Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
40e Jaargang.
Vrijdag 15 Januari 1926.
No. 3.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. MEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOOfrD
GEESTELIJKE GROEI.
Een woord over den persoonlijken
geestelijken groei. En daarom in het
eigen leven vaak een moeilijk woord.
Moeilijk, omdat het hier is een belofte
van God, en omdat menigeen van de
vervulling dezer belofte zoo weinig bij
zichzelf ziet. Moeilijk bovenal in een
geestelijk leven, dat als van de geboorte
af omringd is met liefdevolle onder
wijzing in den weg ten Leven, dat van
de jeugd af bestraald is met het helder
licht der goddelijke waarachtigheden,
dat in werkelijkheid vanaf zijn oorsprong
door Gods goedheid was een leven in
den band van het verbond van Gods
genade. A 1 s iemand in het huis van
den Heere geplant is, dan z a 1 hem
gegeven worden de geestelijke groei
en die schijnt zoo vaak achterwege
te blijven. Altijd maar weer worden
de genademiddelen gebruikt. En de
catechisanten kunnen ons al vertellen,
dat die tot resultaat hebben de ster
king van het geloof en toch blijft
dat geloof maar zwak. In een jaar als
b.v. 1925 tientallen malen de preek
gehoord, vier malen Jezus' Avondmaal
gevierd, alleen daarin reeds genoten
een kapitaal van genade maar nu
de vruchtIs het waar, dat de Hei
lige Geest van God ons geloof door de
prediking heeft gesterkt Is dat nu
werkelijk waar En dan dat dankgebed
na het H. Avondmaal„Wij bidden U,
dat gij deze gedachtenis van Jezus en
deze verkondiging van Zijn dood ons
wilt laten gedijen tot een eiken dag
toenemen in het rechte geloof en in de
zalige gemeenschap van Christus"
is dat gebed nu heusch door God ver
hoord of niet verhoord
Indien er geestelijk leven is, dan
i s er groei. Zoo is Gods belofte. En
zoo is dus de werkelijkheid. Zoo is
ook de aard van dat bijzondere leven
omdat het leven is. Daar zijn aan
dien groei zeer veel zijden als het ware;
men kan die bezien van meer dan één
kant. Maar daar zal toch altijd in
zijn dit dubbel kenmerk een verfijning,
en een toeneming van zekerheid.
Daar is in den geestelijken groei een
v e r f ij n i n g.
De omgang met Christus, die doet
wat aan U. Die schaaft, dat soms de
spaanders er af vliegen, en die polijst
rusteloos aan U voort. Die omgang
met Christus geeft al meerder bereid
heid, omdat die al geestelijker en dus
al dieper en zuiverder leert zien.
Daar is in een geestelijk wijzer worden.
Een ingeleid worden in de schatka-
meren van Gods genaden. O daar is
veel in, dat het hart diep ontroert.
Omdat daarmee gepaard gaat zulk een
pijnlijke ontdekking. Er is wel nooit
in het natuurleven een vrucht gerijpt,
die door storm op storm niet bijna
halfrijp weggeblazen was.
En zoo komt daar in den omgang
met Jezus dat geduchte uzelf tegenval
len. Dat wantrouwen jegens uzelf. Dat
dieper gezicht op Jezus, op God en
op uzelf. Op den afstand tusschen Hem
en u. Dat is het moment van den gees
telijken ondergang. Van het geestelijk
bankroet. Wie nooit leeg en hol was
van binnen, zal toch nooit komen tot
de rijpheid van het door Gods Geest
geleide leven. Dat is de ontdekking,
die ons psalmen als de 51e en 130e
verstaanbaar maakt. Dan wordt het
hart al teeder tegenover God en
menschen. Die verbrijzeling is een stuk
van de geestelijke verfijning.
Maar nu de andere zij. Dan leert ge
ook Jezus' kruis beter, geestelijker zien.
Ge krijgt meer geestelijk oog voor
den graad van Zijn vernedering. Voor
den diepgang van Zijn verlatenheid. Gij
leert werkelijk, zooals het Avond-
maalsformulier dat noemt, „Zijner ge
denken". En die tegenstelling Christus
uzelf gaat u almeer benauwen.
