No. 45
Vrijdag 10 November 1939
53e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIEDs. A. C. HEIJ cn Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: DJ). W. M. LE COINTRE, F, J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN cn W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertenticn tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
ASSURANTIE EN GARANTIE.
Die naar Mij hoort, zal zeker wonen,
en hij zal gerust zijn van de vreeze des
kwaads.
Spr. 1 33.
II.
Alweer twee vreemde woorden, die evenwel
voor ons in den laatsten tijd zeer bekende klan
ken zijn.
Men voert n.l. oorlog, om de zekerheid-stelling
der volkeren en om vaste waarborgen tegen aan
slagen op de zelfstandigheid en veiligheid der
natieën. Maar die assuranties en garanties moe
ten nu eenmaal door menschen-mond gesproken
worden en door menschen-hand onderteekend.
En dat nu is het onzekere en twijfelachtige in
deze onwaarachtige en onbetrouwbare wereld.
Men kan en wil elkander niet vertrouwen, omdat
men reeds zoovele malen bedrogen uit kwam.
Terwijl de welverzegelde documenten in de
kluizen der kanselarijen rustten en onder de
meest plechtige verklaringen waren geratificeerd
en de onderdanen rustig hun arbeid verrichtten
en het maatschappelijk leven opbouwden, wer
den de plannen beraamd om aan de rustige ont
wikkeling van zelfstandige volken een einde te
maken en werden met dezelfde hand en dezelfde
pen de decreten tot mobilisatie en opmarsch ge-
teekend.
Een zeker en veilig wonen kan door geen
mensch worden verzekerd en gegarandeerd.
Vroeger bouwde men sterke kasteelen en
burchten, door dikke muren en diepe grachten
omringdmen stichtte vestingen, die onneem
baar schenen maar wat beteekent hedendaags
een kasteel of vesting, wanneer de dood- en
verderfzaaiende bommenwerpers er overheen
daveren. Tegenwoordig trachten we ons leven
te assureeren en te garandeeren en heel veel is
op dit gebied bereikt, totdat de oorlog al deze
verzekeringen betrekkelijk maakt en een gevoel
van onzekerheid en onveiligheid zich van de
menschen meester maakt.
Er is maar één weg, om te komen tot een
onverstoorbaar en onbekommerd leven en dat is:
leven-bij-het-Woord. „Die naar Mij, naar de
Opperste Wijsheid, naar het Woord, naar Chris
tus luistert, zal zeker wonen, beveiligd tegen de
schrik van het onheil."
Het vertrouwen op Gods beloften, het kinder
lijk-luisteren naar Gods stem, het leven-bij-de-
Schriften, het wandelen-in-de-wegen des Heeren,
het acht geven-op-de-roeping Gods in Christus
Jezus, dat geeft een levenszekerheid, een gevoel
van veiligheid, die roemen doetde Heere is
mijn Steenrots, mijn Burcht, mijn Uithelper, mijn
God, mijn Rots, op Welken ik vertrouw mijn
Schild en de Hoorn mijns heils. Perkamenten,
vol plechtige verklaringen van ministers en dic
tators cn volkscommissarissen, geven geen vol
doende waarborg, assureeren uw veiligheid niet,
want menschen-woord is onbetrouwbaar maar
het Woord des Heeren is onbedriegelijk en het
Verbond Gods is onwankelbaar. Wat de Heere
belooft, doet Hij welgelukzalig zijn allen, die
op Hem betrouwen.
Wat heerlijk-wonen, wat veilig-leven, bij een
open Bijbel, die ons iederen dag zegtIk zal u
niet begeven, en Ik zal u niet verlaten al gaat
het door het water, het zal u niet overstroomen
en door het vuur, de vlam zal u niet aansteken.
Een veilig-wonen is het, wanneer ge leeft uit het
geloof, dat Christus de sterkste vijand heeft ver
slagen, dat Hij, uw Heiland, alle macht heeft in
hemel en op aarde, dat Hij door de verschrikkin
gen en verwoestingen op aarde heen komende
is om Zijn Kerk, Zijn volk te redden.
Als ge maar luistert naar Zijn stem, teeder
leeft bij de Schriften, vreemdeling wilt zijn op
aarde, uzelf voortdurend toetsend aan den
eisch des Verbonds, uw oude natuur kruisigend,
de broederschap beminnend, de minste en aller
dienstknecht, dan geeft de Heere u ook dat
heerlijk-rustig-veilig leven, assureerend en garan-
deerend uw leven door Zijn onschendbare be
loften.
Hoe nauwer en hoe teederder ge luistert naar
Christus' Woord, in geheel uw leven, bij al
uw gedragingen, hoe klemmender en strikter
Christus' verzekeringen u worden Vreest niet,
Ik heb de wereld overwonnen Ik ben met
ulieden tot aan de voleiding der wereld de
poorten der hel zullen u niet overweldigen.
