DADERS DES WOORDS.
Huwelijksformulier.
Patrimonium.
Rede van Ds. K. Fernhout bij de
heropening der Synode.
KERKNIEUWS.
jamin Franklin schrok eens, toen men hem te
Parijs voorstelde als de man, die aan tyran-
nen den schepter en aan God den bliksem
ontnomen haa, doch dit was geen wonder,
want hij geloofde nog aan den Almachtige,
die spreekt en het is er doch zulk een stand
punt is men thans ook te boven en men oor
deelt, dat men het op den duur wel geheel
zonder God zal kunnen stellen. De vroegere
Stoïcijn streefde er naar om zich door geen
onheil te laten schokken of zich door een
verrassing te laten ontroeren, doch in onzen
tijd weten zij elke oorzaak weg te nemen,
waardoor men zich onder den indruk van
eenig natuurverschijnsel zou laten brengen.
Het is alles noodzakelijk, het is alles louter
natuurlijk. Er is geen God, die in den hemel
woont en op aarde doet al wat Hem behaagt.
Waartoe dan nog zorg voor het toekomende?
Wij zijn slechts verschijningen, welke een
oogenblik duren om daarna te verdwijnen.
Wie i s verstandig Hij, die zich niet laat
ophouden door wat er ook moge gebeuren.
Wie is wijs Wie ongevoelig blijft bij al
wat er voorvalt en zich' haast om van het
leven te genieten wat er te genieten valt. Het
wordt steeds lichter en wat er nu nog don
ker i s, zal straks wel helder zijn.
BOUMA.
De Classis Hallum gaat behandelen een
voorstel, dat beoogt, het huwelijksformulier
zoo te wijzigen, dat het ook zonder uit
lating geschikt is voor de kerkelijke huwe
lijksbevestiging van bejaarden.
We hebben in onze Kerkbode aleens be
toogd, dat een zoodanige wijziging ook ons
gewenscht voorkomt. De bedoelde wijziging
is dan natuurlijk die van de woorden, uit
het gebed „opdat zij: de kinderen, die het
U belieft hun te geven Godzaliglijk opbren
gen mogen enz."
Deze bede toch kan bij elk huwelijk niet
gebeden worden. Daar worden ook huwe
lijken gesloten, waarbij van te voren vast
staat dat ze niet met kinderen kunnen ge
zegend worden. Maar dan gaat het ook niet
aan zóó te bidden. Het gebed zou dan niet
oprecht kunnen zijn en dat is toch eenl
eerste vereischte voor het rechte bidden.
Het is dan ook wel zeker, dat in zoo
danige gevallen de dienstdoende predikant
die woorden weglaat en zelf een wijziging
aanbrengt. En wie zou hem dat euvel dui
den
Toch heeft ook dat al zijn bezwaren. De
formulieren moeten zóó zijn, dat ze zonder
eenige wijziging kunnen gebruikt worden.
Daar staan we immers op, dat niemand,
op eigen houtje, zoo maar eens wat in de
formulieren gaat veranderen.
Daar komt nog een bezwaar bij, n.l. dit,
wat men met die uitdrukking zal doen in
twijfelachtige gevallen. Werden er al
leen huwelijken gesloten op leeftijden, waar
op men den kinderzegen redelijkerwijze ver
wachten mag, öf waarop die uitgesloten is
te rekenen, dan was het nog betrekkelijk
gemakkelijk om uit te maken, wat men met
die woorden zou doen. Maar daar zijn ook
grensgevallen zulke, waarop het zoo goed
als zeker is dat het huwelijk niet met kin
deren zal gezegend worden. Huwelijken,
waarbij dan ook wel niemand dien zegen
nog verwacht. Wat dan te doen Het is
dan voorzichtig om die woorden toch maar
niet weg te laten. Maar het dubieuse ont
neemt toch den klem aan het gebed. Men
voelt dan toch even een belemmering.
Dat bezwaar nu is niet ondervangen in
het voorstel tot wijziging dat op de Gen.
