Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 40e Jaargang. Vrijdag 30 Juli 1926. No. 31. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Serooskerke (W.) en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOOtRD. Een bede om levendmaking. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Hallum's Zendingsdag. Grepen uit het Visitatierapport der Zendingsposten op Midden-Java. ZEEU KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. o. d. ENDE, B, MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. d. VEEN. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 8c OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 80. Maak mij levend, naar uwe toezegging. Psalm 119 154. Tusschen den geestelijken en den natuur lijken mensch gaapt een diepe klove. Bij den een is er het leven, en bij den an der heerscht de dood. De laatste is vreemd aan het wondere leven, dat in den Zone Gods is. Hij ligt nog in den zondestaat, waarin Adam hem geworpen heeft, en in dien staat is ieder menschenkind dood door de mis daden en de zonden. Wat hij bij zich zeiven leven noemt, mag dien naam niet dragen. Het ligt onder het oordeel des doods. Het is verwording en ontbinding van het leven, dat God eenmaal gaf. Straks gaat het voor eeuwig onder in den tweeden dood. Maar bij het kind van God is het anders gelegen. Ook hij was van nature een kind des toorns en des doods, maar genade heeft hem levend gemaakt. De God en Vader van den Heere Jezus Christus heeft naar zijn groote barmhartigheid hem wedergeboren tot een levende hope, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden. Hij is door een oprecht geloof Jezus Christus ingelijfd en heeft zijn weldaden aangenomen. De Heilige Geest heeft hem levend gemaakt en met Christus vereenigd. Hij is een rank gewor den van den hemelschen wijnstok, bestemd en bekwaam gemaakt om door Jezus Chris tus heilige vruchten voort te brengen, waarin t.de Vader verheerlijkt wordt. f' Nu wordt, helaas dat leven van Gods kind t niet afltijd in zijn volheid, kracht en schoon heid openbaar. Anderen zien het vaak zoo weinig, dat genade zulk een heerlijk werk aan hem gedaan heeft, en zelf moet hij menig- werf klagen over dorheid en doodigheid des harten. In plaats van met veerkrachtigen tred zijn pad te bewandelen en met blijdschap zijn weg te reizen, gaat hij niet zelden met loomen voet door 't moerbeidal. Het ont breekt vaak aan kracht tot geloofsdaden. Hij kent zoo weinig den blijden drang tot liefde werken. Hij mist maar al te veel de vrijmoe digheid bij het toegaan tot den troon der genade. Zijn hart gaat niet met machtig ver langen uit tot den God zijns levens. Er zijn geen psalmen in zijn hart, geen lofzangen) op zijn lippen. Hij smaakt geen zielsgenot in den schoonen dienst van God, geen vreugde in de hope der heerlijkheid, geen opgewekt heid in de vervulling der levenstaak tot ver heerlijking van God. De woorden der Schrift spreken niet met levende stem tot zijin hart. De inspraken des Geestes worden niet ver nomen. Als in een ver verleden weggezonken en tot een flauwe herinnering verbleekt, is .de vroeger genoten kinderlijke gemeenschap met God. Het leven kwijnt. Het fijne goud is verdonkerd. Natuurlijk zijn hiervoor oorzaken te noe- cmeti. Als we daarbij maar vóór alle dingen vasthouden, dat die oorzaken nooit bij onzen God te zoeken zijn. Dit bindt de Schrift ons met nadruk óp het hart. Hij', de Heere, ver andert niet, zijne goedertierenheid houdt niet op, zijne liefde is tot in eeuwigheid, zijne trouw is groot. Hij laat niet varen de werken zijner handen. Neen, de oorzaken moeten bij ons zeiven gezocht. Altijd is eigene zonde de oorzaak- van de inzinking, van de kwijning van het geestelijke leven. Misschien is er toegegeven aan eenige verzoeking, misschien is er on- beleden zonde, misschien is er verwaarloo- zing van de middelen der genade. De oor zaken kunnen vele en velerlei zijn, maar al tijd zijn ze bij u zelf te zoeken. Gij kunt niet klagen over uwen God, maar ge