Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
40e Jaargang.
Vrijdag 18 Juni 1926.
No. 25.
Redacteuren: Ds. P. \7AN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
VERTROOST OM TE VERTROOSTEN.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Een k'eine pauze.
Gebrek aan ernst.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
A b o n n e m> n t s p r Ij s
Advertentieprijs:
per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
15 oent per regelbg jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma UTTOOIJ OITHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ Ss OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280.
Die ons vertroost in al onze verdruk
king, opdat wij zouden kunnen ver
troosten degenen, die in allerlei ver
drukking zijn, door de vertroosting,
met welke wij zelf van God' vertroost
worden.
2 Cor. 1 4.
Daar is geen rijker troost in 't lijden, dan
te weten, dat God met ons is; te weten, dat
Hij ons helpt en schraagt en alles ons ten
goede wendt. Zoo komen we niet om; zoo
worden we behoed voor bezwijken. Ja, wat
het ook zij, wij komen alles door en alles te
boven. Gods vertroostingen zijn rijk.
Maar, zoo komt licht de vraag, waarom
leidt God zoo? Eerst komt Hij wonden en
daarna balsem in de wonde druppen. En dat
laatste is dan wel verkwikkend. Maar was
'tniet veel liefelijker nog als Hij niet wondde?
Als Hij geen lijden toezond, als Hij alle smart
en beproeving terughield?
Dat lijkt ons wel eens zoo toe. Maar dan
misten we den zegen der vertroosting. En
die wil God ons doen kennen.
Ach, ook het lijden kunnen we niet missen.
De zonde heeft ons zoozeer verdorven. Wij
zijn er zoover door van God afgevoerd. En
nu komt Hij door de levenssmarten 't hart
reinigen en nader tot Zich trekken. Zoo heeft
het lijden zijn nuttigheid, bij allen, die er door
geoefend worden.
En daanbij geeft God nog zijne vertroos
tingen. Ook met die vertroosting heeft Hij
een heerlijk doel. 't Is om zijn volk zijne
vaderlijke goedheid te doen smaken, 't Is
de drang zijner Goddelijke liefde om zijn
volk te ondersteunen in de diepten en don
kerheden, die ze door moeten.
Wij hebben er soms behoefte aan uiting
te geven aan onze liefde, inzonderheid tegen
over onze kinderen. En zoo ook de Heere
jegens zijn volk. Al de leidingen, die Hij met
hen houdt zijn óm zich als Vader te doen
kennen, de Vader der barmhartigheden en
de God aller vertroostingen.
Maar 't is niet alleen om de geloovigen
zijne barmhartigheid te doen genieten, doch
ook opdat ze onder elkander zouden open
baren, dat er iets van de barmhartigheid!
Gods in lien drupte. God troost de zijnen,
opdat ze elkander zouden troosten.
De geloovigen liggen niet naast elkaar als
zandkorrels. Zij zijn elkanders leden. Ze
hebben elkander ten dienste te staan, te hel
pen, te ondersteunen, te troosten.
Een van de moeilijkste dingen, die we el
kander hebben toe te brengen is wel ver
troosting. 't Geldt nog zoo dikwijls van hen
die zich opmaken om te vertroosten, wat
Job tot zijne vrienden zeide: „Gij allen zijt
moeilijke vertroosters." Om waarlijk ande
ren in hun leed te kunnen vertroosten moe
ten we zelf lijden en vertroosting kennen.
En uit die ervaring kunnen we dan anderen
een balsemdrup in de wonde geven.
Is het zelfs zoo niet met onzen barmhartigen
Hoogepriester? Om onze ware Trooster te
kunnen zijn is Hij zelf in al ons lijden inge
gaan. Zelf heeft Hij geroepen, gesmeekt en
met tranen gebeden en is Hij uit de vreeze
verhoord, getroost van Boven. Zóó is Hij onze
waarachtige Vertrooster.
Zoo doet God nu ook met zijn volk. Niet
het minst vaak met zijne dienaren. Ziet het
aan Paulus, Hij is in allerlei weg van lijden
en druk gebracht, 't Was vaak van buiten
strijd en van binnen vreeze. Druk naar li
chaam en ziel; benauwing van de wereld eri
van valsche broederen. Kruis en druk van
allen kant.
Maar hij is door God getroost, O wat rijke
levenservaring kreeg Paulus door die leidin
gen Gods. Welk een inzicht in Gods liefde,
barmhartigheid, wijsheid en goedertierenheid.
Alles ten goede voor de Zijnen. En dat had
Paulus noodig als leidsman van anderen. Als
herder der kudde. Evenals David en Mozes
door de leidingen Gods bekwaamd zijn tot
hun taak, zoo ook de apostel Paulus.