Synode van 1923 werd ingediend en nog
op verdere behandeling wacht. Daarin toch
wordt voorgesteld te lezen „En indien het
U belieft hun huwelijk met kinderen te ze
genen enz." Zoo blijft men staan voor de
zelfde moeilijkheid.
Toch ware het o.i. gemakkelijk hierin ver
andering te brengen zonder dat men het
beteekenisvol element, dat in die woorden
wordt "aangeduid, liet teloor gaan.
Die gedachte uit het gebed kon wor
den overgebracht naar dat deel van het
formulier, waarin omschreven wordt het
doel van het huwelijk. Het doel van het
huwelijk in 't algemeetl is ook opdat daar
door het menschelijk geslacht zou worden
gebouwd en de ouders hebben de roeping
hun kinderen godzaliglijk op te brengen. En
in 't gebed zou dan kunnen worden ge
beden, dat God de getrouwden mocht ge
trouw maken in de vervulling van alle roe
ping, waarmee Hij naar het heilig Evange
lie hen roept.
We hopen, dat de Classis Hallum moge
komen met een goed voorstel in dezen, en!
dat dit zal mogen dienen tot een gewenschte
verbetering.
Het bestuur van de gewestelijke organisatie
Zeeland van Patrimonium heeft tegen Za
terdag den 11 den December, een vergadering
belegd ter bespreking van het plan, aan Pa
trimonium op zijn gouden feest een feest
gave aan te bieden. Wie gelegenheid heeft
die vergadering bij te wonen doe het. De
arbeid, die Patrimonium als zijn taak heeft
aanvaard, mag niet onderbroken worden maar
moet met nog meer kracht worden voortge
zet. HEIJ.
De Synode werd Dinsdagmorgen 10 uur ge
opend met het zingen van Psalm 121 1,
waarna de voorzitter, Ds. K. Fernhout,
voorlas Openbaringen 3:7—10. Hierna hield
hij de volgende openingsrede
Bij de tweede heropening van de zittingen
dezer Buitengewone Generale Synode onzer
Kerken roep ik u een hartelijk welkom toe.
Hoe zou ik wenschen, dat het ook een blij
had kunnen zijn.
Doch reeds het feit, dat een derde samen
komst der Syynode noodig bleek, bewijst, dat
het „stormen stillende" Woord aes Heeren,
waarom wij reeds in de eerste zoo vurig
smeekten, nog altoos niet gesproken werden
dat de verzekering: „Wij staan voor moeilijke
tijden", waarmee de assessor de tweede zit
ting sloot, geen al te sombere voorspelling
was.
Scheen er aanvankelijk gedurende enkele
weken eenige hoop, dat geen nieuwe moeilijk
heden ons dwingen zouden nogmaals een be
roep te doen op de gastvrijheid van Assen's
Kerk, toen eerst de classis Zaandam herope
ning der zittingen aanvroeg en later, nadat
een droef verloop van de zaak die haar daar
toe drong, deze aanvrage deed vervallen,
gelijk verzoek van de classis Haarlem en
Bolsward inkwam, oordeelde uw moderamen,
in overleg met uw commissie van advies, een
derde samenkomst der Synode noodzakelijk
en het groot aantal ingekomen stukken van
broeders en zusters, die zich over één of meer
uwer beslissingen bezwaar gevoelen, bewees
hoe gewenscht en noodig, ook afgezien van
de nog hangende geschillen, een heropening
onzer zittingen noodig was.
Neen, de storm heeft zich nog altoos niet
gelegd en de afgebeden vrede keerde nog
altoos niet weer.
Bij al onze Kerken, met uitzondering van
een tweetal, vonden het mag met blijd
schap en met dank aan onzen God geconsta
teerd de uitspraken en beslissingen der
Synode vollen en hartelijken weerklank. Niet
één der Kerkeraden buiten dien van Zand-
voort heeft er ook maar aan gedacht het
voorbeeld van Amsterdam-Zuid te volgen.