Hoe nauwer ge let op Jezus' stem, hoe liefe
lijker Zijn woord en beloften klinken en hoe
veiliger en rustiger uw leven wordt, temidden
van de onrust en ongunst der tijden.
Maar dan hebt ge ook in alles naar de opperste
Wijsheid, naar Christus te luisteren. Niet alleen
maar, wanneer Hij spreekt van verloren zonen,
die wederkeeren tot het vaderhuis, maar ook als
Hij u teekent barmhartige Samaritanen, die hun
naaste met zelfverloochenende liefde bejegenen
niet alleen wanneer Hij getuigt, dat Hij gekomen
is om te zoeken en zalig te maken, wat verloren
is, maar ook, wanneer Hij er zoo ernstig op wijst,
dat men geen deel aan Hem heeft, wanneer ge
vader of moeder, man of vrouw, geld en eer
liefhebt boven Hem.
De Heere Christus verzekert en waarborgt uw
leven, wanneer ge naar Hem hoort, teeder vraagt
naar Zijn wil. Dan, hoe dichter ge leeft bij Hem,
hoe nauwer ge u verbindt aan den eisch van
Zijn Woord, des te veiliger en geruster zal uw
leven zijn en zijt ge gelijk aan den man, die
Christus' Woord hoort én doet en daardoor zijn
huis op den steenrots gefundeerd heeft dan
mogen de watervloeden kermen en de winden
waaien, uw huis zal niet vallen, uw geloof zal
niet wankelen, uw hoop zal niet vergaan en kun
nen we, zij het met angstig-bevende stem zingen
delf vrouw en kinderen 't graf, neem goed en
bloed ons af het brengt u geen gewin, wij gaan
ten hemel in en erven koninkrijken.
Want 't Woord des Heeren blijft tot in der
eeuwigheid.
St. Laurens. A. KONING.
DE REFORMATORISCHE ARBEID VAN
NEHEMIA.
Nehemia 2.
(Nadere voorbereiding van het volk) III.
Zou de arbeid, waartoe Nehemia zich op
maakte, kunnen slagen, dan was ook noodig
cn dat is het derde waarvan dit hoofdstuk
spreekt dat het volk gewillig was daaraan
mee te arbeiden.
Als iemand met plannen tot reformatie rond
loopt, maar het volk niet meekrijgt, komt er van
z'n reformatie niets. En om het volk dan in be
weging te krijgen is noodig dreiërlei1het te
doordringen van den ellendigen toestand 2) het
te doen verstaan dat er een roeping is om dien
toestand te verbeteren en 3) ook het te over
tuigen, dat daartoe mogelijkheid bestaat.
Zoo gaat dan Nehemia maatregelen nemen om
het volk te bezielen, dat het zich zou opmaken
de muren te herbouwen en den smaad weg te
nemen.
Hij belegt een volksvergadering, waarin ook
de priesters en edelen en overheden tegenwoor
dig waren. Daar wijst hij dan op de ellende en
de versmaadheid van Jeruzalem om te eindigen
met de opwekking Komt en laat ons Jeruzalems
muur opbouwen, opdat wij niet meer een ver
smaadheid zijn.
Voor zijn betoog had het groote beteekenis,
dat hij Jeruzalems ellende door eigen aanschou
wing had leeren kennen en zoo daarop wijzen
kon. Hoe hij dat alles zoo precies wist hebben
ze wel niet begrepen - z'n onderzoekingstocht
was in 't geheim geschied maar ze konden
niet tegenspreken wat hij van dien desolaten toe
stand zeide. We lezen ook niet van eenige tegen
spraak in die vergadering, als zou het niet zóó
erg zijn.
Was het niet mogelijk Nehemia tegen te spre
ken als hij wees op de ellende en smaad van
Jeruzalem, het was wel mogelijk, dat uit de ver
gadering bezwaren werden geopperd wanneer
hij opwekte om dien smaad weg te nemen.
Er waren dan bezwaren te noemen, die ge
grond schenen. Zoo was daar het verbod om te
bouwen, indertijd door Artahsasta uitgevaardigd.
Zoo was daar de kleine kracht, waarover zij
beschikten. Zoo was ook wel zeker, dat vijanden
het werk zouden zoeken te beletten.
In dit hoofdstuk worden als zulke vijanden
genoemd Sarballat de Horoniet en Tobia de
Ammonitische knecht. Van hen wordt in vers 10
meegedeeld, dat het hun mishaagde, dat er een
mensch gekomen was om wat goeds te zoeken
voor de kinderen Israëls. Die beide mannen had
den een voorname positie. Sanballat was land
voogd over de streek ten noorden van Juda en
Tobia over de provincie ten oosten van Juda.
