FEÜILLETOfJ.
LOURENS INGELSE.
Zilveren Huwelijksfeest van
H. M. de Koningin.
Brieven uit Z.-VIaanderen.
KERKNIEUWS.
vermogen voor de waarheid, moet ons er toe
leiden, dat wij de leugen tegenstaan, de waar
heid ontvouwen en God bidden om de hulpe
Zijns Geestes.
Men leze dit ernstige woorcl en het moge
da.n meewerken om de daarin geteekende roe
ping beter en dieper te doen verstaan en te
vermeerderen, het gebed om de hulp van
Gods Geest.
Ons trol wanneer we dachten aan den
grooten rouw, die zoo plotseling kwam over
het gezin van Dir. de Moor wat we lazen
op hl. 1.3„ons ongeneugt, hoe pij'nlijk ook
menigmaal, is toch, in het licht der eeuwig
heid bezien, slechts kortstondig. Het moge een
wijle onze ziel zeer bewegen; het is niet van
blijvenden aard". Moge dit woord de zijnen
nog sterken.
Pilaar en Vastigheid der waarheid,
door B. A. Knoppers. Gerei, predi
kant te Amsterdam.
We ontvingen deze brochure te laat om
ze nog in ons vorig nummer te kunnen an
nonceeren. Zouden we in dat geval misschien
nog wat nader op den inhoud zijn ingegaan,
nu lijkt het ons beter ons te bepalen tot een
bloote aankondiging, die tegelijk een aanbe
veling is. Men vindt in deze brochure van
80 bladzijden, heel veel gegevens, die kun
nen dienen het inzicht in de zaak-Gr. Geel
kerken te verhelderen.
o
Gaarne voldoen we aan het verzoek,
met een enkel woord de aandacht te vesti
gen, op een in dit nummer voorkomende ad
vertentie, waarin aangekondigd wordt een fees
telijke samenkomst, belegd door de -afdeeling
Patrimonium, de Chr. Zangvereenigiug „Soli
Deo Gloria" eu de Midd. Turnvereeniging „Wil-
helmina", op Maandag 8 Febr. a.s. ter her
denking van het zilveren huwelijksfeest van
H. M. de Koningin en Z. K- H. Prins Hendrik.
Het voorrecht, in dat feest onze Koningin
geschonken, is een groote zegen voor ons
geheele volk. liet is goed ook die weldaad
te gedenken en te doen gedenken.
HEiJ.
xc.
Amice.
in mijn vorigen brief heb ik je niet over
Breslau en ds. Dehmel geschreven; 't raakt
tijd, dat ik mijn verhaal vervolg, ik beloof
je, dat ik niet te breed zal worden. We
hadden goede gelegenheid, zoo schreef ik je,
om met Ds. Dehmel en Ds. Graefe te spre
ken over de onderlinge verhouding tusschen
die beide zoo ver naar 't Oosten voorgescho-
ven Geref. Kerken.
Je moet weten, dat indertijd, die twee ker
ken van Breslau en Görlitz nauwer met el
kaar verbonden waren dan ze thans zijn; door
allerlei oorzaak echter, ten deele door een
eenigszins andere opvatting van de Zondags
viering bij Ds. Graefe dan bij Djs. Dehmel,
deels vooral door den tamelijk grooten af
stand, en dan ook later door den oorlog,
waren beide kerken nog al van elkaar ver
wijderd geraakt.
Wanneer we wel hebben gezien, lagen daar
volstrekt geen principiëele verschillen aan ten
grondslag. Het was dus ons streven te trachten,
al was het dan niet in classicaal verhand,
toch eenige meerdere voeling met elkander
als kerken tot stand te brengen; zoodatb.v.
de afgevaardigden van beide kerken eens een
enkel maa.l bij elkaar kwamen om de be
langen der Geref. religie en de vordering dier
beginselen in O.-Duitschland te bespreken.
Wij mogen gelooven, dat die nacht van
samenspreking den hand althans tusschen de
twee broeders versterkt heeft. Het stemde ons
dankbaar dat wij vernamen, dat in 't afge-
loopen jaar Bs. Dehmel aanwezig was op
een herdenkingsdag in het leven van Gör
litz gemeente. Toch is de afstand 3 uur
sporens misschien te groot om een nauw
contact en een geregeld verkeer mogelijk te
maken.
Het is wel jammer, dat er slechts twee
kerken zijn; nog enkele meer, en er kon meer
Een episode uit het geestelijk leven op
Walcheren omstreeks 1780.