Toch was die eene méér dan onze liefde
had gehoopt en gebeden.
En daarnaast bedroefden en verontrustten
de bedenkingen en bezwaren, de protesten en
het verzet van tal van ambtsdragers en ge
meenteleden, die met beroep op Kerkenorde,
Belijdenis en H. Schrift weigerden de be
slissingen der Kerken te aanvaarden.
In een stroom van bezwaarschriften komen
zij der Synode thans vragen herroeping of
herziening harer dogmatische en kerKrechte-
lijke uitspraken of anders zulk een gewijzig
de toepassing en uitvoering daarvan, dat nóg
feller strijd en nóg grooter scheuring worde
voorkomen.
En daarmee, broeders, staan wij vooreen
niet minder ernstige taak dan aan het begin
onzer eerste zittingen.
Afwijzen mogen en willen wij haar niet,
wijl wij niet te heerschen, maar te dienen
hebben wijl wij mogen wij ook al onze
besluiten genomen hebben voor het aange
zicht des Heeren, in gebondenheid aan Zijn
heilig Woord en in liefde tot den vrede en
den opbouw Zijner Kerken ons toch onzer
zwakheid en feilbaarheid en der onvolkomen
heid van al onzen arbeid ten volle bewust zijn;
en wijl wij begeeren, dat de groote Opper
herder ook door onzen dienst de liefdevolle
zorg van Zijn hart voor elk der schapen van
Zijn kudde verheerlijke.
Welk een vreugde zou het voor ons zijn,
als het ons gegeven werd, tot welk offer
dan ook, behalve dat eener goede consciëntie
voor God, een weg te vinden, die allen be
vredigde en leidde tot herstel van den zoo
jammerlijk gestoorden vrede.
Wij willen deze begeerte in geen enkel
opzicht en tegenover niemand het zwijgen
opleggen. Doch wij zullen hebben te waken,
dat zij ons niet verleide de vermaning des
Woords te vergeten, dat wij eerst de waar
heid en daarna den vrede zullen liefhebben.
Sta ons daartoe bij al onze beraadslagin
gen en besluiten helder voor oogen wat bij
de worsteling der geesten, die onze Kerken
beroering bracht, de inzèt is.
In geding is, gelijk wij van meetaf ver
stonden en gelijk naarmate de gedachten
der harten openbaar werden met den dag
duidelijker bleek niet naar de exegese of ook
de opvatting van een enkel beeld der Heilige
Schrift, maar de verhouding der bijzondere
openbaring tot de organen, door wie en tot
het menschelijk milieu waarin ze ons werd
gegeven en daarmee de volstrekte autoriteit
en het absoluut gezag der Heilige Schrift.
En op dit punt mag en kan ons antwoord
op alle eisch en elke bede om toegefelijkheid,
op straffe van ontrouw aan Hem, Die het
hoofd Zijner duur gekochte kerk is, geen
ander zijn dan een onverzettelijk „non pos-
sumus".
Het was om U en mijzelf dit bij den aan
vang van onzen arbeid te herinneren, dat ik
voorlas den Brief onzes verheerlijkten Ko-
nings, den Heilige en Waarachtige, onder
Wiens oog wij ons werk hier verrichten
zullen, aan de Kerk van Philadelphia.
Wat Hij bij deze Kerk, gelijk bij schier elk
der zeven klein-Aziatische Kerken zocht, was
voor alles trouw aan Zijn Woord. En ofschoon
Hij al haar werken zegt te weten en de toon,
waarop Hij dit betuigt, ons verzekert, dat zij
Hem alle oorzaak gaven van lof, prijst Hij
haar toch slechts om dit eene, dat zij Zijn
Woord bewaarde.
Dit eene was meer in Zijn oog dan al het
overige. Meer, zooals de wortel meer is dan
de stam.
Omdat het al het overige in zich sloot; om
dat ze zijn Woord bewaarde als Zijn Woord;
omdat ze er in lief had en ophief, en beleed
en niet verloochenen wilde Zijn Naam.
