Ds. Pieter Johannes Baaij. t DADERS DES WOORDS. Ds. P. J. Baaij. t Patrimonium. Het korte haar. Een zeer te waardeeren Zendingsgift. Eenige herinneringen aan Ds. P. J. Baaij KERKNIEUWS. Geheel onverwacht bereikte ons de tij ding van het overlijden van den in Zeeland zoo welbekenden emeritus-predikant Ds. Baaij. Men wist van zijn ongesteldheid, doch dat deze plotseling zoo ernstige wending had genomen, was niet in wijder kring bekend. Ds. Baaij leek zoo sterk. Ondanks zijn zeven en zeventig jaren imponeerde hij nog door zijn hooge gestalte, zijn robust figuur. De dood komt wel dikwijls ongedacht. Zeelands Kerken verliezen in Ds. Baaij een predikant, die jaren lang zijn beste krachten en zijn vurigsten ijver aan haar heeft ge geven. Op 23-jarigen leeftijd candidaat geworden, diende hij eerst de Kerken van Leerdam en 's Gravenzande en werd 17 Januari 1897 aan de kerk van Kamperland verbonden. Ruim 23 jaren heeft hij die gemeente op Noord-Beveland gediend. Trouw gediend. Ds. Baaij heeft den tijd gekend van het viermaal preeken in een week. Drie keer op Zondag, en een Bijbellezing op den avond van een gewonen werkdag. Het was hem nooit te veel. Met opge wektheid en nog jeugdige humor kon hij jongere predikanten op de jaarlijksche Con ferentie op dien tijd wijzen, waarin zooveel meer gevergd werd van de quantiteit der predikaties in aantal en duur dan nu. Die toch ook alle ingedacht en gemaakt moes ten worden. Ds. Baaij was voor zijn Collega's een goed vriend. We herinneren ons zijn vermaning op de Predikanten-Conferentie van dezen zomer. Het was na het referaat van Ds. Hamming en het liep over de waarde voor tegenwoor dig van de oudere schrijvers. Hij meende, dat niet dan tot groote scha de voor de jongere predikanten de lectuur van die schrijvers kon nagelaten worden. Nu is ook Ds .Baaij overleden. En zijn verkondigen van de deugden Gods hierop aarde in de gemeente is geëindigd. Maar Gods volk dat sterft zet na den dood eenmaal die verkondiging voort. Beter dan het hier op de beste kansels geschiedde. Vuriger dan het hier door den ijverigsten prediker plaats had „Ik zal ont waakt, uw lof ontvouwen." Wij gelooven dat ook Ds. Baaij's veelvul dige arbeid niet ijdel is geweest in den Heere. Dat in de gemeente daarboven ook ver kondigers zijn van 's Heeren goedertieren heid, die onder zijne bediening door Gods Geest gegrepen zijn. Wij gelooven, dat ook op den thans over leden emeritus van Kamperland van toepas sing is de belofte van den Koning der Kerk Kom in gij getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten Ga in in de vreugde uws Heeren. Moge ait tot troost zijn voor de gemeente, die haren emeritus-dienaar verloorvoor zijn betrekkingen, die in hem een toege- wijden man en vader verliezen. Ds. Baaij met zijn nog in de grijsheid be houden jong en opgewekt hart, zal in Zee land niet spoedig vergeten zijn. Dit sterven vermeerdert weder met een het reeds zoo groote getal predikanten dat de Heere dit jaar van hun post heeft ge roepen. Laten wij de roepstem er uit verstaan. v. D. Bij het ter perse gaan van onze Kerkbode vernamen we dat Ds. P. J. Baaij, emeritus dienaar van de kerk te Kamperland, de laatste jaren wonende te Veere, overleed. De tijd ontbreekt ons nu een uitvoerig in memoriam aan hem te wijden. Alleen wil len we, thans uitspreken dat we dankbaar zullen blijven gedenken zijn persoon en ar beid. Vele jaren diende hij met eere de kerk van Kamperland. Op de predikanten-conferenties was hij al tijd een welkome gast. Het is onze bede dat de Heere zijn we duwe moge troosten en sterken in dit voor haar zoo zwaar verlies. Het