DADERS DES WOORDS. Huwelijksformulier. Patrimonium. Rede van Ds. K. Fernhout bij de heropening der Synode. KERKNIEUWS. jamin Franklin schrok eens, toen men hem te Parijs voorstelde als de man, die aan tyran- nen den schepter en aan God den bliksem ontnomen haa, doch dit was geen wonder, want hij geloofde nog aan den Almachtige, die spreekt en het is er doch zulk een stand punt is men thans ook te boven en men oor deelt, dat men het op den duur wel geheel zonder God zal kunnen stellen. De vroegere Stoïcijn streefde er naar om zich door geen onheil te laten schokken of zich door een verrassing te laten ontroeren, doch in onzen tijd weten zij elke oorzaak weg te nemen, waardoor men zich onder den indruk van eenig natuurverschijnsel zou laten brengen. Het is alles noodzakelijk, het is alles louter natuurlijk. Er is geen God, die in den hemel woont en op aarde doet al wat Hem behaagt. Waartoe dan nog zorg voor het toekomende? Wij zijn slechts verschijningen, welke een oogenblik duren om daarna te verdwijnen. Wie i s verstandig Hij, die zich niet laat ophouden door wat er ook moge gebeuren. Wie is wijs Wie ongevoelig blijft bij al wat er voorvalt en zich' haast om van het leven te genieten wat er te genieten valt. Het wordt steeds lichter en wat er nu nog don ker i s, zal straks wel helder zijn. BOUMA. De Classis Hallum gaat behandelen een voorstel, dat beoogt, het huwelijksformulier zoo te wijzigen, dat het ook zonder uit lating geschikt is voor de kerkelijke huwe lijksbevestiging van bejaarden. We hebben in onze Kerkbode aleens be toogd, dat een zoodanige wijziging ook ons gewenscht voorkomt. De bedoelde wijziging is dan natuurlijk die van de woorden, uit het gebed „opdat zij: de kinderen, die het U belieft hun te geven Godzaliglijk opbren gen mogen enz." Deze bede toch kan bij elk huwelijk niet gebeden worden. Daar worden ook huwe lijken gesloten, waarbij van te voren vast staat dat ze niet met kinderen kunnen ge zegend worden. Maar dan gaat het ook niet aan zóó te bidden. Het gebed zou dan niet oprecht kunnen zijn en dat is toch eenl eerste vereischte voor het rechte bidden. Het is dan ook wel zeker, dat in zoo danige gevallen de dienstdoende predikant die woorden weglaat en zelf een wijziging aanbrengt. En wie zou hem dat euvel dui den Toch heeft ook dat al zijn bezwaren. De formulieren moeten zóó zijn, dat ze zonder eenige wijziging kunnen gebruikt worden. Daar staan we immers op, dat niemand, op eigen houtje, zoo maar eens wat in de formulieren gaat veranderen. Daar komt nog een bezwaar bij, n.l. dit, wat men met die uitdrukking zal doen in twijfelachtige gevallen. Werden er al leen huwelijken gesloten op leeftijden, waar op men den kinderzegen redelijkerwijze ver wachten mag, öf waarop die uitgesloten is te rekenen, dan was het nog betrekkelijk gemakkelijk om uit te maken, wat men met die woorden zou doen. Maar daar zijn ook grensgevallen zulke, waarop het zoo goed als zeker is dat het huwelijk niet met kin deren zal gezegend worden. Huwelijken, waarbij dan ook wel niemand dien zegen nog verwacht. Wat dan te doen Het is dan voorzichtig om die woorden toch maar niet weg te laten. Maar het dubieuse ont neemt toch den klem aan het gebed. Men voelt dan toch even een belemmering. Dat bezwaar nu is niet ondervangen in het voorstel tot wijziging dat op de Gen. Synode van 1923 werd ingediend en nog op verdere behandeling wacht. Daarin toch wordt voorgesteld te lezen „En indien het U belieft hun huwelijk met kinderen te ze genen enz." Zoo blijft men staan voor de zelfde moeilijkheid. Toch ware het o.i. gemakkelijk hierin ver andering te brengen zonder dat men het beteekenisvol element, dat in die woorden wordt "aangeduid, liet teloor gaan. Die gedachte uit het gebed kon wor den overgebracht