moet u zelf aanklagen bij Hem. En daarom moet ge uw hart op uwe wegen stellen, ja, dat hart ernstig onderzoeken en beproeven. Gij moet naar uwen God terug. En in uw weder komen tot Hem, den God, dien gij beleedigd en bedroefd hebt, moet de bede voor zijn aangezicht uit uw hart opklinken Maak Gij mij levend', naar uwe toezegging In die bede vroeg de dichter van psalm 119 natuurlijk niet om een wedergeboren hart. Die weldaad was zijn deel reeds van over lang geworden. Hij bidt om vernieuwing van zijn leven, om verfrissching en verster king van dat leven, om herstel van zijn gees telijke gezondheid. Want ook hierin zijn wij diep afhankelijk van onzen God. Het leven in zijn eerste wor ding is niet uit ons, maar uit Hem, en Hij is het ook, die bij den voortgang het leven in ons onderhoudt en verzorgt. Gij kunt u zelf niet geven, wat u ontbreekt. Gij blijft voor heel uw leven en zaligheid aan uw God gebonden. De Heere moet al door weer tot u komen, om met de genade Zijns Heiligen Geestes in te dalen in uw innerlijk wezen, in uw hart, van waaruit de uitgangen des levens zijn, om zoo met kracht u te versterken naar den inwendigen mcnsch. Bij Hem is de levensbron en uit Hem vloeien de heilige wateren, die het leven gezond ma ken, de beekjes, die het hart verblijden. Daarom naar Hem terug, verachterd'e ziel, naar Hem, die gij in den levensstrijd verlo ren hebt. Zonder Hem kunt gij niets doen. Hij is het, die in u werkt beide het willen en het werken, naar zijn welbehagen. En Hij wacht daarbij op uw gebed, op uw roepen tot Hem uit de diepte. In den naam van Jezus moogt gij tot Hem gaan en van Hem vragen ma^k mij levend. Hij heeft beloofd, dat Hij het doen wil. Beloofd, niet in een enkele be lofte, maar in heel zijn Woord, in de veelheid en volheid van zijne beloften, die in Christus Jezus alle ja en amen zijn. Zijne toezegging is ons waarborg, dat Hij de bede om levend making verhooren zal. Hoe gaarne en met heilige opheffing des harten zingen wij het nietHij kan en wil en zal In elk van deze drie woorden ligt ons heil en samen roemen ze onzen God als den God van onze volkomene zaligheid. Hij kan als Hij 't gebiedt, gorden wij met versche olie overgoten. Hij wil van Hem zelf gaat de opwekking uit zoekt mij en leeft Hij zal Hij is een getrouw God, die den bidder niet beschaamt. Gods toezegging make u begeerig en vrij moedig. Hij zal 't gekrookte riet niet verbre ken en de rookende vlaswiek niet uitblus- schen. Ga daarom zijn genadetroon niet voorbij, maar bid Hem in uw nood Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond uw trouwe hulp VAN DER VEEN. Hoe warm het was, zou ik niet kunnen zeggen, want ik heb geen thermometer kun nen raadplegen, maar het was o zoo warm. De zon stond aan een helderen hemel en blakerde velden en wegen. Het was boven dien stil, zoo stil, als we het hier niet ge woon zijn. Het was gelukkig niet ver. Met een half uur was ik er. Onderweg dacht ik aan 't verschil tusschen Walcheren en deze omgeving. Welk een schitterende gelegenheid had deze dag geboden om in de open lucht op een beboomde plek samen te komen, maar de vlakte hier biedt bijna nergens eenige schaduw. Daarom werd de vergadering dan ook gehouden in de Gereformeerde Kerk. Het was de eerste maal^ dat de Classis hier zülk een samenkomst hield en de vraag had menigeen bezig gehouden, of ons volk te midden van den drukken arbeid gehoor zou geven aan de uitnoodiging. Toen we het gebouw binnen gingen, bleek ons, dat het goed zou gaan. Velen waren ge komen om te luisteren naar de woorden, welke gesproken zouden worden. Ds. Boe- kenoogen van St. Anna in de Friesche Kerkbode aangeduid als pastor Boek sprak een passend openingswoord. Hij herinnerde aan wat de Gereformeerden in onze Oost gedaan hebben voor de Zending, sedert onze vaderen daar voet aan wal gekregen hadden. Op deze wijze kwamen we er dadelijk in. Wij werden opnieuw overtuigd dat de Gere formeerden van meetaf begrepen hadden, hoe het hun roeping was om aan de bewoners