Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
40e Jaargang.
Vrijdag 27 Augustus 1926.
No. 35.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Uit Het woord.
ALS HET TARWEGRAAN.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Ommens vergaderingen.
31 Augustus.
Smalen op het dogma.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
Vaste medewerkers: D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs:^ per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,^UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot^Vrgdag-
Afzonderlgke nummers 8 oent. PerSVereenigitig Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ As OLTHOFF
Advertentieprijs: 15 oent per regel; bij jaarabonnement van Adres van de Administratie: Spanjaardstraat, Middelburg.
minstens 500 regels belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80.
Maar Jezus antwoordde hun, zeg
gende
De ure is gekomen, dat de Zoon des
menschen zal verheerlijkt worden.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u Indien
het tarwegraan in de aarde niet valt
en sterft, zoo blijft het alleen maar
indien het sterft, zoo brengt het veel'
vrucht voort.
Joh. 12 :23, 24.
De discipelen juichten
Men moet het niet toeschrijven aan een
zekere schuchterheid, dat Philippus hier An
dreas roept om samen de vraag van de
Grieken over te brengen, men moet het ne
men als een blijk van hooggekende blijd
schap „Andreas de Grieken willen Jezus
zien
Palm-Zondag had de ommekeer gebtacht,
de geweldige ommekeer! Wat moet het niet
hun gemoed' getroffen hebben, dat de ge
liefde Meester hen toestond Hem zulk een
intocht te bezorgen Altijd de eer afgewezen,
steeds het enthousiasme van de schare ge
temperd', nooit Koning willen zijn en nu
was het keerpunt daar En sedert dien dag
hadden de discipelen in spanning geleefd als
aan den vooravond van groote gebeurtenis
sen, van iets geweldigs. „In deze dagen Is
raël het Koninkrijk weder oprichten flitste
door hunne ziel. „Welke steenen en hoedanige
gebouwen" maakten den Heere attent op
de bekorende schoonheid van de rijkshoofd
stad1."
En nu de Grieken Het moet de discipelen
als muziek in de ooren geklonken hebben
die arbeid, die belangstelling, van de Grie
ken! Een wereldvorst, hun meester
Het is een keerpunt, een dag van wereld-
bekeering voor Jezus en Zijn Koninkrijk.
De dageraad der heerlijkheid begint te glo
ren. Hij zal nu wel haast openbaar worden
de Heiland der menschheid, Die ook de
heidenen zal vergaderen tot Jeruzalem en Is
raël maken tot de hoop der volkeren. Het
uur is gekomen, is nabij, dat alle koningen
zich zullen neerbuigen tot Hem, alle heide
nen Hem zullen dienen.
o
Maar Jezus zeide De ure is gekomen,
dat de Zoon des menschen zal verheerlijkt
worden.
Ook de Heere zag zichzelf op een keer
punt in Zijn leven, daarover ging piet het
verschil. De eeuwigheidswaarde van deze da
gen' miskende Hij niet. Hij wist, wat de
anderen vermoedden, dat deze tijd, met
alle beslissende zekerheid, Hem zou stellen
op Zijn plaats onder de menschheid en de
menschen. En die zou een plaats der heer
lijkheid zijn inderdaad een stralenkrans van
glorie, gevlochten om Zijne slapen en uit
stralend licht over wie rondom Hem en
achter Hem zouden staan.
Alleen maar, het is de heerlijkheid, zegt
de Heiland, van het tarwegraan dat stervende
vrucht voortbrengt. De stralenkrans zou al
leen kunnen glansen, waar eerst een door
nenkroon had verwond.
Als het tarwegraan niet in de aarde gezaaid
wordt en sterft, zoo kunt ge het leggen mid
den in een groote hoop graankorrels, als een
middelpunt desnoods, en de anderen daarom
heen gegroepeerd, maar het blijft alleen
daar is geen band, geen eenheid, geen aan
raking, dan alleen eene uitwendige. Gij: kunt
dien glansenden, prachtigen korrel bewonde
ren, ge kunt de nuttigheid, de voedzaamheid
zelfs daarvan hoog schatten hij blijft al
leen, zonder vrucht. Doch leg dien korrel in
de aarde en hij zal verwelken, verdorren en1
vergaan, maar doordat en terwijl een scheut
uitschiet en een halm begint te groeien, die
straks draagt een aar, vol van korrels, nieuwe,
versche, levende graankorrels, een vrucht
van het gestorven graan. Dan is er een band',
dan is er verwantschap de gestorven zaad
korrel is de kiem der andere geweest, de
moeder, de levenswekker.