naar dat deel van het formulier, waarin omschreven wordt het doel van het huwelijk. Het doel van het huwelijk in 't algemeetl is ook opdat daar door het menschelijk geslacht zou worden gebouwd en de ouders hebben de roeping hun kinderen godzaliglijk op te brengen. En in 't gebed zou dan kunnen worden ge beden, dat God de getrouwden mocht ge trouw maken in de vervulling van alle roe ping, waarmee Hij naar het heilig Evange lie hen roept. We hopen, dat de Classis Hallum moge komen met een goed voorstel in dezen, en! dat dit zal mogen dienen tot een gewenschte verbetering. Het bestuur van de gewestelijke organisatie Zeeland van Patrimonium heeft tegen Za terdag den 11 den December, een vergadering belegd ter bespreking van het plan, aan Pa trimonium op zijn gouden feest een feest gave aan te bieden. Wie gelegenheid heeft die vergadering bij te wonen doe het. De arbeid, die Patrimonium als zijn taak heeft aanvaard, mag niet onderbroken worden maar moet met nog meer kracht worden voortge zet. HEIJ. De Synode werd Dinsdagmorgen 10 uur ge opend met het zingen van Psalm 121 1, waarna de voorzitter, Ds. K. Fernhout, voorlas Openbaringen 3:7—10. Hierna hield hij de volgende openingsrede Bij de tweede heropening van de zittingen dezer Buitengewone Generale Synode onzer Kerken roep ik u een hartelijk welkom toe. Hoe zou ik wenschen, dat het ook een blij had kunnen zijn. Doch reeds het feit, dat een derde samen komst der Syynode noodig bleek, bewijst, dat het „stormen stillende" Woord aes Heeren, waarom wij reeds in de eerste zoo vurig smeekten, nog altoos niet gesproken werden dat de verzekering: „Wij staan voor moeilijke tijden", waarmee de assessor de tweede zit ting sloot, geen al te sombere voorspelling was. Scheen er aanvankelijk gedurende enkele weken eenige hoop, dat geen nieuwe moeilijk heden ons dwingen zouden nogmaals een be roep te doen op de gastvrijheid van Assen's Kerk, toen eerst de classis Zaandam herope ning der zittingen aanvroeg en later, nadat een droef verloop van de zaak die haar daar toe drong, deze aanvrage deed vervallen, gelijk verzoek van de classis Haarlem en Bolsward inkwam, oordeelde uw moderamen, in overleg met uw commissie van advies, een derde samenkomst der Synode noodzakelijk en het groot aantal ingekomen stukken van broeders en zusters, die zich over één of meer uwer beslissingen bezwaar gevoelen, bewees hoe gewenscht en noodig, ook afgezien van de nog hangende geschillen, een heropening onzer zittingen noodig was. Neen, de storm heeft zich nog altoos niet gelegd en de afgebeden vrede keerde nog altoos niet weer. Bij al onze Kerken, met uitzondering van een tweetal, vonden het mag met blijd schap en met dank aan onzen God geconsta teerd de uitspraken en beslissingen der Synode vollen en hartelijken weerklank. Niet één der Kerkeraden buiten dien van Zand- voort heeft er ook maar aan gedacht het voorbeeld van Amsterdam-Zuid te volgen. Toch was die eene méér dan onze liefde had gehoopt en gebeden. En daarnaast bedroefden en verontrustten de bedenkingen en bezwaren, de protesten en het verzet van tal van ambtsdragers en ge meenteleden, die met beroep op Kerkenorde, Belijdenis en H. Schrift weigerden de be slissingen der Kerken te aanvaarden. In een stroom van bezwaarschriften komen zij der Synode thans vragen herroeping of herziening harer dogmatische en kerKrechte- lijke uitspraken of anders zulk een gewijzig de toepassing en uitvoering daarvan, dat nóg feller strijd en nóg grooter scheuring worde voorkomen. En daarmee, broeders, staan wij vooreen niet minder ernstige taak dan aan het begin onzer eerste zittingen. Afwijzen mogen en willen wij haar niet, wijl wij niet te heerschen, maar te dienen hebben wijl wij mogen wij ook al onze besluiten genomen hebben voor het