FEÜILLETOfJ. LOURENS INGELSE. Zilveren Huwelijksfeest van H. M. de Koningin. Brieven uit Z.-VIaanderen. KERKNIEUWS. vermogen voor de waarheid, moet ons er toe leiden, dat wij de leugen tegenstaan, de waar heid ontvouwen en God bidden om de hulpe Zijns Geestes. Men leze dit ernstige woorcl en het moge da.n meewerken om de daarin geteekende roe ping beter en dieper te doen verstaan en te vermeerderen, het gebed om de hulp van Gods Geest. Ons trol wanneer we dachten aan den grooten rouw, die zoo plotseling kwam over het gezin van Dir. de Moor wat we lazen op hl. 1.3„ons ongeneugt, hoe pij'nlijk ook menigmaal, is toch, in het licht der eeuwig heid bezien, slechts kortstondig. Het moge een wijle onze ziel zeer bewegen; het is niet van blijvenden aard". Moge dit woord de zijnen nog sterken. Pilaar en Vastigheid der waarheid, door B. A. Knoppers. Gerei, predi kant te Amsterdam. We ontvingen deze brochure te laat om ze nog in ons vorig nummer te kunnen an nonceeren. Zouden we in dat geval misschien nog wat nader op den inhoud zijn ingegaan, nu lijkt het ons beter ons te bepalen tot een bloote aankondiging, die tegelijk een aanbe veling is. Men vindt in deze brochure van 80 bladzijden, heel veel gegevens, die kun nen dienen het inzicht in de zaak-Gr. Geel kerken te verhelderen. o Gaarne voldoen we aan het verzoek, met een enkel woord de aandacht te vesti gen, op een in dit nummer voorkomende ad vertentie, waarin aangekondigd wordt een fees telijke samenkomst, belegd door de -afdeeling Patrimonium, de Chr. Zangvereenigiug „Soli Deo Gloria" eu de Midd. Turnvereeniging „Wil- helmina", op Maandag 8 Febr. a.s. ter her denking van het zilveren huwelijksfeest van H. M. de Koningin en Z. K- H. Prins Hendrik. Het voorrecht, in dat feest onze Koningin geschonken, is een groote zegen voor ons geheele volk. liet is goed ook die weldaad te gedenken en te doen gedenken. HEiJ. xc. Amice. in mijn vorigen brief heb ik je niet over Breslau en ds. Dehmel geschreven; 't raakt tijd, dat ik mijn verhaal vervolg, ik beloof je, dat ik niet te breed zal worden. We hadden goede gelegenheid, zoo schreef ik je, om met Ds. Dehmel en Ds. Graefe te spre ken over de onderlinge verhouding tusschen die beide zoo ver naar 't Oosten voorgescho- ven Geref. Kerken. Je moet weten, dat indertijd, die twee ker ken van Breslau en Görlitz nauwer met el kaar verbonden waren dan ze thans zijn; door allerlei oorzaak echter, ten deele door een eenigszins andere opvatting van de Zondags viering bij Ds. Graefe dan bij Djs. Dehmel, deels vooral door den tamelijk grooten af stand, en dan ook later door den oorlog, waren beide kerken nog al van elkaar ver wijderd geraakt. Wanneer we wel hebben gezien, lagen daar volstrekt geen principiëele verschillen aan ten grondslag. Het was dus ons streven te trachten, al was het dan niet in classicaal verhand, toch eenige meerdere voeling met elkander als kerken tot stand te brengen; zoodatb.v. de afgevaardigden van beide kerken eens een enkel maa.l bij elkaar kwamen om de be langen der Geref. religie en de vordering dier beginselen in O.-Duitschland te bespreken. Wij mogen gelooven, dat die nacht van samenspreking den hand althans tusschen de twee broeders versterkt heeft. Het stemde ons dankbaar dat wij vernamen, dat in 't afge- loopen jaar Bs. Dehmel aanwezig was op een herdenkingsdag in het leven van Gör litz gemeente. Toch is de afstand 3 uur sporens misschien te groot om een nauw contact en een geregeld verkeer mogelijk te maken. Het is wel jammer, dat er slechts twee kerken zijn; nog enkele meer, en er kon meer Een episode uit het geestelijk leven op Walcheren omstreeks 1780. 