En zoo vormt de Heere al zijne dienaren.
Hij geeft ze ervaringen ten nutte voor zijne
gemeente. Hij vertroost in al onze verdruk
king, opdat wij zouden kunnen vertroosten
degenen, die in allerlei verdrukking zijn, dooi
de vertroosting, met welke wij zeiven van
God vertroost worden.
En zoo doet de Heere niet alleen met
zijne dienaren, maar met al zijn volk. Elk ge-
loovige heeft eene roeping tegenover ande
ren. Hij doet ons zelf eerst het zoet zijner
vertroosting kennen om 't anderen aan te
prijzen.
Wat is het heerlijk uit dat oogpunt Gods
leiding te bezien. Als ons leed overkomt, rij
zen er zoo licht harde gedachten over God.
Zoo vaak worden de beproevingen des levens
ook als oordeelen bezien. En zoo ze ook al
gekend worden als vaderlijke kastijdingen,
dan zoo dikwijls alleen met het oog op ons
zelf.
Paulus echter heeft wijder blik. Zijn lij
den was ten goede voor de gemeente. God
had hem onder 't lijden vertroost om ande
ren te kunnen vertroosten.
Ziet, dat is de bedoeling des Heeren. Het
heil dat Hij ons doet genieten, wil Hij ook
ten nutte van anderen aangewend zien. De
Heilige Geest, de Trooster, voedt ons op om
troosters te wezen. Niet maar praters, die
veel woorden doen klinken, maar troosters.
Hij troost opdat wij zouden kunnen ver
troosten, met de vertroosting, met welke wij
zelf van God vertroost worden.
O welk een heilzaam oogmerk Gods. Wij
in lijden en in vertroosting ten nutte van
anderen, 't Is als een zaad van vertroosting,
dat Hij wil doen groeien en rijpen om ande
ren er vrucht van te geven.
Zoo wordt die roeping Gods eene verhe
vene. Er is in deze wereld vol leed en el
lende groote behoefte aan den heiligeiLdienst
der vertroosting. Is het dan niet schoon zoo
God ons verwaardigt, daartoe bekwaamt te
worden?
O bezie uit dat oogpunt Gods weg met
u eens, als ge door veel leed gedrukt wordt
en onder de beproevingen de vertroostingen
Gods moogt smaken, en Iaat u vormen en
leiden door zijn Geest.
De apostel Paulus had veel te lijden, onder
vond veel druk. Maar het brengt hem niet
tot klagen. Integendeel, hij roemt Gods ont
ferming en vertroosting. Niet alleen voor
hem zelf, maar ook voor Gods erfdeel. Het
water des levens werd in hem hoe langer
zoo meer een fontein van water. De vertroos
ting, die hij van zijn God ontving, beschouw
de hij als eene gave voor zijn volk. 't Was
alles ten goede.
Wel hem, die Gods vertroostingen zóó leert
kennen en genieten. Hij zal verwaardigd wor
den mede uitdeeler der verborgenheden Gods
te zijn. Heil die gemeente waar die levens
roeping wordt verstaan. Daar zal de ver
troosting Gods overvloedig zijn.
F. STAAL Pz.
De maand, waarin de Particuliere Synodes
der Geref. Kerken in Nederland gehouden
worden, gaat haast onopgemerkt voorbij.
Deze Kerken hebben geruimen tijd geleefd
onder hoogen druk en trokken de aandacht
ver buiten de grenzen van ons vaderland.
Doch daar is ontspanning gekomen en er
wordt nog wat nagepraat. Dit laatste zal
nog wel wat aanhouden, wijl de zaak zelve
nog niet uit is. Er gebeuren nu nog opmer
kelijke dingen, welke aanleiding tot nadenken
geven ert vragen doen opkomen, waarop men
nog niet een geruststellend antwoord kan
geven. Wij verwachten dan ook, dat we er
nog niet af zijn en dat we pas over een jaar
weten zullen, wat er nog van over is. Dui
delijk is, dat de oppositie tegen de besluiten
van de Asser Syynode zich begint terug te
trekken en dat zij voorloopig van nieuwe
en krachtige aanvallen afziet. Of zij vermoed
heeft, dat de tegenstand, waarop haar plan
nen gestuit zijn, zoo krachtig zou zijn, kun
nen wij niet zeggen, maar dat zij geretireerd
is, valt kwalijk te ontkennen. We gelooven
niet, dat zij zich bevredigd gevoelt, en daarom
is het wel mogelijk, dat zij den strijd niet
opgeeft, maar enkel van taktiek is veranderd.
