per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen
te zenden aan de Drukkers Littooij Olthóff, Spanjaard
straat, Middelburg. Telefoon 2438. Gironummer 42280.
Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Dsjoh. BOOIJ,
Ds W. M LE COINTRE, Ds A. A. OOSTENBRINK en Ds.
J. A TIEMENS.
Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
•Maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl
ik het onwetende gedaan heb in mijn on-
geloovigheid.
1 Thimotheüs 1 13.
Onwetend woedde Paulus als een wild
verscheurend dier tegen de gemeente. In on
wetendheid, d.w.z. in verblinding en waan,
in gebrek aan inzicht door ongeloof, kunnen
de gruwelijkste zonden worden bedreven, en
werden en worden ze waarlijk gedaan, ook
in den kring der Christelijke Kerken en onder
Christ,en-vblkeren. In onwetendheid, doordat
men' niet gelooft, wat de Heere zegt, kan
men dingen doen, waardoor men gebracht
wordt aan de uiterste grens van mogelijkheid
tot behoud, zoover, dat, als..men nog behouden
wordt, dit geschied als 't ware, op 't kantje
af. Zoo was 't bij Paulus, toen hij blies drei
ging en moord tegen de schapen van Jezus'
kudde, en leider der vervolging, „voornaamste
van zondaren werd", werd.
Ook later zijn in onwetendheid, schrikkelijke
zonden bedreven. Onwetend, in den waan,
dat men een Gode welgevallig werk deed,
hebben de oversten van Israël den Zone Gods
gekruisigd Onwetènd en in de meening God
te verheerlijken, zongen de Roomschen het
Te Deum laudamus, na den massamoord op
de Calvinisten in den Bartholomeüsnacht.
Onwetende en denkende vroom te handelen
kwam bij den marteldood van Hieronymus
van Praag een vrouwtje aanloopen met een
takkebos. De wederdoopers der zestiende eeuw
bedreven in vrome onwetendheid, die tot
waanzin was gegroeid op groote schaal op
stand, moord en ontucht, terwijl ze geloofden,
dat ze Gods wil deden en 't koninkrijk der
hemelen nu eens en voorgoed en radicaal
deden doorbreken Het ongeloofsidealisme van
de Nationaal-Socialistische en Russisch-Com-
munistische revolutie heeft onwetende, mee-
nende der wereld den blijvenden heilstaat te
brengen, letterlijk mét stroomen van bloed
het aardrijk gedrenkt en gaat nog voort zijn
anti-christelijk geweld te drijven. Enz.
En om bij ons eigen land en onzen eigen
tijd te blijven, de vraag komt bij me op als
orthodox geachte Hervormde predikanten het
volk^voorgaan op den weg van materialisme
en revolutie, door socialist te worden, en
oordeelen, dat onder alle partijen van Neder
land de ongeloofspartij van de S.D.AP.. de
beste is te rekenen, waartoe een Christen be-
hooren kan als die voorgangers terzijde
willen laten op politiek gebied de antithese,
door Jezus Christus gesteld, als van geen of
van heel geringe waarde voor 't welzijn van
't vaderland en op die wijze den anti-christ
helpen en een banier opheffen tegen onzen
Koning en tegelijk verkondigen (naar 't me
voorkomt in den geest van Dr Karl Barth)
dat het Christendom op die manier een zuur-
deesem wordt, die alles doortrekt met gerech
tigheid, is dat dan niet onwetend voorgaan
in den openlijken strijd tegen Christus en Zijn
Naam, geldt hier dan niet hetze weten niet.
wat ze doen is die toch zeer zware zonde
niet in vrome verblinding, in onwetendheid
gedaan
Nog een vraag komt op Als de profes
soren Schilder en*Greijdanus, die ons te voren
zoo heerlijk onderwezen hebben in Gods
Woord, thans deze treurigen moed hebben in
de Gereformeerde Kerken zooveel mogelijk
verwarring en scheuring te brengen en schrif
tuurlijk beleden hoofdwaarheden te bestrijden,
en ondertusschen gelooven, dat ze reforma-
torischen arbeid verrichten en op de goed
keuring van Christus bij dat werk mogen
rekenen, geldt dan van hen niet eveneens,
dat ze onwetend de groote zonde doen van
tegen Christus en Zijn Kerk testrijden? On
wetend, niet wetend, wat ze doen.
