Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
40e Jaargang.
Vrijdag 29 Januari 1926.
No. 5.
UIT HET WOOflD
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
„Geen tijd om dood te gaan".
De Geschiedenis der N. Test.
Godsopenbaring.
ZEEUWSCHE
KBODE
Vaste medewerkersD.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Ab o n n e nre'n t s p r ij s
Advertentieprijs:
per kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 oent.
15 cent per regelbjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrjjdag~
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 28 0.
RECHTEN MET GOD.
Komt dan, en laat ons samen rechten,
zegt de HEERE. Al ware uw zonden als
scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw
al waren zij rood als karmozijn, zij zullen
worden als witte wol.
Jesaja 1 18.
Met dit vers over het rechten met God
komt er een keer in het eerste hoofdstuk van
Jesaja. Terwijl tot dusver alles neerdrukte,
klinkt hier tot de schare van Jeruz-alemmers,
die deze woorden aanhoorden, deze zoo1 zui
vere toon van het allerrijkste Evangelie. Komt
dan, eigenlijk te krachtig vertaaldkomt toch
en laat ons samen rechten.
o
Ja, dat was wel de begeerte geweest van dit
trotsche volk met God te rechten met God
zich in recht begeven over de klacht van
GodDit volk heeft Mij verlaten. Op de schrei
ende klacht van den Heere zijin zijl hun bewijs
redenen gaan bijbrengen: daartegenover zijn ze
komen aandragen met. al dien uiterlijken gods
dienst, die hun hart geruststelde; zij hebben
hun offers opgeteld en aan hun veelvuldig
tempelbezoek herinnerd, ja hun gebeden moes
ten dienen als argument in dit gericht.
o
Dat is een verdacht ding, wanneer een
mensch zoo sterk begeert, met God te rechten,
zichzelf voor God te rechtvaardigen. Het bor-
relt altijd op uit de dolle dwaasheid van den
hoogmoed; die in het eigen liart slechs thuis
is en hoegenaamd geen indruk heeft van de
parelzuivere heiligheid van onzen God. Diat
geslacht is zeldzaam taai van leven; het sterft
niet uit: liet is het geslacht der eigengerech
tigheid. Jammer, dat zulk een woord door de
eeuwen heen gelijk blijft: de misdadige wer
kelijkheid, die daardoor wordt aangeduid, gaat
schuil achter een woord, dat voor ons ooï
maar al te vaak een klank is, die ons niet
meer toespreekt. En toch is eigengerechtig
heid tegenover God: loochening van Gods ge
rechtigheid; vertreding van het offer van Jezus
Christus.
o
Ondanks dat wil God toch met Israel rech
ten. En als G-od niet met iemand wil rechten,
dan is er voor hem geen hoop op behoud.
De weg naar het behoud des levens, de weg
naar de levensredding, loopt over de plaats
der levensberechting door God: Die weg naar
de zaligheid gaat door het. gericht heen. Zooals
van onzen Verlosser de weg naar den Hemel-
vaartsberg eerst, stekelig en gruwelijk, om
hoog klom, den heuvel der kruisiging op.
Hoe verschijnt Israel in dit gericht? Hoe
verschijnen wij in dit rechten met God? Ach,
er was eenige eigengerechtige opsomming van
den uitwendigen dienst van God: schijnge-
rechtigheid, d.w.z. rauwe ongerechtigheiduw
handen zijn vol bloed. Dit volk en onze ziel
al evenzoo is bloederig rood van zonden.
Ja, rood geeft u zonde af, want ze is een gloed,
die de menschen verteert en hun leven ver
derft. Hier is alles rood van roede zonden,
als God noodigt: komt toch, en laat ons samen
rechten. Wij komen in dit rechten in met
de klagelijke, maar waarachtige betuiging:
Gansch zwaar en groot en bloedig rood, o Heer,
zijn mijne zonden; hoe kan ik nu bestaan
voor U; 'kHeb Uw beeld geschonden.
o
Hier ligt de schat der ervaringen van Gods
kinderen. Hier is de ontsteking van ons leven
door den H. Geest. 0 zeker, daardoor komt
droefheid op droefheid. En het gepraat \ran
al diegenen, die nimmer proefden de alsem
bitter zondesmart verstomme toch in de
kerk van Christus. Zalig hij!, wien de Geest
van God het hart heeft stuk gebroken tot
snikkend berouw, tot angstige strijd en bittere
smeeking. wien Hij altijd opnieuw aandrijft,
tot steeds scherper berouw.
Ja, wie zoo verschijnt in elft; rechten van
God, die liebbe hoop. Hoop op begenadiging.
