No* 38
Vrijdag 22 September 1933
47e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND*
EERSTE BLAD.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS-
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds* A* C. HE IJ TE KOUDEKERKE en Ds. D. SCHEELE TE MIDDELBURG.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE cn R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.—.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
TE GROOT 1
En zij zeide „Neen, mijn heer, gij,
man Gods lieg tegen Uwe dienstmaagd
niet".
2 Kon. 4 16b.
In den weg van Gods verbond blijkt de Heere
een verrassenden God.
Zijn beloften aan Gods volk zijn groot en vele.
En de vervulling van die beloften is zeker.
Alleen het kind Gods moet die vervulling van
den Heere wachten. Het moet er van doordron
gen zijn, dat Gods wegen, waarlangs Hij Zijn
beloften in vervulling doet gaan, vaak geheel
andere wegen zijn, dan den weg, dien de ge-
loovige voor zich zou kiezen. Want Gods wegen
zijn zooveel hooger, dan onze wegen, als de
hemel is boven de aarde.
Daarom is de vervulling van Gods beloften
altijd veel verrassender, dan Gods volk zich
denken kan.
De Sunamitische had geen verwachting meer
betreffende het smaken van de moederweelde.
Ze had haar diep verlangen naar een kind,
na veel strijd, kunnen opgeven.
Deze teleurstelling in haar leven had haar
niet van den Heere afgetrokken en had haar
niet geschokt in haar vertrouwen op Gods be
loften, dat in de vreeze des Heeren groote loon
gelegen is en dat de Heere zijn kinderen gedenkt.
Ze was één der weinigen in die dagen, die
vasthield aan Gods verbond en haar heil ver
wachtte van den Heere door in allen ootmoed
Zijn dienstmaagd te willen zijn. Ze diende den
Heere door in allen eenvoud Gods knecht Eliza
te huisvesten.
In dien weg van nederig te willen dienen haar
God, blijkt de Heere een verrassend God.
Haar opgegeven moederverwachting zal in
vervulling gaan.
Ze zal een zoon omhelzen.
Dat is te groot voor haar. Neen, mijn heer,
man Godslieg tegen Uw dienstmaagd niet
Wek geen ijdele hoop, stel me de belooning
voor m'n nederig dienstwerk niet te bekoorlijk
voor.
't Is te groot, 't is te veel
Dit is geen ongeloof.
Dit is geen twijfel.
Dit is verbazing, broeders en zusters, over
zóó groote goedheid Gods, over zóóveel genade
voor zóó geringen arbeid in Gods Koninkrijk.
't Is de verbazing van ieder geloovige, die
zich verwondert, dat de Heere zich over zóó
groot een zondaar ontfermt en in Jezus Christus
hem rijk maakt tot zaligheid
't Is te groot voor een zondaar, te groot voor
een geringen arbeider in Gods Koninkrijk, dat
hij deel krijgt aan een zaligheid, die het oog
niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord
en in 't hart des menschen niet is opgeklommen.
De verbazing van de Sunamitische over zóó
verrassende gunste Gods, die uitroept't is te
groot is de verbazing van Gods volk over
zóó groot een liefde van den Zaligmaker, dat
Hij zich voor zondaren gaf in den dood, over
zóó groot een liefde van den Vader, dat schul
dige zondaren Gods kinderen genaamd mogen
worden.
't Is te groot ook voor U
Wat nu te groot is voor U, is niet te groot
voor den Heere, die wel hoog woont, maar zeer
laag zietDie den geringe uit het stof opricht
en den nooddruftige uit den drek verhoogt, om
te zitten bij de prinsen, de prinsen des volks,
die de onvruchtbare doet wonen in een huis
gezin, een blijde moeder van kinderen. Te
groot ja voor U maar daarom ter ver
heerlijking Gods.
Halleluja Ps. 111: 59.
St. Laurens. A. KONING.
DE BESLISSING INZAKE HET LEERBOEK.
Eén van de eerste belangrijke beslissingen, die
op de Generale Synode genomen werd, was die
inzake het aangeboden Leerboek voor de cate
chisaties.
