Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
40e Jaargang.
Vrijdag 15 October 1926.
No. 42.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT fiET WOORD.
WEDERKEERIGE TOENADERING
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Valsche Eenheid.
Noodelooze verdeeldheid.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn.f en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs:^ por kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—
Afzonderlijke nummers 8 oent.
Advertentieprijs: 15 oent per regel; bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280.
Naakt tot God en Hij zal tot u naken.
Jac. 4 8a.
Naakt tot God en Hij zal tot u naken.
In dit woord vindt ge de grootste eisch
van 't Christelijk leven bekeering tot God,
gedurige wederkeer tot den Heere uwen God;
maar ook de grootste troost vani dat
Christelijk leven de belofte, dat God: zich
dan tot u zal wenden in gunst en ontferming.
Dit woord houdt alles in. Het is in den
volsten zin 't Evangelie der genade.
In beide deelen, zoowel in het bevel, dat
voorafgaat„Naakt tot God", als in de be
lofte, die volgt„en Hij! zal tot u naken",
is het: Evangelie. Want afgedacht van die
er op volgende belofte, is 't al genade, dat
we tot God mogen naderen. Dat is 't toch,
waaraan uw ziel behoefte heeftaan ge
meenschap met God. Daarom zucht uw ziel
zoo
God des levens ach wanneer
zal ik nad'ren voor Uw> oogen,
in Uw Huis Uw Naam verhoogen
En zoo dringt zich allereerst de vraag naar
voren, wanneer we dit woord vernemen
Waarom mogen we tot God komen Die
vraag toch ligt direct voor de hand.
Want dat is toch iets, dat niet vanzelf
spreekt, dat naderen tot God
Weet ge, wat wél vanzelf zou spreken
Ja, ge weet 't wel dat God u verbood;
om te naderen tot Hem dat Hij niets meer
met u te maken wilde hebben en dat Hij
u voor eeuwig uit Zijn nabijheid wègbande
en uitwierp in de buitenste duisternis.
Want God is heilig en wij zijn zondaars.
Zijn oogen zijn te rein, dan dat ze het kwade
kunnen zien. En aan óns is niets goed.
Maar nu staat hier Naakt tot God En
dan nietopdat Hij u verderve het is geen
oproep, om voor Hem als Rechter te ver
schijnen, maar en Hij zal tot u naken, 't
geen wil zeggen dat Hij dan weer gemeen
schap met u wil oefenen.
Doch dan is 't ook geen wonder, dat een
zondaar vraagtWaarom mag dat nu
En daarop is 't eenige antwoord om Chris
tus' wil. Om Hem, die zichzelven heeft over
gegeven in den dood', opdat verlorenen en
ellendigen door Zijn offerande verlossing en
't leven zouden krijgen. Om Hem, die de
Zone Gods is, maar die om U Jezus en Chris
tus werd en die nu uw Heere wil zijn.
Hij zelf geeft u 't antwoord op dat „Waar-
|om als Hij u toeroept
Om Mij, o zondaar, o zondares om Mij
moogt gij weer naderen tot God, omdat Ik
voor u mijn leven heb geofferd, mijn lichaam
heb laten verbreken, mijn bloed heb doen
vergieten. Daarom moogt gij, tot God na
deren, en daarom zal God ook naderen totu.
Maar vergeet niet, dat 't een eisch is
een bevel. Het is uw roeping om steeds te
naderen tot God. God wil, dat gij in Christus
steeds nader tot Hem zult komen. Want dat
is de eenige weg tot behoudenis, omdat gij
een zondaar zijt. Doch daarom kan 't ook
nooit buiten Christus om.
't Mag om Christus' wil. Maar dit „mo
gen" is „moeten".
Maar mag 't dan om Christus wil, dat
naderen tot God, mag 't dan om Hem, die
om onze zonden gestorven is, maar ook op
gestaan tot onze rechtvaardigmaking, mag 't
en móet 't, hoe moet 't
Zie, dat is nog een tweede vraag, die be
antwoord moet worden, wanneer een-zondaar
wordt opgeroepen, om tot God te naken.
Naakt tot God, en Hij zal tot u naken.
Vooral ook om dat laatste is 't van belang,
om 't éérste dóen en góed te doen.