In elk geval krijgt zij zoo gelegenheid om
eens kalm te overwegen, of er wel oorzaak
is geweest om zich zoo te roeren. En dit is
aanvankelijk winst, welke we met dankbaar
heid willen erkennen.
Van de onrust, welke er geheerscht heeft,
hebben we hier in 't Noorden weinig ge
merkt. Het was hier ongeveer als in het
Zuiden. In de Kerken hier was en bleef het
rustig. Enkelen kwamen saam, overlegden
met elkander, gaven hun bezwaren te ken
nen aan hun kerkeraad, verder is het stil
geworden en of er nog onderhandeld wordt,
weten we niet. In elk geval wij hooren er
niet meer van en wij kunnen dus wel uit
spreken, dat het vuur niet tot opvlammen is
gekomen. Het zou gewaagd zijn om te zeg
gen, dat het heelemaal uitgedoofd is. Het
kan wel zijn, dat het nog smeult, doch van
groote beteekenis is het niet. Op de verga
ringen van Classes en van de beide Parti
culiere Synodes is er zoo goed als niets van
gebleken. En wij kunnen wel zeggen dat er
hier zoo goed als geen brandstof is ook.
Ditmaal was het midden van het land het
terrein van de worsteling. Het is een voor
recht geweest, dat de Kerken in heel ons
vaderland zoo eenstemmig zijn geweest. Zij
zijn blijkbaar niet van plan om ook maar
een duimbreedte het Gereformeerde spoor
te verlaten. En dit mag wel tot erkentelijk
heid stemmen. Ontegenzeggelijk toch komt de
vijand aan als een stroom, welke zijn ge
duchte wateren voortstuwt, tengevolge dam
men en dijken bezweken zijn, doch het is
ook waar, dat de Geest des Heeren de Ba
nier opricht en dat de Gereformeerde Kerken
onder haar den ouden strijd willen voort
zetten. Dit is bemoedigend te midden van de
vele onrust en de groote verwarring, welke
rondom ons heerschen.
Het is naar mijne meening een wijs be
sluit geweest, om de volgende Synode eerst
in 't volgend jaar te houden. Daardoor is
er een pauze ontstaan in ons kerkelijk leven,
waaraan we na al wat er voorgevallen is,
inderdaad behoefte hebben. Daardoor krij
gen we de gelegenheid om met heldere be
wustheid te overzien, hoe het er voorstaat.
We hebben ons ernstig rekenschap moeten
geven, wat we niet willen. Het staat thans
zwart op wit en de scriba's der buitenge
wone Generale Synode hebben gezorgd, dat
de acta tijdig aan de Kerken verzonden zijn.
Ieder kan nagaan, wat onder ons vast moet
blijven staan en wij vertrouwen, dat deze
besluiten bijdragen zullen tot verheldering
en tot bevestiging onzer belijdenis. Dit zal
onwillekeurig het werk eener volgende Sy
node vergemakkelijken zoodat wij voortgaan
kunnen op den weg, waarlangs wij in de toe
komst wandelen kunnen.
Rust roest, zegt een oud spreekwoord en
er waren onder ons heetgeblakerden, die
vreesden, dat onze Kerken de waarheid er
van tot haar schade zouden ondervinden,
doch het zal wel blijken, dat het daartoe
niet komen zal. Er ligt nog zooveel werk te
wachten, dat we ons voorloopig niet over
geven kunnen aan vadsigheid. Het bewust
zijn is nog levend, dat Gereformeerde Kerken
niet mogen en niet kunnen blijven stil staan
en zich vergenoegen, met wat zij eenmaal
verkregen hebben. De reformatie is nooit
een voldongen feit, zoodat wij kunnen zeg
gen: zie zoo, nu zijn we er. Wij hebben onze
taak verricht en wij kunnen nu voorts alles
laten, zooals het is. Altijd moeten dc Kerken
actief zijn en steeds meer haar belijdenis en
haar wandel in overeenstemming brengen met
het Woord haars Gods. Wij mogen niet toe
geven aan de neiging om wat vast is los te
maken en te staan naar allerlei nieuwighe
den, maar evenmin mogen wij ons aan ge
makzucht overgeven en leven, alsof er niets
meer te verrichten is. Zelfs mogen wij onze
taak niet veronachtzamen door de vrees, dat
veranderingen onrust zullen brengen, en te
genstand zullen uitlokken. Neen, wij moeten
doen, wat onze hand vindt om te doen.