10. door A. JANSE.
Doch daarvoor is beslist noodig dat ons
Zeeuwsche volk onder elkander weer leert
spreken over de groote werken Gods, die Hij
in de H. Schrift ons openbaarde. Officieel ge
tuigen wij daarvan, wij zingen daarvan en doen
er belijdenis van in de Kerk. Maar zoo heel
moeilijk komt het tot gewoon onder elkander
spreken bijv. over David, Mozes en over onzen
Heere Jezus Christus. In ons gewone volks
leven heersekt nog zoo sterk de traditie van
uit den pruikentijd, dat een gesprek over den
Bijbel steeds moet gaan over de bevinding die
men van dien Bijbel had of erger: over
onze bevinding buiten den Bijbel om.
Zoo is het gebeurd, dat iemand in gezelschap
praatte over den Heere Jezus Christus, maar
aangekeken werd met verbaasde oogen, die
zeidenhé is er wat met jou gebeurd
Vooral voor jonge menschen was dat on
dragelijk. Men kon niet over den Bijbel spreken
of men moest eerst bekend staan als iemand
waar wat mee gebeurd was.
Zoo is Gods eenvoudige volk, zoo zyn de
stillen in den lande en de kleinen en die
genen, die niet tot die zekerheid konden komen
geregeld contact zijn en onderlinge verster
king. Au staa.n die broeders eenzamer op hun
posten, dan meenigeen onzer predikanten op
Java. En het was ook wel de vraag, waar we
in Breslau en Görlitz over getobd hebben,
wanneer Ds. Djehmel, die zoo jong niet meer
is, en Ds. Graefe, die een zwak lichaamsge
stel heeft eens wegvallen, wie zal in die
kleine kerken hun plaats vervangen.
Het is wel gelukkig, dat van uit ons geze
gend Zeeland althans eenige steun kan wor
den geboden; maar cle zorgen zijn toch niet
gering. Hoewel ook heide broeders weten, en
ze staan in dat vertrouwen, de zaak dier ker
ken is 's Heerern zaak.
Van de vriendelijke hoewel wat hoogge
legen pastorie in de Paradiesstraat namen wij
den anderen namiddag afscheid.
Langs een omweg kwamen wijl weer te Gör
litz, waar we nog een paar dagen gastvrijheid
genoten van Ds. Graefe en zjln vriendelijke
gade; beiden in Nederland en ook in Zeeland
niet geheel onbekend.
Van Görlitz' gemeente zelf heeft Ds. Graefe
in een aantal stukken in onze Kerkbode ge
schreven; zoodat ik dit thans niet behoef
te herhalen. Ook die gemeente had door den
oorlog heel wat geleden.
Menigmaal kwam ook daar het water tot
aan de lippen. Ge kunt nagaan wat het zijln
moet, als zoo goed als heel de kerkeraad op
geroepen is tot den krijigsdienst, wanneer de
dominé zelf in 'tleger staat; die mare door de
gemeente gaat: Er is weer een lid van ouzo.
Kerk gesneuveld; of als ernstig gewond ge
meld.
Met Ds. Graefe hebben wij langdurig en
ernstig gesproken over den toestand van zijn
gemeente, de toekomst en vooral over een
mogelijk tot stand te brengen correspondentie
met onze Geref. Kerken in Nederland: dat
hebben wij in Breslau nog niet gedaan, om
dat wijl eerst zien wilden of het mogelijk
zou zijln, zoowel van de zijde van Nederland
als van de zijde der beide Duitsche gemeen
ten. Omdat deze besprekingen met Görlitz nog
niet ten einde zijn, sta je mij wel toe daar
voorloopig het zwijgen toe te doen.
De aangenaamste herinneringen behouden wijl
van ons verblijf bij onzen broeder in de Blu-
menstrasze. We hebben er niet alleen vriend
schap gevonden, maar we hebben, zooals ook
in Breslau, gevoeld dat we zonen waren van
hetzelfde huis.
Dat is eigenaardig. Amice. Dal: je die gemeen
schap der heiligen zoo veel meer gevoelt, als
je in den vreemde een geloofsgenoot aan
treft, dan in je eigen omgeving. Zeker je ge
voelt ze ook in je eigen kerk. Bij 't zingen,
in 't gebecl, onder heel den eereclienst. kan
liet je wonder bekorenWie hooren bijl elkaar,
al kibbelen we nog wel eens. Maar kom je in
een omgeving waar je vreemd bent. dan treft
het al zeer bijzonder. Dan straalt de warmte
van die geloofsgemeenschap tot in je hart.