Het is al gedurende heel wat jaren, dat die
zaak voorkwam op het agendum der Synode.
Reeds in 1920, op de Synode van Leeuwarden,
is er sprake van een nieuw Leerboek. En dan
wel voor den kansel, de catechisatie en de
school. Aanstonds wordt dan besloten om niet
in te gaan op het verzoek om een nieuw Leer
boek op te stellen voor den kansel. Maar wel
besloot de Synode, in overeenstemming met
voorstellen van onderscheiden Particuliere Sy
noden en een verzoek van „Gereformeerd
Schoolverband" ter hand te nemen het ontwer
pen van een nieuw Leerboek voor catechisatie
en school.
Ingevolge dat besluit werd een Commissie be
noemd, bestaande uit één hoogleeraar, één pre
dikant en één onderwijsman om een concept van
zulk een Leerboek op te stellen en aan de kerken
toe te zenden. In die Commissie werden benoemd
Prof. Hoekstra, Ds. J. H. Landwehr en de heer
H. J. van Wijlen.
Aan de volgende Synode, die van Utrecht
1923, werd door deze Commissie nog niet een
concept van een volledig Leerboek aangeboden
maar alleen een Proeve daarvan ter beoordeeling
van de methode, die deputaten meende te moe
ten volgen.
Deze proeve werd op de Synode niet onver
deeld gunstig ontvangen, terwijl ook al in de
kerkelijke pers heel wat critiek daarop was uit
gebracht en onderscheiden kerkelijke vergade
ringen bezwaren daartegen op de Synode had
den ingediend. De Synode sprak toen uit, dat
de bezwaren voor een deel gegrond waren te
achten, evenwel niet van dien aard waren, dat
moest worden afgezien van een poging om een
nieuw Leerboek voor de catechisaties en de
school op te stellen. Wederom werden daarom
drie deputaten benoemd. En wel dezelfde.
Op de Synode van Groningen 1927, nam de
behandeling dezer zaak niet veel tijd in beslag.
De deputaten moesten n.l. aan de Synode be
richten, dat zij met hun arbeid niet gereed wa
ren gekomen. Wanneer men zich herinnert, dat
tusschen Utrecht 1923 en Groningen 1927 de
Synode van Assen ligt in 1926, en in verband
daarmee de herinnering oprijst aan de groote
moeilijkheden, die destijds het kerkelijk leven
verontrustten en de vele werkzaamheden, die
daaruit voortvloeiden, zal het geen verwonde
ring baren, dat deputaten met hun arbeid niet
gereed kwamen. De Synode besloot eenvoudig
om de deputaten daarvoor te continueeren.
In de drie volgende jaren kwamen deze broe
ders met hun concept-Leerboek gereed en boden
zij dat aan de Synode van Arnhem 1930 aan.
Zij deden dat in deze manier, dat niet de Sy
node dit Leerboek wanneer het overigens de
instemming mocht verwerven zou uitgeven,
waardoor het eenigermate een confessioneel ka
rakter zou krijgen, maar de uitgave daarvan dan
zou overlaten aan de ontwerpers, en zich bepalen
tot een aanbeveling.
Deze aanbeveling werd echter niet gegeven.
De Synode besloot het aangeboden Leerboek
ter zijde te leggen omdat het als niet geslaagd
moest worden beschouwd.
Er is toen ernstig over beraadslaagd om van
verdere pogingen tot het verkrijgen van een
nieuw Leerboek maar af te zien en alleen maar
uit te spreken de wenschelijkheid van een nieuw
Leerboek. Zoover kwam het echter niet. Nadat
tweë voorstellen tegen elkaar in stemming waren
gebracht, maar door het staken der stemmen
geen beslissing werd verkregen, werd de beslis
sing aangehouden omdat twee leden afwezig
waren. En toen werd daarna met meerderheid
van stemmen besloten, niet alleen de wensche
lijkheid van een nieuw Leerboek opnieuw uit te
spreken, maar ook een opwekking te doen uit
gaan, dat zij die daartoe zich gedrongen gevoe
len, de samenstelling van een Leerboek voor de
catechisatie zouden ter hand nemen en onder
pseudoniem een proeve van een Leerboek zou
den inzenden aan daarvoor te benoemen depu
taten. Deze deputaten werden: Prof. Honig, Ds.
