Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 47. Vrijdag 22 November 1929. 43e Jaargang. Redacteur: Ds. A. C. KEU te Koudekerks. Persvereeraiging Zeeowsche Kerkbode. UIT JiET WOO^D. ZEEUWSCHE KERKBODE Vast© medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, F. STAAL Pin., @n R. J. 9. d. VEEN. Abonnementsprijs Ad v e r entleprijsi per kwartaal bg vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummera 8 oent. 15 oent per regel bg jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITT005J OLTHOFF, Middelburg Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280 DE OPEN POORT. Hebr. 10 19—22. III. HIJ DIE OPENT. ,,En dewijl wij hebben een grooten Priester over het huis Gods." Hebr. 10:21. Het is nu duidelijk geworden, dat niemand, die waarlijk de gemeenschap met God verlangt, die met den Heere in verzoende betrekking wil staan en tot Hem gaan, daartoe ook maar eeni- ge verhindering vindt. De vrije vergunning van Godswege geeft ons daartoe vrijmoedigheid. We vinden de poort, die toegang geeft tot het nieuwe Paradijs, tot het Heiligdom wijd open staan, en een vlakke weg voert ons daarheen en daardoor. Er is nu niets meer, dat u verhinderen kan om het Heiligdom binnen te treden en tot God te komen. Gij zondaar, moet nu niet gaan doen, alsof dat voorhangsel daar nog hing, alsof de poort gesloten was. Zoo doet hij, die nu nog op zijn zonden blijft staan, inplaats van te letten op den verschen en levenden weg, door het offer van Christus ge maakt. Terwijl de weg gebaand is, en de poort open staat, waardoor gij genoodigd wordt in te gaan, kunt gij, terwijl ge dit klaar voor u ziet, toch niet doen, alsof de weg er voor u niet is, alsof de poort is gesloten. Stel u eens voor iemand, die een boodschap aan den Koning heeft, en daartoe den toegang tot het paleis erlangt. De deur is voor hem geopend en de weg leidt er doorheen. Maar die man blijft staan en komt niet verder. Wanneer hem gevraagd wordtWaarom blijft ge daar staan treed toch binnen en die man zou antwoorden Ik kan onmogelijk verder komen, want er is geen weg ik zie hier een on overkomelijke hoogte, of ik zie een gracht, waar- ik niet doorheen kan, en de poort is immers nog op 't slot, dan zoudt ge zeggen Maar ge zijt zeker blind, ge verbeeldt u dat, want de weg is gebaand, hij is vlak, en de poort staat wijd voor u open. Al zoudt ge geen oogen hebben, loop maar gerust door, vallen kunt ge niet, en u stoo- ten tegen de poort kunt ge ook niet. Zoo dwaas doet degene, die den toegang tot God oprecht begeert, en dan meent, dat zijne zonden het nog beletten, dat er voor hem geen weg en geen doorgang is. Die doet nog, alsof Jezus niet gekomen is, als of Zijn offer niet geschied is, die staat, naar zijn verbeelding nog in het Oude Testament, waar het voorhangsel den toegang tot het heiligdom belet. Herinner u dan toch, dat het voorhangsel in den tempel bij Jezus' dood gescheurd is van bo ven tot beneden. Wanneer ge meent, dat het voorhangsel uwer zonde er nog hangt tusschen u en het Heiligdom, dan meent ge natuurlijk ook, dat de priester nog komen moet, die in uw plaats door het voor hangsel heengaat, om verzoening aan te bren gen als uw vertegenwoordiger voor God. Dan staat ge dus nog geheel onder het Oude Verbond. Maar weet ge dan niet, dat heel het Oude Verbond totaal is weggevallen. Het is geheel vervuld. Wij hebben nu één grooten Priester over het huis Gods, die het offer eenmaal voorgoed voor ons allen teweeg gebracht heeft, het voorhangsel heeft weggedaan, en den vrijen toegang ontsloten. Nu moogt gij geen dingen verzuimen om die poort weer te sluiten. Nu moogt gij geen offers meer bedenken, nu moogt gij geen priesters meer stellen, nu moogt gij geen Maria of geen heili gen meer in den weg plaatsen, geen geld aan bieden. Dit is alles misleiding van uw aartsvijand, die