Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 43e Jaargang. Vrijdag 7 Juni 1929. No. 23. RedactearenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT fiET WOORD. EEN KRITIKUS. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Enkele herinneringen. ZENDING ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, P. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pin., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs; Ad> e r t e n 11 e p r Ij s i per kwartaal bg vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regel;; bg jaarabonnement van minsiens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Plrma LITT005J OLTHOFP, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spar\jaardstraat, Middelburg. TELEPOON 2 9 3. GIRONUMMER 42 28 0 Want het Woord' Gods is levend em krachtig1 en scherpsnijdender dan eenigi tweesnijdend zwaard en gaat door tot de verdeeling der ziel en des geestes en der samcnvoegselen en des merge en is een oordeeler der gedachten en der overleggingen des harten. Hebr. 4:12. Onze tijd is de tijid van kritiek. Alles en allerlei wordt aan kritiek onderworpen zelfs het Woord van God. Men oordeelt, beoor deelt en veroordeelt dat Woord des Hoeren naar welgevallen. Men ontziet zich niet om het ontleedmes er in te zetten en het uiteen te rafelen. Wat de menschen daartoe beweegt Veler lei maar zou vooral niet dit moeten genoeimjd •worden, dat dit Woord' zelf oordeelt en ver oordeelt. 't Is zelf als een ontleedmes dat ons bestaan blootlegt ter onderzoeking. Wij lezen hier in den brief aan de Hebre en, dat het Woord Gods „een oordeeler is der gedachten en der overleggingen des har ten". En dat wioord „oordeeler" luidt in het oorspronkelijke „kritikus". Dat Woord Gods is een kritikus, een oordeeler. Het doet een [uitspraak over ons. En dat niet maar over onze uitwendige daden, maar zelfs over de meest verborgene dingen des harten, over „de gedachten en overleggingen". Het houdt gericht over een mensch, zoowel over zijn uit wendig als zijn verborgen leven. En daar wil menigeen niet aan. Dat is het waarom; velen zich tegen dat Woord verzetten en aan den invloed er van zich willen onttrekken. Ja, dat Woord Gods is een oordeeler. Hoe zou het ook anders kunnen 't Is het Woord van Hem, die hart en nieren doorzoekt en die weet wat in des mensch en geest is. Dat Woord legt onze gedachten en overleggingen: bloothet beoordeelt en schat ze naar de rechte waarde, het goede goedkeurende en het kwade veroordeclende. Dat oordeel zoekt de mensch te ontwijken door zich aan dat Woord te onttrekken. Want die veroordeeling des Woords hindert, dat houdt de consciëntie Wakker en Wekt vrees. O, die stem van dat Woord kan zoo ver- oordeelend zijn, dat iemand niet weet, waar hij het zoeken moet dat hij vluchten zou van kamer in kamer o«m zich te versteken, want het is het Woord van den heiligen God. Ja, dat Woord oordeelt, het oefent kritiek uit op het innerlijk en uiterlijk leven. En zoo machtig is de stem van dat Woord, dat het in 't verborgen in 't gelijk gesteld wordt. In zijn binnenste moet de b'o.oze, vijandige mensch erkennen, dat dit Woord de waarheid' zegt. En ziet, dat is het bittere, het pijnlijke Voor het hart, dat ziclii niet aan dit Woord onderwierpen wil. Het hart gevoelt om gelijk te hebben, zich veroordeeld te zien. En dat stemt, als de vijandschap niet gebroken wordt, bitter. Bitter tegen dat Woord en tegen het volk, dat zich aan dit Wpord vastklemt. Zooals Achab den profeet Elia een be roerder Israels noemde, zoo* noemt de v'ijr andschap van 't booze menschenhart dat Woord de beroerder. Dat Woord heet dan de oorzaak van alle twist en tweedracht en van alle kwaad', dat in de wereld' woedt. Als aat Woord maar weg was, meent mien, dat de dageraad des heils voor de wereld zou aanbreken. Zoo zet men zijn zwaard tegen liet zwaard des Geestes, en zijn eigen menschelijke kritiek tegen die kritiek des Woords. Maar het Woord zal zegepralen. „Want hemel en aarde zullen voorbiji gaan, maar dit Woord zal geenszins voorbij gaan het blijft tot in eeuwigheid." Als nu echter die kritiek van het