Soldaten weten dat als ze ver van huis in een
andere kerk onder de preek zitten, meezingen
met de vreemde en toch niet vreemde gemeente.
Wat was dat in Görlitz ook schoon, 's Mor
gens hadden we Ds. Graei'e gehoord over ,cn
text uit Romeinen, een preek die geen enkele
„ruimte tot suspicie" over liet, waaronder we
genoten, zooals de oude ex-superintendent, die
op visite kwam in de pastorie er van. genoten
had en er ons van sprak voor de dominé nog
boven wasDas ist ja doch immer die alte,
bewahrte Wiahrheit En toen 's avonds nadat,
„die beiden Hollander" ook een korte preek
gehouden hadden, het jongere deel van de
gemeente naar voren kwam en een -paar liede
ren zong in verband met wat we gesproken
hadden en met ons aanstaand vertrek zie
Amice, dan gaat er iets wonders door je ziel;
en of dat nu maar alleen schoonheidsontroe
ring is 'tkan zijn, maar als je 's avonds
bidt, dan omvadem! je gebecl toch wel wat
grootere schare van kinderen Gods; en je
dankt, dat er altoos nog veel meer geloovigen
blijken te zijn, dan je in je pessimistische
vereenigingen van het Koninkrijk der hemelen
wel meent.
Het was een aangenaam uur, dat. we dien
Zondag sleten in de Bloemenstraat. D'e Diuits-
schers kunnen zoo zingen; en er waren, er
heel wat op bezoek in de ruime woonkamer
van mevrouw Graefe.
Langs Benlheim, waar 's morgens om 7 uur
L's. Bronger ons al afwachtte, zijn Dis. Veld
kamp en ik daarna weer teruggespoord.
dat er iets met hen gebeurd was tot zwygen
veroordeeld.
Eu diegenen, die niet wilden aangezien wor
den voor een soort Roomsche heiligen, moesten
het leven des geloofs meermalen verbergen om
dat lot te ontkomen.
En nu hebben onze jonge menschen in onzen
tyd zulk een kostelijk hulpmiddel in de Jon-
gelingsver. en Meisjesvereeniging waar zij
als Zeeuwsche menschen onder elkander nu eens
niet zuchtend behoeven te zeggen „och mocht
het toch eens wezen", maar waar zij gewoon
over Gods Woord mogen praten met elkander
in vollen ernst.
En juist dat als gewone menschen met el
kander praten over „de waarheid" zooals
onze Vaderen zeiden is menigmaal zulk een
heerlijk middel in Gods hand om het persoon
lijk geloofsleven te wekken, te versterken en
te binden aan Gods Woord, tegen de oude
tradities in, die van Gods Woord afleiden.
Al die menschen van „och mocht het eens
wezen" hooren de dringende roepstemmen Gods
niet meei. Zij wachten, op zondekennis, op ge
voelige roeringen, op stemmen soms.
En 't schijnt wel, dat het vreeselijkste, dat
hen overkomen kan dit is: dat ze „zóó maar"
zouden gelooven, zonder eenigen grond daar
voor te bespeuren in zichzelve.
Hoort toch die dit leest de roepstem
des Heerenkomt koopt zonder geld. Gij
zult moeten nalaten dat zoeken van gronden
in uzelve en moeten komen tot „zoomaar"
Moge de band der gemeenschap dis er tus
schen Zeeland en de heide kerken in het
Oostelijk deel van Duilschland ten deels ge
legd is, versterkt worden, en blijke ook dis
arbeid niet ij'del, onder den zegen des Heeren.
Z. v. De
Da.t is toch nog maar de oude beproefde
waarheid.
TWEETAL TE
SchoonoordB. Bouuia cand. te Koudum.
A. Offers, cand. te Kampen.
Hillegersberg-StraatwegD. J. Couvée te Brussel.
M. Gravendijk te Dordrecht.
Groningen H. v. d. Elskamp te Koog-Zaandijk.
J. G. Feenstra te Scheveningen.
BEROEPEN TE
SchoonoordB. Bouma, cand. te Kouduin (Fr.).
Hilligersberg (Straatweg)D. J. Couvee te Brussel.
Tholen S. Koster, cand. te Terneuzen.
AugnstinusgaSurhuizumU. Buwalda te Oude en
Nieuwe Bildtzijl.
RaardC. A. Vreugdenhil te Gramsbergen.