Zoeken wij bij al onze beraadslagingen en
besluiten dezen hoogsten lof onzes Konings.
Zoo het bewaren van Zijn Woord ook bij
ons het bewaren en belijden is van Zijn
Naam, zoo in den band aan h'et Woordook
bij ons bindt en trekt de band aan Hem Zelf
in den Heiligen Geest, zoo in de liefde tot het
hoofd ook de liefde tot het lichaam en zijn
leden werkt, zullen beide, de waarheid en ae
vrede, zullen zij ook in juiste orde en ver
houding haar volle recht ontvangen.
En zoo het dan door onzen arbeid ook geen
- volle vrede onder ons worden mocht en de
stroom van verwijten en beschuldigingen
waaraan de in Synode vergaderde Kerken en
die haar vertegenwoordigen tot dusver bloot
stonden, mocht aanhouden, zullen we, terwijl
de goedkeuring des Heeren in een goede con
sciëntie ons troost over de critiek der men-
schen bedenken, dat het Woord, Hetwelk we
te bewaren kregen, een woord der lijdzaam
heid is. Het woord Zijner lijdzaamheid is
niet door in lijdzaamheid te bewaren, en al
wie het bewaart roepend om in lijdzaamheid
te volgen het voorbeeld van Hem, Wiens
Naam zij er in liefhebben.
Zullen wij ons laten weerhouden van trouw
aan het Woord des Heeren door eigen bere
kening en door anderer luide voorspelling,
dat zij onze Kerken te staan zal komen op
het verlies van veler harer leden
Ook dit offer zou, zoo trouw aan het Woord
het eischte, hoe smartelijk het vallen mocht,
gebracht moeten worden. Doch als Zijn Kerk
de mogelijkheid van dezen eisch gaat wegen,
legt Christus de zekerheid eener belofte
daartegen in de schaal.
Deze belofte, dat Hij, Die de sleutel Davids
heeft, Die opent en niemand sluit en Die sluit
en niemand opent, der Kerk, die Zijn Woord
bewaart een deur voor het Woord zal geven,
die niemand sluiten kan en dat Hij van Zijn
felste vijanden als overwonnenen, neen, als
gewonnenen aan haar voeten zal brengen.
En als ware dit nóg niet genoeg laat de
Koning want Hij is mild een tweede
belofte volgen.
Deze, dat wie Zijn Woord bewaart, inde
ure der verzoeking die komt door Hem be
waard zal worden.
De ure der verzoeking is voor de Kerk des
Heeren van nu als negentien eeuwen geleden
voor die van Philadelphia komende. Ze is
nabij. Zij kwam. Zoo zij het schild des Ko
nings over zich uitgestrekt wil zien, dat zij
dan het hare moedig opheffe over Zijn
Woord
En nog gaf de Koning aan wie getrouw is
tot het einde hiermee niet Zijn laatste ert
beste belofte. Het is de verzekering, dat wie
Zijn Woord bewaart en daarmee „houdt wat
hij heeft" het eeremerk der standvastigheid
dragen zal in Zijn hemelsch koninkrijk.
„Ik wil hem maken tot een pilaar in den
tempel Mijns Gods en hij zal niet meer daar
uit gaan en Ik zal op hem schrijven (wat
hij bewaarde) den naam Mijns Gods".
Broeders, zij dit Woord des Konings ons
prikkel en richtsnoer bij al onzen arbeid en)
doe Hij Zelf ons werk wèl gelukken.
TWEETAL TE
Zwartsluis S. van Dijken te Nicuweroord,
S. Wesbonk te Jutrijp-Hommerts
ZeistJ. Gillcbaard te N.-Scharwoude,
G. Laarman te Klundert
SchoonrewoerdJ. Duiven te Meeden,
G. Veenendaal te Amerongen;
Epe P. Bos te Stadskanaal,
M. Elsenga te Grootegast
HilversumJ. Gillebaard te N.-Scharwoude.