Groei of achteruitgang Ja wel wer
kelijk groeiWerk van den H. Geest.
Zooals het uitkomt in de vruchten
verteedering, verfijning van het geweten
tegenover God, tegenover uzelf, tegen
over de broederen. Zoo wordt zelf
door ootmoedigheid geleerd, den ander
uitnemender te achten dan uzelf. Voelt
ge het wel Dat is een almeer gevormd
worden naar het evenbeeld van Jezus.
Want Hij heeft gezegd „leert v a n M ij,
dat Ik zachtmoedig ben en nederig van
hart".
„En gij zult rust vinden voor uw zie
len". Dat heeft Jezus erbij gezegd. Dat
is het tweede in den geestelijken groei:
toeneming van zekerheid. Ja
dat is het eindresultaat, tusschen aller
lei tijden van onzekerheid misschien
door. Daar is helaas een slingerbewe
ging in bijna elk geloof. Maar daar
doorheen zal het gaan naar de „rust
der ziel". Daar is in het symbolisch
leven van Israël aan voorafgegaan veer
tig jaren tobben in de woestijn tusschen
Egypte en Kanaan. Maar het was hun
eigen schuld. En zoo gaat daar ook nu
nog vaak veel aan vooraf. En die rust
wordt door veel onderbroken.
Maar geestelijke groei is altijdeen
dichter volgen in den weg van Jezus.
Door Jezus ons ontsloten en door Jezus
ons in veel opzichten voorafgegaan.
Dan worden de uitingen der ziel almeer
naar Jezus heengetrokken. En naar zijn
volk. Dan valt almeer het eigen steun-
sel weg, dat zoo bedriegelijk is. Dan
wordt als het ware Jezus' kruis in onze
ziel opnieuw opgerichtwanneer ge
almeer geestelijk gezicht ontvangt op
zijn heerlijkheid als Borg en op de
heerlijkheid van Zijn loon uit Zijn ver
nedering Zijn verrijzenis en gaan ten
hemel. Ja dan komt er meer vastheid.
Een meer door Gods genade zich met
Jezus vereenigd weten. Een meer in
Hem gerekend zijn. En al duidelijker
wordt zoo genade voor u de fontein,
waaruit het leven u toekomt. Ja zeker,
maar ook omgekeerd al duidelijker en
bewuster wordt het u, dat genade de
fontein is, waaruit aan u het
leven toekomt.
Normaal uitvloeisel.
Een herinnering:
Het gezinsgebed.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Ab o n n e m e n t s p r ij s
Advertentieprijs:
per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
'Afzonderlijke nummers 8 oent.
15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 422 80.
Die in het huis des Heeren geplant
zijn, dien zal gegeven worden te groeien
in de voorhoven onzes Gods.
Psalm 92 14.
Krui js wijk.
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
We hebben niet verheeld, dat de brochure
„Het oordeel zuiver" noch naar vorm noch
naar inhoud onze sympathie had. We hand
haven dit oordeel.
Wat we echter nadrukkelijk uitspreken willen,
is dit, dat afgezien van de wijze waarop in
het geval van br. Marinus het protest van den
beginne af is uitgebracht, elk gemeentelid het
recht en zelfs den plicht heeft tegen ketterijen
te waken en als ze er zijn op liefdevolle maar
tegelijk niet minder krachtige manier in den
geordenden weg te protesteeren.
Dat staat bij ons vast. 't Is een beginsel in
ons kerkelijk leven.
Nu moge de N. Rott. Cour. van 6 Januari
dit Marinisme noemen, zij moge Marinus de
verpersoonlijking achten van den bediller die
in gebrek aan brein en overcompleetheid van
gemoed op ketterijen aast en voor zich het
recht opeischt wachter te zijn der zuivere leer
ze moge dit verschijnsel dat ze een nor
maal uitvloeisel acht van het orthodox-Prote-
stantsche kerkstelsel de sloopende ziekte meenen,
waaraan de kerk zal sterven, dat alles bewijst
alleen dat dit liberale orgaan ten eenenmale
vreemd staat tegenover de Gereformeerde idee
van het ambt aller geloovigen.