Daar is geen uitkomen uit die diepe put
voor de eigengerechtigheid, d.i. de onge
rechtigheid. Maar hier is de genade van God,
dat Hij! tot dit rechten noodigt. Zoo rijst dan
op de beëWasch mij toch en ik zal witter
zijn dan sneeuw. Zoo schreeuwt ons hart
naar de genade van God. Die daad is zwaar;
het is de afbraak van mijin eigen trots, die
slechts overblijft als hinderlijke strik op den
weg des levens. Het is mij zonder reserve over
te geven in Gods hand; dam- zelf niets in te
zeggen hebben om het van God alleen te
verwachten.
En nu gaat God rechten. Zijn weg met Zijn
volk is altijd de weg van het rechten. Wjant
Zijin liefde is heilig. Zij wil de zonde wel
vergeven maar de zonde verbloemen, dat
wil zij niet. Zij wil daarmee niets te maken
hebben. Zij gevoelende liefde van God dat
is Jezus Christus. Want in ons hart ruisclit
deze zangDoch, o mijin God, ik stelle tot
Bemiddelaar: Uw Zoon, Uw eenig Kind, dat
Gij bemint, die mijl voor U verschoone. En
in Gods Woord staat ons geschilderd en, God
zij lof! in ons hart staat ons geschilderd: de
man van smarten: zelf wit en rood, wit van
eigen onschuld, rood van onze schuld.
o
De weg tot Christus, de weg van hel. rechten
met God, is de eenige weg op behoud. Soms
is die weg zwaar. Altijd voert zij door diepten.
Want in het diepste diep onzer ziel moet
losbreken de fontein der tranen in het glin
sterend berouw, in de belijdenis van schul'd,
in het koers zetten van onze ziel naar Gol
gotha. En dan is het vrijsprekend woord van
God het eigenlijke dit Jesaja 1 18 is we
zenlijk een Woord van God en het is gezegd
tot elke ziel die in zondesmart bukt voor Zijh
recht en de gerechtigheid van Jezus Christus
zoekt. I
Het „rechten met God", van velen behoo-
rend tot de ouderwetsche personen is veeleer
de waarachtige werkelijkheid van het teere
geestelijk leven; het is een van zijn heerlijkste
ervaringen, ja. maar naar de wet van het
koninkrijk van God: wie zijn leven verliezen
zal, die zal het behouden. En die alleen.
KRUYSWJJK.
Dezer dagen sprak een correspondent van
een Weensch blad met den ouden Franschen
Staatsman Clemenceau. Op zijn vijf- en tach
tigste jaar is deze geleerde nog ijverig aan
het schrijven van wetenschappelijke boeken.
Toen de correspondent met verbazing en be
wondering naar de gezondheid van Clemen
ceau vroeg, antwoordde deze: .„ik heb geen
tijd om dood te gaan!"
't Is een ontzettend woord; en zeker veel
minder wijs, dan wat in oude tijden eenj
wijsgeer zeide: Al het leven van een mensch
is een overdenking des doocLs.
Maar is dit schrikkelijke: „Ik heb geen tijd
om dood te gaan" eigenlijk niet het in woor
den uitgesproken leven van talloos velen?
Wie hebben zooveel te doen.
Wij zijn zoo druk. Hebben zoo vele be
slommeringen.
W,e trachten tijd te winnen voor duizender
lei bezigheid.
Laten wy soms ook ons Christendom opgaan
in het werken voor déze vereeniging, dat
comité, génen kring.
Vergeten wij niet in onze drukke levens
praktijk, dat er tijd moet zijin „om dood te
gaan"? Tijd om te kunnen sterven.
Het is schoon, tot in grijzen ouderdom nut
tig te zijn; zoolang het dag is te werken. Dit
is naar het Woord des Heeren.
Maar onder dit gébruik van (Ten dag voor
de nacht daalt, valt ook en eerst het andere
gebruik: „Laat ons. alzoo onze dagen tellen,
dat wij! een wijs hart bekomen."
Een wijte hart zoekt een Oversten Leidsman
door het leven.
Met dit wijze hart besteden wij onzen tijd
met Gods raad uit te dieneD.
Hebben wij' ook tijd en bereidheid om als
de Heere ons af roept te zeggen Zie, hier
ben ik!
(Prof. Dr. Grosheide).
Vervolg.
Tot het geven van een kort overzicht over
do geschiedenis der N. T. Godsopenbaring is
van nut dat we gevonden hebben dat ze in
drie perioden uiteenvalt.
Het eerste tijdperk legt van dis openbaring
den grondslag. Hier vallen alle centrale ga
nadewonderenhet werk van Jezus wordt ge
daan en beëindigd.