uw verderf zoekt. Gij moogt in het minst geen voorhangsel meer in den weg hangen, uw zonde niet, want wij heb ben één grooten Priester over het huis Gods, over het geheele huis Gods, d.i. voor heel de Kerk, voor vele geloovigen samen. Deze ééne, groote Priester heeft het ééne groote Offer gebracht toen Hij zijn vleesch stel de in de plaats van uw zonde. De straf der zonde, de dood is door Hem op gevangen en gedragen, de zonde is in zijn vleesch gedragen en weggedaan. De groote Priester heeft zichzelf ten offer ge geven. Dit werd zinnebeeldig onder het Oude Ver bond ook voorgesteld, waar de zonde des volks door den priester symbolisch op het offerlam werd gelegd. Werd dat dier gedood, dan waren de zonden gedood. Zoo is de groote Priester zelf tot zonde voor ons gemaakt, Hij is gedood en onze zonde is in werkelijkheid in Hem gedood. ,,Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedra gen heeft op het hout." Hierom is Hij de groote Priester, omdat Hij het volmaakte en voldoende offer gebracht heeft voor onze zonde. Maar het brengen van het offer en het vergie ten van het bloed is nog niet alles, wat de groo te Priester gedaan heeft. Er was meer. Dit werd afgeschaduwd op den grooten Verzoendag onder het Oude Verbond, doordat de hoogepriester dan met dat bloed door het voorhangsel ging en trad voor den Heiligen God, om het offer Hem aan te bieden. Hij kwam dan met het bloed van een der twee geitenhokken, en sprengde hiervan op het ver zoendeksel, dat boven op de ark des Verbonds lag, die de twee tafelen der wet insloot, als af beelding van Hem van Wien geschreven staat „Toen zeide ik Zie, ik kom, in de rol des boeks is van mij geschreven. Ik heb lust, o, mijn God, om Uw welbehagen te doen, en Uwe Wet is in het midden mijns ingewands." Ps. 40. Zoo werd de wet, die anders slechts bevel was, tot „getuigenis", tot genadegetuigenis. Met het oog op Hem, die in de verscheuring van Zijn vleesch en de vergieting van Zijn bloed een volmaakte voldoening heeft verschaft aan de Gerechtigheid en de Waarheid Gods, was het alleen mogelijk, dat de Heere God het bloed, dat de hoogepriester onder Israël bracht, aan vaardde. Door die verzoening ééns per jaar, waarbij de hoogepriester het bloed den Heere aanbood en Hij het aannam, werden al de offers van kracht. Welnu zooals de hoogepriester eens per jaar inging, zoo is de groote Priester, op Wien het alles zag, ééns voor goed ingegaan in het Hei ligdom. Wij hebben een grooten Hoogepriester, die, na Zijn bloedstorting en opstanding, door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus. Hebr. 4:14. Gelijk Hij éénmaal doorgegaan is, zoo heeft Hij dus ook ééns voorgoed het voorhangsel weg genomen, de poort geopend. Gij moogt nu geen voorhangsel meer neerhan gen uw zonde niet meer in den weg stellen, want wij hebben één grooten Priester over het huis Gods. De weg is gebaand door het offer dat Hij gebracht heeft. Achter Hem is het voor hangsel niet weer dichtgevallen. Hij is werkelijk niet schaduwachtig ingegaan in het Heiligdom. Hij is u voorgegaan als de Voorlooper, d.i. als de eerste alle anderen kunnen nu volgen. Deze groote Priester over het huis Gods is Degene, die opent en niemand sluit. Hij heeft de eeuwige deuren opengesteld, zoo dat ze nooit meer dicht zullen gaan voor den zondaar, die in den verschen en levenden weg, Jezus Christus, tot God nadert. Hij heeft als Sirnson de zware deuren van de poort der stad uit de hengsels gelicht, ze geno men op zijn schouders, en ze gedragen op de hoogte der bergen, waar niemand ze vindt. Zie op dezen grooten Priester. Volgens het grondwoord is Hij een koninklijk Priester. Het Heiligdom waarbij wij dezen grooten Priester hebben, het huis Gods, waarover Hij priester is, is dan ook „een koninklijk priester dom." 1 Petr. 2 9. Deze groote Priester over het huis Gods