AANGENOMEN NAAR
OnderdendamH. Brink, cand. te Hoogersmilde.
BEDANKT VOOR
Kollumerpomp, Sellingen en Tijnje H. Brink,
cand. te Hoogersmilde.
's Gravenhage-WestN. Buffinga te Rotterdam.
De Kerk van Weesp heeft, naar wij vernemen,
besloten tot den bouw eener nieuwe kerk.
In de Kerk te Almelo is in de collecte een gift
groot f 500 gevonden met het bijschriftvoor een
2e predikantsplaats
De verbouwing der Kerk te Blija. onder archi
tectuur van den heer S. Vellema, is opgedragen aan
den aannemer D. Pijnakker, van Genum.
In de deze week gehouden vergadering der
classis Amersfoort, is het volgende besluit genomen
De Kerken van Bunschoten en Spakenburg A en B
worden ernstig vermaand en dringend opgewekt tot
de ineensmelting voort te varen.
Aan beide Kerken zal een schrijven dienaangaande
gezonden worden en de kerkvisitatoren zullen met
beide Kerken deze zaak bespreken.
Rapporten over predikanten. De Kerkeraad der
Geref. Kerk van Scheveningen ontving een schrijven
van een broeder met bezwaar tegen het voorlezen
van rapporten in de ledenvergadering ter verkiezing
van predikanten. Besloten werd te antwoorden dat
voorshands de Kerkeraad geen betere wijze weet in
zake het beroepingswerk van predikanten.
Naar aanleiding hiervan schrijft Ds. K. Schilder in
„De Bazuin" het volgende
„'t Zal wel bijna overal zoo gaan als in Schevenin
gen de bestaande praktijk wordt door groote bezwa
ren gedrukt, maar verbetering is uiterst moeilijk.
Toch geloof ik dat 't bezwaar niet zoozeer tegen de
rapporten behoeft te worden ingebracht (indien deze
zorgvuldig opgesteld zijn, door den Kerkeraad zijn
overgenomen en objectief opgesteld) als wel tegen
de (vrije) bespreking der rapporten op een vergadering
van den Kerkeraad met de Gemeente.
„En misschien is wel een der ergste dingen, dat
men bij de uitzending der „koorcommissies" vaak
totaal onbevoegden uitzendt. Krasse staaltjes werden
me onlangs van een predikant verteld. Het schijnt
nog al moeilijk te begrijpen, dat voor het „uit hoo
ren gaan" bijzondere kwaliteiten vereischt zijn, die
volstrekt niet iedereen heeft of behoeft te bezitten.
Er zijn zelfs diaconiën, die het „gaan hooren"
tot haar ambt rekenen, wat. toch wel een soort ver
gissing is.
GENERALE SYNODE.
Prof. Bouwman herinnert er aan, niet. te veel in
de materie van de zaak te treden, daar het alleen
gaat om het formule, of het wenschelijk of noodza
kelijk was een Synode bijeen te roepen.
De geheele zaak komt neer op een gezonde uit
legging van art. 30 K. O.
Kon deze zaak in mindere vergadering geheel
afgehandeld worden
Voor spr. is het duidelijk van niet!
Zooals door den rapp. is voorgesteld is men daar
zoo in moeilijkheid geraakt dat de classis er niet.
uit kan komen. Spr. wijst er op, dat het ook vroe
ger gebeurd is, dat men een geheele zaak overdroeg
aan de meerdere vergaderingen. Hebben niet de
meerdere vergaderingen de roeping, de tucht toe te
passen en te zorgen voor de zuiverheid van de be
lijdenis Het is wel eens noodig, de zaak in een
breedere vergadering te brengen, vooral als het gaat
om een zaak van belijdenis.
Prof. Hoekstra meent dat het argument „de
zaak was er toch gekomen", niet opgaat. Als het
gaat over de vraag, of een buitengewone Synode
bijeengeroepen moet worden. Het komt Spr. voor,
dat het noodig is, dat de broeders van Noord-Holland
en van Noord-Brabant en Limburg meedeelen, wat
hen er toe heeft gebracht, dit te vragen. De Synode
in plano heeft er recht op dit te weten.
gelooven dat Christus om niet zalig maakt de
zondaren.
Uw eenige „kenmerk" daarvoor is dat gy
als zondaar of zondares tot Hem komt. Maar
die tot Hem komt, moet ook geloovendat Hy
waarachtig is en dus dat Christus waarlyk
óók voor hem gestorven is.