Doch wij mogen ons ook niet overhaasten,
waartoe er vooral in onze dagen zooveel ge
vaar bestaat. Ik geloof wel, dat het in alle
tijden geldt: Alles woelt hier om verande
ring, maar dit is inzonderheid tegenwoordig
het geval. Het leven van alle volken is steeds
in beweging en alle uitvindingen dragen daar
toe bij. Het is dan ook duidelijk, dat menig
een zijn kalmte en zelfoverheersching ver
liest en zich met den stroom laat meevoeren,
zonder het wijze woord te behartigen: een
iegelijk, die een toren wil bouwen, zit eerst
neder om de kosten te berekenen. Daardoor
zien we ook zooveel p'lannen mislukken en
menigeen, die eerst zoo hard liep, moedeloos
neerzitten. Daaraan mogen de Kerken zich
in elk geval niet schuldig maken, zij moeten
volgen de leiding des Heeren. Zij moeten
vooruit, want dit is het bevel van haar Ko
ning, maar alleen in den weg, welke Hij zelf
voor haar heeft afgebakend. Zij mogen niet
meedoen aan liefhebberijen, welke deze of
gene zoo gaarne zou willen zien, maar zij
moeten doen wat naar Zijn heiligen wil is.
Onlangs gaf „De Reformatie" een lijst met
verschillende punten, welke op het program
der Kerken staan en dit heeft er aan herin
nerd, dat wij ook nu na de moeite, welke
ons deel geweest is, niet mogen blijven stil
zitten. Maar dat zulke gewichtige punten,
welke zulk een invloed uitoefenen kunnen,
dat we ons wel eens goed mogen bedenken,
vóór wij besluiten, hoe we ze uitvoeren
kunnen.
In stilte wordt gearbeid door de verschil
lende commissies aan welke de een of an
dere taak toevertrouwd werd en wij kunnen
er op rekenen, dat zij straks de vrucht van
hun arbeid aan de Kerken zullen aanbieden.
Wij moeten echter daarbij in 't oog houden,
dat al deze mannen ook hun eigen werk
hebben en dat het voor hen moeilijk zal
zijn den tijd te vinden oml al dit werk be
hoorlijk te verrichten. Reeds daarom is het
goed, dat wij nu nog rustige maanden krij
gen, welke hun de gelegenheid zullen ver
schaffen. Dit is eveneens noodig voor de
Kerken zelve, welke zich ernstig zullen heb
ben te beraden over de onderscheiden onder
werpen, welke aan de orde komen zullen.
Het zal wel niet noodig zijn om al het aan
hangige op eenmaal af te doen, maar het
zal handen vol werk vragen, om enkele be
langrijke zaken tot een goed einde te brengen.
Wij hebben in de laatste jaren zooveel wel
geleerd, dat het gemakkelijker is om belang
rijke punten aan de orde te stellen dan om
ze te belichamen in besluiten der Kerken en
dit is maar goed ook. Het zou aan de ach
ting voor kerkelijke besluiten afdoen wan
neer het later bleek, dat zij teruggenomen
moesten worden. Daarom hebben de Kerken
zich voor alle overijling te wachten en zich
welbewust voort te bewegen in een richting,
welke harmonieert met haar oorsprong en
haar aard.
Het jongste verleden doet ons vertrouwen,
dat onze Kerken kalm en welberaden zullen
voortgaan en den arbeid volvoeren, waartoe
zij in onze dagen geroepen zijn, mits zij zich
geheel afhankelijk blijven gevoelen van de
leiding des H. Geestes, die haar bewaren
kan voor alle klippen, welke haar leven zou
den kunnen schaden.
BOUMA.
Voor korten tijd wezen wij in verband met
een stuk van ds. Janssens op het tekort aan
ernst in de kwestie, die van zooveel belang
is voor het Geref. kerkelijk leven in 't bij
zonder, maar ook voor het kerkelijk leven in
het algemeen.
Van hooggeachte zijde ontvingen wij als
illustratie hiervan het volgend schrijven:
Geachte Redactie.
Aan Inwendige Zending wordt onte
genzeggelijk veel gedaan. En waar er nog
zoo weinig contact was met de gemeente,
is het zeker toe te juichen, dat hier en
daar congressen voor Inwendige Zending
worden gehouden, opdat ieder, wien de
ze zaak ter harte gaat, zich op de hoogte
kan stellen van dezen zoo hoogst be
langrijken arbeid in Gods Koninkrijk.
Zoo werd ook te Goes omstreeks Pa-
schen zulk een congres gehouden. En
hoewel Bestuur en sprekers vrijwel uit
sluitend tot de Ned. Herv. kerk behoor
den, moet toch gezegd, dat hier alle
kerkelijk karakter werd vermeden. En daar
om temeer is het te betreuren, dat bij
de discussies over zoo buitengewoon
urgente onderwerpen als bioscoopbezoek,
ontuchtbestrijding, dansgevaar, enz..