is de Eerste en de Laatste. Hij heeft eenmaal geopend, en niemand kan ooit voor u de deur meer sluiten. Axel. POST. Ds. B. MEIJER, f Het is met diepe ontroering, dat we ons zet ten tot het schrijven van een „in memoriam" van onzen ambtsbroeder en vriend Ds. B. Meijer van Yerseke, die nog zoo gansch onverwacht ontviel aan zijn gezin en familie en gemeente en een grooten kring van vrienden. Ds. B. Meijer was geboren te Middelburg 5 'Mei 1880 en bereikte niet de volle middaghoogte van het leven en is alzoo afgesneden in het mid den zijner jaren. Evenwel niet tevergeefs heeft hij geleefd. Reeds vroeg ontwaakte in hem de begeerte tot den dienst des Woords en onder leiding van Ds. A. Littooij een zoo welbekende naam voor Middelburg en Zeeland werd hij door de zijnen onder biddend opzien tot den Koning der Kerk tot Zijnen dienst overgegeven. Hij bezocht eerst het Stedelijk Gymnasium te Middelburg en ook daar liet hij zijne stem reeds hooren, als de eere Gods werd aangetast of de resultaten der menschelijke wijsheid werden ge steld tegenover de openbaring Gods in Zijn Woord. Na voorspoedige studie kon hij te gezetter tijd met eere het eindexamen doen en kwam hij in September 1900 naar Kampen en liet zich daar inschrijven als student aan de Theologische School. Reeds toen trof niet alleen zijn aanleg tot stu die, maar ook de groote levensernst, die een zij ner sieraden was tot het einde toe. Verwonderen doet dat niet, want Ds. B. Meijer was niet sterk van lichaam en reeds vroeg hingen er donkere schaduwen over zijn leven. Daarbij was hij van nature eenigszins terugge trokken van aard en somber van karakter en pes simistisch van aanleg. Eerst als hij u kende en wist te kunnen ver trouwen, was hij als vriend zoo onverbrekelijk trouw en werd het u soms gegeven eens even in te blikken in zijn inwendig leven, dat zoo teer was en vol liefde. Ds. B. Meijer was niet sterk en om gezond heidsredenen heeft hij een tijd zijne studiën moe ten onderbreken, maar gelukkig heeft God het aldus geleid, dat hij in het jaar 1909 werd be vorderd tot candidaat van de Theol. School te Kampen. Persoonlijk heeft ondergeteekende bijgewoond zijn praeperatoir-examen voor de Classis Middel burg, waar zijn preek algemeene waardeering vond en het verdere examen als uitnemend kon geroemd. Uit de beroepen, die hij ontving, viel de keuze op Brouwershaven, waar hij intrede deed 20 Juni 1909 en welke kerk hij heeft gediend tot 24 October 1915. Brouwershaven had de liefde van zijn hart daar heeft hij met idealisme gewerkt en ook is hij er voor verscheidenen ten eeuwigen zegen gesteld, wijl de Heere zijn ambtswerk gebruiken wilde om te brengen tot waarachtige bekeering des harten en door zijne prediking die schriftuur lijk en practisch kon genoemd, heeft hij middelijk meegewerkt tot opbouwing van het leven des geloofs en der heiligmaking. Tijdens het verblijf te Brouwershaven lieten verschillende gemeenten het oog vallen op den talentvollen man, maar Brouwershaven liet hij niet los, totdat een beroep kwam van de Kerk van Yerseke, waarvoor hij meende te moeten be danken, maar daar later geen vrede op had en een tweede beroep naar die plaats direct aan vaardde. Brouwershavens gemeente daarover sprak hij zoo gaarne en toch ook in Brouwershaven lag voor hem de tijd van zijn grootste leed, al liet hij daarover nooit iets merken. Wel is Ds. Meijer's weg gegaan door de diepte. 