Zomerdag Serooskerke. DADERS DES WOORDS. Voor het Kerstfeest te Parakan. De Unie-coüecte. De jaarvergadering van „Vrederust". De grondslag der V. U. geloof merkbaarmeer en meer wordt de wandel der Christenen naar Gods Woord en er is er een geheel verlaten d'er afgoden. De onderlinge liefde en gemeenschap is grootmen durft ook meer tegenover ande ren te getuigen van zijn geloof en men is ijverig in de verbreiding van het Evangelie. Er wordt steeds meer behoefte aan gebed en gebedsleven openbaar. In de huisgezinnen neemt het Bijbellezen steeds toe. De tegenstand van Mohammedaansche zijde wordt ook heviger zij: bestrijden het Chris tendom met argumenten aan de moderne bijbelkritiek ontleend vooral trachten zij invloed te krijgen onder de rijpere jeugd. Theosofie en Communisme, vooral in de buurt van Djokja en Magelang trachten meer invloed te krijgen. Men gaat van die zijde langs de huizen om de menschen te waarschuwen tegen den Christengoeroe. Met dank aan God kan echter gemeld wor den dat deze tegenstand aan de uitbreiding van Zijne kerk geen kwaad doet, maar die eer bevordert. Djokja heeft zijn eigen Javaanschen predi kant. Meer en meer ontwaakt de behoefte aan een kerkverband tusschen de Javaan- sche kerken. Velen in Indië staan echter eenigszins aarzelend tegenover de volledige zelfstandigheid der inlandsche gemeenten. Wel openbaart zich allengs meer de be hoefte aan een eigen belijdenis die positie kiest tegenover den Islam, de apostolischen, de Theosophie en de Adventisten. Wij stemmen geheel in met den dank waar mee de visitatoren hun rapport besluiten voor den rijken zegen ons geschonken op den Zendingsarbeid, een zegen die ons een aan sporing moge zijn om steeds meer onze krachten in te spannen. Op Zaterdag 7 Augustus hopen de beide Walchersche ringen van J. V. als naar ge woonte hun jaarlijkschen Zomerdag te houden. De schoone hofstede „De Korenbloem'' met haar lommerrijken boomgaard is door den heer L. Melis daartoe bereidwillig afge staan. Waar op dien Zaterdag van Middelburg- sche kermis de verleiding zoo groot is om dezen vrijen dag tot verkeerde vermaken te besteden, daar verdient deze Zomerdag als anti-kermis-vergadering den steun van allen die het Christelijk beginsel liefhebben. Laten de ouders hun kinderen, jongelingen en jon- gedochters en ook knapen en meisjes opwek ken opwekken om naar Serooskerke te gaan op 7 Augustus. Is er geen gevaar voor excessen ook dan? Ongetwijfeld. Tusschen alle tarwe wordt on kruid gezaaid en het beste is steeds ver mengd met het zondige. Doch er gaat van zulke goede georganiseerde en goed geleide Zomerdagen toch ook een sterke opvoedende kracht uit. Het is een gewichtig propaganda middel tegen de kermis en voor de Christe lijke actie onzer J. V. en M. V. Moge die Zaterdag door goed weer be gunstigd worden anders zou niet de boom gaard, doch zou de Geref. Kerk van Seroos kerke de plaats moeten worden, en dat zou voor het doel jammer zijn. Het volledige programma is nog niet be kend. Doch we kunnen wel reeds mededee- len, dat ds. van Arkel een rede zal houden over „Roeping". De (Jtrechtsche d'ominé zal wel volk trekken. En dan komt als tweede spreker nog zeer waarschijnlijk een Utrecht- sche professor, met een volstrekt niet ge leerd doch wel natuurlijk wetenschappelijk onderwerp. Geruchten loopen dat het öf Prof. Visscher óf Prof. Noordtzij is. Ook ouders zelf wekken wij op. Het is wel voor de rijpere jeugd, maar zelfs de rijpere ouderdom wordt niet geweerd. Schenke de Heere op dit werk zijn zegen v. D. Voor enkele weken deed het