De Generale Synode moge door Gods Geest
verkloekt worden als tot nu en bekwaamd
worden om door klare en schriftuurlijke re
denen hen en allen, die ze volgen, te over
tuigen en te doen verstaan, wat ze deden,
en de Heere brenge hen tot wederkeer.
Maar om nog wat dichter bij huis te ko
men is 't niet mogelijk, dat we zelf en dat
we allen nog in bepaalde opzichten door.
schuldige onwetendheid en waan veelszins
handelen, en spreken tegen de klare woorden
van den Heiland in, en is 'tniet zeer noodig
voor ons allen doorloopend onze beleden
overtuiging en ons handelen te toetsen aan
de Schriften, en te smeeken om den Heiligen
Geest, te vragenDoorgrond en ken mijn
hart, en zie of bij mij een schadelijke weg
gevonden wordt en leid mij op den eeuwigen.
Opdat we niet onwetend en in ongeloof te
gen God en Zijn Gezalfde bevonden worden
in te gaan.
Paulus' belijdenis zegt, dat er bij den Heere
barmhartigheid genoeg is om 'óns te "vergeven
en te helpen.
K. v. d. E.
Op verzoek van wijlen Prof. Kuvper benoemde de
Gen. Synode indertijd een aantal depp., daar hij zich
in zijn eer en goeden naam voelde aangetast door
publicatie van particuliere correspondentie tusschen
hem en Dr. Schilder en de tegen hem door Dr. Schilder
ingebrachte beschuldigingen.
Prof. Kuyper verlangde dat deze Depp. na onder
zoek daarover, zouden rapporteeren en dat de Synode
dan haar uitspraak publiek zou doen.
Voordat de Synode met haar onderzoek en oordeel
gereed was, is Prof. Kuyper ontslapen, verlost ook
van dit aardsch gedruisch»
Toch zal het allen, die in ons zwaar gehavend
kerkelijk leven nog prijs stellen op eer en fatsoen,
goed doen de uitspraak der Gen. Synode in deze te
hooren. Zij luidt als volgt:
„De Generale Synode der Geref. Kerken, kennis
genomen hebbende van het rapport van haar depu-
taten omtrent de aan de publiciteit prijsgeven par
ticuliere correspondentie tusschen de hoogteeraren Dr.
H. H. Kuyper en Dr. K. Schilder;
gehoord het gemotiveerde verzoek om eerherstel van
Dr. H. Hi Kuyper, die zich door inhoud en publiactie
van bedoelde correspondentie in zijn eer en goeden
naam voelde aangetast;
van oordeel, dat de bedenkingen en beschuldigingen
door Dr. Schilder in deze publicatie tegen Dr. H: H.
Kuyper^ met name in diens 'kwaliteit van deputaat voor
de corréspondentie met de Hooge Overheid ingebracht,
inderdaad een eer en goeden naam aantastend karakter
dragen;
maar ook dat zij dugdlijk moitvering missen en be
rusten op ongegronde veronderstellingen;
spreekt uit:
a. dat zij deze bedenkingen en beschuldigingen tegen
Prof.' Dr. H. Kuyper als deputaat voor de cor
respondentie met de Hooge Overheid niet kan
aanvaarden en henr mitsdien, zij het heel'aas
posthuum,volkomen in eer herstelt;
b. dat zij de publicatie van deze particuliere corres
pondentie ten strengste afkeurt en
c. dat zij besluit van deze conclusies mededeeling te
doen aan de familie van wijlen Prof. Dr. H. H.
Kuyper, aan Dr. K4 Schilder en aan de pers."
Voor eenige maanden schreven we over „verruwing
en verproletariseering" van ons kerkelijk leven. Hee-
laas moeten we ons oordeel nog steeds handhaven en
de boven door dé Synode ten strengste veroordeelde
publicatie van particuliere correspondentie is daar ook
een symptoom van. alsook de ontstellende reactie van
Ds. Knoop.
Wij zijn zeer dankbaar dat de Synode Prof. Dr.
