Ds. Pieter Johannes Baaij. t
DADERS DES WOORDS.
Ds. P. J. Baaij. t
Patrimonium.
Het korte haar.
Een zeer te waardeeren Zendingsgift.
Eenige herinneringen aan Ds. P. J. Baaij
KERKNIEUWS.
Geheel onverwacht bereikte ons de tij
ding van het overlijden van den in Zeeland
zoo welbekenden emeritus-predikant Ds.
Baaij.
Men wist van zijn ongesteldheid, doch dat
deze plotseling zoo ernstige wending had
genomen, was niet in wijder kring bekend.
Ds. Baaij leek zoo sterk. Ondanks zijn
zeven en zeventig jaren imponeerde hij nog
door zijn hooge gestalte, zijn robust figuur.
De dood komt wel dikwijls ongedacht.
Zeelands Kerken verliezen in Ds. Baaij een
predikant, die jaren lang zijn beste krachten
en zijn vurigsten ijver aan haar heeft ge
geven.
Op 23-jarigen leeftijd candidaat geworden,
diende hij eerst de Kerken van Leerdam
en 's Gravenzande en werd 17 Januari 1897
aan de kerk van Kamperland verbonden.
Ruim 23 jaren heeft hij die gemeente op
Noord-Beveland gediend.
Trouw gediend.
Ds. Baaij heeft den tijd gekend van het
viermaal preeken in een week. Drie keer
op Zondag, en een Bijbellezing op den
avond van een gewonen werkdag.
Het was hem nooit te veel. Met opge
wektheid en nog jeugdige humor kon hij
jongere predikanten op de jaarlijksche Con
ferentie op dien tijd wijzen, waarin zooveel
meer gevergd werd van de quantiteit der
predikaties in aantal en duur dan nu. Die
toch ook alle ingedacht en gemaakt moes
ten worden.
Ds. Baaij was voor zijn Collega's een
goed vriend.
We herinneren ons zijn vermaning op de
Predikanten-Conferentie van dezen zomer.
Het was na het referaat van Ds. Hamming
en het liep over de waarde voor tegenwoor
dig van de oudere schrijvers.
Hij meende, dat niet dan tot groote scha
de voor de jongere predikanten de lectuur
van die schrijvers kon nagelaten worden.
Nu is ook Ds .Baaij overleden. En zijn
verkondigen van de deugden Gods hierop
aarde in de gemeente is geëindigd.
Maar Gods volk dat sterft zet na den dood
eenmaal die verkondiging voort.
Beter dan het hier op de beste kansels
geschiedde. Vuriger dan het hier door den
ijverigsten prediker plaats had „Ik zal ont
waakt, uw lof ontvouwen."
Wij gelooven dat ook Ds. Baaij's veelvul
dige arbeid niet ijdel is geweest in den
Heere.
Dat in de gemeente daarboven ook ver
kondigers zijn van 's Heeren goedertieren
heid, die onder zijne bediening door Gods
Geest gegrepen zijn.
Wij gelooven, dat ook op den thans over
leden emeritus van Kamperland van toepas
sing is de belofte van den Koning der Kerk
Kom in gij getrouwe dienstknecht,
over weinig zijt gij getrouw geweest,
over veel zal ik u zetten Ga in in de
vreugde uws Heeren.
Moge ait tot troost zijn voor de gemeente,
die haren emeritus-dienaar verloorvoor
zijn betrekkingen, die in hem een toege-
wijden man en vader verliezen.
Ds. Baaij met zijn nog in de grijsheid be
houden jong en opgewekt hart, zal in Zee
land niet spoedig vergeten zijn.
Dit sterven vermeerdert weder met een
het reeds zoo groote getal predikanten dat
de Heere dit jaar van hun post heeft ge
roepen.
Laten wij de roepstem er uit verstaan.
v. D.
Bij het ter perse gaan van onze Kerkbode
vernamen we dat Ds. P. J. Baaij, emeritus
dienaar van de kerk te Kamperland, de
laatste jaren wonende te Veere, overleed.
De tijd ontbreekt ons nu een uitvoerig
in memoriam aan hem te wijden. Alleen wil
len we, thans uitspreken dat we dankbaar
zullen blijven gedenken zijn persoon en ar
beid. Vele jaren diende hij met eere de
kerk van Kamperland.
Op de predikanten-conferenties was hij al
tijd een welkome gast.