De heerlijkheid van het gestorven tarwe
graan is zaad zien, rondom zich verzamelen
een rijke vrucht, uit zijn sterven geboren.
Zie, zegt de Heiland, dat verstaat ge
niet, maar zoo is mijne heerlijkheid. Het i s
Mij geene glorie, wanneer Joden „Hosanna
roepen en de Grieken Mij willen zien in groote
waardeering voor Mijne ideeën en leer het
is Mij geen gloriekroon, dien gij Mij op het
hoofd wilt drukken, gij ook, Christus zoekers,
die een eigenwillige Christus u vormt. Want
terwijl de schare juicht en de Grieken hun
ideaal in Mij zien, sta Ik alleen, ben Ik een
zamer dan ooit. Terwijl gij den Heiland be
wondert, o christenen, Dien ge feitelijk zelf
gemaakt hebt, terwijl gij u bekommert over
vragen van „raak niet en smaak niet" of van
„ervaringen" of van „mooie preeken of min
der mooie" of ook zelfs van twist en twee
dracht, ja van het leven van uwen naaste of
terwijl ge zelfs in 't geheel niet vraagt, staat
Christus alleen, heeft Hij geen vrucht en zijt
gij dus nog in uwe zonde. Mijne heerlijkheid,
zegt de Heiland, zal zijn stervend vrucht
dragen, ondergaande Mij een volk te verga
deren, dat niet rondom Mij juicht en dat niet
in welwillende of zelfs bewonderende beoor
deeling tegenover Mij staat, maar dat uit Mij
geworden is en in Mij leeft. Dat volk, die
genen, die Mij waarachtig zullen zien, zullen
in Mij en met Mij. sterven en weer uitsprui
ten uit en door Mij tot een levend volk, een
eeuwig zaad. Wanneer Ik zal eenzaam zijn
in den dood en uiterlijk van alle menschen
verlaten, dan zal dit zijn een innerlijk staan
en geestelijk aan het hoofd van een nieuwe
genade, uit mijn dood geboren menschheid.
En dit is Mijne heerlijkheid, dat die Mij zoo
zien en zoo met heilbegeerige oogen zien,
ook zullen worden als een tarwegraan, ster
vend en opspruitend tot een eeuwigheids
vrucht.
Zoo zag de Heere het keerpunt in Zijn
leven. Het was zeer zeker een keerpunt. En
Palm-Zondag was er een teeken van, want
het verscherpte de tegenstelling en verhaastte
de crisis. En de Grieken waren er een teeken
van, want in hun vroeg de stervende wereld
om een leven uit den dood, vroeg de heiden
wereld om een Heiland, als het tarwegraan.
Maar Jezus zeide, het wijst aan, hoe
beide, Grieken en discipelen, Jezus verkeerd
zagen op dit keerpunt, verkeerd tot Hem
kwamen.
De Grieken zagen Jezus als een opgaande
zon, die hun belangstelling ten volle verdien
de, die zou toenemen in glans misschien
een keerpunt in opgaande lijn.
De discipelen zagen Jezus als een pasge-
kroonde koning, die nu zou gaan regeeren
met majesteit een keerpunt in opgaande
lijn.
Maar Jezus zag zich zelf, zooals Hij was,
in een dalende lijn, een keerpunt naar be
neden, naar dood en graf, maar daardoor
juist tot de hoogste heerlijkheid.
Wie Jezus wil zien, moet Hem zóó zien
als het stervende tarwegraan, als gestorven
en zietHij leeftden geheelen Jezus, den
stervenden Jezus, den vruchtdragenden Jezus.
Wie Jezus wil zien, moet achter Hem gaan,
denzelfden weg. Hij moet ledig tot Hem
komen en van Jezus leven, wie Jezus is en
wie hij zelf is. Hij moet niet van Jezus wil
len vertellen, hoeveel b'eteekenis de bewon
derende menschen wel voor Hem hebben,
ook niet hoeveel eer hij zelf Jezus wel toe
brengt, maar van Jezus leven, wat Hij met
de menschen wil doen en wat Hij met U
wil doen.
Hij zal u zeggen Indien ge als het tarwe
graan wordt en sterft, sterft in en voor Mij
en opstaat voor Mij, zoo zult ge voor Mij
iets zijn, ja veel, ja een broeder Giji moet
niet zeggen „Ik wil Jezus zien", maar
„Heere Jezus, leer mij zien U en mijl zelf en
mij zelf in U herboreneen graan, uit U
gesproten, dat zelf stervende vrucht draagt
voor de eeuwigheid." Dan ziet ge Jezus,
zooals Hij is en dat zal de heerlijkheid voor
Zijne gunstgenooten zijn.