J. L. Schouten en de heer G. Meima.
Die opwekking ging blijkbaar niet tevergeefs
uit. Deze deputaten konden aan de Synode van
Middelburg, rapporteeren, dat bij hen zes proe
ven waren ingediend. Één proeve daarvan, in
gediend onder het motto „Eucharistie" vond bij
hen zooveel waardeering, dat zij die aan de
Synode aanboden, met het voorstel, om, wan
neer deze proeve de goedkeuring der Synode
kon wegdragen, de uitgave ervan aan den auteur
over te laten maar ze van een aanbeveling te
voorzien.
Over deze proeve werd in de zitting der Sy
node van Donderdag 24 Augustus breedvoerig
van gedachten gewisseld. Algemeen was het
oordeel, dat in dit Leerboek heel veel goeds
werd geboden. In Prof. Honig vooral vond het
een warm verdediger. Materieel droeg de proeve
ook de instemming weg van de rapporteerende
commissie, maar deze had uit paedagogisch oog
punt groot bezwaar tegen de structuur. Prof.
Aalders had naast veel waardeering ook veel
detailcritiek. De schrijver van de proeve had,
volgens hem, een veel te hooge dunk van de
intellectueele ontwikkeling van den doorsnee
catechisant. Om geconfijt te worden in de be
lijdenis is eenvoud noodig.
Reeds ging dan ook nu weer een stem op,
om nu maar op te houden met pogingen om een
nieuw Leerboek te krijgen. Een voorstel daar
toe werd echter met 37 tegen 19 stemmen ver
worpen. Wel ging de Synode mee met het voor-
Stel van haar commissie om deze proeve niet
van een aanbeveling te voorzien. Maar zij be
slist ook om op dezelfde wijze als de vorige
maal een oproep te doen uitgaan en met name
den auteur van het ontwerp „Eucharistie" uit
te noodigen weer een proeve in te zenden, waar
in rekening zal gehouden zijn met de ingebrachte
bezwaren en wenschen.
Zoo zijn we dan na 1923 wel iets gevorderd,
maar toch nog niet aan het station, dat de
3ynode van Leeuwarden 1920 bereikt wenschte
te zien.
Moge het daartoe nog eens komen. Het blijkt
foch wel, dat bij zeer velen de wensch naar een
pieuw Leerboek leeft. Daarvan legt ook getui
genis af het feit, dat er tal van zulke boekjes
verschijnen. Daarbij is dan echter niet te ver
geten de waarschuwing van Dr. A. Kuyper Sr.
jn zijn voorrede over de uitgave der Drie For
mulieren van Eenigheid, tegen de vraagboekjes.
Die vragenboekjes zoo zegt hij daar heb
ben zoo ongelooflijk veel kwaad gesticht. Niet
alsof er geen bij waren, die zuiver in de leer
bleven, maar omdat door die vragenboekjes het
kerkelijk besef ondermijnd is, en de persoonlijke
ideeën van dezen of genen predikant richtsnoer
bij het onderwijs zijn geworden. Dr. Kuyper
sprak toen den wensch uit, dat die vragenboek
jes steeds meer zouden verdwijnen en nooit
meer terug zouden komen.
Als er dan nu toch weer ondanks dien
wensch vele leerboekjes terugkomen zou het
wel zeer gewenscht zijn, dat we eindelijk een
Leerboek kregen, dat kerkelijk was goedgekeurd.
HEIJ.
DE GENERALE SYNODE DER
GEREFORMEERDE KERKEN.
Vervolgens bracht Dr. G. Keizer een uitvoerig
rapport uit van Deputaten voor de correspon
dentie met de Buitenlandsche kerken over welk
rapport Prof. Honig rapporteerde. Daarover
ontstond een uitvoerige discussie waaraan deel
namen de leden Prof. Dr. T. Hoekstra, Ds. J. L.