Het is onze bede dat de Heere zijn we
duwe moge troosten en sterken in dit voor
haar zoo zwaar verlies.
Het bestuur van de gewestelijke organisatie
Zeeland van Patrimonium heeft tegen Za
terdag den 11 den September een vergadering
belegd ter bespreking van het plan, aan Pa
trimonium op zijn gouden feest een feest
gave aan te bieden. Wie gelegenheid heeft
die vergadering bij te wonen doe het. De
arbeid, die Patrimonium als zijn taak heeft
aanvaard, mag niet onderbroken worden
maar moet met nog meer kracht worden
voortgezet. HEIJ.
N.B. Dit stukje wordt herplaatst omdat
de datum de vorige week foutief was. Die
is 11 September.
Over het doen van sommige jonge meis
jes en ook wel enkele vrouwen onder ons
om zich het haar te laten korten, is begrij
pelijkerwijze heel wat gepraat en ook wel
geschreven.
In de beoordeeling daarvan, ook voorzoo
ver die in de pers tot uiting kwam, ont
breekt ook in onze kringen nog eenstemmig
heid.
Vrij algemeen schijnt wel het oordeel te
zijn, dat het 1 eel ijk is, althans bij de
vrouwen. In de zedelijke beoordeeling
heerscht echter nog wat onzekerheid. Een
bepaalde verdediging daarvan op ethische
gronden vernamen we nog niet. Alleen za
gen we verontschuldigingen ingebracht.
Vooral een tweetal. Aan de mannen, die het
waagden een afkeuring daarover uit te spre- j
ken, werd gezegd kijk naar je zelf als
gij de vrijheid neemt uw baard af te scheren,
mag een vrouw ook wel het haar laten kor
ten. Daarnaast werd gewezen op de klee
derdracht ook van de Zeeuwsche vrouwen,
die heur haar korten om de muts te kun
nen dragen. En dan werd aldus geredeneerd
als gij dat dien vrouwen niet kwalijk neemt,
dan moogt gij het ook dien anderen niet
euvel duiden.
Wat nu het laatste argument betreft, moe
ten we er tegen opkomen, dat men de
Zeeuwsche dracht zonder meer, neemt als
norm van wat al of niet goed is, en zegt,
dat wat daar kan ook elders moet goedge
keurd. Zoo zagen we de korte mouwen al
eens verdedigd met een beroep o pde korte
mouwen van de Zeeuwsche boerinnen. Dat
beroep wijzen we af om een tweeërlei re
den lo. omdat die kleeding moet beoor
deeld in haar milieu en historie, en het niet
aangaat deze twee belangrijke factoren bui
ten beschouwing te houden en 2o. omdat
zeker niet vaststaat, dat die Zeeuwsche klee
derdracht, zedelijk boven alle bedenking
verheven is.
En over het eerste argument maakte Mej.
H. S. S. Kuyper in „De Standaard" van 28
Aug. j.l. enkele zeer behartigingswaardige
opmerkingen. Zij oordeelt, dat die verwij
zing naar het scheren van de mannen niet
opgaat om daarmee te verdedigen dat een
vrouw heur haar laat korten, 't Is maar de
vraag, zegt zij, uit welk motief het opkomt.
En nu staat wel vast, dat een man zich niet
scheert om op een vrouw te lijken, maar dat
hij dat doet om practische en hygiënische
doeleinden. Maar ae mode, om het haar dei-
vrouw te korten, is opgekomen uit het ver
keerde beginsel, dat de vrouw in alle dingen
de gelijke zou zijn van den man. Dat wil
niet zeggen, dat elke vrouw, die zich leelijk
maakte door zich het haar te laten korten
zich zou hebben laten leiden door de be
geerte er uit te zien als een man, maar
toch wel, dat die heele beweging is opge
komen uit en beheerscht wordt door een
verkeerd beginsel.
Mej. Kuyper verhaalt dan in haar „Brief
aan een verre vriendin" dat ze in de dorps
straat van Grindelwald een jong meisje te
genkwam, dat ten aanschouwe van 't pu
bliek liep te rooken in een Tyroler jongens
broek met groene bretels over een overhemd
blouse en natuurlijk met kort-geknipt haar.
Daarin zag zij een heel sterk en weerzinwek
kend symptoon dat de vrouw wil zijn als de
man en zich kleed en gedraagt als de man.