Sch. K. SIETSMA.
Aan de spoorlijn van Zwolle naar Coevor-
den ligt ook Ommen, een dorp, dat voor
menigeen een groote aantrekkelijkheid heeft.
De omgeving is er boschrijk en wie van
hoornen houdt, kan er zijn lust bevredigen.
Vooral in de maand Meij is het Jer mooi en
vele zangvogels hebben er hun broedplaatsen.
Men kan er onderscheiden geluiden van vo
gels opvangen en men wordt er haast niet
moede naar de fijne en heldere stemmen te
luisteren. Wanneer men daarbij een oog heeft
voor de rijke verscheidenheid der planten,
dan kan men er uren slijten zonder zich te
vervelen. Van het rumoer der groote steden
heeft men geen last. De stilte en de rust
doen er weldadig aan. Er wonen wel men
schen, maar zij hinderen niet. Ieder verricht
er zijn werk en ieder gaat er zijn eigen weg.
Het bevreemdt dan ook niet, dat er van
ouds enkele familiën uitgestrekte bezittingen
hebben, welke van geslacht'tot geslacht over
gaan.
Een enkelen maal doen deze oorden van
zich spreken en vragen de aandacht van het
geheele land. Dit was eenige jaren geleden,
het geval tijdens een politieke ^verkiezing
voor d'e Tweede Kamer. Dr. Kuyper was er
toen van onze zijde candidaat gesteld. Er
kwam in dat district een drukke beweging.
De vooraanstaande mannen van verschillende
partijen trokken derwaarts om deze candi-
datuur hevig te bestrijden of warm aan te
bevelen. Alle bladen schreven er over. Aller
oog was op Ommen gevestigd. Ieder was
benieuwd om den uitslag der stembus te
weten. Doch daarna keerde de stilte en1 de
rust terug. De strijd was beslist en de wate
ren, welke eenige dagen zoo krachtig be
wogen waren, legden zich neer.
Vóór enkele weken voerde mijn weg mij
door die streken. Ik kwam uit de richting
van Coevorden en zat rustig in een coupé,
waaruit ik op mijn gemak het landschap
(beschouwde. Intusschen was de trein te
Ommen gekomen. Wat een menschen op het
perron van 't station. Een ongewone drukte
heerschte er. Niet lang behoefde ik in 't on
zekere te verkeeren. Verschillende dames en
heeren droegen een nog al' groote ster op
d'en borst. Op eens zei ik tegen mij zelf
het is waar ook hier wordt een vergadering
gehouden van een vereeniging De ster uit
het Oosten. Het was natuurlijk, dat ik zien
moest en het bleek mij, dat hier vele men
schen waren, uit verschillende rangen van
de maatschappij. Het was een zeer gemengd
gezelschap. Er waren geringen maar ook
zeer aanzienlijken, die in hun optreden blijk
gaven van den zeer beschaafden kring, waarin
zij dagelijks verkeerden. Spoedig begreep ik,
dat velen zich gereed hadden gemaakt voor
het vertrek. Het samenzijn was blijkbaar ge
ëindigd. Er werden haastig handdrukken ge
wisseld. De Chef gaf het sein, dat onze trein
verder moest gaan, waaraan dan ook gehoor
zaamd werd. ..Een heele menigte echter bleef
achter, denkelijk, omdat zij op andere treinen
nog korter of langer moest wachten.
Enkelen van deze feestgangers kwamen bij
mij zitten, die nog al druk met elkander spra
ken, doch ik kon niet verstaan, wat zij zeiden.
Het is niet noodig, dat ik opheldering
geef over het doel, dat deze lieden beoogen.
Haast alle bladen hebben over deze verga
dering geschreven. Onderscheiden correspon
denten waren er tegenwoordig en hebben
lange stukken geschreven over wat zij daar
hebben gezien en gehoord en ds. van Dijk
heeft een paar artikelen in ons eigen Blad
geschreven over de personen, die in deze
beweging een hoofdrol spelen. Elke lezer
kan dus min of meer op de hoogte zijn. Doch
mij heeft aanleiding gegeven om er eens over
na te denken en de vrucht daarvan wil ik
met enkele woorden mededeelen.