Voor ons is dit normaal uitvloeisel geen
ziekte. De kerk sterft niet aan de oefening van
het ambt aller geloovigen.
Ze sterft wanneer dit niet meer zou worden
geoefend.
Het speciale ambt van predikant, ouderling
en diaken bestaat zonder dit ambt aller ge
loovigen niet. Kan zonder dit niet uitgeoefend
worden.
Het houdt op in Chr. kerk zoodra dit ambt
aller geloovigen ophoudt.
Daarmee wordt niet het vitzuchtige, lief-
delooze en waanwijze toezicht verdedigddit is
geen normaal uitvloeisel, gelukkig bij lange
niet. Zulk toezicht kan in een kring van ge
loovigen niet normaal zijn.
Maar daar wordt wel mee verdedigd en ge
handhaafd dit acht geven op elkander en ook
op de leer, waarbij wel niet altijd kan worden
beredeneerd wat er aan een preek ontbreekt,
maar waarbij zuiver wordt gevoeld, dat er iets
ontbreekt.
Wanneer naar zulke om Sions welzijn tot
spreken gedrongen stemmen niet zou worden
geluisterd, dan spraken die stemmen zeker op
een heel andere manier. Zooals ze vroeger
hebben gesproken. We herinneren ons verhalen
van oude menschen, die vijf uren liepen 't
was in den tijd van '86 van diep uit Z.-
Beveland naar een dorp bij Middelburg om een
rechtzinnigen dominé te hooren.
We mogen dankbaar zijn dat bij ons naar
de stem ook van een eenvoudigen broeder, die
bezwaard is met ernst geluisterd wordt.
Ook al is het bezwaar misschien ongegrond.
En al kan er soms op de manier van spreken
en luisteren aanmerking gemaakt worden. Maar
het ambt aller geloovigen blijve geëerbiedigd.
Voor eenvoudige en ook voor geleerde
hoorders. v. D.
Over dit bovengenoemde ambt aller ge
loovigen heeft dr. Kuyper in zijn „Tractaatvan
de reformatie der Kerken" o.a. gezegd
Inzake de rechtspraak bezitten de geloo
vigen het recht om in particuliere geschillen
de eerste graden van tucht te oefenenzich
aan ongeschikte medeleden en ambtsdragers
te onttrekkenom mede te oordeelen in
zaken van afsnijding en wederopneming om
tegen ongoddelijke kerkelijke toestanden te
protesteeren en remedie te eischenom, baat
dit niet, over te gaan tot het organiseeren
van eigen kerkeraden, als wanneer de kerk
doleerende wordt, en om eindelijk indien de
kerk geheel verloren blijkt te zijn, aan die
schijnkerk of valsche kerk een afscheidsbrief
te zenden en de ware kerk elders te open
baren.
Protest is derhalve geoorloofd en zelfs eisch.
De gehoorzaamheid aan het speciale ambt
is alleen gehoorzaamheid aan het Woord van
den Koning der kerk, dat door dit speciale ambt
bediend wordt. Wanneer de opzieners zich
gaan stellen in de plaats van het Woord, dan
houdt de gehoorzaamheid aan hen open is 't
roeping om de eere van Christus te herstellen.
Dat is gezien in de 16e eeuw; zoo is ge
handeld bij Afscheiding en Doleantie.
Maar men diene hier wel voorzichtig te zijn.
Een volmaakte kerkeraad moet nog gekozen
worden, en een volmaakte dominé groeit er
zelfs niet op uit veertig-jarigen dienst. De zaak
waar het op aankomt is deze of de afwijking
van het Woord principieel isof een kerkeraad,
classis of synode opzettelijk en welbewust
dwaalleer handhaaft of dwaalleeraren beschermt.
In zulk een tijd grijpt Gods geest krachtig
de consciënties van zijn volk aan om te ge
tuigen voor de eer en het recht van Christus
en doet Hij ook de leidslieden geboren worden,
die zich stellen aan 't hoofd van de reforma
torische beweging.