Zustercomité, dat de belangen van ons hulphospitaal te Parakan behartigt, eenige mededeelingen o/er de blijdschap waarmee de kisten met genaaide goederen voor Parakan en Blondo toen, in Magelang werden ontvangen en waarmee de kinderen verrukt waren over het speelgoed, ballen en kralen en dergelijke, alsmede over het uitnemend geslaagde Kerstfeest in Pa rakan, waar wel een 300 gasten, en waaron der van de aanzienlijksten der bevolking, aan wezig waren. Bij die meedeeling voegden ze een vriende lijk verzoek. Ze zouden nl. ook dit jaar gaarne iets willen doen bij de genaaide goederen, om daarmede de kinderen te Blondo een ver rassing te bereiden en een aangenaam Kerst feest in Parakan mogelijk te maken. Dat verzoek schijnt over 't hoofd te zijn gezien. Het was ook maar met een kleine letter gedrukt. Daarom willen we het op deze plaats nog eens in herinnering brengen. Broe ders en Zusters, denkt er eens aan en stuurt daarvoor zoo mogelijk een grootere of klei nere gave. Ge kunt zoo er aan meewerken, dat in het donkere leven van velen eens een weinig vreugde komt en dat het Kerstfeest weer kinderen brengt onder de prediking van het Evangelie. Liefst ontving het Zuster comité de liefdegaven voor dit doel zoo spoedi gmogelijk, omdat het voornemen is in 't laatst van Augustus de kisten naar Indië te zenden. Het adres er voor is Mevr. van Noppen—de Kam, Bogardstraat 34, Middelburg. 3 Augustus is de historische datum voor het houden van de Unie-collecte voor de Scholen met den Bijbel. Enkele jaren terug begon de liefde voor deze collecte wat te verflauwen. Hier en daar werd ze niet meer gehouden en de giften vloeiden minder ruim. Gelukkig is daarin verandering gekomen en beginf de oude belangstelling en offer vaardigheid weer te herleven. Dat is gelukkig omdat daaruit blijkt, dat de ruimte, waarin onze Scholen in finantieel, opzicht gekomen zijn, de liefde niet heeft ge doofd. En ook omdat de opbrengst der Unie collecte nog altijd noodig blijft voor velerlei werk ten bate van onze Scholen met den Bijbel. Nog is het noodig propaganda te blij ven voeren voor het Christelijk onderwijs en daarvoor is geld noodig. Daar zijn nog heel wat uitgaven, waarvoor de schoolbesturen niets uit de publieke kas vergoed krijgen. Het buitengewoon onderwijs aan blinden, doof stommen enz. moet geholpen worden. De Unie bevorderde mee het stichten van een Paeda- gogischen Leerstoel. Ook wil de Unie hel pen de Oud strijders en hun weduwen, die maar een laag pensioen ontvangen en daar door in kommervolle omstandigheden ver- keeren. Wie meer van een en ander weten wil, leze de brochure van ds. J. L. Pierson „De blijvende beteekenis van de Unie. Een School met den Bijbel." Ze kost niet meer dan twee en een halve cent. We vertrouwen dan ook dat alom in onze provincie de broeders zich zullen opmaken deze Collecte weer te houden en dat de op brengst daarvan zal getuigen van blijvende groote liefde voor onze Scholen met den Bijbel. De jaarvergadering van de vereeniging tot Chr. verzorging van krankzinnigen in Zee land, op Woensdag 14 Juli j.l., had weer een uitnemend verloop. Wel moest zij ditmaal de leiding van haren eersten Voorzitter, ds. Donner missen, om dat deze door verhuisdrukte verhinderd was tegenwoordig te zijn, maar haar tweede Voor zitter ds. de Ligt beschikt ook over uitne mende praesidiale gaven. Wel was het dien dag buitengewoon heet, maar desondanks was een groot getal broe ders en zusters opgekomen om blijk te geven van hun groote belangstelling in het moeite volle liefdewerk van de verpleging der kran- ken