10. door A. JANSE. Doch daarvoor is beslist noodig dat ons Zeeuwsche volk onder elkander weer leert spreken over de groote werken Gods, die Hij in de H. Schrift ons openbaarde. Officieel ge tuigen wij daarvan, wij zingen daarvan en doen er belijdenis van in de Kerk. Maar zoo heel moeilijk komt het tot gewoon onder elkander spreken bijv. over David, Mozes en over onzen Heere Jezus Christus. In ons gewone volks leven heersekt nog zoo sterk de traditie van uit den pruikentijd, dat een gesprek over den Bijbel steeds moet gaan over de bevinding die men van dien Bijbel had of erger: over onze bevinding buiten den Bijbel om. Zoo is het gebeurd, dat iemand in gezelschap praatte over den Heere Jezus Christus, maar aangekeken werd met verbaasde oogen, die zeidenhé is er wat met jou gebeurd Vooral voor jonge menschen was dat on dragelijk. Men kon niet over den Bijbel spreken of men moest eerst bekend staan als iemand waar wat mee gebeurd was. Zoo is Gods eenvoudige volk, zoo zyn de stillen in den lande en de kleinen en die genen, die niet tot die zekerheid konden komen geregeld contact zijn en onderlinge verster king. Au staa.n die broeders eenzamer op hun posten, dan meenigeen onzer predikanten op Java. En het was ook wel de vraag, waar we in Breslau en Görlitz over getobd hebben, wanneer Ds. Djehmel, die zoo jong niet meer is, en Ds. Graefe, die een zwak lichaamsge stel heeft eens wegvallen, wie zal in die kleine kerken hun plaats vervangen. Het is wel gelukkig, dat van uit ons geze gend Zeeland althans eenige steun kan wor den geboden; maar cle zorgen zijn toch niet gering. Hoewel ook heide broeders weten, en ze staan in dat vertrouwen, de zaak dier ker ken is 's Heerern zaak. Van de vriendelijke hoewel wat hoogge legen pastorie in de Paradiesstraat namen wij den anderen namiddag afscheid. Langs een omweg kwamen wijl weer te Gör litz, waar we nog een paar dagen gastvrijheid genoten van Ds. Graefe en zjln vriendelijke gade; beiden in Nederland en ook in Zeeland niet geheel onbekend. Van Görlitz' gemeente zelf heeft Ds. Graefe in een aantal stukken in onze Kerkbode ge schreven; zoodat ik dit thans niet behoef te herhalen. Ook die gemeente had door den oorlog heel wat geleden. Menigmaal kwam ook daar het water tot aan de lippen. Ge kunt nagaan wat het zijln moet, als zoo goed als heel de kerkeraad op geroepen is tot den krijigsdienst, wanneer de dominé zelf in 'tleger staat; die mare door de gemeente gaat: Er is weer een lid van ouzo. Kerk gesneuveld; of als ernstig gewond ge meld. Met Ds. Graefe hebben wij langdurig en ernstig gesproken over den toestand van zijn gemeente, de toekomst en vooral over een mogelijk tot stand te brengen correspondentie met onze Geref. Kerken in Nederland: dat hebben wij in Breslau nog niet gedaan, om dat wijl eerst zien wilden of het mogelijk zou zijln, zoowel van de zijde van Nederland als van de zijde der beide Duitsche gemeen ten. Omdat deze besprekingen met Görlitz nog niet ten einde zijn, sta je mij wel toe daar voorloopig het zwijgen toe te doen. De aangenaamste herinneringen behouden wijl van ons verblijf bij onzen broeder in de Blu- menstrasze. We hebben er niet alleen vriend schap gevonden, maar we hebben, zooals ook in Breslau, gevoeld dat we zonen waren van hetzelfde huis. Dat is eigenaardig. Amice. Dal: je die gemeen schap der heiligen zoo veel meer gevoelt, als je in den vreemde een geloofsgenoot aan treft, dan in je eigen omgeving. Zeker je ge voelt ze ook in je eigen kerk. Bij 't zingen, in 't gebecl, onder heel den eereclienst. kan liet je wonder bekorenWie hooren bijl elkaar, al kibbelen we nog wel eens. Maar kom je in een omgeving waar je vreemd bent. dan treft het al zeer bijzonder. Dan straalt de warmte van die