Wat is dat „tot God genaken
Dat is, overeenkomstig 't verband, kort
gezegd dat ge uw zónden moet laten va
ren dat ge u geheel aan Hem moet onder
werpen dat ge Hem volkomen moet ge
hoorzamen en dat ge den duivel moet we-
derstaan. Kortom dat ge u moet bekeeren
en Zijn woorden gelooven dat ge u vol
kómen bekeeren moet. Zooals er ook volgt
op dit woord „niet alleen de handen was-
schen", niet alleen uitwendig; „maar
ook de harten zuiveren", ook inwendig.
Wie zich niet éérst zoo bekéért, zal, als
hij God genaakt, Hem ontmoeten als een
verterend vuur die zal niet voor Hem kun
nen bestaan die zal Zijn nabijheid niet kun
nen verdragen.
Maar, wie zichzelf goed doorzocht heeft,
en zich toen zwart en zondig zag bij! licht
van Gods Woord, zoodat hij gruwde van
zichzelf, enl toen uitriep: „o God! wees Mij,
zondaar, genadig genadig om Christus'
wilen wie toen met kracht de lust,
om God te dienen, in zich voelde opbruisen,
en dat ook toonde in zijn leven, die mag
Gode genaken zonder vrees, want hij zal Hem
ontmoeten als enkel Liefde.
Ja, want zóó ontmoet God dezulken, die
niet in eigen kracht komen, maar die komen
met Christus die wegschuilen achter Zijn
volbrachte Middelaarswerk.
Volgens Jacobus moet gij1 nu éérst be
ginnen en dan God.
Naakt gij tot God en dan zal God tot u
genaken. Gij dus eerst, door u te bekeeren,
en tot Hem te gaan.
Maar dat is toch niet heelemaal waar.
Reeds niet, omdat God in Christus 't eerst
tot de zondaars gekomen is. Reed's niet, om
dat Hij een verbond der genade met u op
gericht heeft, waarvan ge het bewijs hebt
gekregen in uwen Doop. Tóen kwam Hij
reeds t ot u, vóór ge nog bewustzijn hadt van
zonde of genade vóór ge ook nog kennis
droegt van dit bevel.
Voorts niet omdat Hij u telkens weer roept
en in Zijn Woord tot u komt, en met Zijn
Heiligen Geest in u werkt. Neen: God is
begonnen; en God zet Zijn werk in
ons voort; en God brengt 't tot Zijn
einde. Daar is niet aan te twijfelen. Zelfs
al wat wij doen, is tegelijk een doen van
God. Feitelijk zou hier dus kunnen staan
„God i s tot u gekomen en komt
„tot unaak g ij nu ook tot Hem;
„dan zal H ij weer tot u naken."
Dit neemt echter niet weg, dat, zooals de
zaken nu staan, wij geroepen worden, om
te beginnen, om 't eerst te naken en dat we
alleen in dien weg den voortgaanden zegen
van Gods nabijheid en gemeenschap kunnen
verwachten.
Jacobus hieeft 't nu eenmaal zóó en niet
anders geschreven. En dat is goed1 ook, want
anders lieten wij 't veel te veel aan God over.
Dan werden we veel te gemakkeliijik. Dan
gingen we er ons afmaken met een „God
moet 't doen" en ons geestelijk leven zou
een kwijnend bestaan gaan lijden. Van echte
bevinding van Zijn nabijheid, van den ver
borgen omgang met God zou weldra niet
veel meer genoten worden. Maar als er een
gedurig naderen is, in geregelden strijd tegen
de zonden, en in volhardend gebed om ge
nade, dan wil God zich laten vinden, dan
komt er die ware gemeenschap tusschen Hem
en de zoekende ziel.
Vergeet 't daarom nietdie zalige verhou
ding is afhankelijk van de manier waarop gij
dit bevel opvolgt. Uw ervaring van Gods na
bijheid hangt af (God zegt 't hier Zelf) vati
uw naken tot Hem.
Uw naderen tot God moet niet willekeurig
zijn, door nu. eens te strijden tegen uw zon
den, en er dan weer eens aan toe te geven,
maar standvastig moet 't wezen.
Nadat ge u eenmaal aan Hem overgegeven
hebt, moet ge gestadig bij Hem blijven.
Want God is God en gij zijt schepsel.