Woord geen andere uitwerking had, dan dat het vijandschap wekte, zou het maar somber zijn. Maar zoo is het niet. Zoto is die uitwerking alleen bij hen, die ongehoorzaam! zijn als de Israëlieten in de woestijn bij hen die niet 'geLooven en daarom ook sterven zullen in hunne zonden. Ze verwerpen het levende Woord, dat leven wékt, en zullen daarom' 'wegzinken in den eeuwigen dood. Maar die kritiek van het Woord Gods heeft ook een gezegende werking, als die kritiek aanvaard wordt en tot de erkentenis dwingt, dat de Heere recht is in Zijn oor deel, als Hij onze zonden veroordeelt, 't Is ten zegen, als die kritiek het hart verbrijzelt en den geest verslagen maakt. Dan laten: we ons veroordeelen om tegelijk tegen dat oor deel .verberging te zoeken. De kritiek van dat Woord werkt ontdek kend. Het doet dezelfde werking als Nathan bij David. Het wekt eerst zelfver oordeeling en doet daarna roepen om genade. Dat Woord is zoo getrouw. Het rukt alle vijgebl aderen als bedekselen der schande af. Het brengt de meest verborgene gedachten des harten aan het licht en stelt die heimelijke zonden voor oogen. Dat Woord kritiseert ons bij de min ste lust of gedachte, die tegen Gods wet ingaan. Het doet ons onze zonde en ver doemelijk he id zien, zoodat we ^rkennen en belijden' Ik heb tegen U, o Heer Zwaar en menigmaal misdreven en de bede oprijst „Ga niet in 't gericht met Uwen knecht, want niemand', die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig ziijn". Dat is een gezegende kritiek, die wiel af breekt, maar >0111 ook weer op te bouwen'. Als dat oordeel des Woords niet iii ons bin nenste klonk zouden we gerust in de zonde blijven voortleven, zonder naar God te vra gen Maar nu breekt dat oordeel het hart, het werpt op de knieën en leert om' genade roepen. En nog meer vrucht geeft die kritiek. Ze veroordeelt den toegang tot de gebroken bak ken, die geen water houden en wijst de rechte bronnen der vertroosting. God heeft ons Zijn Woord niet gezonden om ons te verderven, maar om te behouden. Daarom1 spreekt dat Woord van den weg, dien God tot onze behoudenis en zaligheid verordend' heeft. Dat Woord wijst ons vertroostend den weg des behouds en roept ons daar toe. 't Is een boodschap van genade aan een zondig men- schengeslacht een vriendelijke uitnoodiging aan hongerende en dorstende harten van Hem die de volle Heilfontein is. Vertroostend roept dat Woord des Heeren ons toe, dat een iege lijk, die in Hem gelooft, niet veroordeeld wordt, maar het eeuwige leven ontvangt. En zoo onze zonden ons de vrijmoedigheid be nemen 0111 ons vertrouwen op God te stellen en op Zijne Vaderlijke gunst, klinkt het ons tegen „Al waren uwe zonden als scharla ken, zij zullen wit worden als sneeuw,al Waren ze rood' als karmozijn, zijl zullen wor den als witte jvvlol". En met die vertroosting gaat het ook in in de meest verborgene schuilhoeken van ons hart 0111 daar te verlichten wat duister is, te vernieuwen wat verdorven is, en te heiligen Wat door de zonde Was verontreinigd. En zoo blijkt dat dit Woord Gods levend en krachtig is en scherpsnijdender dan eenig tweesniijr dend zwaard en doorgaat tot de verdeeling der ziel en des geestes en der samenvoegselen en des rnergs, en „een oordeeler is der gedach ten en der overleggingen des harten". Hoe wonderbaar is dat goddelijk getuigenis. Het spreidt licht niet alleen over de zonde, m'aar ook 'over de wonderen der genade. Wie de kritiek van dit Woord verwerpt zal onder het oordeel bezwijken, maar wie ze geloovig aanvaardt en er zich door tot Christus laat leiden, wordt behouden. F. STAAL Pz. 11. Het was voor ons een heele overgang. Wiji waren in Friesland' geboren en opge groeid. De gemeente, welke wij verlaten had den, was Driesuni in de nabijheid van Dok- kum. Wij waren er dadelijk thuis geweest, want wij kenden de bevolking en haar taal. Ook het maatschappelijk en kerkelijk leven was ons niet vreemd. Hoewel er destijds nog een gespannen verhouding tusscheii Her vormden en de Ned. Gereformeerden heersch- te, toch beviel het ons d'aar van meet af, want bijna al de bewoners erkenden den Bij- bel voor