van die eilanden het evangelie te brengen. Hoewel zij niet zooveel bereikt hebben, toch moeten wij het waardeeren, dat zij het aan gepakt hebben en dit te meer als we rekening houden met de groote bezwaren, waarmede zij hadden te kampen. Daarna wees ds. Wielenga van Ijlst op drie slagschaduwen en drie lichtstralen in het werk der Zending. Zooals ieder weten kan, is hij eenige jaren op 't eiland Soemba ge weest en heeft daar veel kunnen doen. Het litteeken op zijn wang herinnert aan de ge varen, welke hem daar bedreigd hebben. Zulk een man heeft dadelijk veel voor, en allen luisterden dan ook naar zijn duid dijk en bezielend woord. Hij verkondigde ons, wat hij gezien en gehoord had en daardoor kre gen we een helderder inzicht in de ellende van het heidendom, in de moeilijkheden, waarmede onze mannen ginds te kampen heb ben, en in de noodzakelijkheid om den Soem- banees te brengen aan de voeten van Jems. Wij dachten onwillekeurig aan den tijd, toen wc hier in Nederland er ernstig over dach ten om dit terrein los te laten en al onze krachten saam te trekken op Java. Nu zeggen we, wat is het goed geweest, dat het daar toe niet gekomen is. De arbeid is er doorge zet en er is reeds veel tot stand gekomen. Scholen zijn er verrezen, hospitalen zijn er gesticht en er zijn onderscheiden plaatsen, waar de blijde boodschap des heils gepredikt wordt. Hier en daar zijn reeds groepen van Christenen, die in woord en daad toonen, dat zij in den eenigen Naam onder den hemel gegeven, ook hun zaligheid zoeken. Zulk een woord als de vroegere missionaire pre dikant van Soemba sprak, kan onder den zegen des Heeren bijdragen, dat de liefde tot de Zending aangewakkerd wordt, en dat er een plaats gegeven worde in 't gebed voor onze arbeiders op het afgelegen Soem ba, die er zulk een moeilijken maar ook zulk een gezegenden arbeid verrichten. Daarmede waren we aan 't einde van onze eerste samenkomst. In de pauze was er in de consistorie gelegenheid om eenige ver kwikking te bekomen en de kerk van Hallum had alles zoo geregeld, dat elk tevreden kon zijn. Zij heeft haar roeping als gastvrouw uitstekend verricht. Om acht uur liep de kerk vol, meer dan vol. De menschen konden er niet in. Hoe er ook gewoekerd werd met de ruimte, geen plaatsje was meer te verkrijgen. Dit was op zich zelf pijnlijk, maar het deed toch goed, dat er zoo groote belangstelling was. Het eerst kreeg nu onze missionaire predikant het woord, die, zooals bekend is, op Kebóe- men de plaats ingenomen heeft van ds. Bak ker en nu voor den tweeden maal met verlof in Nederland is. Wij gevoelden, dat is nu onze man, die in onzen naam daar ginds ons werk verricht. Aller oog was op hem en al ler oor luisterde. Dit zou toch wel zoo ge weest zijn, doch nu was dit te meer het ge val, wijl hij in onze mëmmetaal sprak. Hij verhaalde ons van moeilijkheden, waarmede de Zending op Java te kampen had en van den rijken zegen, welken God op den arbeid schenkt. De scholen onderwijzen vele kin deren, het hospitaal baant den weg voor de verbreiding van het evangelie, de colportage brengt Christelijke lectuur in vele woningen, en de prediking van het evangelie op onder scheidene plaatsen plant ook op ons terrein de Kerk van Christus. Niettegenstaande de tegenwerking bij name van het Mohamme danisme vorderen de arbeiders en het was een lust om te hooren van wat God onder de heidenen doet. Zulk een woord kan onder den zegen des Heeren niet nalaten de liefde tot de Zending aan te wakkeren. Het kwam ons toe van een man, die zich zelf om 's Heeren wil voor dezen arbeid gegeven heeft, enidie het deed op een nuchtere, zakelijke wijze. Hij wilde blijkbaar geen opwinding, hij was wars van alle overdrijving, maar hij maakte ons duide lijk, dat de uitbreiding van het werk een twee den dienaar des Woords vroeg en tevens dat onze Kerken in de provincie de meerdere onkosten wel dragen konden. Opmerkelijk was het, dat in de bespreking, welke daarna volgde, niet één dit laatste heeft ontkend. Allen schenen