geloofsgemeenschap tot in je hart. Soldaten weten dat als ze ver van huis in een andere kerk onder de preek zitten, meezingen met de vreemde en toch niet vreemde gemeente. Wat was dat in Görlitz ook schoon, 's Mor gens hadden we Ds. Graei'e gehoord over ,cn text uit Romeinen, een preek die geen enkele „ruimte tot suspicie" over liet, waaronder we genoten, zooals de oude ex-superintendent, die op visite kwam in de pastorie er van. genoten had en er ons van sprak voor de dominé nog boven wasDas ist ja doch immer die alte, bewahrte Wiahrheit En toen 's avonds nadat, „die beiden Hollander" ook een korte preek gehouden hadden, het jongere deel van de gemeente naar voren kwam en een -paar liede ren zong in verband met wat we gesproken hadden en met ons aanstaand vertrek zie Amice, dan gaat er iets wonders door je ziel; en of dat nu maar alleen schoonheidsontroe ring is 'tkan zijn, maar als je 's avonds bidt, dan omvadem! je gebecl toch wel wat grootere schare van kinderen Gods; en je dankt, dat er altoos nog veel meer geloovigen blijken te zijn, dan je in je pessimistische vereenigingen van het Koninkrijk der hemelen wel meent. Het was een aangenaam uur, dat. we dien Zondag sleten in de Bloemenstraat. D'e Diuits- schers kunnen zoo zingen; en er waren, er heel wat op bezoek in de ruime woonkamer van mevrouw Graefe. Langs Benlheim, waar 's morgens om 7 uur L's. Bronger ons al afwachtte, zijn Dis. Veld kamp en ik daarna weer teruggespoord. dat er iets met hen gebeurd was tot zwygen veroordeeld. Eu diegenen, die niet wilden aangezien wor den voor een soort Roomsche heiligen, moesten het leven des geloofs meermalen verbergen om dat lot te ontkomen. En nu hebben onze jonge menschen in onzen tyd zulk een kostelijk hulpmiddel in de Jon- gelingsver. en Meisjesvereeniging waar zij als Zeeuwsche menschen onder elkander nu eens niet zuchtend behoeven te zeggen „och mocht het toch eens wezen", maar waar zij gewoon over Gods Woord mogen praten met elkander in vollen ernst. En juist dat als gewone menschen met el kander praten over „de waarheid" zooals onze Vaderen zeiden is menigmaal zulk een heerlijk middel in Gods hand om het persoon lijk geloofsleven te wekken, te versterken en te binden aan Gods Woord, tegen de oude tradities in, die van Gods Woord afleiden. Al die menschen van „och mocht het eens wezen" hooren de dringende roepstemmen Gods niet meei. Zij wachten, op zondekennis, op ge voelige roeringen, op stemmen soms. En 't schijnt wel, dat het vreeselijkste, dat hen overkomen kan dit is: dat ze „zóó maar" zouden gelooven, zonder eenigen grond daar voor te bespeuren in zichzelve. Hoort toch die dit leest de roepstem des Heerenkomt koopt zonder geld. Gij zult moeten nalaten dat zoeken van gronden in uzelve en moeten komen tot „zoomaar" Moge de band der gemeenschap dis er tus schen Zeeland en de heide kerken in het Oostelijk deel van Duilschland ten deels ge legd is, versterkt worden, en blijke ook dis arbeid niet ij'del, onder den zegen des Heeren. Z. v. De Da.t is toch nog maar de oude beproefde waarheid. TWEETAL TE SchoonoordB. Bouuia cand. te Koudum. A. Offers, cand. te Kampen. Hillegersberg-StraatwegD. J. Couvée te Brussel. M. Gravendijk te Dordrecht. Groningen H. v. d. Elskamp te Koog-Zaandijk. J. G. Feenstra te Scheveningen. BEROEPEN TE SchoonoordB. Bouma, cand. te Kouduin (Fr.). Hilligersberg (Straatweg)D. J. Couvee te Brussel. Tholen S. Koster, cand. te Terneuzen. AugnstinusgaSurhuizumU. Buwalda te Oude en Nieuwe Bildtzijl. RaardC. A. Vreugdenhil te Gramsbergen. AANGENOMEN NAAR OnderdendamH. Brink, cand. te Hoogersmilde. BEDANKT VOOR Kollumerpomp, Sellingen en Tijnje H. Brink, cand. te Hoogersmilde. 