W. S. de Vries te Tzum.
BEROEPEN TE
Krommenie en Genemuiden F. Dresselhuis,
cand. te Winschoten
Diemen D. K. Wielenga te Ylst
Barendrecht: A. J. Fanoy te Ferwerd
Zwartsluis S. Wesbonk te Jutrijp
Zaamslag A. B. W. M. Kok te Wommels
Ede J. W. Esselink te Eindhoven
Epe M. Elsinga te Grootegast
SchoonrewoerdG. Veenendaal te Amerongen.
AANGENOMEN NAAR
Bolnes J. A. Sclieps te Dronrijp
RaardJ. H. Antuma, cand. te Enumatil.
BEDANKT VOOR:
Warffum H. v. d. Zanden te Wapenveld
EdeS. W. Bos te Dokkum
Tijnje, Oversc.hild, Rottevalle, Schoonoord en Fijnaart
J. H. Antuma, cand. te Enumatil
EmmenF. H. van Loon te Smilde
FranekerW. H. v. d. Vegt te Drachtster-Compagnie.
Door de Classis Zierikzee is Woensdag 1 Sept.
peremptoir geëxamineerd de heer Joh. de Boer, be
roepen predikant te Brouwershaven, en met algemeene
stemmen toegelaten.
De bevestiging en intrede zal plaats hebben 24
October. BevestigerProf. Dr. T. Hoekstra.
Tholen. Na des morgens bevestigd te zijn door
ds. A. Bolwijn van Zeist, met een predikatie over 2
Tim. 1 13, deed ds. C. Veltenaar Zondag jl. zijn
intrede met een leerrede over 1 Tim. 1 15.
GENERALE SYNODE.
Dinsdagmorgen te 10 uur werd de zitting dei-
buitengewone Generale Synode der Geref. Kerken
geopend.
Bij het appèl nominaal bleken met kennisgeving
afwezig te zijn de prae-adviseurs dr. C. van Gelderen,
dr. S. Greydanus en dr. F. W. Grosheide. Voor de
predikanten H. W. Laman en dr. J. Thijs hadden
zitting genomen T. Gerber en N. Duursema.
De ouderlingen L. Hekman en D. Mulder waren
ook door hun secundi vervangen (de laatste door
oud. D. Scheele te Terneuzen.)
De praeses verwelkomde daarna oud-prof. L.
Lindeboom. Besloten werd een telegram van geluk-
wensch te zenden aan H. M. de Koningin.
Ingekomen was een groote stapel sympathiebetui
gingen en bezwaarschriften. Ze werden niet voorge
lezen, alleen werd gezegd, van wie zij gekomen waren.
Ouderling S. Brandsma te Middelburg stelde voor
deze Synode te sluiten. Spr. wees op het gevaar
rechter in eigen zaak te moeten zijn en meende, dat
deze Synode speciaal was bijeengeroepen voor de
zaak-Geelkerken en niet voor wat er zijdelings ver
band mee houdt. Spr. laakte het, dat een predikant
in de classis Drachten gedwongen werd een gravamen
bij deze Synode in te dienen, terwijl dit aan dr.
Geelkerken niet was toegestaan. Men moet deze
Synode sluiten en kan desnoods de Groninger Synode
vroeger bijeenroepen.
Ds. Fernhout, dr. van Es en prof. Bouwman be
streden dit. Besloten werd met den arbeid voort te
gaan.
De eerste scriba maakte daarna melding van inge
komen sympathie-betuigingen van personen, kerke
raden en classis (o.a. van de classe Batavia.)
De kerkeraad van Leiden deelde mede, geheel
buiten de actie van de predikanten Bouwman en
Thomas te staan, welke handteekeningen verzameld
hadden voor een bezwaarschrift van predikanten. De
kerkeraad keurt deze actie af.
Voor kennisgeving werd aangenomen de verbreking
van het kerkverband door dr. C. Koppenaal. Inge
komen was een schrijven van de classis Haarlem
betreffende de schorsing van ds. v. Duijn en ds. v. d.