Aan het slot van dit hoofdstuk wordt nog ver
meld, dat zij en toen voegde zich nog een
derde daarbij, Gesem de Arabier het plan van
Nehemia bespotten en verachtten, zelfs poogden
dat in een kwaad daglicht te stellen als ware
het een poging tot rebellie.
De gezindheid van deze machtige mannen was
het volk niet onbekend en ook daaraan kon een
bezwaar ontleend, om aan Nehemia's oproep ge
hoor te geven.
Nehemia weet hen echter te overtuigen, dat
ze voor al die bezwaren niet uit den weg be
hoefden te gaan, maar dat het werk, waartoe hij
hen opriep, in Gods kracht ook mogelijk zou zijn.
Hij kon komen met de verrassende meedeeling.
dat de koning verlof had gegeven tot den hei-
bouw der stad en dat ze uit de bosschen des
konings het hout mochten halen, dat voor den
herbouw noodig was.
Zoo kon hij hen wijzen op de goede hand
Gods over hem en over hen. Het werk, waartoe
hij hen opriep, konden, mochten en moesten ze
zien als een werk, waartoe de Heere zelf hen
opriep.
Als toch God den weg baande om dat werk
te doen, dan was daarin duidelijk te zien, dat het
Zijn wil was, dat Zijn volk de stad herbouwde
en haar smaadheid wegnam.
Niet tevergeefs ging toen Nehemia's oproep
uit. Hij wist het volk te bewegen om met hem
en onder zijn leiding den arbeid te aanvaarden.
Ze zeiden laat ons opstaan, dat wij bouwen en
zij sterkten hunne handen ten goede.
En als dan straks de vijanden komen met hun
spot en smaad en verdachtmaking, dan kan Ne
hemia met blijdschap en vertrouwen antwoorden:
God van den hemel zal het ons doen gelukken
en wij Zijne knechten zullen ons opmaken en
bouwen, maar gijlieden hebt geen deel, noch
recht, noch gedachtenis in Jeruzalem.
Zoo werd het werk der reformatie nader voor
bereid, met enthousiasme begonnen en kon het
met bijna algemeene medewerking straks worden
voltooid.
Voor reformatorischen arbeid ook in onzen
tijd is noodig bedacht te zijn op wat in Neh. 2
verhaald wordt van de nadere voorbereiding van
Nehemia's reformatorischen arbeid de voorbe
reiding van hemzelf, van het werk en van het
volk Israël.
Voor wie zich tot reformatorischen arbeid
schikt is geestdrift onmisbaar, maar niet vol
doende. Dezulke meene niet, dat hij aanstonds
nadat hij dat roepingsbesef kreeg, zou moeten
beginnen. Hij gunne zich den tijd om rustig te
overwegen welke eischen, die arbeid stelt aan
hemzelf en hij beginne aan zichzelf te arbeiden.
Dan zal hij kunnen komen onder den indruk van
de bezwaren, opdat hij niet beginne in eigen
kracht maar z'n verwachting leeren hebben van
God.
Wie zich tot dien arbeid schikt moet over
wegen, hoe dat werk moet voorbereid worden,
opdat het zou kunnen slagen. Spontaniteit is een
kostelijke zaak, maar om een zaak tot een goed
einde te brengen is meer noodig. Als Nehemia
dadelijk op reis was gegaan zonder den koning
te vragen om verlof tot den herbouw en zonder
vergunning om uit de koninklijke bosschen het
noodige hout te requireeren, zou er van z'n werk
niets terecht gekomen zijn. Er is ook in goe
den zin berekening noodig. Goed overleg is
het halve werk.
En eindelijk is ook noodig nadere voorberei
ding van het volk, dat men tot reformatie be
wegen wil en moet gezocht dat volk te overtui
gen, dat God tot dat werk roept en Hij Zijn
zegen schenken wil, als het werk wordt aangevat
in Zijn Naam.
BLIJVEN WERKEN VOOR DE V.U.
II.
Het zeggen van den Prediker, dat veel lezen
vermoeiing des vleesches is (Pred. 12 12), geldt
zeker wel van het lezen van cijfers en getallen.
Daarom zullen er wel niet veel menschen zijn,
die een artikel met veel cijfers tot het einde door
lezen. Als we hier dan iets gaan zeggen over
den stand der finantiën, willen we maar enkele
cijfers geven, in de hoop, dat men daarvan dan
ook kennis zal nemen. En we bepalen ons dan
maar tot Zeeland.
Volgens het V.U.-blad van Juni 1939 stond
het op 15 Mei alzoo, dat er in Zeeland waren
76 leden en 2789 begunstigers. Het aantal ge
plaatste V.U.-busjes bedroeg 1035.