Soortgelijke dingen kan men echter ook
korterbij wel zien. Op een fietstocht langs
het mooie nieuwe fietspad van Vlissingen
naar Zoutelande ontmoette ons gezelschap
een jong meisje, wel niet in een Tyroler
jongensbroek maar in een padvindersjongens-
broek, natuurlijk ook met kort-geknipt haar.
Deze rookte althans opdat moment
niet, ze was in druk gesprek met een jon
gen, die zijn arm om haar heen geslagen
had. Rookende jonge dames kan men echter
ook hier wel in de treinen en op andere
plaatsen aantreffen.
Daarin is te zien dat de zondige emanci-
patiezucht ook onder ons volk, groote vorde
ringen maakt. Maar daarom te meer lijkt het
ons gewenscht, dat er onder ons spoedig een
-eensgezinde meening komt over dat korte
haar in overeenstemming met het oordeel
van Mej. Kuyper.
Maandag j.l. vergaderde het Zeeuwsche
Comité tot ondersteuning van het Gerefor
meerde leven in Duitschland.
Het Comité mocht toen in z'n midden
hebben den onder ons reeds bekend ge
worden Ds. Graefe, den sympathieken pre
dikant van Görlitz. Enkele vrienden in Hol
land hadden hem in staat gesteld de reis
hier heen te doen en zoo kon hij ook de
vergadering van het Comité bijwonen.
Zoo mocht het Comité uit zijn eigen mond
vernemen, dat de a/feeid voor de verster
king van het Gereformeerde leven in Gör
litz en Breslau en omgeving gezegend voort
gaat. Hebben de broeders daar met heel
veel moeilijkheden te worstelen zij kunnen
toch het hoofd boven water houden en de
kring, waarin de waarheid, naar Gerefor
meerd belijden, ingang vindt breidt zich uit.
Daar zijn er, die vroeger aanhangers waren
van het socialisme, zelfs van het commu
nisme en nu met beslistheid en bezieling
komen voor de waarheid.
Stemden deze berichten ons tot groote
blijdschap, bijzonder verrassend was de
meedeeling, die tenslotte ons door Ds.
Graefe gedaan werd, dat hij nog een gift
bij zich had voor de Zending der Geref.
Kerken in Zeeland.
In Görlitz komen eiken Maandagavond
enkele zusters der gemeente bijeen om te
naaien voor de armen en deze samenkomst
wordt dan ook dienstbaar gemaakt aan den
onderlingen opbouw in 't geloof ze lezen
daar saam en Ds. Graefe bezoekt ook af
en toe die vergaderingen.
In den kring dier zusters kwam toen het
plan op, om, uit erkentelijkheid voor wat de
Zeeuwsche Kerken doen voor het kerkelijk
leven daar, iets te doen voor den Zendings-
arbeid van dip Kerken. Een bus werd op
de tafel gezet om op te nemen wat vrijwil
lig, uit den drang des harten, zou geofferd
worden. Den inhoud van die bus wilde hij
ons nu ter hand stellen.
Hoeveel zou dat wezen Zoo vroegen
we ons onwillekeurig af. Immers de ge
meente daar is maar zeer klein telt niet
meer dan een zestig leden. Bovendien is zij
van kleine kracht. Ook onder de leden der
gemeente zijn er, die al tijden lang werk
loos bleven.
Daar komt nog bij, dat ook tengevolge
van ernstige Krankheid de zorg voor de ar
men veel vraagt.
Wat zou zulk een kleine kring dan ver
mogen
Maar het bleek ons dat de liefde veel
vermag.
Tot onze verwondering toch was het be
drag, dat Ds. Graefe ons ter hand stelde
niet minder dan vijf en dertig gulden (zegge
f 35).
Daar kwam over de Comité-leden een
zekere beschaming over zooveel toewijding.
We verstonden, dat er offers waren gebracht
om in dien kring dit bedrag saam te brengen.
We verzochten dan ook Ds. Graefe om den
hartelijken dank der Zeeuwsche Kerken over
te brengen aan die zusters, die van uit de
verte zoo meeleven met onzen Zendings-
arbeid.
En de wensch kwam bij ons op, dat
in de Zeeuwsche Kerken dit beschamend
voorbeeld moge aanvuren tot gelijke liefde
en offervaardigheid voor onzen eigen Zen-
dingsarbeid.
HEIJ.