Al te gemakkelyk „zoo maar" gelooven
zonder dat je weet of er wat met je gebeurd
is, zonder bewijs dat het geen historisch geloof
en geen wondergeloof en geen tydgeloof is
hoe kan een mensch op zulke losse gronden
de eeuwigheid tegemoet?
Neen dat is gemakkelyk als er wat by-
zonders met je gebeurt als je styf op den
grond neerslaat in de bekeering, als je 't vaste
bewys voelt van je wedergeboorte of als een
engel je verkondigt, dat je uitverkoren bent
maar 't is al te gemakkelyk
Dat zyn losse gronden.
Dat is al te gemakkelyk.
't Echte geloof is veel moeilyker „zoo
maar" gelooven, dat Christus mij al myn zon
den vergeven heeft, dat Hij voor mij stierf
Gods Zoon, voor my Ach, er niets moeilyker
op de wereld dan dat „zoo maar" te gelooven.
De Heere heeft ons daarom tot versterking
van dat geloof het Heilig Avondmaal ingesteld.
En daarom zyn de éehte vrome menschen zoo
zielsbegeerig naar dat Sacrament omdat het
zoo moeilyk is om 't „zóó maar" te gelooven.
En daarom omdat die losse gronden zoo
gemakkelyk zyn hebben al die menschen
van de bevinding géén of weinig behoefte aan
het H. Avondmaal en daarom kan een groot
Persoonlijk meent Spr., dat het blijkt, dat er hier
inderdaad een nood is. Deze zaak heeft groote be
roering gewekt en als dat een half jaar was door
gegaan, was dat nog erger geworden. Daarbij komt,
dat het hier zeer diepe problemen betreft, vragen,
die om een oplossing roepen. Uit, woorden van
den afgevaardigde van Amsterdam-Zuid op de classis-
vergadering leidt Spr. af, dat deze Kerk zich van
een classisbesluit tot schorsing misschien niets zou
hebben aangetrokken, of zich zou hebben losgemaakt
van het Kerkverband. Hier was dus wel nood, die
aanleiding gaf tot het bijeenroepen der buitengewone
Synode.
Di', Van Es, in zijn repliek, zei o.m., dat als
men den moed heeft, iemand suspect te verklaren,
men ook den moed tot suspentie moet hebben.
D s. Gispen sprak uit, dat de classis Amsterdam
zoo noodig Spr. leest dat niet uit de woorden
voor de bedreiging niet op zij had moeten gaan.
Spr. meent, dat daarin de groote nood niet was.
De argumenten van den rapporteur noemt Spr.
utiliteitsargumenten. Spr. durft niet de verantwoor
delijkheid op zich te nemen, te zeggennu de zaak
terug naar Amsterdam. Dan zou men van moeilijk
heid tot moeilijkheid vervallen. Met Dr. Van Es
meent spr., dat als de classis advies had gevraagd
de zaak anders stond Spr. heeft nog niet kunnen
inzien, dat de zaak niet had kunnen behandeld wor
den op de Synode van Augustus.
D s. Van Lummel houdt een pleidooi voor
de classis Amsterdam. Aan ds. Gispen merkt spr.
op, dat de beweging in onze kerken niet gekomen is,
nadat de Synode bijeengeroepen was. Die was reeds
vóór dien tijd.
Prof. D r. H. H. Kuyper zegt, dat naar zijn
overtuiging de Synode in geen geval de zaak kan
terugzenden naar de classis, ook omdat kerkeraad
en predikant in beroep gegaan zijn.
Men kan zeggende zaak in haar geheel is een
andere, maar de appèllen gaan tegen de suspect-
verklaring en daardoor kwam de zaak in al haar
proporties bij de Synode. Op dit oogenblik moet
dit, afgescheiden van de beroering in ons land, kerk
rechtelijk geschieden. Spr. bestrijdt ds. Gispen, dat
de leertucht bij de classis berust, met verwijzing naar
het onderteekeningsformulier. De Synode te Dord
recht gaf daarover ook een verklaring. Spr. verwijst
ook naar de behandeling van enkele historische zaken.
Voetius heeft den raad gegeven bij tuchtoefening
te zorgen de consciëntie der Gemeente achter zich
te hebben. Daarom is verwijzing naar een meerdere
vergadering, waarvan de uitspraak meer gezaghebbend
is, beter. De Gemeente moet tot de overtuiging ge
bracht, dat niet persoonlijke animositeit in het spel is.