naar den geest. De bidstond werd geleid door ds. Kals- hoven van Ovezande, die sprak over 2 Cor. 12:9 en ds. Ie Cointre, die de aandacht be paalde bij Spr. 18 14. Beider woord deed ver staan, dat alleen Gods genade kan zijn de bron van kracht om tot de moeilijken arbeid op „Vrederust" te bekwamen en de oorzaak van de genezing der kranken. Zoo stemde hun woord tot het gebed om die genade Gods te zoeken. Van veel goeds mocht in de verschillende verslagen worden gewaagd. De arbeid kan ongestoord doorgaan. De doctoren, de geestelijke verzorgers en het verplegend personeel werden niet door krank heid verhinderd hun werk te verrichten. Die arbeid droeg ook vrucht. Vrucht ook dan, wanneer de verzorging niet leidde tot beter schap, maar vrucht vooral, wanneer genezing volgen mocht. En er kon worden gerappor teerd, dat 41 patiënten de stichting als ge nezen hadden kunnen verlaten. Finantieel had de vereeniging niet te tob ben. De exploitatie van de Stichting leverde een winstcijfer op van f 41.408.25. Het referaat van Dr. de ïonge over „Ka rakter en zielsziekte" deea zien, hoe de doctoren der Stichting blijven studeeren om hun patiënten hoe langer hoe beter teleeren verstaan, welke kennis noodig is voor het vinden en gebruiken der middelen, die tot genezing kunnen leiden. Vóór Dr. de Jonge zijn referaat hield ge beurde er nog iets, waarvan echter in de kranten geen melding is gemaakt. Toen werd nl. behandeld een voorstel van de afdeeling Koudekerke. Met dat voorstel was die afdeeling niet in alle opzichten voorspoedig. Allereerst al om dat haar voorstel niet zooals het volledig luidde, op het agendum voor de algemeene vergadering was afgedrukt en| het „korte uittreksel" daaruit belangrijke, essentieele punten uit dat voorstel wegliet, zooals de Voorzitter ds. de Ligt ter vergadering erkende. Met deze ervaring zouden we het bestuur wel in overweging willen geven, om, wan neer een ingediend voorstel werkelijk eens wat lang zou zijn en er op het agendum niet meer plaats zou zijn dan voor een uittreksel, aan de voorstellende afdeeling te verzoeken zelve zulk een uittreksel te geven, of althans een door het bestuur verkort voorstel aan die afdeeling eerst voor te leggen, met de vraag of zij zich daarmee zou kunnen ver eenigen. Doordat nu het agendum niet mee deelde wat de afdeeling Koudekerke eigen lijk bedoelde, moest de behandeling daarvan wel moeilijkheden ondervinden. Ook was het voor die afdeeling niet aangenaam, dat in het verslag der vergadering, zooals dat in de bladen verscheen, met geen woord gerept werd van de behandeling daarvan. Was de afdeeling dan al niet in alle op zichten voorspoedig met haar voorstel, op de vergadering zelve had zij niet te klagen over ongunst. i Het voorstel is al werd dat dan niet in de bladen vermeld behandeld. En zeer ernstig en met welwillendheid behandeld. De voorzitter begon met hulde te brengen aan de afdeeling, dat zij de in haar voorstel genoemde zaak aan de orde stelde en prees de wijze, waarop ze dat deed. Dat voorstel luidde aldus „De Vereeniging besluite evenals zulks geschiedt door de „Vereeniging tot opvoe ding en verpleging van idioten en achter lijke kinderen" (bedoeld is daarmede 's Hee- renloo) alle contributies te storten in een suppletiefonds om daaruit finantieele hulp te bieden aan behoeftige krankzinnigen, die op „Vrederust" worden verpleegd." Ter toelichting en aanbeveling van dat voorstel was er een schrijven aan het bestuur, en werd ter vergadering door den afgevaar digde van de afdeeling Koudekerke, het vol gende aangevoerd. Allereerst