Op 8 September ontsliep in zijn Heiland
en Heere onze broeder Baaij, emeritus-pre
dikant van Kamperland sedert 1920 en in
de laatste 6 jaren woonachtig te Veere in
de nabijheid van zijn eenig kind, zijn doch
ter. Daar leefde hij miet zijn lieve vrouw in
stilheid zich om niet veel anders bekom
merende dan om de zaak van Gods kerk,
waarmede hij tot zijn laatste snik heeft
meegeleefd.
Een ernstige ziekte van ongeveer vier
weken maakte, schoon nog geheel onver
wacht, een einde aan dit werkzame leven.
Zondag 8 Augustus zou hij: op Geersdijk
gaan preeken. In plaats van te preeken,
werd hij 's middags ziek thuis gebracht.
Zijn laatste diensten heeft hij bewezen
te Hilligersberg, waar hij op 25 Juli het
H. Avondmaal nog heeft mogen bedienen.
Ds. P. J. Baaij werd geboren op 8 April
1849 te Rotterdam. Zijn eerste catechetisch
onderricht ontving hij van Ds. Klinkert,
sinds 1864 predikant te Rotterdam bij de
gemeente onder 't Kruis.
Het zag er toen in de Gereformeerde
Kerken niet rooskleurig uit. Het kleine ge
tal werd inwendig verteerd door onderlin
gen strijd. Men had de Chr. Afgescheide
nen en de Kruisgemeenten.
Op een vergadering, geleid door Ds. Klin
kert in 1868, was deze diep bewogen over
den toestand der Kerken en deed het voor
stel eiken Donderdagavond saam te komen
om God te smeeken om de werking van
Zijn Geest en of het Hem behagen mocht,
arbeiders in zijn wijngaard uit te stooten.
Deze woorden maakten de begeerte bij
onzen broeder levendig, om ook eenmaal
het Evangelie te mogen verkondigen.
Ze is hem gegeven en Ds. W. Smitt in
Den Haag werd aangewezen om te zorgen
voor de opleiding der jongelieden.
Toen in '69 de vereeniging tusschen beide
sstroomingen tot stand kwam, zouden zij,
die elders hun opleiding ontvingen, over
gaan naar de Theol. School. Voor de drie
bij Ds. Smitt werd een uitzondering gemaakt.
Zij mochten afstudeeren bij hun leermeester.
Reeds spoedig werden zij uitgezonden om
te preeken en op Hemelvaartsdag van 't
jaar '70 preekte br. Baaij voor 't eerst en
wel te 's Gravenzande.
Toen hij in Februari 1872 te Leerdam
bevestigd werd, was hij reeds 131 maal
voor de gemeente in een stichtelijk woord
doorgegaan.
Te Leerdam stond hij tot '82 waarna hij
vertrok naar 's Gravenzande, welke kerk hij
diende tot '97. Van '97 tot 1920 was hij
Dienaar des Woords te Kamperland, wier
emeritus hij in de laatste jaren was.
Bijna geregeld heeft hij, gedurende 49
jaar driemaal eiken Zondag het Woord be
diend.
Het getal zijner preekdiensten was dan
ook geklommen tot 7902 keeren. Vooral in
de dagen der doleantie ijverde hij, schoon
predikant bij de Chr. Geref. om overal in
zijn streek de kerk des Heeren tot open
baring te brengen, wat hem in dien tijd wel
eens een terechtwijzing bezorgde van een
broeder, die minder ruim van hart was.
Hoe verblijdde hij zich, dat in '92 desamen-
smelting van alle Gereformeerden tot stand
'kwam.
Onze broeder heeft gewerkt, zoolang 't
voor hem dag was.
Hij is gestorven als een arm zondaar,
aan den voet van het kruis.
Nooit was hij uitgesproken over de liefde
van zijn Heiland, en die liefde straalde
steeds in zijn prediking uit.
Zij de Heere de zijnen en inzonderheid
zijn weduwe nabij.
TWEETAL TE
Laren (N.H.)L. Hoorweg te Purraerend.
D. K. Wielenga te IJlst.
Woerden S. van Dijken te Nienweroord.
A. Wijngaarden te Baarland.
BEROEPEN TE
HeinenoordH. v. d. Zanden te Wapenvelde.
Hilversum: W. S. de Vries te Tznrn.
HouwerzijlD B. J. v. d. Meulen te Oostormcer.
ZeistJ. Gillebaard te Noord-Scharwoude.
Lopik A. Wijngaarden te Baarland.