Spr. is hierom dankbaar, dat er een Generale
Synode is. De bijeenroeping der Generale Synode
heeft niet de beroering gewekt. Er is brochure op
brochure verschenen. De socialisten hebben er mee
gecolporteerd.
De indruk is geopperd door de liberale perser
geschiedt schandelijk onrecht in de Geref. Kerken.
Als de classis de beslissing had genomen was dat
geroep nooit gestild. Daarom is het goed, dat er
hier beslist wordt. Spr. stapt dan liever over alle
formeele bezwaren heen.
Er 'zit meer achter deze kwestie. Over de zaak
laat Spr. zich niet uit. Maar er zit een probleem
achter. Welk probleem? Heeft een kerk recht on
derzoek te doen of Genesis 3 historie is of niet.
Die zaak kan de Classis niet oplossen, want, de con
fessie is niet bezit van de classis maar van de heele
kerk.
Die vraag is aan de orde geweest bij ds. Netelenbos,
toen is besloten de belijdenis aan te vullen. Nu
staan wij voor dezelfde moelijkheid. Spr. hoopt, dat
deze Synode middelen en wegen voor uitbouw zal
aanwijzen. De Calvinisten in andere landen zien
daar ook naar uit.
Spr. hoopt van ganscher harte dat de uitspraak
zal zijn, dat wij dr. Geelkerken kunnen ontvangen
als broeder, maar de zaak is daarmee niet uit.
Prof. Grosheide meent, dat art. 50 K. O.
zoo opgevat moet worden, dat als er twee particu
liere synode, een generale synode vragen, zij bijeen
geroepen moet worden, zonder onderzoek naar de
gronden.
D s. Breukelaar deelt mee, dat de afgevaar
digden van Noord-Holland desnoodig bereid zijn
toelichting te geven. Zij achten het evenwel niet
noodig.
D r. D ij k zegt, dat na de gegeven toelichting de
in eerste instantie gevoelde bezwaren vervallen zijn
en Spr. van ganscher harte kan instemmen met, de
conclusies van het rapport. Spr. is het niet eens
met ds. Gispen, dat de beroering is gekomen door
het bijeenroepen van de Generale Synode. Dat zij
is toegenomen acht Spr. mogelijk, maar dat is niet
te beoordeelen.
Na nog eenige discussie werd dit rapport vast
gesteld.
Ds. Gispen verzocht aanteekening, dat hij wel
met de slotconclusie, doch niet met alle gronden
instemt.
Het moderamen stelt voor, dat de Synode nu zal
behandelen
a. of de kerkrechtelijke zijde van de thans aan
hangige procedure geheel en al naar de K.O. verliep
b. in hoeverre dr. Geelkerken afwijkt van de be
lijdenis of niet
c. of de kwestie over de opvatting van Genesis
1 en 3 al of niet raakt de belijdenis.
Het moderamen stelt voor een commissie te be
noemen voor de behandeling van punt a, en één
deel van onze Zeeuwsche Gereformeerden deze
instelling Gods eenvoudig links laten liggen.
Eigenivillige godsdienst neemt het altijd erg
nauwIs al tycl erg bang voor de slechte ge
volgen van wat de Heere verordineerde.
Israel kon bij de kalveren van Jerobeam en
op de hoogten zoo mooi iedere maand offeren
zoo vlak by de plaats der Eerdienst, maar
naar Jeruzalem kon men maar 3 maal in 't jaar
opgaan. En Micba met z'n priester in eigen
buis (Richt. 17 13) was al byzonder vroom
in zijn oogen.
Maar de Heere noemt bet niet de religie,
maar de zonde van Jerobeam. Als de Heere in
Zijn Woord geen voorwaarden stelt by den eiseb
„Geloof in den Heere Jezus Christus en gy
zult zalig worden" als er niet bij staat
hebt gy gronden in uzelve? is er wat met u
gebeurd dan zullen de menschen het er
niet by doen. „Zoo maar" geloovenOp grond
van Gods Woord.
En dan leven by bet volle Woord Gods.
Niet met de idee, ziezoo nu is het in orde
(18e eeuw) maar: nu begint pas de stryd op
alle terrein van myn leven om dat „geloof"
weer niet te verliezen, omdat het zoo uiterst
moeilyk is. (16e eeuw).
En dan wordt Gods Woord het zwaard des
Geestes, dat wy steeds meer moeten leeren
gebruiken. En 't geloof wordt dan een schild
waarmee we al de vurige pylen des Boozen
kunnen uitblusschen.
(Wordt vervolgd).