bestuur van de gewestelijke organisatie Zeeland van Patrimonium heeft tegen Za terdag den 11 den September een vergadering belegd ter bespreking van het plan, aan Pa trimonium op zijn gouden feest een feest gave aan te bieden. Wie gelegenheid heeft die vergadering bij te wonen doe het. De arbeid, die Patrimonium als zijn taak heeft aanvaard, mag niet onderbroken worden maar moet met nog meer kracht worden voortgezet. HEIJ. N.B. Dit stukje wordt herplaatst omdat de datum de vorige week foutief was. Die is 11 September. Over het doen van sommige jonge meis jes en ook wel enkele vrouwen onder ons om zich het haar te laten korten, is begrij pelijkerwijze heel wat gepraat en ook wel geschreven. In de beoordeeling daarvan, ook voorzoo ver die in de pers tot uiting kwam, ont breekt ook in onze kringen nog eenstemmig heid. Vrij algemeen schijnt wel het oordeel te zijn, dat het 1 eel ijk is, althans bij de vrouwen. In de zedelijke beoordeeling heerscht echter nog wat onzekerheid. Een bepaalde verdediging daarvan op ethische gronden vernamen we nog niet. Alleen za gen we verontschuldigingen ingebracht. Vooral een tweetal. Aan de mannen, die het waagden een afkeuring daarover uit te spre- j ken, werd gezegd kijk naar je zelf als gij de vrijheid neemt uw baard af te scheren, mag een vrouw ook wel het haar laten kor ten. Daarnaast werd gewezen op de klee derdracht ook van de Zeeuwsche vrouwen, die heur haar korten om de muts te kun nen dragen. En dan werd aldus geredeneerd als gij dat dien vrouwen niet kwalijk neemt, dan moogt gij het ook dien anderen niet euvel duiden. Wat nu het laatste argument betreft, moe ten we er tegen opkomen, dat men de Zeeuwsche dracht zonder meer, neemt als norm van wat al of niet goed is, en zegt, dat wat daar kan ook elders moet goedge keurd. Zoo zagen we de korte mouwen al eens verdedigd met een beroep o pde korte mouwen van de Zeeuwsche boerinnen. Dat beroep wijzen we af om een tweeërlei re den lo. omdat die kleeding moet beoor deeld in haar milieu en historie, en het niet aangaat deze twee belangrijke factoren bui ten beschouwing te houden en 2o. omdat zeker niet vaststaat, dat die Zeeuwsche klee derdracht, zedelijk boven alle bedenking verheven is. En over het eerste argument maakte Mej. H. S. S. Kuyper in „De Standaard" van 28 Aug. j.l. enkele zeer behartigingswaardige opmerkingen. Zij oordeelt, dat die verwij zing naar het scheren van de mannen niet opgaat om daarmee te verdedigen dat een vrouw heur haar laat korten, 't Is maar de vraag, zegt zij, uit welk motief het opkomt. En nu staat wel vast, dat een man zich niet scheert om op een vrouw te lijken, maar dat hij dat doet om practische en hygiënische doeleinden. Maar ae mode, om het haar dei- vrouw te korten, is opgekomen uit het ver keerde beginsel, dat de vrouw in alle dingen de gelijke zou zijn van den man. Dat wil niet zeggen, dat elke vrouw, die zich leelijk maakte door zich het haar te laten korten zich zou hebben laten leiden door de be geerte er uit te zien als een man, maar toch wel, dat die heele beweging is opge komen uit en beheerscht wordt door een verkeerd beginsel. Mej. Kuyper verhaalt dan in haar „Brief aan een verre vriendin" dat ze in de dorps straat van Grindelwald een jong meisje te genkwam, dat ten aanschouwe van 't pu bliek liep te rooken in een Tyroler jongens broek met groene bretels over een overhemd blouse en natuurlijk met kort-geknipt haar. Daarin zag zij een heel sterk en weerzinwek kend symptoon dat de vrouw wil zijn als de man en zich kleed en gedraagt als de man. Soortgelijke dingen kan men echter ook korterbij wel zien. Op