aange zicht des Heeren, in gebondenheid aan Zijn heilig Woord en in liefde tot den vrede en den opbouw Zijner Kerken ons toch onzer zwakheid en feilbaarheid en der onvolkomen heid van al onzen arbeid ten volle bewust zijn; en wijl wij begeeren, dat de groote Opper herder ook door onzen dienst de liefdevolle zorg van Zijn hart voor elk der schapen van Zijn kudde verheerlijke. Welk een vreugde zou het voor ons zijn, als het ons gegeven werd, tot welk offer dan ook, behalve dat eener goede consciëntie voor God, een weg te vinden, die allen be vredigde en leidde tot herstel van den zoo jammerlijk gestoorden vrede. Wij willen deze begeerte in geen enkel opzicht en tegenover niemand het zwijgen opleggen. Doch wij zullen hebben te waken, dat zij ons niet verleide de vermaning des Woords te vergeten, dat wij eerst de waar heid en daarna den vrede zullen liefhebben. Sta ons daartoe bij al onze beraadslagin gen en besluiten helder voor oogen wat bij de worsteling der geesten, die onze Kerken beroering bracht, de inzèt is. In geding is, gelijk wij van meetaf ver stonden en gelijk naarmate de gedachten der harten openbaar werden met den dag duidelijker bleek niet naar de exegese of ook de opvatting van een enkel beeld der Heilige Schrift, maar de verhouding der bijzondere openbaring tot de organen, door wie en tot het menschelijk milieu waarin ze ons werd gegeven en daarmee de volstrekte autoriteit en het absoluut gezag der Heilige Schrift. En op dit punt mag en kan ons antwoord op alle eisch en elke bede om toegefelijkheid, op straffe van ontrouw aan Hem, Die het hoofd Zijner duur gekochte kerk is, geen ander zijn dan een onverzettelijk „non pos- sumus". Het was om U en mijzelf dit bij den aan vang van onzen arbeid te herinneren, dat ik voorlas den Brief onzes verheerlijkten Ko- nings, den Heilige en Waarachtige, onder Wiens oog wij ons werk hier verrichten zullen, aan de Kerk van Philadelphia. Wat Hij bij deze Kerk, gelijk bij schier elk der zeven klein-Aziatische Kerken zocht, was voor alles trouw aan Zijn Woord. En ofschoon Hij al haar werken zegt te weten en de toon, waarop Hij dit betuigt, ons verzekert, dat zij Hem alle oorzaak gaven van lof, prijst Hij haar toch slechts om dit eene, dat zij Zijn Woord bewaarde. Dit eene was meer in Zijn oog dan al het overige. Meer, zooals de wortel meer is dan de stam. Omdat het al het overige in zich sloot; om dat ze zijn Woord bewaarde als Zijn Woord; omdat ze er in lief had en ophief, en beleed en niet verloochenen wilde Zijn Naam. Zoeken wij bij al onze beraadslagingen en besluiten dezen hoogsten lof onzes Konings. Zoo het bewaren van Zijn Woord ook bij ons het bewaren en belijden is van Zijn Naam, zoo in den band aan h'et Woordook bij ons bindt en trekt de band aan Hem Zelf in den Heiligen Geest, zoo in de liefde tot het hoofd ook de liefde tot het lichaam en zijn leden werkt, zullen beide, de waarheid en ae vrede, zullen zij ook in juiste orde en ver houding haar volle recht ontvangen. En zoo het dan door onzen arbeid ook geen - volle vrede onder ons worden mocht en de stroom van verwijten en beschuldigingen waaraan de in Synode vergaderde Kerken en die haar vertegenwoordigen tot dusver bloot stonden, mocht aanhouden, zullen we, terwijl de goedkeuring des Heeren in een goede con sciëntie ons troost over de critiek der men- schen bedenken, dat het Woord, Hetwelk we te bewaren kregen, een woord der lijdzaam heid is. Het woord Zijner lijdzaamheid is niet door in lijdzaamheid te bewaren, en al wie het bewaart roepend om in lijdzaamheid te volgen het voorbeeld van Hem, Wiens Naam zij er in liefhebben. Zullen wij ons laten weerhouden van trouw aan het Woord des Heeren door eigen bere kening en door anderer luide voorspelling, dat zij onze Kerken te staan zal