Dat dit toezicht van de gemeente op haar
opzieners en leeraren geen onbeteekenende
theorie is, doch levende werkelijkheid waarmee
ernstig gerekend wordt, is binnen de harde
schaal waarin het zich thans bij ons aandient,
toch de goede kern. De kerkeraad kan dit toe
zicht niet missen. Het is niet de sloopende
ziekte der kerk; het is, recht en naar Gods
woord beoefend, haar gezondheiden bewijs
van haar bloei.
Want het ambt der geloovigen wortelt in de
mystieke unie dier geloovigen met Christus.
En die inworteling is in vruchtbaren grond.
v. D.
DADERS DES WOORDS.
XXVI.
Formuliergebed of vrij gebed.
In zijn tweeden groep noemt Koelman een
zestal bezwaren bestaande in zonden van na
latigheiddie een gevolg zijn van het zich stipt
houden aan de formulier-gebeden.
Een eerste zonde van nalatigheid is dan dat
men alzoo nalaat het dagelijksch onderzoek van
eigen hart en wegen en van Gods handelingen
met den bidder en met de Kerk. Dat een Chris
ten tot dit dagelijksch onderzoek gehouden is,
kan toch niet worden betwijfeld. Maar die de
formulier-gebeden plegen te gebruiken zijn ge
woon zelden of nooit een bijzonder onderzoek
in te stellen naar hun genade en vordering
daarinnaar hun zonden en de verzwaring
daarvannaar hun beproevingen van binnen
en van buiten; naar Gods bijzondere weldaden
en verlossing uit bijzondere nooden. Hun ge
bed is altijd hetzelfde. Die echter uit den
Geest zal bidden moet overwegen wat hij in
het gebed zal voorstellen, wat hij dat maal
voor God brengen zal en daarom moet hij hart
en leven van te voren onderzoeken en acht
slaan op Gods handelingen met anderen, in
zonderheid met Zijn kerk.
Bij een formuliergebed blijft achterwege de
bijzondere belijdenis der zonden, waartoe noch
tans ieder Christen en dat dagelijks gehouden
is. Men blijft dan bij een algemeene belijdenis,
als bijvoorbeeld„onze zonden gaat het getal
der haren onzes hoofd te boven" en „wij zijn
tienduizend pond schuldig, waartegen wij niet
hebben om te betalen". Zoo blijft men in
algemeene termen en men komt niet tot een
bijzondere belijdenis. Hierdoor is het schrik
kelijk verval en verzuim gekomen dat men zoo
weinig weet van een bijzondere belijdenis der
zonden met derzelver omstandigheden en ver
zwaringen.
In de derde plaats wordt, bij het gebruiken
van formulier-gebeden, nagelaten de dankzeg
ging voor bijzondere weldaden, die de Heere
dien dag en tevoren aan ons boven anderen
bewezen heeft. Men dankt alleen voor die
weldaden, die in het formulier worden genoemd.
Maar de H. S. wekt ons op; dankt God in
alles, 1 Thessal. 5 18. De mond zwijgt van
vele weldaden door God geschonken, omdat
ze niet in het formulier worden vermeld. Wie
uit den Geest bidt, die spreekt van Gods goed
heid naar gelegenheid van de weldaden, die
men ontving.
Zoo is de bidder ook niet bijzonder in zijn
bidden en begeeren naardat de nood het eischt.
Die nood is niet altijd dezelfde en het is de
plicht der Christenen, al hun nooden in het
bijzonder aan God te klagen. Laat uwe be
geerten in alles door bidden en smeeken, met
dankzegging, bekend worden bij God (Fil. 46).
Het kan noodig zijn te bidden om kracht tegen
boezemzondenom hulp en bijstand in be
paalde verzoekingen die dreigen of overvallen,
maar als men zich bindt aan de formulieren,
die maar algemeene verzoeken bevatten voor
allen en voor alle tijden, zoo brengt men zijn
bijzondere nooden niet voor God en de Heere
wordt niet gekend in alle onze wegen, hetwelk,
ongetwijfeld den Heere zeer mishaagt en de
zielen schade toebrengt. Wie uit den Geest
bidden en uit het hart, die kunnen hun bij
zondere begeerten omtrent bijzondere nooden