een fietstocht langs het mooie nieuwe fietspad van Vlissingen naar Zoutelande ontmoette ons gezelschap een jong meisje, wel niet in een Tyroler jongensbroek maar in een padvindersjongens- broek, natuurlijk ook met kort-geknipt haar. Deze rookte althans opdat moment niet, ze was in druk gesprek met een jon gen, die zijn arm om haar heen geslagen had. Rookende jonge dames kan men echter ook hier wel in de treinen en op andere plaatsen aantreffen. Daarin is te zien dat de zondige emanci- patiezucht ook onder ons volk, groote vorde ringen maakt. Maar daarom te meer lijkt het ons gewenscht, dat er onder ons spoedig een -eensgezinde meening komt over dat korte haar in overeenstemming met het oordeel van Mej. Kuyper. Maandag j.l. vergaderde het Zeeuwsche Comité tot ondersteuning van het Gerefor meerde leven in Duitschland. Het Comité mocht toen in z'n midden hebben den onder ons reeds bekend ge worden Ds. Graefe, den sympathieken pre dikant van Görlitz. Enkele vrienden in Hol land hadden hem in staat gesteld de reis hier heen te doen en zoo kon hij ook de vergadering van het Comité bijwonen. Zoo mocht het Comité uit zijn eigen mond vernemen, dat de a/feeid voor de verster king van het Gereformeerde leven in Gör litz en Breslau en omgeving gezegend voort gaat. Hebben de broeders daar met heel veel moeilijkheden te worstelen zij kunnen toch het hoofd boven water houden en de kring, waarin de waarheid, naar Gerefor meerd belijden, ingang vindt breidt zich uit. Daar zijn er, die vroeger aanhangers waren van het socialisme, zelfs van het commu nisme en nu met beslistheid en bezieling komen voor de waarheid. Stemden deze berichten ons tot groote blijdschap, bijzonder verrassend was de meedeeling, die tenslotte ons door Ds. Graefe gedaan werd, dat hij nog een gift bij zich had voor de Zending der Geref. Kerken in Zeeland. In Görlitz komen eiken Maandagavond enkele zusters der gemeente bijeen om te naaien voor de armen en deze samenkomst wordt dan ook dienstbaar gemaakt aan den onderlingen opbouw in 't geloof ze lezen daar saam en Ds. Graefe bezoekt ook af en toe die vergaderingen. In den kring dier zusters kwam toen het plan op, om, uit erkentelijkheid voor wat de Zeeuwsche Kerken doen voor het kerkelijk leven daar, iets te doen voor den Zendings- arbeid van dip Kerken. Een bus werd op de tafel gezet om op te nemen wat vrijwil lig, uit den drang des harten, zou geofferd worden. Den inhoud van die bus wilde hij ons nu ter hand stellen. Hoeveel zou dat wezen Zoo vroegen we ons onwillekeurig af. Immers de ge meente daar is maar zeer klein telt niet meer dan een zestig leden. Bovendien is zij van kleine kracht. Ook onder de leden der gemeente zijn er, die al tijden lang werk loos bleven. Daar komt nog bij, dat ook tengevolge van ernstige Krankheid de zorg voor de ar men veel vraagt. Wat zou zulk een kleine kring dan ver mogen Maar het bleek ons dat de liefde veel vermag. Tot onze verwondering toch was het be drag, dat Ds. Graefe ons ter hand stelde niet minder dan vijf en dertig gulden (zegge f 35). Daar kwam over de Comité-leden een zekere beschaming over zooveel toewijding. We verstonden, dat er offers waren gebracht om in dien kring dit bedrag saam te brengen. We verzochten dan ook Ds. Graefe om den hartelijken dank der Zeeuwsche Kerken over te brengen aan die zusters, die van uit de verte zoo meeleven met onzen Zendings- arbeid. En de wensch kwam bij ons op, dat in de Zeeuwsche Kerken dit beschamend voorbeeld moge aanvuren tot gelijke liefde en offervaardigheid voor onzen eigen Zen- dingsarbeid. HEIJ. Op 8 September ontsliep in zijn Heiland en