komen op het verlies van veler harer leden Ook dit offer zou, zoo trouw aan het Woord het eischte, hoe smartelijk het vallen mocht, gebracht moeten worden. Doch als Zijn Kerk de mogelijkheid van dezen eisch gaat wegen, legt Christus de zekerheid eener belofte daartegen in de schaal. Deze belofte, dat Hij, Die de sleutel Davids heeft, Die opent en niemand sluit en Die sluit en niemand opent, der Kerk, die Zijn Woord bewaart een deur voor het Woord zal geven, die niemand sluiten kan en dat Hij van Zijn felste vijanden als overwonnenen, neen, als gewonnenen aan haar voeten zal brengen. En als ware dit nóg niet genoeg laat de Koning want Hij is mild een tweede belofte volgen. Deze, dat wie Zijn Woord bewaart, inde ure der verzoeking die komt door Hem be waard zal worden. De ure der verzoeking is voor de Kerk des Heeren van nu als negentien eeuwen geleden voor die van Philadelphia komende. Ze is nabij. Zij kwam. Zoo zij het schild des Ko nings over zich uitgestrekt wil zien, dat zij dan het hare moedig opheffe over Zijn Woord En nog gaf de Koning aan wie getrouw is tot het einde hiermee niet Zijn laatste ert beste belofte. Het is de verzekering, dat wie Zijn Woord bewaart en daarmee „houdt wat hij heeft" het eeremerk der standvastigheid dragen zal in Zijn hemelsch koninkrijk. „Ik wil hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods en hij zal niet meer daar uit gaan en Ik zal op hem schrijven (wat hij bewaarde) den naam Mijns Gods". Broeders, zij dit Woord des Konings ons prikkel en richtsnoer bij al onzen arbeid en) doe Hij Zelf ons werk wèl gelukken. TWEETAL TE Zwartsluis S. van Dijken te Nicuweroord, S. Wesbonk te Jutrijp-Hommerts ZeistJ. Gillcbaard te N.-Scharwoude, G. Laarman te Klundert SchoonrewoerdJ. Duiven te Meeden, G. Veenendaal te Amerongen; Epe P. Bos te Stadskanaal, M. Elsenga te Grootegast HilversumJ. Gillebaard te N.-Scharwoude. W. S. de Vries te Tzum. BEROEPEN TE Krommenie en Genemuiden F. Dresselhuis, cand. te Winschoten Diemen D. K. Wielenga te Ylst Barendrecht: A. J. Fanoy te Ferwerd Zwartsluis S. Wesbonk te Jutrijp Zaamslag A. B. W. M. Kok te Wommels Ede J. W. Esselink te Eindhoven Epe M. Elsinga te Grootegast SchoonrewoerdG. Veenendaal te Amerongen. AANGENOMEN NAAR Bolnes J. A. Sclieps te Dronrijp RaardJ. H. Antuma, cand. te Enumatil. BEDANKT VOOR: Warffum H. v. d. Zanden te Wapenveld EdeS. W. Bos te Dokkum Tijnje, Oversc.hild, Rottevalle, Schoonoord en Fijnaart J. H. Antuma, cand. te Enumatil EmmenF. H. van Loon te Smilde FranekerW. H. v. d. Vegt te Drachtster-Compagnie. Door de Classis Zierikzee is Woensdag 1 Sept. peremptoir geëxamineerd de heer Joh. de Boer, be roepen predikant te Brouwershaven, en met algemeene stemmen toegelaten. De bevestiging en intrede zal plaats hebben 24 October. BevestigerProf. Dr. T. Hoekstra. Tholen. Na des morgens bevestigd te zijn door ds. A. Bolwijn van Zeist, met een predikatie over 2 Tim. 1 13, deed ds. C. Veltenaar Zondag jl. zijn intrede met een leerrede over 1 Tim. 1 15. GENERALE SYNODE. Dinsdagmorgen te 10 uur werd de zitting dei- buitengewone Generale Synode der Geref. Kerken geopend. Bij het appèl nominaal bleken met kennisgeving afwezig te zijn de prae-adviseurs dr. C. van Gelderen, dr. S. Greydanus en dr. F. W. Grosheide. Voor de predikanten H. W. Laman en dr. J. Thijs hadden zitting genomen T. Gerber en N. Duursema. De ouderlingen L. Hekman en D. Mulder waren ook door hun secundi vervangen (de laatste door oud. D. Scheele te Terneuzen.) De praeses verwelkomde daarna oud-prof. L. Lindeboom. Besloten werd een telegram van geluk- wensch te zenden aan H. M. de Koningin. Ingekomen was een groote stapel sympathiebetui gingen en bezwaarschriften. Ze werden niet voorge lezen, alleen werd gezegd, van wie zij gekomen