liet Woord van God. Als vv'ij in aanraking met de bevolking kwamen, hetzij op vergaderingen oï begrafenissen, wSji ge voelden ons één in de hoofdzaak en daarom viel samenspreking niet moeielijk. We leef den dan ook in menig opzicht met alle an deren mee, zoodat we zelfs over de Kerk en haar aangelegenheden spreken konden. Het godsdienstig leven was er vol beweging, wat vooral uitkwam in druk bezochte samenkoimi- sten, waarin onderwerpen van allerlei aard besproken werden. Zooals ieder weet scheidt de brecde Schelde liet land van Axel van het overige Zeeland'. Het land en de bewo ners beide waren ons vreemd. Geheel andere zeden en een geheel andere taal. Wij hoorden er uitdrukkingen, welke voor 011s in 't eerst onverstaanbaar waren en wiij1 vroegen ons met ecnigc zorg af, hoe lang het zou moeten du ren, voordat wij er op ons gemak zouden zijn. Wat een geheel ander land. Wij zagen dit dadelijk niet. Het Was daar gelijk overal in ons land laat. Doch met de Meimaand draaide de wind naar het Zuiden en kregen wijl warmer weer. In een ongelooflijk korten tijd veranderde het landschap van gedaante. De wintergranen toonden ons op' een verras sende wijze, dat ziji stonden in een zeer vet ten en 'vruchtbaren bodem. Aan de kanten van de hooge dijken groeide het gras met zeldzame snelheid, terwijl een menigte van voorjaarsbloemen er kleur en fleur aan ga ven. Welk een genot Was 't als wij des mor gens door de polders gingen, Waar alles ge tuigde van jeugdig en krachtig leven en de groote hoeven daar lagen in 't heerlijk licht van de zon. Het was daar alles leven en vertier, want honderde kippen én andere vo gels verheugden zich in hun aanzijn. En als dan een paar kastanje hoornen in rijke bloei bij den ingang stonden, dat was een schil derij om nooit meer te vergeten. Welk een verschil tusschen zulke zware kleigronden en de schrale zandgronden, waarvan ook de ak kers wel met nauwkeurigheid geploegd en bezaaid worden* maar die toch zulke rijke oogsten opleveren. Die bloeiende Meimaand heeft mij niet alleen de schoonheid van dat landschap doen zien, maar het kreeg ook voor mij aantrekkelijkheid^ welke mij steeds is bijgebleven. Die eerste gang over 't ter rein der gemeente bracht mij ook nader tot de bevolking en ik kreeg hoop, dat ik op den duur wel vertrouwelijker met haar zou wor den. Ik begon ook na te denken over de ver schijnselen, welke ik waarnam. Het bleek mij', dat dit land altijd één gebleven was met ons vaderland. Was het aan den Spanjaard ge lukt de Zuidelijke Nederlanden afvallig te maken door ze te binden aan de Unie^ van Utrecht. Het land van Axel had den band met ons land bewaard, ofschoon het pok zwaar geleden had tijdens den tachtigjarigen oorlog. Een groot deel van hun land werd weer prijs gegeven aan het geweld' van 't water. Het moet voor een groot deel zeker toegeschreven worden aan den grooten invloed, welken ,de Reformatie der 16e eeuw er uitgeoefend heeft. Het is waar, zij heeft er de Roomsche Kerk niet geheel kunnen verdrijven, Want deze had een deel van het verloren terrein kunnen ver overen. Als men er rekening mee houdt, dat de Reformatie een bloeitijdperk heeft gehad in provinciën, welke tegenwoordig aan Bel gië behooreii en dat zij brandpunten had in Antwerpen, Gent en zoovele andere steden en dorpen, dan kan men zich gemakkelijk voorstellen, dat vandaar ook krachtig inge werkt is op vele streken van 't land van Axel, nu genomen in heel ruimen kring. Dat er zooveel voor de Hervorming overgebleven is, pleit er voor, dat zij bij het uitbreken van den oorlog met Spanje haar wortelen diep had gedreven in 't volksleven, tengevolge Waarvan zij ook in de onrustige bange jaren stand heeft kunnen houden tegenover de vele en krachtige pogingen van Roomsche z'ijde aangewencf om haar geheel te verdringen. Dit mag te meer verwonderen, wijl «ook de Gereformeerden Kerken reeds spoedig na den vrede in 1648 verslapten in lieur werkzaam heid en ijver. De verhouding waarin die ker ken toen leefden met de Overheid, w'as ook niet bevorderlijk om de kracht te vermeerde ren. Intusschen brachten de volgende tijden ook