31 October 1915 is hij evenals te Brouwersha ven te Yerseke bevestigd door Ds. L. Bouma te Middelburg en ik zou me zeer moeten vergis sen en heeft hij er intrede gedaan met het Woord in niets anders te kunnen en te zullen roemen, dan in het kruis van Christus. In Yerseke heeft hij goede dagen gehad. Hij de rechte man op de rechte plaats. Hij paste daar ook om de eigenaardigheid „der ligging" der Yersenaren op godsdienstig en kerkelijk ge bied. Dat juist Ds. Meijer er stond, is wel een der redenen geweest, dat de Geref. Kerk op haar kracht bleef en zelfs bloeide. Daarbij hij was een Zeeuw van geboorte, die zijn volk door en door kende een uitnemend schriftgeleerde, die de waarheid praktisch voor het leven wist toe te passen en de heerlijkheid van den Christus uit te stallen en dan die aan grijpende ernst, waarmee hij den mensch opriep tot eene waarachtige keuze om de wereld te ver laten en in een nieuw, godzalig leven te wande len. Zijn preeken waren goed overdacht, door dacht aangenaam om te hooren met zijn vroe ger zoo heldere stem. Daarbij was hij ook een fijn stylist. In Yerseke werd het gebroken echtelijk geluk hersteld en zoo leefde hij er liefst rustig voor zijn vrouw en kinderen en gemeente, ter wijl zijne liefde ook sterk uitging naar zijne oude moeder, die in Middelburg met haar dochter woonde, bij wie in huis ook zijn oudste meisje was. Over die oudste dochter was hij om hare zwakheid zoo dikwerf bekommerd. En nu is hij zelf gestorven ons ontvallen. Wie had dat 14 dagen geleden kunnen denken. Weer opgeknapt en met goeden moed bezield, was hij uit Walcheren weergekeerd 6 Novem ber preekte hij nog op den Dankdag 7 Novem ber zat hij nog naast me op eene vergadering en ging zelfs nog naar Middelburg om zijn moe der op haar jaardag geluk te wenschen. Vrijdags werd hij ongesteld eene maagbloe ding verwekte eene groote zwakheid en 8 dagen later, Vrijdagavond ongeveer 11 uur, blies hij den laatsten adem uit. Meijer is niet meer. Zijn stoere gestalte in kaarsrechte houding zijn ernstig gelaat en dat donkere oog, dat in zoo eigenaardige mengeling schitteren kon, zullen we niet meer zien en zijn stem niet meer hooren. 't Is zoo moeilijk nog dat in te denken In de Classis Goes nam hij een vooraanstaan de plaats in, met zijn adviezen werd rekening gehouden, wijl er uit sprak helderheid van geest en diepte van gedachte. Uiterlijk leek hij zoo kalm en toch hij kon zoo militant zijn, dat het verwondering wekte, maar hij was eerlijk en trouw en nooit stak hij zijn beginsel onder stoelen en banken. Hij was een ridder op de wapenen en wel zonder vrees en blaam, doch nu hij is gevallen mijn vriend, mijn wapenbroeder. Maar hij stierf in het harnas. Zoo uit 't volle leven weggenomen. En wat het allervoornaamste was Ds. Meijer was een door en door geloovig man. Zijne worstelingen zijn vele geweest zijn strijd zwaar de aanvechtingen groot en hij heeft zijn kruis alleen gedragen. Neen, 't was geen wonder, dat hij zoo gaarne preekte over God zal alle tranen van hunnen oogen afwisschen. Als Yerseke's studeerkamer eens spreken kon Door lijden geheiligd is hij en de strijd is vol- streden de loop voleindigd het geloof behou den en wat gedachte nu heeft de Heere met eigen hand ook bij hem de tranen afgewischt. Diep leed is over zijn gezin en familie gekomen en ook de kerk van Yerseke heeft een treffend verlies qeleden en om hem treurt het vrienden hart. Een bidder verloren, maar een kind Gods is aangeland daar, waar Zijne dienstknechten Hem zullen dienen en zullen Zijn aangezicht zien en Zijn naam zal op hunne voorhoofden zijn." Kapelle Biezelinge, 18 Nov. '29. A. SCHEELE. BEGRAFENIS Ds. B. MEIJER. Niettegenstaande het gure weer was Dinsdag j.l. bij de begrafenis van het stoffelijk overschot van Ds. B. Meijer, te Yerseke, de belangstelling enorm. Op verzoek van Mevr. Wed. Ds. B. Meijer zag Ds. A. Scheele van Kapelle-Biezelinge zich met de leiding der begrafenis belast. 1 uur 's middags trad de familie het kerkge bouw binnen wat een schare menschen Ds. Scheele verzocht te zingen Psalm 103 8 en ging voor in gebed en smeeking in verband met de droeve omstandigheden en hield eene toespraak, bepalende allen bij de beteekenis van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1