's Gravenhage-WestN. Buffinga te Rotterdam. De Kerk van Weesp heeft, naar wij vernemen, besloten tot den bouw eener nieuwe kerk. In de Kerk te Almelo is in de collecte een gift groot f 500 gevonden met het bijschriftvoor een 2e predikantsplaats De verbouwing der Kerk te Blija. onder archi tectuur van den heer S. Vellema, is opgedragen aan den aannemer D. Pijnakker, van Genum. In de deze week gehouden vergadering der classis Amersfoort, is het volgende besluit genomen De Kerken van Bunschoten en Spakenburg A en B worden ernstig vermaand en dringend opgewekt tot de ineensmelting voort te varen. Aan beide Kerken zal een schrijven dienaangaande gezonden worden en de kerkvisitatoren zullen met beide Kerken deze zaak bespreken. Rapporten over predikanten. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Scheveningen ontving een schrijven van een broeder met bezwaar tegen het voorlezen van rapporten in de ledenvergadering ter verkiezing van predikanten. Besloten werd te antwoorden dat voorshands de Kerkeraad geen betere wijze weet in zake het beroepingswerk van predikanten. Naar aanleiding hiervan schrijft Ds. K. Schilder in „De Bazuin" het volgende „'t Zal wel bijna overal zoo gaan als in Schevenin gen de bestaande praktijk wordt door groote bezwa ren gedrukt, maar verbetering is uiterst moeilijk. Toch geloof ik dat 't bezwaar niet zoozeer tegen de rapporten behoeft te worden ingebracht (indien deze zorgvuldig opgesteld zijn, door den Kerkeraad zijn overgenomen en objectief opgesteld) als wel tegen de (vrije) bespreking der rapporten op een vergadering van den Kerkeraad met de Gemeente. „En misschien is wel een der ergste dingen, dat men bij de uitzending der „koorcommissies" vaak totaal onbevoegden uitzendt. Krasse staaltjes werden me onlangs van een predikant verteld. Het schijnt nog al moeilijk te begrijpen, dat voor het „uit hoo ren gaan" bijzondere kwaliteiten vereischt zijn, die volstrekt niet iedereen heeft of behoeft te bezitten. Er zijn zelfs diaconiën, die het „gaan hooren" tot haar ambt rekenen, wat. toch wel een soort ver gissing is. GENERALE SYNODE. Prof. Bouwman herinnert er aan, niet. te veel in de materie van de zaak te treden, daar het alleen gaat om het formule, of het wenschelijk of noodza kelijk was een Synode bijeen te roepen. De geheele zaak komt neer op een gezonde uit legging van art. 30 K. O. Kon deze zaak in mindere vergadering geheel afgehandeld worden Voor spr. is het duidelijk van niet! Zooals door den rapp. is voorgesteld is men daar zoo in moeilijkheid geraakt dat de classis er niet. uit kan komen. Spr. wijst er op, dat het ook vroe ger gebeurd is, dat men een geheele zaak overdroeg aan de meerdere vergaderingen. Hebben niet de meerdere vergaderingen de roeping, de tucht toe te passen en te zorgen voor de zuiverheid van de be lijdenis Het is wel eens noodig, de zaak in een breedere vergadering te brengen, vooral als het gaat om een zaak van belijdenis. Prof. Hoekstra meent dat het argument „de zaak was er toch gekomen", niet opgaat. Als het gaat over de vraag, of een buitengewone Synode bijeengeroepen moet worden. Het komt Spr. voor, dat het noodig is, dat de broeders van Noord-Holland en van Noord-Brabant en Limburg meedeelen, wat hen er toe heeft gebracht, dit te vragen. De Synode in plano heeft er recht op dit te weten. gelooven dat Christus om niet zalig maakt de zondaren. Uw eenige „kenmerk" daarvoor is dat gy als zondaar of zondares tot Hem komt. Maar die tot Hem komt, moet ook geloovendat Hy waarachtig is en dus dat Christus waarlyk óók voor hem gestorven is. Al te gemakkelyk „zoo maar" gelooven zonder dat je weet of er wat met je gebeurd is, zonder bewijs dat het geen historisch geloof en geen wondergeloof en geen tydgeloof is hoe kan een mensch op zulke losse gronden de eeuwigheid tegemoet? Neen dat is gemakkelyk als er wat by- zonders met je gebeurt als je styf op den grond neerslaat in de bekeering, als je 't vaste bewys voelt van je wedergeboorte of als een engel je verkondigt, dat je uitverkoren bent maar 't is al te gemakkelyk Dat zyn losse gronden. Dat is al te gemakkelyk. 