geen verbeteringen en wij kunnen gerust aannemen, dat diepe slaap, welke over al de Kerken der Hervorming kwam, ook niet gun stig gewerkt heeft op> die Kerken, welke in de voorhoede tegen de Roonischen heur plaats hadden. De algemeene inzinking van de 18e en 19e eeuw knaagde ook aan 't Gereformeer de leven over de Schelde. Als de Kerk haar roeping vergeet en niet getrouw is in de bedie ning des Woords en der Sacramenten, dan zal de groote schade voor de leden ook niet uitblijven. Zelfs het geloofsleven der Chris tenen lijden daaronder. Een geluk w'as 'er nog, dat er zoovele boeken uit den ouden tijd vroeger gekocht en aangeschaft Waren, zoo dat er toch altijd ziele voedsel te vinden Was voor hen, die er behoefte aan gevoelden. Het waren ook voor die plaatsen donkere tij den. Naarmate de prediking in zuiverheid en kracht verloor, naar die mate het verlangen naar de gemeentelijke samenkomsten. Hoe groot liet getal was vaiUhen, die in psalmen als 84 uitdrukking van hun gemoedsleven vonden weten wij niet. Doch alles leed. De Wegen waren vooral in d'en winter haast niet bruikbaar en het scheen wel, alsof er geen' verandering ten goede zou komen. Zoo ging de 18e eeuw voorbij en de 19e beloofde ook nog niet veel goeds. Het doet ons echter weldadig aan, dat we Lop enkele lichtpunten kunnen wijzen. Het blijkt, dat hoe moeielijk de omstandigheden ook' waren, er nog altijd gemeenschap der heiligen geoefend werd. Opmerkelijk is, dat de geloovigen el kander ook in donkerste tijden blijl- ven zoeken en ook met elkander in aanra king 'komen. Imimiers er woonde in Axel een zekere Vijgeboom, aie ook wel opi Walche ren oefende. Hij heeft door zijn optreden den band gesterkt, welke er tusschen de Gerefor meerden bestond. Uit enkele Werken kennen wij hem in zijn beschouwingen over den tijd waarin hij leefde en over de kerk zijner dagen. Hij had blijkbaar veel gelezen en ook ge sproken met anderen en hij zag de toekomst der Kerk donker in. Hoe ver zijn invloed zich uitstrekte is thans moeielijk meer na te gaan, maar zooveel is duidelijk, dat er met he'mi nog anderen waren, die vasthielden aan de Gereformeerde belijdenis en die over den toestand der Kerk hadden nagedacht. Wij hebben hier echter op Willen wiijzen om te verduidelijken wat Wij nog geven willen. Het is ons eigen om de weldaden welke God geeft te vergeten, en daarom kan het wel eens goed zijn ons te herinneren, wat God ons thans op« velerlei gebied geeft te genieten. Ook in dat land heeft Christus thans weer Zijn kandelaren, waarop het licht helder brandt en daar is een actie ontstaan, welke nog lang niet haar einde heeft bereikt. Het is waar, Rome slaapt niet, maar werkt door met ijver en veel toewijding in de hoop', dat het nog eenmaal ook op dit terrein weer heerschen zal, zooals zij naar de zijde van België haar heerschappij heeft weten te ves tigen. Maar er is een ergere vijand dan Rome, die het leven van Christus' Kerk bedreigt het «ongeloof van onzen tijd, dat o«p een hoogen toon spreekt en zien aanstelt, alsof er niets tegen bestand zal zijn. Het oog er voor open dat de vijand aankomt als een stroom, maar het Pinksterfeest heeft er weer met nadruk op gewezen, dat het de Geest is die de Banier opgericht heeft. Aan dien Geest zij er behoefte in hun hart, het gebed der geloovigen vermenigvuldige zich om Zijn doorwerking. BOUMA. Met hartelijken dank vernield ik de volgen de ontvangsten voor het Zen dingszie'ken hu is Uit de drie Zuidelijke Provinciën Vlis- singen N. N. f 1.— een dankoffer van N. N. f 2.50 Roermond C. F. f 15.A. C. d. R. f 10.— A. F. f 10.— J. V. f 1. C. B. f 5.— A. A. S. f 25.— H. N. f 0.50 A. A. N. f 2.50 A. M. f 2.50 S. f 2.— E. v. d. M. f 2.50 J. W. K. f 5.— C. v. V. f 20.— A. J. f 2.50 S. f 1.— J. M. f25.— D. K. f 25.B. W. f 5.Raamsdonkveer: een aandeel geldleening voor de Kerk van Sprang van N. N. van f 100.— Rente van dat aandeel f 4.— Van de kinderen der Zon dagsschool f 2.73 KL B. f 2.50 's Heer A rends kerke D. M. f 10.Koudekerke: L. v. S. f 2.— Goes Mr. J. W. G. f25.—

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1929 | | pagina 1