werd gewezen op de noodzake lijkheid hulp te verleenen aan een groep menschen, die onder buitengewoon zware lasten gebukt gaan, wanneer zij in de droeve omstandigheden komen, dat zij een krank zinnige moeten doen verplegen. Die last is er niet voor de rijken die is er ook niet voor hen, die van gemeentewege geholpen worden. Die last is er voor de groep mid denstanders, die een matig of goed inkomen hebben om van te leven, maar die in nood komen, wanneer zij elk jaar een duizend gul den van dat inkomen moeten afzonderen voor de verpleging van een krankzinnige. Een last, die daarom zoo zwaar drukt, omdat die soms vele jaren aaneen moet gedragen worden. De overweging der vraag, hoe die men schen zouden te helpen zijn behoefde op zich zelf nog niet te leiden tot het voorstel van de afdeeling Koudekerke. Immers is er reeds een Suppletiefonds, dat hun de helpende han wil bieden. De andere gedachte, die mede het aan zijn gaf aan dat voorstel, was deze of door een sterke propaganda voor het bestaande Suppletiefonds de Vereeniging niet in leden tal zou achteruit gaan. Dit zou die afdeeling zeer betreuren omdat zij juist dit voor de Stichting een zoo grooten zegen acht, en ook onmisbaar oordeelt, dat zij een zoo groote plaats inneemt in de harten van het Zeeuw- sche volk. De vraag was dus of en hoe die beide zaken te vereenigen waren dat geholpen werd die groep van menschen, die dringend hulp behoeven èn dat de Stichting niet haar plaats in de harten der broeders en zusters verloor maar met toeneming, behield. Toen werd gedacht aan het voorbeeld dat de Stichting 's Heerenloo in dezen gaf. Bij informatie bij den Voorzitter dier Stichting, Prof. G. Ch. Aalders, bleek, dat alle contri- butie's, collecten en giften, voorzoover deze niet met een bijzondere bestemming gegeven werden, daar gestort worden in een Supple tiefonds en dat deze regeling uitstekend vol doet en de sympathie voor het geven van contributies verhoogt. Uit het jaarverslag over 1924 van die Stichting blijkt, dat op die wijze een bedrag van ruim elf duizend gul den in het Suppletiefonds werd gestort. In de afdeeling Koudekerke redeneerde men nu aldus als dat kan op 's Heerenloo zal dat misschien ook wel kunnen bij Vrederust en kon met kracht de propaganda voor de Ver eeniging worden voortgezet omdat de bate daarvan ook ten goede zou komen aan hen, die voor verzorging van een krankzinnige hulp van anderen behoeven. Ter vergadering bleek nu dat aan een zoo danige regeling ook groote bezwaren ver bonden zijn. Maar anderzijds werd ook uit gesproken, dat men zeer veel sympathie ge voelde voor het doel, dat met het voorstel beoogd werd. Daarom werd algemeen wenschelijk ge oordeeld, dat het bestuur deze zaak nog eens in ernstige studie zou nemen opdat ze op een volgende vergadering, nadat ze van alle kanten was bezien, weer aan de orde zou worden gesteld. Het bestuur verklaarde zich daartoe bereid en alzoo werd dan ook be sloten. We verblijden ons dat dit besluit genomen werd. We mogen nu verwachten, dat een weg zal gevonden worden, waarin naar aller overtuiging, krachtige hulp kan worden ge boden en de Stichting „Vrederust" in toene mende mate de liefde behouden van het Zeeuwsche volk. Grond voor een nadere saamspreking met de drie hoogleeraren en den lector, die zich voegden bij de kerk van Dr. Geelkerken, kon zoo zagen we een vorig maal niet liggen in het feit, dat deze heeren nu niet meer behoorden tot de Gereformeerde Ker ken. Toch was er voor zulk een saamspreking gegronde aanleiding. De vrijheid, waarmee de Vrije