AANGENOMEN NAAR
BorsseleDriewegen C. v. Schie cand. te Voorschoten.
BEDANKT VOOR
HoogvlietC. v. Schie te Voorschoten.
Bierum G. H. Dijkstra te Bergentheim.
Kampen D. v. Dijk te Groningen.
Heemstede: J. H. Bavinck te Bandoeng, met verlof
in Nederland.
GENERALE SYNODE.
Zitting Donderdag 2 Sept.
Prof. Hoekstra bracht vervolgens het rapport dei-
Kerkrechtelijke Commissie over het rapport der
„Commissie van Advies" der Synode uit.
Elk onderdeel van de conclusies werd achtereen
volgens goedgekeurd, behalve het onderdeel in zake
ds. C. Koppenaal, waarbij oud. S. Brandsma aan-
teekening wenschte dat hij hiertegen is, omdat hij op
het standpunt staat, dat op deze Synode geen gra
vamina kunnen worden behandeld.
De Commissie, resumeerende, stelde der Synode
voor te besluiten„De Synode, met dankbaarheid
vervuld voor den veelvuldigen en gewichtigen arbeid
door de Commissie van Advies verricht, besluit hare
handelingen goed te keuren, haar decharge te ver-
leenen en het rapport van de Commissie van Advies
in de Acta der Synode op te nemen." Conform be
sloten.
De praeses hield hierop de volgende toespraak
Het zal zijn naar de behoefte der Synode om te
erkennen de verdiensten der Commissie van Advies
waarvan in de conclusie wordt gesproken. Spr. wil
dit onderstrepen.
Wij hebben den arbeid dezer broeders uit de verte
gevolgd en daarbij gevoeld in wat al moeilijke vraag
stukken zij werden gewikkeld en voor wat moeilijke
kwesties zij werden gezet.
Wij hebben voor hen gebeden om wijsheid en om
moed, om dien arbeid te verrichten.
Het deed ons leed, als wij merkten hoe de ver
vulling van de opdracht, die wij dezen broeders had
den gegeven, hun kwam te staan op veel miskenning
en smaad. Dat maakt het nog meer tot plicht om
dezen broeders dank te brengen, dat zij hun arbeid
met lofwaardige nauwgezetheid hebben verricht.
Wees er van verzekerd, broeders, zoo besloot de
praeses, dat wij uw arbeid niet zullen vergeten en
ook de Ko ing der Kerk zal dat niet, want. ook de
beker koud water, die in Zijn Naam gereikt wordt,
zal Hij gedenken.
Prof. dr. T. Hoekstra rapporteerde over de kerk
rechtelijke zijde van het bezwaarschrift, dat ds. N.
D. van Leeuwen, van Harkema-Opeinde, bij de Synode
indiende.
Het rapport kwam tot de volgende conclusie
„Mitsdien stelt uw Commissie voor, in betrekking
tot de klacht van ds. van Leeuwen te besluiten De
Synode spreekt uit
a. dat er kerkrechtelijk geen bezwaar bestaat, dat
een bezwaarschrift tegen een besluit van een Synode
in dogmaticis wordt ingediend bij dezelfde Synode,
die het besluit nam
b dat het besluit van de classis Drachten niet af
te keuren is, omdat de classis uitsprak, dat, ds. van
Leeuwen verplicht was in de gegeven omstandig
heden, nl. nu de Synode in het einde van Augustus
weder vergaderde, zijn bezwaarschrift bij de Synode
van Assen in te dienen, aangezien het niet gewenscht
is, met de indiening van een gravamen lang te
wachten
c. dat bovendien thans behandeling van dit grava
men niet kan uitgesteld worden, omdat ds. van
Leeuwen, zonder daartoe door iemand verplicht te
zijn, zijn gravamen gepubliceerd heeft
d. en hiervan mededeeling te doen aan ds. van
Leeuwen, den kerkeraad van HarkemaOpeinde en
de classis Drachten".
Prof. dr. J. Ridderbos, van Kampen, merkte op
over het protest van ds. van Leeuwen lang te hebben
nagedacht De uitdrukking dat. dr. van Leeuwen ver
plicht was zijn bezwaarschrift bij deze Synode in te
dienen, is spr. wat te kras. En de vraag rijst of spr.
als eerlijk man niet verplicht is tegen dr. van Leeu
wen te zeggen, dat als hij liever andere „rechters"
had, dat spr. goed is.