te verstaan, dat wij dezen last op onzen schouder konden nemen. Als het overal in Friesland gaat en dit Iaat zich wel zoo aanzien als in de Classis Hallum, dan zullen wij ons gemakkelijk schikken in dezen gang van zaken. Denkelijk zal er dan ook straks naast ds. van Dijk nog een staan, die hem steunt. Gelegenheid om te arbeiden is er in overvloed. Dit is verblijidend, want er is een beweging ook onder ae bevolking van Juda, welke noopt tot grootere inspan ning. Nalaten kan ik niet om nog even te wijzen op het verschijnsel, dat een man, die jaren lang op Java heeft verkeerd, nog zoo gemak kelijk zijn gedachten uiten kan in 't Friesch. Het kostte hem blijkbaar geen moeite om woorden te vinden ook voor de hoogste din- den. Daarmee heeft hij bewezen, dat deze taal bruikbaar is voor de doorwerking van den zuurdeesem van het Koninkrijk der he melen. Om dit te kunnen doen, moet men niet alleen Fries zijn, ik zou haast zeggen in merg en nieren, maar men moet ook hebben een meer dan gewone bekwaamheid. Ik al thans heb het bewonderd en ik geloof, dat er niet velen zijn die het hem zouden nadoen. Bovendien kan ik mij best begrijpen, dat er tegenwoordig velen zijn, die er voor ijveren, dat de Friesche taal in raden en staten, in scholen en kerken haar eigen plaats zal heb ben, want het is ontegenzeggelijk waar, dat een rede in 't Friesch uitgesproken vooral op het platteland veel meer indruk maakt dan een in 't Nederlandsch. Menigeen oordeelt, dat wij stug en koel zijn, maar die bekende klanken roeren de snaren van ons hart en doen ons in warmte ontgloeien. Wij hooren ook het liefst het evangelie in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn. Het is een vraag, of ooit zulk een ideaal hier bereikt zal worden, maar dat het waarde voor het leven van het Friesche volk heeft daaraan valt niet te twijfelen. Ds. van Dijk heeft ons heel duidelijk ge maakt, dat met kracht voortgaan overeen komstig Gods wil is, de pastor loei, ds. Geerds gaf in een schoon slotwoord het antwoord, dan moet het. Ja, dat was uit ons hart ge grepen. Er was stof tot danken bij 't eindö van dezen onzen eersten Classikalen Zen dingsdag, en de Collecte getuigde dat men ook nog wel in de beurs wilde tasten. Het ligt voor de hand, dat wij door de noodzakelijke verdeeling van den arbeid het meest meeleven met wat er op eigen terrein voorvalt, maar het is toch ook gewenscht, dat wij soms iets van elkander hooren en daarom hoop ik, dat deze korte mededeelin- gen ook bij de lezers van het Blad een goede ontvangst te beurt mogen vallen. BOUMA. Tot dankbaarheid stemt de lezing van dit Visitatierapport, opgenomen in hetjulinum- mer van de Macedoniër. We geven er enkele mededeelingen uit, die onze lezers zullen interesseeren. Op de meeste plaatsen wordt des Zondags tweemaal dienst gehouden daar echter slechts 66 goeroes voor 104 plaatsen zijn, is dit niet altijd mogelijk, hoewel deze ïn- landsche predikers ook door onderwijzers ge assisteerd worden. In Blondo, Magelangs armenhuis, wordt 's middags geregeld Catechismus gepreekt. Op vele plaatsen wordt 's middags geen nieu we preek gehouden, maar komt de gemeente samen om de morgenpreek te bespreken. In Blondo houdt men bovendien nog avond bijeenkomsten waarin gemeenteleden voor gaan. De 10 geboden en de 12 artikelen worden overal in die samenkomsten gelezen. Over de lengte en onduidelijkheid van sommige liturgische formulieren wordt klacht verno men. Verblijdend is de toeneming van het aan tal gedoopten. Vergeleken met 1922 is er een stijging van 52 procent waarbij zelfs nog gunstiger is de toeneming van belijdende leden met 59 procent. Voor Magelang was deze laatste stijging van 113 belijdende leden in 1922 tot 239 in 1925, dat is zelfs meer dan 100 procent. De tucht wordt trouw beoefend. |Ook in Indië hebben de meeste gevallen betrekking op overtreding van het zevende gebod. Afsnijding komt zelden voor. In de gemeente is toeneming in kennis en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 1