Als God dus beveelt en roept, moet gij
(gehoorzaam zijn. En wie zou Hij roepen,
als Hij 't u niet deed U, die Hij verkoren'
heeft, om dragers te zijn van den Naam Zijns
Zoons U, die Hij door den Doop aan Zich
verbonden heeft U, die Hij in Zijn Verbond
heeft opgenomen U, die in de ure van uw
belijdenis uzelf ook aan Hem hebt verbonden
Vermeerder dan uw schuld' niet en beroof
uzelf niet van Zijn nabijheid; door niet naar
dit Woord te luisteren maar naak tot God;
zooals Hij u roept in belijdenis van zonden,
en gebed om vergeving en dan zal God' tot
u naken in schuldvergeving en genade.
Want dat is de belofte, die God daaraan
verbindt dat Hij dan tot u zal komen
Wanneer gij echt in geloof en bekeering
u ootmoedig tot God begeeft, dan zal God
niet in toorn, maar in liefde tot u afdalen.
Dat belooft Hij u hier. Dat predikt ook heel
de Bijbel. En 't duidelijkst van al doet Hij
u dat daarin blijken, wanneer Hij zelf ge
meenschap met u wil houden aan éénen disch
aan den disch waar Hij u wil spijzigen en
laven den eeuwigen leven met het lichaam
en bloed Zijns Zoons Jezus Christus. Daar
klinkt 't u nog heel bizonder tegen Naakt
tot Mij en Ik zal tot u naken.
Naakt dan tot God. Naakt tot God, zooals
Hij u dat hier beveelt. Luister naar Zijn lief
destem, die 't u toeroept „Komt allen tot
Mij, die vermoeid en belast zijt. Ik zal u
rust geven." Dan zal God Zijn Woord hou
den en woning bij u maken met Zijn Woord
en Geest.
Maar weet óók dit Als gij weigert, en
niet in gehoorzaamheid tot God genaken wilt,
om wereld en zonde te verlaten, dan zal God
tóch tot u genaken doch dan met 't
zwaard der wrake gewapend', tot uw eeuwig
verderf.
Naakt dan tot God,
doe 't in belijdenis van schuld',
doe 't in gebed om vergeving.
.doe 't in geloof en dankzegging.
Ga doe 't alleen in Jezus Christus en: dan
zal God tot U genaken.
Scharendijke. J. W. VAN TOL.
Onlangs sprak ik een vrouw, die in de
Dokkumerwouden geboren en opgegroeid was
en gelijk het ook anderen gaat, zoo ging
het ook haar, zij: wilde nog graag eens spre
ken' over haar jeugd. Toen zij hoorde, dat
ik in die omgeving ruim zes jaar gewoond
had en ik verschillende menschen kende,
kwam zij nog meer los. Het bleek, dat zij
een dochter was van een hoofd eener open
bare school en zij vertelde, dat alle kinderen
van dit dorp destijds op ééne school gin
gen. De predikant, die daar in de Herv. Kerk
stond, werkte dit in de hand. Volgens haar
was het een man van groote welwillendheid,
die met zachte hand zijn kudde leidde. Hij
was uiterst verdraagzaam en leefde naar den
regel Houd vrede met alle menschen. Elke
botsing trachtte hij te vermijden en het was
zijn) leus één kerk en één school voor heel'
de bevolking. Zij vond dit een ideëele toe
stand en zij betreurde het, dat er sedert dien
tijd zulke groote veranderingen gekomen wa
ren.
Nu daar kunnen we inkomen. Daar ligt
inderdaad iets bekoorlijks in, wanneer des
Zondags allen opgaan naar één bedehuis, en
wanneer alle kinderen onderwijs ontvangen
in één school. Doch dit kon daar op den
duur niet zoo blijven. Op het terrein van
die Hervormde Kerk kwam eerst een Chris
telijke Gereformeerde Kerk, welke een deel
dier bewoners tot zich trok. Daarna kwam
er een evangelisatie-lokaal met een vasten
voorganger, waarin ook ruim driehonderd
menschen een plaats vonden. Nadat de evan
gelisatie-vereeniging meegegaan was met de
Doleantie, ontstond er eenigen tijd later een
'scheuring, waarvan het gevolg is geweest
twee groepen elk met een eigen vergader
plaats. De eene groep bleef trouw aan de
Gereformeerde Kerken en de ander stond op
zichzelf en gevoelt het meest voor de Gere
formeerde gemeenten. Doch daar bleef het
nog niet bij. Ook in de Christelijke Gerefor
meerde Kerk kwam oneenigheid, welke zoo
hoog liep, dat ook haar leden uiteen gin
gen en voortaan twee kerken vormden. Best
kan ik mij begrijpen, dat menschen als deze
vrouw de vroegere eenheid hoog waardeeren
en de tegenwoordige verdeeldheid betreuren.