Universiteit vrij wil blijven t.o.z. van de overheid en de kerk, is niet zóó te verstaan, dat zij' in alle mogelijke opzichten vrij zou willen zijn en feen enkelen band zou willen erkennen. Ook aar vrijheid is tegelijk gebondenheid ge bondenheid aan wat haar wezen bepaalt. Ge bonden is zij aan de Gereformeerde beginse len, waaruit zij moet leven, waarin zij haar bestaansrecht en haar levensdoel vindt. Met het al of niet handhaven van dezen haren grondslag staat of valt zij. Is zij niet en blijft zij niet een stichting, waar de wetenschap wordt beoefend op grond van de Geref. be ginselen, zoo is zij niet waard te blijven voort bestaan en te worden gesteund. Door het zich afscheiden nu van de Gere formeerde Kerken in verband met een beslis sing van de Generale Synode der Gerefor meerde Kerken, kwam de vraag op, of er bij hen, die zich in verband met die beslissing, der Asser-Synode aan de gemeenschap der Geref. Kerken onttrokken, een afbuiging zou zijn gekomen van de lijn der Gereformeerde beginselen. Die vraag kwam op omdat het in de be slissing van die Synode ging om het Schrift gezag. Er zijn er zeker, die meenen 'dat het daar niet om ging. Maar die Synode zelve zag het vraagstuk toch wel zoo. Zij oordeel de, dat Dr. Geelkerken tekort deed aan het Schriftgezag. Evenals de Synode zag verre weg het grootste deel van hen, die tot de Gereformeerde Kerken behooren. Naar hun oordeel ging het hier alzoo om één van de meest fundamenteele Gereformeerde begin selen. En onder deze menschen heeft de V.U. de meesten van haar leden en begunsti gers, die haar in stand houden. In dien bree- den kring werd geoordeeld, dat wie het te dezer zake met Dr. Geelkerken eens was, af week van de Geref. beginselen. En in dien kring rees dan ook de vraag, of uit het zich voegen der vier docenten bij de kerk van Dr. Geelkerken moest worden afgeleid, dat zij diens Schriftbeschouwing deelden. In dat ge val zou het voor dien breeden kring vast staan, dat de vier docenten afweken van de Gereformeerde beginselen en dat op een zeer belangrijk punt. Het yvas duidelijk, dat de vier docenten voor zich zelf overtuigd waren, niet af te wijken van de Gereformeerde lijn. Anders zouden zij toch aanstonds uit zichzelf aan di recteuren hebben bericht, dat zij niet langer hun taak aan de V.U. konden blijven ver vullen, omdat zij niet langer in alle deelen in stemden met den grondslag der hoogeschool. Uit het feit, dat zij dit niet deden, blijkt dus dat zij voor zich de overtuiging hadden daar mee nog ten volle in te stemmen. Die zelfbeoordeeling is van zeer groote be teekenis. Wanneer iemand, van wien men kan verwachten, dat hij weet wat dat inhoudt, zegt Gereformeerd te zijn, heeft dat groote waarde en moet men beginnen met dat aan te nemen. Toch sluit dat in bepaalde omstandigheden, een nader onderzoek niet uit. Immers zij kun nen zich, volkomen ter goeder trouw, ver gissen. En de omstandigheden waren nu van dien aard, dat noodig werd een onderzoek in te stellen, of de drie professoren en de lector nog metterdaad konden geacht worden ge bleven te zijn op de lijn der Gereformeerde beginselen. Het lag allereerst op den weg van de Di recteuren en de Curatoren, die te zorgen heb ben voor de handhaving van den grondslag der hoogeschool en voor het toezicht op het daar gegeven onderwijs, dat onderzoek in te stellen. Het was voor hen zeker geen aangename taak, temeer niet waar dit onderzoek gold ook een paar hooglëeraren, die al een heele reeks van jaren met eere aan de V.U. hadden gedoceerd. Toch moest het geschieden. En wc mogen