Heere onze broeder Baaij, emeritus-pre dikant van Kamperland sedert 1920 en in de laatste 6 jaren woonachtig te Veere in de nabijheid van zijn eenig kind, zijn doch ter. Daar leefde hij miet zijn lieve vrouw in stilheid zich om niet veel anders bekom merende dan om de zaak van Gods kerk, waarmede hij tot zijn laatste snik heeft meegeleefd. Een ernstige ziekte van ongeveer vier weken maakte, schoon nog geheel onver wacht, een einde aan dit werkzame leven. Zondag 8 Augustus zou hij: op Geersdijk gaan preeken. In plaats van te preeken, werd hij 's middags ziek thuis gebracht. Zijn laatste diensten heeft hij bewezen te Hilligersberg, waar hij op 25 Juli het H. Avondmaal nog heeft mogen bedienen. Ds. P. J. Baaij werd geboren op 8 April 1849 te Rotterdam. Zijn eerste catechetisch onderricht ontving hij van Ds. Klinkert, sinds 1864 predikant te Rotterdam bij de gemeente onder 't Kruis. Het zag er toen in de Gereformeerde Kerken niet rooskleurig uit. Het kleine ge tal werd inwendig verteerd door onderlin gen strijd. Men had de Chr. Afgescheide nen en de Kruisgemeenten. Op een vergadering, geleid door Ds. Klin kert in 1868, was deze diep bewogen over den toestand der Kerken en deed het voor stel eiken Donderdagavond saam te komen om God te smeeken om de werking van Zijn Geest en of het Hem behagen mocht, arbeiders in zijn wijngaard uit te stooten. Deze woorden maakten de begeerte bij onzen broeder levendig, om ook eenmaal het Evangelie te mogen verkondigen. Ze is hem gegeven en Ds. W. Smitt in Den Haag werd aangewezen om te zorgen voor de opleiding der jongelieden. Toen in '69 de vereeniging tusschen beide sstroomingen tot stand kwam, zouden zij, die elders hun opleiding ontvingen, over gaan naar de Theol. School. Voor de drie bij Ds. Smitt werd een uitzondering gemaakt. Zij mochten afstudeeren bij hun leermeester. Reeds spoedig werden zij uitgezonden om te preeken en op Hemelvaartsdag van 't jaar '70 preekte br. Baaij voor 't eerst en wel te 's Gravenzande. Toen hij in Februari 1872 te Leerdam bevestigd werd, was hij reeds 131 maal voor de gemeente in een stichtelijk woord doorgegaan. Te Leerdam stond hij tot '82 waarna hij vertrok naar 's Gravenzande, welke kerk hij diende tot '97. Van '97 tot 1920 was hij Dienaar des Woords te Kamperland, wier emeritus hij in de laatste jaren was. Bijna geregeld heeft hij, gedurende 49 jaar driemaal eiken Zondag het Woord be diend. Het getal zijner preekdiensten was dan ook geklommen tot 7902 keeren. Vooral in de dagen der doleantie ijverde hij, schoon predikant bij de Chr. Geref. om overal in zijn streek de kerk des Heeren tot open baring te brengen, wat hem in dien tijd wel eens een terechtwijzing bezorgde van een broeder, die minder ruim van hart was. Hoe verblijdde hij zich, dat in '92 desamen- smelting van alle Gereformeerden tot stand 'kwam. Onze broeder heeft gewerkt, zoolang 't voor hem dag was. Hij is gestorven als een arm zondaar, aan den voet van het kruis. Nooit was hij uitgesproken over de liefde van zijn Heiland, en die liefde straalde steeds in zijn prediking uit. Zij de Heere de zijnen en inzonderheid zijn weduwe nabij. TWEETAL TE Laren (N.H.)L. Hoorweg te Purraerend. D. K. Wielenga te IJlst. Woerden S. van Dijken te Nienweroord. A. Wijngaarden te Baarland. BEROEPEN TE HeinenoordH. v. d. Zanden te Wapenvelde. Hilversum: W. S. de Vries te Tznrn. HouwerzijlD B. J. v. d. Meulen te Oostormcer. ZeistJ. Gillebaard te Noord-Scharwoude. Lopik A. Wijngaarden te Baarland. AANGENOMEN NAAR BorsseleDriewegen C. v. Schie cand. te Voorschoten. BEDANKT VOOR HoogvlietC. v. Schie te Voorschoten. Bierum