't Echte geloof is veel moeilyker „zoo maar" gelooven, dat Christus mij al myn zon den vergeven heeft, dat Hij voor mij stierf Gods Zoon, voor my Ach, er niets moeilyker op de wereld dan dat „zoo maar" te gelooven. De Heere heeft ons daarom tot versterking van dat geloof het Heilig Avondmaal ingesteld. En daarom zyn de éehte vrome menschen zoo zielsbegeerig naar dat Sacrament omdat het zoo moeilyk is om 't „zóó maar" te gelooven. En daarom omdat die losse gronden zoo gemakkelyk zyn hebben al die menschen van de bevinding géén of weinig behoefte aan het H. Avondmaal en daarom kan een groot Persoonlijk meent Spr., dat het blijkt, dat er hier inderdaad een nood is. Deze zaak heeft groote be roering gewekt en als dat een half jaar was door gegaan, was dat nog erger geworden. Daarbij komt, dat het hier zeer diepe problemen betreft, vragen, die om een oplossing roepen. Uit, woorden van den afgevaardigde van Amsterdam-Zuid op de classis- vergadering leidt Spr. af, dat deze Kerk zich van een classisbesluit tot schorsing misschien niets zou hebben aangetrokken, of zich zou hebben losgemaakt van het Kerkverband. Hier was dus wel nood, die aanleiding gaf tot het bijeenroepen der buitengewone Synode. Di', Van Es, in zijn repliek, zei o.m., dat als men den moed heeft, iemand suspect te verklaren, men ook den moed tot suspentie moet hebben. D s. Gispen sprak uit, dat de classis Amsterdam zoo noodig Spr. leest dat niet uit de woorden voor de bedreiging niet op zij had moeten gaan. Spr. meent, dat daarin de groote nood niet was. De argumenten van den rapporteur noemt Spr. utiliteitsargumenten. Spr. durft niet de verantwoor delijkheid op zich te nemen, te zeggennu de zaak terug naar Amsterdam. Dan zou men van moeilijk heid tot moeilijkheid vervallen. Met Dr. Van Es meent spr., dat als de classis advies had gevraagd de zaak anders stond Spr. heeft nog niet kunnen inzien, dat de zaak niet had kunnen behandeld wor den op de Synode van Augustus. D s. Van Lummel houdt een pleidooi voor de classis Amsterdam. Aan ds. Gispen merkt spr. op, dat de beweging in onze kerken niet gekomen is, nadat de Synode bijeengeroepen was. Die was reeds vóór dien tijd. Prof. D r. H. H. Kuyper zegt, dat naar zijn overtuiging de Synode in geen geval de zaak kan terugzenden naar de classis, ook omdat kerkeraad en predikant in beroep gegaan zijn. Men kan zeggende zaak in haar geheel is een andere, maar de appèllen gaan tegen de suspect- verklaring en daardoor kwam de zaak in al haar proporties bij de Synode. Op dit oogenblik moet dit, afgescheiden van de beroering in ons land, kerk rechtelijk geschieden. Spr. bestrijdt ds. Gispen, dat de leertucht bij de classis berust, met verwijzing naar het onderteekeningsformulier. De Synode te Dord recht gaf daarover ook een verklaring. Spr. verwijst ook naar de behandeling van enkele historische zaken. Voetius heeft den raad gegeven bij tuchtoefening te zorgen de consciëntie der Gemeente achter zich te hebben. Daarom is verwijzing naar een meerdere vergadering, waarvan de uitspraak meer gezaghebbend is, beter. De Gemeente moet tot de overtuiging ge bracht, dat niet persoonlijke animositeit in het spel is. Spr. is hierom dankbaar, dat er een Generale Synode is. De bijeenroeping der Generale Synode heeft niet de beroering gewekt. Er is