Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 40e Jaargang. Vrijdag 26 Februari 1926. No. [9. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. MEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT het WOO^D GETHSEMANÉ. Na het zingen van den lofzang is Jezus uitgegaan met Zijn jongeren naar den Olijfberg. God lofzingend heeft de Heiland Zich bereid voor den laatsten gang, dien Hij hier op aarde maken zal. Al Zijn discipelen zijn bij Hem, be halve een, die straks ook komen zal, maar nu is uitgegaan tot schandelijk verraad. De weg gaat naar Gethsemané, den olijvenhof, waar de Heiland blijkbaar zoo menig uur van rustig samenzijn met Zijn discipelen heeft gehad. 't Is nacht. Duisternis heeft zich over het aardrijk gespreid. Maar het zal ook nacht worden om Jezus' ziel. Want dit weet Hijhet is de ure en de macht der duisternis". Namelooze verschrikking, doodelijke zielsbenauwdheid zal over Hem komen. Banden des doods zullen Hem omvangen, angsten der hel Hem verschrikken. Hij zal vinden benauwd heid en droefenis. Wanneer wij sterven gaan, houdt onze levensarbeid op. Maar als Jezus den dood tegemoet gaat, bereikt Zijn mid- delaarswerk juist zijn hoogtepunt. En nu wil Jezus met zijn doodsbenauwing naderen tot den Vader. Acht van de elf jongeren liet Hij bij den ingang van den hof achter. Slechts drie discipelen gaan verder meede jongeren, met wie Hij het meest intiem had omgegaan. Petrus, die zich bereid had verklaard met Jezus den dood in te gaan, en de twee zonen van Zebedeüs, die moedig „ja" hadden gezegd, toen de Heiland vroegKunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink Nauwelijks is de Heiland onder de schaduw der olijfboomen of ziet, daar vaart groote huivering door Hem. Lij densangst grijpt Zijn ziel aan. Een af grond van zielesmart opent zich voor Hem. Het doodszweet staat op Zijn voorhoofdhet bloed wordt door de angst uit Zijn aderen geperst. „Mijn ziel", zoo klaagt Hij, is geheel bedroefd tot den den dood toe". Wat een verschil met zooeven in de Paaschzaal. Hoe koninklijk, hoe rustig, hoe zelfbewust luidde hetHebt goeden moedIk heb de wereld overwonnen En nu een stijgende benauwdheid der ziel, groote ontzetting, afgrijselijke angst. Voorwaar. Jezus was wel waar achtig mensch. Wat wisselt bij ons soms hoop en vrees. Er is soms een blij vooruitzichten plotseling kan de angst voor het een of ander ons aangrijpen. Ook onze Borg heeft die wisseling van gemoedstoestand gekend, Hij is in alles verzocht geweest als wij, maar dan zon der zonde. Bedroefd wordt Hij hier tot den dood toe. De vraag doet zich voor, wat het was, dat Hem zoo aangreep en beangst maakte. En wij staan hier voor een mysterie. Wie onzer zal dat diepe ziels- lijden doorgrondenSlechts eenigszins kunnen wij trachten het te benaderen. En dan moet allereerst gezegddat door Jezus' gemoed ging alles wat Hem te wachten stond. Al die hoon van Is raël en van de heidenen, die mishan deling, bespuwing, die haat, die Hem als een Godslasteraar ter dood zou overgeven, die nageling aan het vloek hout. Zeker, de Heiland wist van te voren, dat dat alles zoo komen zou. Maar daarom nam die wetenschap nog niet weg den benauwenden angst van Zijn ziel, toen de ure zelf naderdeOok vroeger had Hij tijden van angst gekend. Eens riep Hij uitHoe word Ik geperst, totdat het volbracht zijEn een ander maal sprak HijNu is Mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen Vader, verlos Mij uit deze ure Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. Evenwel, dit alles was Gethsemané nog niet. Hier moet Hij vooruit gevoelen, de volle zwaarte van het lijden, dat Golgo tha brengen zal. Hier wordt Hem ge bracht de vreeselijke drinkbeker, die tot den laatsten druppel toe geledigd worden moet. En nu komt de overste der wereld, om Hem van zijn middelaarswerk af te trekken, om Hem door schrikaanjaging te verzoeken. Het is zijn uur en hij maakt er gretig gebruik van. Neen, nu belooft hij Hem niet meer al de konink rijken der aarde, maar de helsche kun stenaar teekent in huiveringwekkende klaarheid den Heiland voor, wat Hem wacht. Hij bespringt als 't ware Jezus. Hij worstelt met Hem. Is het wonder, dat