Brink en de afzetting van laatstgenoemde. De zaak-
ds. van Duijn werd gesteld in handen eener commissie
ad hoe Hetzelfde geschiedde met een schrijven van
den kerkeraad van Makkum, inzake den predikant
ds. C. Vermaat.
Daarna werd melding gemaakt van 21 bezwaar
schriften, o.a. van ds. Spoelstra te Meeden, dr. B.
"Wielenga te Amsterdam, dr. W. J. Schouten te Kam
pen, dr J. P. de Gaay Fortman c.s. te Den Haag, dr.
C. Vermaat te Makkum, dr. N. D. van Leeuwen te
Harkema—Opeinde en den kerkeraad van Bloeraen-
daal. Ze werden alle in handen gesteld van de te
benoemen exegetisch-dogmatische en kerkrechtelijke
commissie.
De kerkeraad van Utrecht vroeg advies in de zaak
van den ouderling Buskes.
Besloten werd de leden der exegetisch-dogmatische
en kerkrechtelijke commissie, die de Synode in vorige
zitting diende, opnieuw te benoemen, met enkele
wijzigingen. Ds. Laman werd vervangen door ds. J.
G. Kunst, dr. Thijs door ds. J. J. Miedema en ouder
ling Hekman door den ouderling J. T. de Lange te
Amersfoort. Als prae-adviseur werd toegevoegd prof.
L. Lindeboom. In de kerkrechtelijke commissie werd
benoemd in plaats van ouderling Schwartz dhr. A.
Bax te Zevenbergen. Dr. K. Dijk werd belast met de
samenroeping der dogmatische commissie en ds. D.
P. Koopmans met die der kerkrechtelijke commissie.
Een schrijven van de classis Breukelen om advies
ten aanzien van eenige kerkeraadsleden te Breukelen
werd ook aan de betrokken commissie doorgezonden.
Middagzitting 31 Aug.
De middagzitting werd geopend met het zingen
van Ps. 25 1.
Nog een enkel bezwaarschrift werd in handen dei-
commissies gesteld.
Besloten werd om te voorkomen een bezwaar, dat
een aantal leden niets zouden te doen hebben, alle
leden die niet in de kerkrechtelijke commissie zitting
hebben, in te deelen bij de dogmatische commissie
en deze laatste dan in tweeën te splitsen.
Bij monde van Dr. van Es van Leeuwarden werd
uitgesproken dat het opnemen van ouderling Bax als
opvolger van ouderling Schwartz in de kerkrechtelijke
commissie heeft plaats gehad, omdat uit Noord-
Brabant nog geen ouderling in een dezer commissies
zitting had.
De praeses deelt alsnog mee, dat het niet doenlijk
was een agenda rond te zenden. De tijd om die op
te zenden was, in verband met het laat inkomen
der stukken, te kort. Besloten werd dat ouderling
Brandsma zitting zal nemen in de kerkrechtelijke
commissie.
De commissie van advies der Synode, bestaande uit
Prof. Dr. F. W. Grosheide, Prof. Dr. H. H. Kuyper
en Ds. J. L. Schouten, bracht hierop bij monde van
laatstgenoemde rapport uit.
Het rapport behandelde de bemoeiingen der com
missie met de zaken van: 1. Amsterdam-Zuid; 2. Ds.
F. G. Petersen (Classis Winschoten)Ds. J. J. Buskes
4. Dr. C. Koppenaal; 5. Ds. W. E. van Duin 6. Ds.
E. L. Smelik7. Ds. H. C. v. d. Brink-Ds. J. C. Brus-
saard 8. Ds. H. C. v. d. Brink 9. Ds. J. C. Brussaard
10. Ds. C. Vermaat; 11. Zandvoort; 12. verschillende
vragen en aangelegenheden, waarin om advies werd
gevraagd door verschillende kerkeraden.