G. H. Dijkstra te Bergentheim. Kampen D. v. Dijk te Groningen. Heemstede: J. H. Bavinck te Bandoeng, met verlof in Nederland. GENERALE SYNODE. Zitting Donderdag 2 Sept. Prof. Hoekstra bracht vervolgens het rapport dei- Kerkrechtelijke Commissie over het rapport der „Commissie van Advies" der Synode uit. Elk onderdeel van de conclusies werd achtereen volgens goedgekeurd, behalve het onderdeel in zake ds. C. Koppenaal, waarbij oud. S. Brandsma aan- teekening wenschte dat hij hiertegen is, omdat hij op het standpunt staat, dat op deze Synode geen gra vamina kunnen worden behandeld. De Commissie, resumeerende, stelde der Synode voor te besluiten„De Synode, met dankbaarheid vervuld voor den veelvuldigen en gewichtigen arbeid door de Commissie van Advies verricht, besluit hare handelingen goed te keuren, haar decharge te ver- leenen en het rapport van de Commissie van Advies in de Acta der Synode op te nemen." Conform be sloten. De praeses hield hierop de volgende toespraak Het zal zijn naar de behoefte der Synode om te erkennen de verdiensten der Commissie van Advies waarvan in de conclusie wordt gesproken. Spr. wil dit onderstrepen. Wij hebben den arbeid dezer broeders uit de verte gevolgd en daarbij gevoeld in wat al moeilijke vraag stukken zij werden gewikkeld en voor wat moeilijke kwesties zij werden gezet. Wij hebben voor hen gebeden om wijsheid en om moed, om dien arbeid te verrichten. Het deed ons leed, als wij merkten hoe de ver vulling van de opdracht, die wij dezen broeders had den gegeven, hun kwam te staan op veel miskenning en smaad. Dat maakt het nog meer tot plicht om dezen broeders dank te brengen, dat zij hun arbeid met lofwaardige nauwgezetheid hebben verricht. Wees er van verzekerd, broeders, zoo besloot de praeses, dat wij uw arbeid niet zullen vergeten en ook de Ko ing der Kerk zal dat niet, want. ook de beker koud water, die in Zijn Naam gereikt wordt, zal Hij gedenken. Prof. dr. T. Hoekstra rapporteerde over de kerk rechtelijke zijde van het bezwaarschrift, dat ds. N. D. van Leeuwen, van Harkema-Opeinde, bij de Synode indiende. Het rapport kwam tot de volgende conclusie „Mitsdien stelt uw Commissie voor, in betrekking tot de klacht van ds. van Leeuwen te besluiten De Synode spreekt uit a. dat er kerkrechtelijk geen bezwaar bestaat, dat een bezwaarschrift tegen een besluit van een Synode in dogmaticis wordt ingediend bij dezelfde Synode, die het besluit nam b dat het besluit van de classis Drachten niet af te keuren is, omdat de classis uitsprak, dat, ds. van Leeuwen verplicht was in de gegeven omstandig heden, nl. nu de Synode in het einde van Augustus weder vergaderde, zijn bezwaarschrift bij de Synode van Assen in te dienen, aangezien het niet gewenscht is, met de indiening van een gravamen lang te wachten c. dat bovendien thans behandeling van dit grava men niet kan uitgesteld worden, omdat ds. van Leeuwen, zonder daartoe door iemand verplicht te zijn, zijn gravamen gepubliceerd heeft d. en hiervan mededeeling te doen aan ds. van Leeuwen, den kerkeraad van HarkemaOpeinde en de classis Drachten". Prof. dr. J. Ridderbos, van Kampen, merkte op over het protest van ds. van Leeuwen lang te hebben nagedacht De uitdrukking dat. dr. van Leeuwen ver plicht was zijn bezwaarschrift bij deze Synode in te dienen, is spr. wat te kras. En de vraag rijst of spr. als eerlijk man niet verplicht is tegen dr. van Leeu wen te zeggen, dat als hij liever andere „rechters" had, dat spr. goed is. Nu is echter door de publicatie van ds. van Leeu- wen's gravamen een nieuw element in de zaak ge komen. Op dien grond is spr. gekomen tot een