Zooals bekend is, verwacht deze theoso-
phische vereeniging een leeraar, die uit het
Oosten afkomstig aan de tegenwoordige
menschheid de ware wijsheid zal verkondi
gen. Hij zelf was te Ommen tegenwoordig
en alles wordt gedaan om hem den weg te
bereiden. Hoe groot het getal van hen is,
die er geloof aanslaan, doet er op ditoogen
blik weinig toe, doch het is een merkwaardig
verschijnsel, dat er eenige duizenden in ver
schillende Christenlanden zijn, die op hem
wachten. Er blijkt toch uit, dat zij met het
heden niet tevreden zijn en behoefte ge
voelen aan voorlichting. Al wat reeds aan
't licht gekomen is, voldoet hen niet en zij
meenen, dat er weldra een Leidsman zal op
staan, die hen leiden zal naar de bronnen
van ;t water des levens. Zij hebben dorst,
doch zij missen tot dusver lessching. Dit kan
ons met deernis vervullen, want wij weten
nu reeds, dat het een waan is en op bittere
ontgoocheling moet uitloopen.
Temeer grijpt dit aan, als we bedenken,
dat allerwege de stem luide en krachtig weer
klinktDie dorst heeft korne tot Mij en drinke.
En het water, dat Ik hem' geven zal1, zal in
hem worden een fontein, springende tot in
het eeuwige leven. En Hij, die het sprak, is
gisteren en hed'en en tot in eeuwigheid de
zelfde. Duizenden hebben naar Hem gehoord
en niemand hunner is teleurgesteld1 uitge
komen. Hem hebben getuigenis gegeven de
Profeten en de Apostelen en de Vader zelf
heeft Hem vergezeld1. Velen zijn er geweest,
die de hoop hebben gekoesterd, dat de be
weging hier en daar ontstaan, een beweging,
welke opgekomen is uit onvoldaanheid met
het zinnelijke, uitloopen zou op d'en Christus,
doch het komt steeds helderder uit, dat zij
zich zelf bakken uithouwen, gebroken bakken,
die geen water houden. Het herinnert ons
aan de woorden van den grooten Profeet,
welke er op wijzen, dat er dagen zullen ko
men, waarin men zeggen zal Hier is d'e
Christus of Hij is daar, doch gelooft hen
niet, opdat niemand zich zou laten misleiden.
Het ongeloof is een macht, dat niets ontziet,
maar ook het bijgeloof doet zich gelden met
ongeëvenaarde kracht en zoo wordt de tijd
voorbereid, waarin Hij komt nu niet om te
zoeken wat verloren is maar om te oordeelen
de levenden en de dooden.
Heden, zoo gij Zijn stem hoort, verhardt
u niet, maar laat u leiden
BOUMA.
Dinsdag is er zoo de Heere wil feest in
het Koninklijk huis en gelukkig ook nog
feest in duizenden harten in ons vaderland.
We gevoelen het als een gunst van onzen
God1, dat Hij onze Koningin voor ons volk
spaarde dat haar leven, soms in zoo ernstig
gevaar geweest, niet werd afgesneden dat
haar troon temidden van zoo ontzaglijke revo
lutionaire stormen als in andere landen woed
den, tot op dit oogenblik bleef bevestigd.
Er zijn zoo hechte banden tusschen onze
Vorstin en ons, haar volk.
We eeren haar om haar karakter, haar
godsdienst, haar trouw, haar moed, haar
volle edele toewijding aan de belangen van
ons gemeenschappelijk Vaderland.
Wij eeren haar ook als d'e draagster van
een naam, die eeuwen lang voor Nederland
de waarborg was van Koninklijke zorg en
Vorstelijke hulp.
Rijken zegen heeft de Heere ons in dit
Oranje-geslacht geschonken.
Worde het ook door ons Christenvolk met
dankbaarheid erkend.
Zij 31 Augustus een feestdag, maar ook
een dag waarop we bijzonder ons Vorstelijk
huis in ons gebed gedenken.
Dankbaar voor de herstelling uit haar on
gesteldheid, waarvan de booze geruchten ge
lukkig gelogenstraft werden, is het onze bede,
dat onze geliefde Koningin tot in grijzen
ouderdom door God moge worden gespaard,
en wij onder haar bewind als een aan Zijn
Vorstin trouw volk de waarheid mogen on
dervinden van Pred. 10 17a.
Ook in Helssingfors, dit jaar de vergader
plaats van de Wereld-Conferentie der Y. M.
C. A. (Christelijke Jongelieden Vereeniging)
kon het dogma niet onaangetast blijven.
Er zijn in die hoofdplaats van Finland heel
mooie, heel dierbare, heel stichtelijke woor
den gesproken, en niet gaarne zouden wij
aan de beteekenis van deze wereld-vereeni-
ging van jonge menschen voor de zaak van
Christus afdoen maar, als ge zoekt naar
de lijn, naar de positieve richting, dan blijft
ge onbevredigd.