dankbaar zijn, dat directeuren en curatoren voor dat onaangename niet uit den weg zijn gegaan, maar gedaan hebben, waartoe zij krachtens hun positie geroepen werden. Temeer mogen we daarom dankbaar zijn, omdat het resultaat daarvan verblijdend is. Immers op de algemeene vergadering te Rot terdam kon de voorzitter meedeelen, dat in de saamspreking van directeuren en curatoren met de drie hoogleeraren en den lector bleek, dat bij de betrokkenen geen afwijking viel te constateeren van de onder ons algemeen gel dende Schriftopvatting. Beide colleges kregen uit dat onderhoud de overtuiging, dat er geen aanleiding is om te twijfelen of het in art. 2 der statuten uitgedrukte standpunt der ver eeniging nog wel ten volle door deze docen ten wordt aanvaard. Verblijdend is dit resultaat te noemen. Het zou ons toch veel leed hebben gedaan, wanneer we die mannen, waaronder een tweetal is, dat al vele jaren aan de V.U. do ceerde omdat ze, vanwege afwijking van de Gereformeerde beginselen, niet langer wa ren te handhaven, moesten loslaten en niet meer als betrouwbare Gereformeerde leidslie den zouden kunnen beschouwen. Dat zou leed doen omdat we veel goeds door hun arbeid mochten ontvangen. Tc moeten loslaten, die men leerde eeren en liefhebben, doet pijn. Gelukkig dus dat het moeten-loslaten niet noodig bleek. Maar ook om de positie van de V.U. ver heugen we ons daarover. Door een conflict met deze docenten zou de V.U. in groote moeilijkheden zijn geraakt. Het zou niet ge makkelijk zijn geweest aanstonds de ledige plaatsen weer te bezetten. En nu is het wel waar, dat we voor moeilijkheden niet uit den weg mogen gaan, maar men kan zich daarom verheugen, als die moeilijkheden zich niet voordoen. Toch moeten we het uitspreken, dat onze vreugde niet ongedeeld is. Daar is hier nog een hapering, omdat er in de houding van de drie professoren en den lector, door hun ker kelijke positie, als leden van de kerk van Dr. Geelkerken, iets duisters is. Wanneer directeuren en curatoren de ver zekering geven dat, „bij de betrokkenen geen afwijking viel te constateeren van de onder ons algemeen geldende Schriftopvatting," dan lezen we daarin, dat de drie professoren en de lector t.o.z. van de Schriftbeschouwing een ander standpunt innemen dan Dr. Geelkerken. Namen zij toch datzelfde stand punt in, dan hadden directeuren en curatoren niet kunnen verklaren wat hierboven in her innering is gebracht. Maar dan wordt het toch wel erg vreemd dat zij zich voegden bij een kerk, die een zeer persoonlijk cachet draagt, en wel het cachet van Dr. Geelkerken, den man, wiens Schriftbeschouwing zij niet deelen. Hoe is dan dat is de vraag, die nog gebleven is het één in overeenstem ming te brengen met het ander. Dat dit bezwaar ook gevoeld wordt door directeuren en curatoren, meenen we te mo gen zien in deze passage van de rede van den voorzitter der algemeene vergadering, dat die samenspreking vooralsnog niet geleid heeft tot algeh'eele overeenstem- m i n g. Ook directeuren en curatoren zijn dus nog niet bevredigd. Dat blijkt nog dui delijker uit hun wensch, waarin ze de hoop uitspreken, dat de vier docenten alsnog hun houding zullen herzien. Met dien wensch stemmen we van harte in. Volkomen terecht werd op de algemeene vergadering door den voorzitter opgemerkt, dat door het gebeurde een oogenblik het zielecontact met het Gereformeerde volk verbroken werd, en dat de V.U. juist dat zielecontact niet kan missen. Volgens het verslag in „De Standaard" zei de voorzitter dit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 2