brochure op brochure verschenen. De socialisten hebben er mee gecolporteerd. De indruk is geopperd door de liberale perser geschiedt schandelijk onrecht in de Geref. Kerken. Als de classis de beslissing had genomen was dat geroep nooit gestild. Daarom is het goed, dat er hier beslist wordt. Spr. stapt dan liever over alle formeele bezwaren heen. Er 'zit meer achter deze kwestie. Over de zaak laat Spr. zich niet uit. Maar er zit een probleem achter. Welk probleem? Heeft een kerk recht on derzoek te doen of Genesis 3 historie is of niet. Die zaak kan de Classis niet oplossen, want, de con fessie is niet bezit van de classis maar van de heele kerk. Die vraag is aan de orde geweest bij ds. Netelenbos, toen is besloten de belijdenis aan te vullen. Nu staan wij voor dezelfde moelijkheid. Spr. hoopt, dat deze Synode middelen en wegen voor uitbouw zal aanwijzen. De Calvinisten in andere landen zien daar ook naar uit. Spr. hoopt van ganscher harte dat de uitspraak zal zijn, dat wij dr. Geelkerken kunnen ontvangen als broeder, maar de zaak is daarmee niet uit. Prof. Grosheide meent, dat art. 50 K. O. zoo opgevat moet worden, dat als er twee particu liere synode, een generale synode vragen, zij bijeen geroepen moet worden, zonder onderzoek naar de gronden. D s. Breukelaar deelt mee, dat de afgevaar digden van Noord-Holland desnoodig bereid zijn toelichting te geven. Zij achten het evenwel niet noodig. D r. D ij k zegt, dat na de gegeven toelichting de in eerste instantie gevoelde bezwaren vervallen zijn en Spr. van ganscher harte kan instemmen met, de conclusies van het rapport. Spr. is het niet eens met ds. Gispen, dat de beroering is gekomen door het bijeenroepen van de Generale Synode. Dat zij is toegenomen acht Spr. mogelijk, maar dat is niet te beoordeelen. Na nog eenige discussie werd dit rapport vast gesteld. Ds. Gispen verzocht aanteekening, dat hij wel met de slotconclusie, doch niet met alle gronden instemt. Het moderamen stelt voor, dat de Synode nu zal behandelen a. of de kerkrechtelijke zijde van de thans aan hangige procedure geheel en al naar de K.O. verliep b. in hoeverre dr. Geelkerken afwijkt van de be lijdenis of niet c. of de kwestie over de opvatting van Genesis 1 en 3 al of niet raakt de belijdenis. Het moderamen stelt voor een commissie te be noemen voor de behandeling van punt a, en één deel van onze Zeeuwsche Gereformeerden deze instelling Gods eenvoudig links laten liggen. Eigenivillige godsdienst neemt het altijd erg nauwIs al tycl erg bang voor de slechte ge volgen van wat de Heere verordineerde. Israel kon bij de kalveren van Jerobeam en op de hoogten zoo mooi iedere maand offeren zoo vlak by de plaats der Eerdienst, maar naar Jeruzalem kon men maar 3 maal in 't jaar opgaan. En Micba met z'n priester in eigen buis (Richt. 17 13) was al byzonder vroom in zijn oogen. Maar de Heere noemt bet niet de religie, maar de zonde van Jerobeam. Als de Heere in Zijn Woord geen voorwaarden stelt by den eiseb „Geloof in den Heere Jezus Christus en gy zult zalig worden" als er niet bij staat hebt gy gronden in uzelve? is er wat met u gebeurd dan zullen de menschen het er niet by doen. „Zoo maar" geloovenOp grond van Gods Woord. En dan leven by bet volle Woord Gods. Niet met de idee, ziezoo nu is het in orde (18e eeuw) maar: nu begint pas de stryd op alle terrein van myn leven om dat „geloof" weer niet te verliezen, omdat het zoo uiterst moeilyk is. (16e eeuw). En dan wordt Gods Woord het zwaard des Geestes, dat wy steeds meer moeten leeren gebruiken. En 't geloof wordt dan een schild waarmee we al de vurige pylen des Boozen kunnen uitblusschen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1926 | | pagina 2