Jezus zich onder dat alles ineenkrimpt, dat het bloe dige zweet Hem wordt uitgeperst, dat Hij met het aangezicht ter aarde neer valt, zonder levenskracht? Een worm en geen man De dood, al komt hij niet onverwacht, hij kan Jezus wel deren. Hij is er niet ongevoelig voor. Het is bij Hem niet als bij Agag „De bitterheid des doods is van mij geweken." En ook is het bij Hem niet als bij sommige martelaren, die in het aangezicht van den dood juichen Dood, waar is uw prikkel Hel, waar is uw overwinning? Dat kon bij Jezus niet zijn. Dat mar telaren hun zegezang zongen over dood en graf, 't is juist, omdat Jezus voor hen den prikkel des doods in Zijn midde- laarshart heeft opgevangen, en dien heeft gebroken. Maar zelf moest Hij den dood smaken in al zijn diepte. En daar huivert Hij tegen. Want de dood is schrikwekkend. Hij gaat in tegen de menschelijke natuur. Een mensch is niet voor den dood, maar voor het leven geschapen. En dit is het vreeselijke. Wanneer Jezus sterft, dan zal het door de zonde der wereld zijn, die de duis ternis liever heeft dan het licht. Jezus was opgetreden, overal zegen om Zich verspreidende. Hij verkondigde den armen het Evangelie, heelde ge- brokenen van harte, gaf blinden het gezicht. Nu zou het antwoord komen van Je ruzalem. 't Zou zijn Kruist Hem, Kruist Hem. En dat is Israëls antwoord niet alleen, maar Israëls haat is der wereld haat. Aan Hem zal de zonde der wereld tot haar volle uitwerking komen. Dat alles wordt aan Jezus voor gesteld. Hij siddertHij huivert, omdat Hij sterven moet, maar ook speciaal, omdat zij, die Hij liefhad, Hem zullen dooden. Meer nogDieper dan eenig men- schenkind, ziet de Heiland het karakter van den dood. Hij is de bezoldiging der zonde, de straf, het oordeel. Als Jezus sterft, ondergaat Hij het oordeelHij, die geen zonde gekend heeft En nu wordt Hem in Gethsemané gevraagd: Wilt ge zoo sterven? Wilt ge al dat lijden op u nemen Wilt gij drinken dezen beker der smart Man van smarten, zoo spreekt het menschelijk gevoel, tors uw kruis niet. Laat los de zonde. Wees u genadig, dit zal u geenszins geschieden. Maar wie zoo spreekt, verzint de din gen der menschen. Dat is Satan, die Jezus hierin verzoekt. En aan die stem mag en wil Jezus geen gehoor geven. Ja, wel brengt Hij zijn smart bij Zijn Vader. Wel vraagt Hijindien het mogelijk is, laat deze beker van Mij voorbijgaan, maar als dat gebed onverhoord blijft, neemt Hij zijn sidderende ziel en legt ze op 't altaar. De overste der wereld komt, en heeft aan Hem niets. Jezus kan Zijn volk nooit vergeten. Hij is gekomen om de zonde der wereld weg te nemen, en als dat dan moet gaan langs dien weg, welnu, dan aan vaardt Hij hem Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God! Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. Wat dunkt u, moet die ontroering van Christus, u, die nog buiten Hem leeft, niet doen sidderen voor uzelf? Moet ze u niet brengen tot verootmoe diging over uw zonden O, hier in het krimpen van den Man van smarte, ziet ge, hoe God denkt over de zonde. Wie kent de sterkte van Gods toorn en Gods verbolgenheid, naardat Hij te vreezen is Maar wat ligt hier dan een troost voor zielen, die ontroerd zijn van vrees, vanwege hun zonden. Dit mogen zij weten Jezus is bedroefd geweest tot den dood toe vanwege hun zonden en den toorn Gods daarover. Hij is bedroefd geweest om hunnentwil. Wij moesten den beker drinken of Hij. En, Godlof, Hij deed het. Keer dan o ziel, tot uwe rust weder. Gij zijt verlost, God heeft u welgedaan. Veere. Wessels. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. De drie oude bezwaren tegen Lucas 2. Het rechte Bijbelonderzoek. Brieven uit Z.-VIaanderen. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Ab o n n e m e[n t s'p r IJ s Advertentieprijs: per kwartaal by vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regelbij jaarabonnement van Jminstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF Spar\jaard8traat, Middelburg. TELEFOON 2 3 5. GIRONUMMER 42 2 50. „Toen zeide Hij tot hen Mijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe". Mattheus "26 38. In zijn hoogst interessant boek Het Nieuwe Testament in het licht der nieuwere opgra vingen 1), schrijft Dl'. M. van Rhijn ook over de drie bekende bezwaren tegen het Kerst- kapittel. in de eerste plaats meende men, dal er nergens elders sprake was van zulke be schrijvingen of tellingen; ten tweede leek het zeer onwaarschijnlijk, dat men voor derge lijke tellingen, gesteld dat zij werkelijk his torisch waren, naar zijn geboorteplaats moest trekken; en ten derde kon men Cyrenius als landvoogd over Syrië niet thuis brengen. Di\ Van Rhijn zegt nu in zijn boek, dat het nieuwere onderzoek een onverwacht einde gemaakt heeft aan deze sceptische houding tegenover Lucas ,2. Die nieuwe opgravingen hebben geleerd dat er iri de eerste eeuw na Christus ora de veertien jaren aigemeene tellingen (beschrij vingen) hebben plaats gehad. Men heeft tal van inschrijvings-formulieren gevonden, zoo dat wij zelfs met groote waarschijnlijikheid kunnen zeggen, hoe het formulier er onge veer moet hebben uitgezien dat Jozef te Bethlehem invulde; waarvan de schrijver een drietal modellen meedeelt. Ook het tweede be zwaar van de reis is ongegrond gebleken. Men heeft n.l. een niet zoo heel lang na het leven van Lucas in het jaar 104 na Christus uit gevaardigd edict van den landvoogd van Egypte g'evonden waar in staat: Daar de tijd voor de belasting van huis tot huis gekomen is, is het noodig, allen, die om de een of an dere reden buiten hun districten vertoeven, Ie gebieden, dat zij naar hun eigenhuizen terugifceeren opdat zij zich aan de gewone orde van den census onderwerpen. Het behoeft dus niet te bevreemden, dat Jozef en Maria die uit Bethlehem afkomstig waren, uit Nazareth daarheen moesten trekken. Ook het derde bezwaar n.l. dat Cyrenius geen landvoogd van Syrië was tijdens de ge boorte van Jezus is onjuist gebleken. Nog in het jaar 1898 trachtte Ramsay de moeilijkheid aldus op te lossen, dat Cyrenius tijdens de geboorte van Jezus alleen een militaire op dracht in Syrië zou hebben gehad', welke dan min of meer onjuist met de landvoogdij over Syrië werd aangegeven. Bij de opgravingen in Antiochië in Pisidië heeft Ramsay echter een opschrift gevonden waaruit bleek, dal Cyrenius ook in de dagen van Jezus' geboorte landvoogd was. Een voortreffelijke opmerking geeft Dr. van Rhijn aan het slot van zijn bovengenoemd boek „Wil men het Nieuwe Testament als wetenschappelijk man onderzoeken, dan moet men Grieksch kennen, het Oude Testament, het Jodendom, de geestelijke stroomingen in den Keizertijd verstaan, en nog wel een en ander meer, maar men moet bovenal en vóór al het andere: Christus kennen. Dtaar en nergens an ders ligt het centrale. Gelukkig dat. de kennis van dit allesbeheerschende niet aan bepaalde theologische richtingen ver bonden is. Gelukkig ook, dat zij niet het onlosmakelijke praerogatief (voorrecht) is van geleerden en wetenschappelijk ontwik kelden. Degene, wiens leven met Chris tus verborgen is in God beschikt daar mede over de sleutels, waarmede het hei ligdom: het Nieuwe Testament, wordt ge opend. In den grond is de Bijbel voor een met Christus levenden, geschool den professor en voor een vrome, een voudige ziel, precies dezelfde. Of zou het waar zijn, wat De la Saussaye Sr. eens heeft gezegd, dat de Bijbel ondanks zijn diepte meer geliefd 'wordt door de „on- verstandigen" dan door de „verstandigen? Ik geloof dat De la Saussaye gelijk had. Het Pausdom der Schriftgeleerden is ten slotte nog al onschuldig. Het leven der Gemeente gaat over „tot de orde van den dag". Inderdaad ook de resultaten der opgravin gen hebben weer bewezen, dat de onfeilbaar heid der geleerden een broos artikel is. De gemeente gelooft aan die onfeilbaarheid niet; of dit pausdóm echter tegenover jonge menschen zoo geheel onschuldig is, zou moge lijk te betwijfelen zijn. v. D. 1) Uitgave van H. J. Paris, A'dam XCiI. Amice. Het interesseert je misschien iets vaneen ooggetuige omtrent Assen en zyn Generale Synode te vernemen. Ik moest in 't Noorden van het land zijn, en van aélt verbindt ge dan een tocht naar Assen daaraan. Temeer omdat het vermoeden in de bladen uitgesproken werd, dat die week de laatste

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 1