De opbrengst van de contributie was 6346.60.
Op 1 September van dit jaar was, naar een
volgende opgave van het bureel het aantal con
tribuanten en daarbij zullen dan wel de leden
inbegrepen zijn 2917, dat is dus een vooruit
gang van 52. Het aantal V.U.-busjes steeg tot
1371, dat is een nog mooiere vooruitgang van
336.
Evenwel was er een achteruitgang in het be
drag van de contributie. Bedroeg dat op 15 Mei
6346.60, voor 1 September wordt als bedrag
opgegeven 6201.35, dus 145.25 minder. Ter
wijl dus het aantal contribuanten omhoog ging,
verminderde het bedrag van de contributie.
Was het nu zóó, dat we met ons totale bedrag
uitkwamen boven wat redelijkerwijze van onze
provincie verwacht mag worden, dan zou het
nog niet zoo erg zijn. Maar zoo is het niet. Dc
raming voor Zeeland is 8250.met een con
tributiebedrag van 6201.35 blijven we daar dus
heel wat beneden.
Hiermee is wel duidelijk aangetoond, dat de
actie in de komende maanden met groote kracht
moet worden doorgezet.
En dan is ook duidelijk, dat het niet voldoende
is het aantal contribuanten uit te breiden. Dat
is ook noodig. Maar daarnaast moet gepoogd
het bedrag der contributie omhoog te brengen.
Met vriendelijken ernst moet er bij hen, die daar
voor in aanmerking komen, op aangedrongen
worden, dat ze hun contributie verhoogen. En
meer dan tot nog toe moet er naar gestreefd le
den te winnen, die minstens 25,per jaar
bijdragen.
Laten onze correspondenten en de leden dei-
plaatselijke commissies dan den arbeid biddend
voortzetten en krone de Heere dien arbeid met
Zijn zegen.
HEIJ.
VEREENIGING PRO REGE.
De Voorzitter van deze Vereeniging br. P.
van Sluijs, deelt me het volgende mede „In ge
wone omstandigheden kan Pro Rege, dank zij dc
hulp van contribuanten, al den arbeid onder eigen
garnizoen bekostigen. In deze buitengewone om
standigheden gaat dit niet meer.
Vertienvoudigd zijn de uitgaven van de Hos
pitaalcommissie b.v. Hoe nuttig deze Christelijke
arbeid is, blijkt wel uit het feit, dat door haar
meer dan 600 bezoeken werden gebracht aan
zieke militairen. Onder die patiënten wordt geen
verschil gemaakt wat rang of positie of gods
dienst betreft. Eén keer per week krijgt ieder
patiënt een versnapering als appels, peren, drui
ven, soms een bloempje. Ook wordt door Pro
Rege uitgedeeld Christelijke lectuur, Bijbels enz.
Dat deze arbeid door de militairen en de
ouders van militairen gewaardeerd wordt, laat
zich verstaan. Temeer, waar de jongens ook een
bibliotheekje van goede lectuur ter beschikking
staat. t
Nu krijgen we straks „Sinterklaas" en Kerst
feest. Ontspanningsavonden moeten bovendien
belegd. De vraag van br. van Sluijs is wie helpt?
Diegenen, die fruit kunnen missen, geven dat
aan de heeren van de ziekencommissie P. Loof,
Julianastraat en Mej. Bosschaart, Langeviele.
Diegenen, die wat geld willen missen en daar
mee de Vereeniging willen helpen, laten die dat
geven aan den Voorzitter P. van Sluijs, Vlas-
markt 17, of Noordsingel 36.
Wie het bovenstaande gelezen heeft en in
staat is iets te doen voor deze Vereeniging, late
dit niet na. Er wordt veel gevraagd, maar voor
eigen garnizoen hebben we toch altijd nog wel
wat extra's over, vooral nu de tijden zoo somber
zijn.
A. H. OUSSOREN.
RONDOM HET VERBOND.
III.
Verbond en verkiezing.
Wij eindigden ons vorig artikel met de mede-
deeling, dat Prof. Aalders van meening is, dat
verkiezing en verbond quantitatief gelijk zijn,
d.w.z. dat het getal der bondelingen en der uit
verkorenen gelijk is.
Op bladzijde 193 van zijn boek schrijft hij
„Gelijk wij reeds opmerkten is het genadever-
bond gesloten met Christus en in Hem met al
degenen die in Hem begrepen zijn. Die allen zijn
het zaad, dat Hij, zooals Jes. 53 10 zegt, „zien
zal als zijne ziel zich tot een schuldoffer gesteld
zal hebben" die door de wedergeboorte uit Hem
als het hoofd der nieuwe menschheid geboren
zijn. Er kan derhalve geen twijfel aan bestaan