Schouten, Ouderling M. A. D. H. Schalekamp,
Prof. Dr. V. Hepp, Ds. J. J. Miedema, Dr. K.
Dijk en Prof. Dr. G. Ch. Aalders. Met name
kwam in bespreking de verhouding tot de Bel
gische Zendingskerk die naar het oordeel van
de Synode al meer van de Gereformeerde be
lijdenis afwijkt en ook modernen in haar midden
toelaat. Deputaten stelden voor om de corres
pondentie met deze kerk nog niet te verbreken,
maar de Commissie oordeelde, dat nu de tijd
toch wel gekomen is om dat wel te doen, waarbij
schier alle sprekers zich aansloten. Ook over
de verhouding tot de Vrije Geref. Gemeenten in
Saksen en Silezië, tot de Vrije Schotsche Kerk
en de Ref. Church in Noord-Amerika werden
eenige opmerkingen gemaakt. Na repliek van de
heeren Keizer en Honig besloot de Synode De
putaten onder dankzegging te dechargeeren en
hen die de Gereformeerde Kerken in het buiten
land hebben vertegenwoordigd daarvoor den
dank der Synode te betuigen. Verder besloot de
Synode om de opengevallen plaats in het college
van Deputaten door het overlijden van Prof. L.
Lindeboom niet te bezetten, maar hun getal thans
tot 6 te beperken, de correspondentie met de
Belgische Zendingskerk thans te verbreken en
met de gemeenten te Gorlitz enz. wederom in
correspondentie te treden. Ook zal aan Depu
taten worden opgedragen de oecumenische Sy
node voor te bereiden. De penningmeester van
Deputaten, Prof. Aalders, werd van zijn beheer
gedechargeerd. De Synode stond toe de gelden
ingezameld voor kerkbouw te Görlitz te besteden
tot voorziening in den nood van deze gemeenten.
Nadat Ouderling Cnossen van Hommerts had
gerapporteerd over een grensregeling tusschen
de kerken van Kantens en Onderdendam, waar
voor de Synode 3 Deputaten benoemen zal,
bracht Prof. Dr. J. Ridderbos rapport uit over
een schrijven van de Classis Gorinchem in be
trekking tot de roeping van den consulent. De
vraag was n.l. of een consulent zijn handteeke-
ning mag zetten onder een beroepingsbrief als
de betrokken kerkeraad beroept beneden het
door de Classis waaronder hij ressorteert vast
gestelde minimumtractement en of de Classis
zulk een beroep wel approbeeren mag. Prof.
Ridderbos ging op deze zaken uitvoerig in en
staafde zijn betoog met te verwijzen naar de
adviezen van wijlen Prof. Dr. Rutgers. Men kan
hier geen uniforme uitspraak doen omdat de
gevallen niet gelijk staan. Wil een candidaat
beneden het minimumtractement een roeping op
volgen, dan kan de Classis de approbatie niet
weigeren. Als een kerkeraad op een te laag trac-
tement beroept terwijl de onmacht hem daartoe
niet dringt, dan heeft de Classis zeker het recht
ernstige bezwaren daartegen in te brengen. Een
consulent, die mede verantwoordelijk is voor het
beroep kan eerder komen tot het weigeren van
het onderteekenen van den beroepingsbrief dan
een Classis tot de weigering van approbatie.
Met de conclusies die in deze richting gaan,
vereenigde de Synode zich.
Goedgekeurd werd vervolgens het rapport
over de Zending van Wonosobo, het terrein van
de samenwerkende kerken in Friesland, uitge
bracht door Ds. W. Breukelaar. De Commissie
kwam terzake met de afgevaardigden van Fries
land tot overeenstemming. Hierna ging de Sy
node in Comité-Generaal. De praeses verdaagde
de zitting tot 's avonds half acht.
In de avondzitting rapporteerde Ds. J. Douma
over de Javaansche Psalmberijming, van de hand
van den Miss. predikant Ds. v. Dijk. De Synode
keurde de berijming goed en machtigde predi
kanten en Zendelingen daarvan gebruik te maken.