Daaraan paart zich de prediking dier heils-
feiten; een prediking, die in all'e tijden gelijk
van Karakter 'is, en altijd hierop neerkomt,
dat de zondaars eerst oog krijgen voor hun
zonden, ze belijden en clan de toevlucht ne
men tot het werk van Christus.
Zoo moet in het onderwijs van Jezus ook
de Bergrede gezien worden: zij heeft wel den
vorm van het doet dat en gij zult leven,
maar clo bedoeling is dat cle discipelen ge
voelen zullen, zelf nooit aan die eischen te
kunnen voldoen, en daarom cte vergeving te
zoeken bij Christus.
Diit Bergrede-standpunt verklaart, waarom
wij in de Handelingen der Apostelen zoo wei
nig meer lezen van de Galileërs. Zij zijn met
do prediking van Jezus, die in Galil'ea be
gon, nooit verder gekomen dan de Bergrede,
maar zijn voor de eischen teruggeschrikt: de
voorschriften der Farizeeën, waarmede te
schipperen viel leken hun wel zoo ge
makkelijk. Zoo wordt ook verklaard de moei
lijkheid van den inhoud van den brief van
Jakobus; deze herinnert telkens aan de Berg
rede; en is aan Christenen gericht, bij wie
het nog niet tot een volledige breuk met het
Jodenctom is gekomen. In verhand daarmee
richt zich de prediking tot hen in den vorm
van voorschriften, opdat ze daardoor ook weer
meer zouden leeren tot Christus te vluchten.
Do opklimming in het onderwijs van Jezus is
duidelijk deze: Eerst handelt Jezus over den
ingang in het koninkrijk der hemelen; daarna
in gelijkenissen over de ontwikkeling er van;
en vervolgens concentreert zich Zijne predi
king op het lijden en de heerlijkheid.
In de eerste periode loopen dus de feiten
af; maar cle prediking loopt niet af; Jezus zelf
doelt op een tweede periode, waarin cle Heilige
Geest meer omtrent Hem zal bekend maken.
Dit tweede tijdperk typeert zich nu door
twee dingenlo. De Heilige Geest, die iti de
gemeente woont, doet het werk van Jezus
beter verstaan; 2o. de prediking richt zich
niet allëen meer tot Israel, maar gaat tot
do volken.
Er is een voortgang in de prediking. Een
tegenstelling tussclien Jezus' en Paul us' pre
diking aanvaarden wiji niet; wij gaan uit van
het feit, dat Paulus even goed' als alle andere
Apostelen niets anders heeft willen zijn dan
dienstknecht van Jezus Christus dat de Apos
telen steeds dieper zijn ingeleid, en dat ze
het werk van Christus uitdragen de wereld
door.
Ze hebben, rekenend met de nieuwe om
standigheden dingen verkondigd die niet bin
nen de grenzen van Palestina konden ver
kondigd worden. Zonden b.v. als by de Co-
rinthiërs werden bij de Joden niet gevonden.
En ze hebben ook geleerd de consequenties
te trekken, waardoor te heerlijker uitkwam
dat in Christus alle schatten der wijsheid
en der kennis verborgen liggen. Eerst toen
de gemeenten, zelfstandig werden, had het zin
over de ambten te schrijven als in de Pas to
raal brieven.
Die diepere openbaring had vanzelf ook in
vloed op het geloof, dat daardoor meer ge
nieten kon van Jezus' verlossingswerk.
Waar in deze 2e periode de prediking voor
op staat, zijin er toch echter ook nu nog
openbaringsdaden. De Heilige Geest werkt,
de muren der afscheiding tussclien Joelen en
heidenen vallen. Maar die daden blijven meer
op den achtergrond.
Wat de Evangeliën betreft, hebben de apos
telen den inhoud verkondigd, en zoo g'aat,
die inhoud dus aan de brieven vooraf; in
zooverre beboeren de evangeliën tot het twee
de tijdvak.
Maar het schriftelijk Evangelie heeft tot voor
naamste taak de verkondiging der Aposte
len te bewaren voor het nageslacht, en zoo
behooren ze in de derde periode. Op verschil
lende plaatsen, in verschillende kringen wordt
hetzelfde gepredikt, maar gewijzigd naar de
omstandigheden. Zoo zien wy b.v. in de eerste
drie Evangeliën en ook in de brieven meer
lynen naast elkaar loopen.
Wat de 3e periode betreft de opmerking
is reeds gemaakt dat tussclien die verschil
lende tijdperken niet een absolute grens van
een bepaald jaar kan getrokken wordenin
sommige brieven van Paulus die in de tweede
periode vallen worden reeds dwalingen be
streden, die tot de kenmerken van het derde
tijdvak moeten gerekend worden wat de
3e periode betreft vinden wijl de volgende
gegevens, die haar kenmerken:
loOveral ontstaan gemeenten, die haar
vasten vorm verkrijgener zyn opzieners en
diakenen.