waren. Ouderling S. Brandsma te Middelburg stelde voor deze Synode te sluiten. Spr. wees op het gevaar rechter in eigen zaak te moeten zijn en meende, dat deze Synode speciaal was bijeengeroepen voor de zaak-Geelkerken en niet voor wat er zijdelings ver band mee houdt. Spr. laakte het, dat een predikant in de classis Drachten gedwongen werd een gravamen bij deze Synode in te dienen, terwijl dit aan dr. Geelkerken niet was toegestaan. Men moet deze Synode sluiten en kan desnoods de Groninger Synode vroeger bijeenroepen. Ds. Fernhout, dr. van Es en prof. Bouwman be streden dit. Besloten werd met den arbeid voort te gaan. De eerste scriba maakte daarna melding van inge komen sympathie-betuigingen van personen, kerke raden en classis (o.a. van de classe Batavia.) De kerkeraad van Leiden deelde mede, geheel buiten de actie van de predikanten Bouwman en Thomas te staan, welke handteekeningen verzameld hadden voor een bezwaarschrift van predikanten. De kerkeraad keurt deze actie af. Voor kennisgeving werd aangenomen de verbreking van het kerkverband door dr. C. Koppenaal. Inge komen was een schrijven van de classis Haarlem betreffende de schorsing van ds. v. Duijn en ds. v. d. Brink en de afzetting van laatstgenoemde. De zaak- ds. van Duijn werd gesteld in handen eener commissie ad hoe Hetzelfde geschiedde met een schrijven van den kerkeraad van Makkum, inzake den predikant ds. C. Vermaat. Daarna werd melding gemaakt van 21 bezwaar schriften, o.a. van ds. Spoelstra te Meeden, dr. B. "Wielenga te Amsterdam, dr. W. J. Schouten te Kam pen, dr J. P. de Gaay Fortman c.s. te Den Haag, dr. C. Vermaat te Makkum, dr. N. D. van Leeuwen te Harkema—Opeinde en den kerkeraad van Bloeraen- daal. Ze werden alle in handen gesteld van de te benoemen exegetisch-dogmatische en kerkrechtelijke commissie. De kerkeraad van Utrecht vroeg advies in de zaak van den ouderling Buskes. Besloten werd de leden der exegetisch-dogmatische en kerkrechtelijke commissie, die de Synode in vorige zitting diende, opnieuw te benoemen, met enkele wijzigingen. Ds. Laman werd vervangen door ds. J. G. Kunst, dr. Thijs door ds. J. J. Miedema en ouder ling Hekman door den ouderling J. T. de Lange te Amersfoort. Als prae-adviseur werd toegevoegd prof. L. Lindeboom. In de kerkrechtelijke commissie werd benoemd in plaats van ouderling Schwartz dhr. A. Bax te Zevenbergen. Dr. K. Dijk werd belast met de samenroeping der dogmatische commissie en ds. D. P. Koopmans met die der kerkrechtelijke commissie. Een schrijven van de classis Breukelen om advies ten aanzien van eenige kerkeraadsleden te Breukelen werd ook aan de betrokken commissie doorgezonden. Middagzitting 31 Aug. De middagzitting werd geopend met het zingen van Ps. 25 1. Nog een enkel bezwaarschrift werd in handen dei- commissies gesteld. Besloten werd om te voorkomen een bezwaar, dat een aantal leden niets zouden te doen hebben, alle leden die niet in de kerkrechtelijke commissie zitting hebben, in te deelen bij de dogmatische commissie en deze laatste dan in tweeën te splitsen. Bij monde van Dr. van Es van Leeuwarden werd uitgesproken dat het opnemen van ouderling Bax als opvolger van ouderling Schwartz in de kerkrechtelijke commissie heeft plaats gehad, omdat uit Noord- Brabant nog geen ouderling in een dezer commissies zitting had. De praeses deelt alsnog mee, dat het niet doenlijk was een agenda rond te zenden. De tijd om die op te zenden was, in verband met het laat inkomen der stukken, te kort. Besloten werd dat ouderling Brandsma zitting zal nemen in de kerkrechtelijke commissie. De commissie van advies der Synode, bestaande uit Prof. Dr. F. W. Grosheide, Prof. Dr. H. H. Kuyper en Ds. J. L. Schouten, bracht hierop bij monde van laatstgenoemde rapport uit. Het rapport behandelde de