Tot overmaat van jammer voor zulke men
schen kreeg de vorige dominé als opvolger
zijn eigen zoon, maar die niet in 't spoor
van zijn vader wandelt, want hij geeft aan
de Christelijke school de voorkeur boven de
openbare. Zoodra er menschen kwamen, die
met het Hervormd genootschap gebroken
hadden, begon ook de actie voor een eigen
ischool. Het scheen eerst wel, dat er niet
veel van komen zou, want zij hadden niet
de beschikking over vele aardsche goederen,
doch de actie ging al was het dan langzaam,
door en er kwamen scholen tot stand. En
doordien nu ook de predikant van de Her
vormde Kerk voor ijvert, laat het zich ver
staan, dat de openbare school in 't gedrang
komt.
Ja wel mocht de vrouw zeggen, dat er
een groote verandering tot stand gekomen
is en die zich tevreden kunnen stellofl met
een uiterlijke eenheid in kerk en in school
vinden het heden allesbehalve gunstig. Het
was echter te voorzien, dat het niet blijven
kon, zooals het was. Er waren voor een vijf
tig jaar daar reeds enkelen, die een eenheid
boven geloofsverdeeldheid niet begeerlijk ach
ten, die een samengaan van geloovigen en
ongeloovigen schadelijk achten voor de uit
breiding van het Koninkrijk der hemelen en
die een prediking, welke de grondwaarheden
des evangelies niet tot haar recht liet ko
men, ten eenenmale verkeerd. Zij zagen in,
dat zulk een leer de menschen afvoerden van
God en Zijn Woord en van Christus en Zijn
Kruis en zij hadden den moed om terug te
keeren tot de Wet en tot het getuigenis. Er
was nog een handvol koren, dat uitgestrooid
werd en dat onder den zegen des Heeren een
ontvankelijke aarde vond en opgroeide. Niet
gaarne zouden we alles goea keuren, wat
er geschied is dit zij verre maar dat
de valsche eenheid uiteen viel, is geen oor
zaak van droefenis. Het is wel eens goed,
dat wij nagaan, wat er in korte jaren op een
bepaalde plaats veranderd is, wijl het een af
spiegeling kan zijn, van wat er allerwege in
ons land voorgevallen is.
Gelijk ik reeds opmerkte, kunnen we niet
alles verdedigen wat menschen gedaan heb
ben. Dat de valsche eenheid verstoord werd,
juichen we toe, doch dat er veel noodelooze
verdeeldheid is, keuren we af. Het was Maan
dagmorgen en wij stonden te wachten op
een tirein, die ons verder Zeeland invoeren
zou. Onder hen, die met ons op 't perron
waren, zag ik een jong predikant van de
Hervormde Kerk, die 's Zondags afscheid
gepreekt had. Hij ging deze provincie uit om
Noordelijk te trekken. Toen ik nog te Middel
burg was, was hij gymnasiast en kwam hij
meermalen bij mij aan huis. Wij kenden el
kander dus en wij groetten elkander. Ik wist,
dat hij op die plaats een heelen strijd had
doorgemaakt. Onderscheidene vrijzinnigen
hadden tijdens zijn verblijf de kerk verlaten
en vergaderden des Zondags afzonderlijk in
een lokaal. Daar echter had ik het oog niet
op, toen Ik hier boven neerschreef „noode
looze verdeeldheid", ik dacht aan iets an
ders. Jarenlang is daar een Christelijke school
geweest, waarin de kinderen onderwezen wer
den naar den eisch van hun weg. Het hoofd
van de school maakte geen onderscheid tus
schen de kinderen, die tot verschillende ker
ken behoorden. De school nam in bloei toe
en werkte zeer gezegend. Er was samenwer
king onder de ouders, die voor hun kinderen
Christelijk onderwijs begeerden en voorzoover
ons bekend is, kwamen er geen bizondere
moeilijkheden voor. Er waren twee scholen,
dit kon wel niet anders. Immers er waren
eenige voorstanders van het zoogenaamde
neutrale onderwijs en er waren, die geloofden,
dat in zulk een geval een bizondere school
moodzakelijk is. Tusschen hen gaapt een
kloof, welke men niet overbruggen kan. De
strijd kan dan niet uitblijven en moet gevoerd
worden, ook al is men nog zoo vredelievend.