Ds. D. P. Koopmans, deputaat voor Friesland, rap
porteerde hierop over de zaak van Ds. D. N. van
Leeuwen van Harkema-Opeinde en de bemoeiingen
met zijn zaak van de classis Drachten.
De praeses stelde voor over deze rapporten vragen
te stellen en ze dan in handen der commissies te
geven.
Prof. Dr. T. Hoekstra stelde voor, de stukken eerst
in handen te stellen van de kerkrechtelijke commissie
ter fine van advies en ze dan te bespreken.
Dr. van Es vroeg, of de gelegenheid niet geopend
kan worden, schriftelijk vragen bij de commissie in
te dienen.
De praeses wijst er op dat die gelegenheid bestaat.
Prof. Geesink vraagt dit rapport over den „recherche-
arbeid" gedrukt aan de leden te verstrekken.
De voorzitter oppert bezwaar, daar het niet strikt
noodzakelijk is.
Ds. Heida vreesde van een doorzending zonder
meer verwarring.
Ds. Breukelaar ondersteunde 't voorstel van den
voorzitter, als zijnde de gewone gang van zaken.
De praeses wijst er op, dat er rapporten en „rap
porten" zijn. Kleine worden ineens behandeld en
andere naar een commissie verwezen.
Ds. Gispen verzoekt dit rapport dan spoedig te
behandelen.
De beide rapporten worden in handen der com-
missiën gesteld.
Oud. S. Brandsma dringt er op aan, dat de te
houden vergaderingen publiek zullen zijn.
De praeses wijst er op. dat de commissie-verga
deringen niet publiek zijn. De Synode-vergaderingen
publiek te houden heeft veel voor, maar of dat kan
is niet vooruit te bepalen.
Zitting van Woensdag.
Aan de orde was een gedeelte van het rapport van
de Kerkrechtelijke Commissie inzake het rapport van
de Commissie van Advies.
Als rapporteur trad op Prof. Dr. Hoekstra.
Aangezien de Commissie als haar gevoelen te kennen
gaf, dat het gewenscht was dit rapport in besloten
zitting te behandelen, sloot de Voorzitter wederom
de openbare zitting en ging de Synode in comité-
generaal.
De praeses deed voorlezing van het volgend inge
komen telegram
De classis Zierikzee, heden vergaderd, gedenkt uw
gewichtigen arbeid in het belang onzer Gereformeerde
Kerken. Zij bidt U toe getrouwmakende genade ter
handhaving van de ongerepte majesteit van Gods
Woord, waartoe de broeders de noodige kracht en
wijsheid mogen geschonken worden.
De Synode besloot tot verzending van de volgende
telegrammen
I. Aan Ds. J. C. Brussaard te Bloemendaal
De Generale Synode der Geref. Kerken bericht U
dat zij besloot U de gelegenheid te bieden uwe be
zwaren ter Synode mondeling mede te deelen.
Zij noodigt U mitsdien uit morgen Donderdagmiddag
2 uur ter Synode aanwezig te zijn.
II. Aan Ds. W. E. van Duin
De Generale Synode te Assen besloot U uit te noo-
digen uwe bezwaren en uw standpunt ter Synode toe
te lichten. Zij noodigt U mitsdien uit morgen (Donder
dagavond 7 uur ter Synode aanwezig te zijn.
Zitting Donderdag 2 Sept.
Ds. Brussaard heeft telegrafisch bericht heden en
het overige dezer week door vele ambtsbezigheden
verhinderd te zijn naar Assen te komen.
Ds. W. E. van Duin telegrafeerde, dat hij op de
uitnoodiging der Synode hedenavond in Assen aan
wezig hoopt te zijn.
De Geref. Kerk van Bruinisse zond een brief van
heilbede.
Ds. W. Breukelaar rapporteerde namens Commissie
B uit de Dogmatische Commissie over een bezwaar
schrift van den heer A. de Wilde van Amsterdam.
Aangezien bleek, dat deze niet bekend was als lid