Nu is echter door de publicatie van ds. van Leeu-
wen's gravamen een nieuw element in de zaak ge
komen. Op dien grond is spr. gekomen tot een
accoord gaan met de conclusie. Behandeling van het
gravamen kan nu geen uitstel lijden.
Prof. dr. G. Ch. Aalders, van Hilversum, wenscht,
een enkel bezwaar van anderen aard dan prof.
Ridderbos in te brengen. Spr.'s bezwaar gaat tegen
de interpretatie van het besluit der classis Drachten,
zooals de kerkrechtelijke commissie die gaf.
Gaarne zag spr. dat, even aan deze classis nader
haar bedoeling gevraagd werd.
Als de interpretatie, die de classis Drachten zelve
aan haar besluit gaf, een andere is, dan de kerk
rechtelijke commissie die gaf, rijst de vraag of ds.
van Leeuwen dan nog verplicht is om bij deze Sy
node zijn gravamen in te dienen.
Spr. kan zich indenken, dat ds. van Leeuwen liever
bij de volgende Synode zijn gravamen indient, al
erkent spr., dat publicatie nu behandeling van het
gravamen noodzakelijk maakt.
Gaarne zag spr. in de conclusie uitgesproken, dat
men niet verplicht is naar Geref. Kerkrecht bij
dezelfde Synode z'n gravamen in te dienen.
Prof. Hoekstra antwoordt prof. Ridderbos, dat de
Kerkrechtelijke Commissie wel geen bezwaar zal
hebben om te voldoen aan zijn verlangen inzake de
conclusie. Wat de zaak zelf betreft, in het besluit
der classis Drachten staat niet, dat ds. van Leeuwen
rechtens verplicht was een gravamen in te dienen,
zooals ds. van Leeuwen dat blijkbaar heeft opgevat.
Deze Synode is blijven zitten. Waar het bovendien
niet gewenscht is, dat, iemand lang met, een bezwaar
blijft loopen, heeft de classis gemeend, dat het nu
moest woreen ingediend. Intnsschen is het er nu en
spr. meent, dat, het behandeld moet worden. Het
woord verplicht moet volgens ingewonnen inlichtingen
worden opgevat in de beteekenis van niet te lang
wachten met de indiening.
Daarop werd kort prof. Aalders beantwoord.
Ds. J. L. Schouten meent, dat deze Synode ge
roepen is het bezwaarschrift te behandelen. Wij heb
ben thans buitengewone omstandigheden, die deze
vraag aan de orde brengen. Een gravamen tegen een
bepaalde uitspraak eener Synode moet zoo spoedig
mogelijk worden ingediend en behandeld. Het zijn
dezelfde Kerken die vergaderen. De personen moeten
worden uitgeschakeld. Bovendiends. van Leeuwen
is klaar met zijn gravamen. Het moet worden be
handeld. Doen wij het niet, dan handelen wij in strijd
met den ernst van een gravamen.
Ds. H. J. Heida zou graag willen, dat de conclusies
van het rapport zonder meer worden aangenomen,
omdat anders een verkeerde indruk zou gemaakt
kunnen worden, als zou ds. van Leeuwen tot 1927
kunnen wachten. We mogen niet den indruk geven,
dat de Synode van 1927 een andere richting zal
hebben dan deze. Het geldt hier bovendien een uit
spraak in dogmaticis. Juist door de eenheid in de
leer moet dat, zoo spoedig mogelijk behandeld worden
en kan het niet wachten tot 1927. Het is niet een
streng kerkrechtelijke verplichting, maar het gaat om
de eenheid van leer in de Kerk van Christus. Deze
Synode zit nog en terecht. En is er een, die beter
kan expliceeren, wat zij met haar beslissingen bedoelt.,
dan zij zelf?
Ds. D. P. Koopmans deelt mede, dat, toen spr.
voor het eerst met ds. van Leeuwen sprak, deze,
gevraagd, zeide, dat hij zijn gravamen bij de Synode
van Groningen wilde indienen, omdat, er dan andere
personen zouden zitten. Op de classis zei hij, dat het
om kerkrechtelijke redenen niet, kan, bij de Synode
van Assen zijn gravamen in te dienen. Dat is hem
toen anders aangetoond. Toen hem gevraagd werd
zijn bezwaren bij de Synode van Assen in te dienen,
heeft hij daartegen in 't geheel niet geprotesteerd.
Prof. Hoekstra verklaart |ich nog vóór de toevoe-