Kuyper in zijn qualiteit als Deputaat voor de corres
pondentie bij de Hooge Overheid volkomen heeft ge
zuiverd. Wij weten maar al te zeer welk een laster
men verspreid heeft en hier en daar gewillig geloofde.
Zelf heb ik meer dan eens een zoodanig vergiftigd^
mentaliteit onder ons waargenomen, die leefde van de
suggestie als zou Prof. Kuyper eigenlijk de schuld
zijn dat Dr. Schilder destijds gevangen zat.
Wat er aan vooraf moet gaan, alvorens men een
dergelijke mentaliteit heeft gekweekt, kan ieder na
gaan.'*
Wij voor ons hébben geen behoefte om dat waarin
Prof. Kuyper zwak is geweest en gefaald heeft goed
te praten, zooals bijv. een niet met name genoemde
inzender in het blad Kerknieuws van 1 Sept. '45 pro
beert om de figuur van den Heer A. Janse van Bigge-
kerke nationaal te redden door te schrijven over Ds.
Telder als advocaat van den Heer Janse en wel in
deze woorden: „dat Ds. Telder in de bres is ge
sprongen voor den Heer A. Janse (voorheen te Bigge-
kerke), die volkomen ten onrechte op grond van een
verkeerd verstane zinsnede uit één zijner werken in
Breda gevangen heeft gezeten en er thans nog huis
arrest heeft('
Dit citaat komt voor in Kerknieuws van 1 Sept.
'45 van den Heer Scheps en wel onder de berichten
uit de Geref. Kerken (vrijgemaakt naar art-. 31 K.O.).
Men lette daarop wel.
Wij hebben allerminst behoefte hierop in te gaan.
Wij hier op Walcheren weten bescheid hoe het staat
met de figuur van den Heer Janse in nationaal opzicht.
Wij onderstrepen alleen wat we boven reeds neer
schreven, dat wij geen behoefte hebben om óp deze
wijze goed te praten wat in Prof. Kuyper zwak en
foutief is geweest in nationaal opzicht. Wij verklappen
in het geheel geen geheim als wij zeggen, dat wat
- hij gedurende de bezetting zoo nu en dan schreef over
de politieke situatie bij niemand der andere redact-
teuren instemming vond, ja omgekeerd ernstige critiek.
Alleen men onderscheide toch goed kerkelijke en
politieke houding en gebruike toch niet een eventueele
nationale zwakheid van positie bij een kerkelijke strijd
om iemand zoo te treffen.
Dat is wel heel goedkoop om zoo triumphen te
behalen. Wat heeft bijv. de in mijn en in veler oogen
nationaal zeer jammerlijke figuur van de Heer Janse
te maken met de leerbeslissingen der Synode en het
ernstige conflict daaruit geboren? Ik zeg: niets, al is de
Heer Janse ook honderd maal lid van de „Vrijge
maakte Geref. Kerken".
Met de in nationaal opzicht jammerlijke figuur van
den Heer Janse de „Vrijgemaakte Kerken" te bestrij
den, zou een onwaardige methode zijn en een bewijs
dat men elk onderscheidingsvermogen mist. Ik acht dit
niet alleen bedenkelijk, maar in deze tijd nu er zoo
weinig noodig is om de nationale hartstochten te
prikkelen, zelfs laag-bij den grond.
Meer dan eens heb ik een tendenz bespeurd om het
zoo voor te stellen dat de „helden" zoowel in ker
kelijk en nationaal opzicht alleen onder de be
zwaarden zouden te vinden zijn. Wat een geluk dat
dit met de feiten is te weerleggen. Ik heb wel eens
de opmerking gemaakt onder vrienden, dat het maar
gelukkig is achteraf, dat onder de predikanten, die in
de concentratiekampen hebben gezeten, ook verschil
lende zijn, die niets maar ook niets van de revolutie
van Dr.' Schilder moeten hebben.
Wat een zegen vandaag dat niet alleen Ds. Knoop,
maar ook Ds. Overduin over Dachau weet te spreken!
Men late de feiten toch zooals ze zijn en onder
scheide toch goed.
De feiten zijn deze dat onder de „Synodale" en
I