accoord gaan met de conclusie. Behandeling van het gravamen kan nu geen uitstel lijden. Prof. dr. G. Ch. Aalders, van Hilversum, wenscht, een enkel bezwaar van anderen aard dan prof. Ridderbos in te brengen. Spr.'s bezwaar gaat tegen de interpretatie van het besluit der classis Drachten, zooals de kerkrechtelijke commissie die gaf. Gaarne zag spr. dat, even aan deze classis nader haar bedoeling gevraagd werd. Als de interpretatie, die de classis Drachten zelve aan haar besluit gaf, een andere is, dan de kerk rechtelijke commissie die gaf, rijst de vraag of ds. van Leeuwen dan nog verplicht is om bij deze Sy node zijn gravamen in te dienen. Spr. kan zich indenken, dat ds. van Leeuwen liever bij de volgende Synode zijn gravamen indient, al erkent spr., dat publicatie nu behandeling van het gravamen noodzakelijk maakt. Gaarne zag spr. in de conclusie uitgesproken, dat men niet verplicht is naar Geref. Kerkrecht bij dezelfde Synode z'n gravamen in te dienen. Prof. Hoekstra antwoordt prof. Ridderbos, dat de Kerkrechtelijke Commissie wel geen bezwaar zal hebben om te voldoen aan zijn verlangen inzake de conclusie. Wat de zaak zelf betreft, in het besluit der classis Drachten staat niet, dat ds. van Leeuwen rechtens verplicht was een gravamen in te dienen, zooals ds. van Leeuwen dat blijkbaar heeft opgevat. Deze Synode is blijven zitten. Waar het bovendien niet gewenscht is, dat, iemand lang met, een bezwaar blijft loopen, heeft de classis gemeend, dat het nu moest woreen ingediend. Intnsschen is het er nu en spr. meent, dat, het behandeld moet worden. Het woord verplicht moet volgens ingewonnen inlichtingen worden opgevat in de beteekenis van niet te lang wachten met de indiening. Daarop werd kort prof. Aalders beantwoord. Ds. J. L. Schouten meent, dat deze Synode ge roepen is het bezwaarschrift te behandelen. Wij heb ben thans buitengewone omstandigheden, die deze vraag aan de orde brengen. Een gravamen tegen een bepaalde uitspraak eener Synode moet zoo spoedig mogelijk worden ingediend en behandeld. Het zijn dezelfde Kerken die vergaderen. De personen moeten worden uitgeschakeld. Bovendiends. van Leeuwen is klaar met zijn gravamen. Het moet worden be handeld. Doen wij het niet, dan handelen wij in strijd met den ernst van een gravamen. Ds. H. J. Heida zou graag willen, dat de conclusies van het rapport zonder meer worden aangenomen, omdat anders een verkeerde indruk zou gemaakt kunnen worden, als zou ds. van Leeuwen tot 1927 kunnen wachten. We mogen niet den indruk geven, dat de Synode van 1927 een andere richting zal hebben dan deze. Het geldt hier bovendien een uit spraak in dogmaticis. Juist door de eenheid in de leer moet dat, zoo spoedig mogelijk behandeld worden en kan het niet wachten tot 1927. Het is niet een streng kerkrechtelijke verplichting, maar het gaat om de eenheid van leer in de Kerk van Christus. Deze Synode zit nog en terecht. En is er een, die beter kan expliceeren, wat zij met haar beslissingen bedoelt., dan zij zelf? Ds. D. P. Koopmans deelt mede, dat, toen spr. voor het eerst met ds. van Leeuwen sprak, deze, gevraagd, zeide, dat hij zijn gravamen bij de Synode van Groningen wilde indienen, omdat, er dan andere personen zouden zitten. Op de classis zei hij, dat het om kerkrechtelijke redenen niet, kan, bij de Synode van Assen zijn gravamen in te dienen. Dat is hem toen anders aangetoond. Toen hem gevraagd werd zijn bezwaren bij de Synode van Assen in te dienen, heeft hij daartegen in 't geheel niet geprotesteerd. Prof. Hoekstra verklaart |ich nog vóór de toevoe-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 2