bemoeiingen der com missie met de zaken van: 1. Amsterdam-Zuid; 2. Ds. F. G. Petersen (Classis Winschoten)Ds. J. J. Buskes 4. Dr. C. Koppenaal; 5. Ds. W. E. van Duin 6. Ds. E. L. Smelik7. Ds. H. C. v. d. Brink-Ds. J. C. Brus- saard 8. Ds. H. C. v. d. Brink 9. Ds. J. C. Brussaard 10. Ds. C. Vermaat; 11. Zandvoort; 12. verschillende vragen en aangelegenheden, waarin om advies werd gevraagd door verschillende kerkeraden. Ds. D. P. Koopmans, deputaat voor Friesland, rap porteerde hierop over de zaak van Ds. D. N. van Leeuwen van Harkema-Opeinde en de bemoeiingen met zijn zaak van de classis Drachten. De praeses stelde voor over deze rapporten vragen te stellen en ze dan in handen der commissies te geven. Prof. Dr. T. Hoekstra stelde voor, de stukken eerst in handen te stellen van de kerkrechtelijke commissie ter fine van advies en ze dan te bespreken. Dr. van Es vroeg, of de gelegenheid niet geopend kan worden, schriftelijk vragen bij de commissie in te dienen. De praeses wijst er op dat die gelegenheid bestaat. Prof. Geesink vraagt dit rapport over den „recherche- arbeid" gedrukt aan de leden te verstrekken. De voorzitter oppert bezwaar, daar het niet strikt noodzakelijk is. Ds. Heida vreesde van een doorzending zonder meer verwarring. Ds. Breukelaar ondersteunde 't voorstel van den voorzitter, als zijnde de gewone gang van zaken. De praeses wijst er op, dat er rapporten en „rap porten" zijn. Kleine worden ineens behandeld en andere naar een commissie verwezen. Ds. Gispen verzoekt dit rapport dan spoedig te behandelen. De beide rapporten worden in handen der com- missiën gesteld. Oud. S. Brandsma dringt er op aan, dat de te houden vergaderingen publiek zullen zijn. De praeses wijst er op. dat de commissie-verga deringen niet publiek zijn. De Synode-vergaderingen publiek te houden heeft veel voor, maar of dat kan is niet vooruit te bepalen. Zitting van Woensdag. Aan de orde was een gedeelte van het rapport van de Kerkrechtelijke Commissie inzake het rapport van de Commissie van Advies. Als rapporteur trad op Prof. Dr. Hoekstra. Aangezien de Commissie als haar gevoelen te kennen gaf, dat het gewenscht was dit rapport in besloten zitting te behandelen, sloot de Voorzitter wederom de openbare zitting en ging de Synode in comité- generaal. De praeses deed voorlezing van het volgend inge komen telegram De classis Zierikzee, heden vergaderd, gedenkt uw gewichtigen arbeid in het belang onzer Gereformeerde Kerken. Zij bidt U toe getrouwmakende genade ter handhaving van de ongerepte majesteit van Gods Woord, waartoe de broeders de noodige kracht en wijsheid mogen geschonken worden. De Synode besloot tot verzending van de volgende telegrammen I. Aan Ds. J. C. Brussaard te Bloemendaal De Generale Synode der Geref. Kerken bericht U dat zij besloot U de gelegenheid te bieden uwe be zwaren ter Synode mondeling mede te deelen. Zij noodigt U mitsdien uit morgen Donderdagmiddag 2 uur ter Synode aanwezig te zijn. II. Aan Ds. W. E. van Duin De Generale Synode te Assen besloot U uit te noo- digen uwe bezwaren en uw standpunt ter Synode toe te lichten. Zij noodigt U mitsdien uit morgen (Donder dagavond 7 uur ter Synode aanwezig te zijn. Zitting Donderdag 2 Sept. Ds. Brussaard heeft telegrafisch bericht heden en het overige dezer week door vele ambtsbezigheden verhinderd te zijn naar Assen te komen. Ds. W. E. van Duin telegrafeerde, dat hij op de uitnoodiging der Synode hedenavond in Assen aan wezig hoopt te zijn. De Geref. Kerk van Bruinisse zond een brief van heilbede. Ds. W. Breukelaar rapporteerde namens Commissie B uit de Dogmatische Commissie over een bezwaar schrift van den heer A. de Wilde van Amsterdam. Aangezien bleek, dat deze niet bekend was als lid

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 2