Gehoord het rapport van Ds. Pol besloot de
Synode zich op verzoek van de Afzonderlijke
vergadering van miss. arbeiders in verbinding te
stellen met het Ned. Bijbelgenootschap terzake
van de nieuwe Maleische eenheidsvertaling van
den Bijbel. Aangenomen werd het verzoek om
steunverleening van de Gereformeerde Kerk van
Djocja om voor het perswer'k en de lectuurver-
spreiding ten behoeve van de Hollandsch spre
kende in Ned. Indië per jaar 1500.toe te
staan, waarover Ds. Pol eveneens rapporteerde.
Ouderling Postma bracht een uitvoerig rapport
uit over de Zendingsfinantiën, dat na eenige dis
cussie werd goedgekeurd. Prof. Dr. A. G. Honig
rapporteerde hierna over verschillende Zen
dingsaangelegenheden als het Zendingsblad, dat
nu een oplaag heeft van 79.990 ex., de Zen
dingskalender die een oplaag heeft van 86.000
ex. en de Zendingsatlas. Ook dit rapport werd
goedgekeurd. Aangezien de vele Zendingszaken
nu waren afgehandeld richtte de voorzitter
woorden van bijzonderen dank tot de Deputaten
Ds. D. Pol van Rijsoord en Ds. W. Breukelaar,
em. predikant te Santpoort voor het omvang
rijke werk dat zij voor de Zending plegen te
verrichten.
Gehoord het rapport van ouderling Nienhuis
besloot de Synode té voldoen aan het verzoek
van de Particuliere Synode van Noord-Brabant
en Limburg om de kerken op te wekken tot
krachtigen steun van het evangelisatiewerk in
deze provinciën. Ds. A. Scheele bracht hierna
het rapport uit over het evangelisatiewerk in
België, waarna hij over dit rapport rapporteerde.
De Synode besloot Deputaten te dechargeeren,
5 nieuwe te benoemen en sprak uit dat het werk
in België aanspraak maakt op den steun van de
Gereformeerde Kerken in Nederland, die eens
per jaar hiervoor worden verzocht te collectee
ren. Een ingekomen schrijven verzoekend, dat
de Synode de kerken zou opwekken eiken Zon
dagmorgen te bidden voor den nood der Chris
tenen in Rusland, verklaarde de Synode niet
ontvankelijk. Goedgekeurd werd het rapport
van ouderling Tange over de Classis den Haag,
die belast is met het uitschrijven van nationale
bededagen en deze Classis daarvoor opnieuw
aangewezen. Een schrijven om zulk een bededag
om de 2 maanden uit te schrijven, wees de
Synode af.
Dr. K. Dijk bracht vervolgens het rapport uit
van Deputaten voor de geestelijke verzorging
van de verstrooide Geref. in Ned. Indië, waarna
Ds. B. Alkema over dit rapport rapporteerde.
De Synode keurde het rapport goed en besloot
wederom 9 Deputaten te benoemen, hen op te
dragen het werk voort te zetten, ook in West-
Indië den arbeid aan te vangen, de Geref. Kerk
van Makassar te steunen met een bedrag van
2000.per jaar en de kerken uit te noodigen
eens per jaar voor dit werk een collecte te
houden.
Prof. Dr. G. Ch. Aalders bracht een uitvoerig
rapport uit over de zaak van de tucht over
doopleden door de Particuliere Synode van
Friesland-Noord ter tafel gebracht. De Synode
sprak uit dat de tijd nog niet is gekomen om in
deze zaak bindende maatregelen te nemen, maar
haar onder de aandacht der kerken te brengen,
opdat er eenheid van gedragslijn kome.
Een uitvoerige discussie ontstond over het
rapport uitgebracht door Ds. A. C. Heij in be
trekking met de vragen van de Classis den Haag
hoe de positie is van predikanten, die om ge
rezen moeilijkheden van hun gemeente moesten
worden losgemaakt en naar welke regelen met