2o. Dwaalleer komt oper vertoont zich
een bepaalde afval binnen den kring der Chr.
Kerk. In verband daarmee schrijdt de Open
baring voort. Positief gaat ze meer en meer
geschikt worden voor den toestand waarin
de kerk rui zal komen te verkeeren. Negatief
richt zy zich tegen de aanvallen van buiten
maar oök tegen den afval in eigen kring.
De scheiding tussclien Christus en den anti
christ, de kinderen Gods en de kinderen des
duivels blijkt absoluut. Ook in deze periode
gaat de prediking gepaard met de daden d;s
Gcestcs, zooals de bevestiging van het ker
kelijk leven, het schrijven van vele Bijbelboe
ken doch de daden treden nog meer op den
achtergrond by de prediking dan in het tweede
tijdperk. i
Nu echter is ook de Openbaring volledig'; de
grondslag is gelegd, het werk van Christus
is verklaard, is verdedigd; er is zooveel ge
geven dat de kerk nu verder kan gaan tot
de wederkomst. De Bijlb. Geschiedenis en mét
haar de geschiedenis der Openbaring; houdt
op, de kerkgeschiedenis begint.
In cle twee hoofdstukken, die Prof. Grosheide
nu nog laat volgen, beantwoordt hij de vraag
naar de organen, die God voor de gfroote or
ganische eenheid van Zijlne openbaring koos;
en hoe die organen hetzij zonder meer, hetzij
door hun ontwikkeling hebben bijgedragen tot
de ontwikkeling der openbaring.
Hij let claarbij vooral op de twee personen,
bijl wie wij genoegzame gegevens hebben om
cle vraag "te stellen: hoe verliep hunne ont
wikkeling. Het zijin de persoon van onzen
Zaligmaker en de persoon van Paulus.
Hoe menige poging al gewaagd is om de
innerlijke ontwikkeling van Jezus te teekenen,
geen poging is gelukt; en zal ooit gelukken.
Twee flingen staan vast: Jezus heeft een vol
komen menschelijke ontwikkeling doorgemaakt,
maar aan do andere zijde stond van den aan
vang af heel Zijin werk hem klaar voor oogen.
Wat Paulus aangaat, kunnen we wél' ooinsta-
teeren dat. hij! zich in de eene periode niet
met dezelfde vraagstukken heeft beziggehouden
als in een andere, maar we kunnen toch moei
lijk spreken van een ontwikkeling van Paulus.
Het hangt tenslotte niet af van Paulus, wat
hij in zijin brieven behandelt. Wie hooren ook
niet van een strijd bij hem om verder te komen.
Ons ontbreken de gegevens om te kunnen
zeggen dat de geschiedenis der N. Test. Open
baring zich heeft kunnen ontwikkelen omdat
er een ontwikkeling plaats greep in de organen
der openharing.
De verrykiug en ontwikkeling der N.
Test. openbaring stelt cle schrijver ten slotte
voor in een beeld: Het kan bij een boom
gebeuren dat een tak, die onderaan clen boom
ontspruit, omhoog gaat, andere takken kruist,
en pas iu den top zijin twijgen en bladeren
draagt. Wie onder den boom staat en naai'
boven ziet meent een wirwar te aanschouwen;
wie op een afstand staat, ziet één boom.
Zoo ontvouwt zich hel Nieuwe Testament
in korten lijd. in al zijn rijkdom; iu vele rich
tingen. Maar de hoofdzaak is één; de Christus,
met Hem begint en eindigt liet Nieuwe Testa
ment, en Hij blijft het middelpunt.
Zoo ontstaat bij het feit dat de N. T. open
baring geschiedenis doorloopen heeft, het vee-
langen naar een Geschiedenis van die Open
baring; dat moet voor ons een ideaal blijven
waarnaar we streven. Daaraan moet nog veler
lei studie voorafgaan; geve God velen lust
'en bekwaamheid naar dit ideaal te staan.
Wie .hebben dit belangrijke boek van prof.
Grosheide met belangstelling gelezen; we acht
ten het voor onze lezers gêwenscht bm eenigs-
zins breed ook in onze Kerkbode een overzicht
er van te geven. Het is een voorrecht dat
God mannen schenkt aan Zijlne kerk, die van
geloovig standpunt zulke gewichtige vraagstuk
ken voor ons belichten. Het was ons doel
niet 'door dit overzicht het koopen van dit
werk overbodig te maken. Integendeel. We
hebben slechts zeer weinig vooral ook van
het laatste gedeelte kunnen overnemen. Ge-