Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
39e Jaargang.
Vrijdag 27 November 1925.
No. 46.
RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD
Kerkelijk en Geestelijk Leuen.
Verschil in mentaliteit.
Jaarverslag Vrederust
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers: D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs:
Advertentieprijs:
per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ Sc OLTHOFF
Spanjaard straat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 280.
VRIJMOEDIGHEID OM IN TE GAAN.
Dewijl wij dan, broedersvrijmoedigheid
hebben om in te gaan in het heiligdom
door het bloed van Jezus.
Hebr. 10 19.
Gelijk gij weet spreekt de apostel in
dezen brief vooral in uitdrukkingen en
beelden, die ontleend zijn aan de eere-
dienst van het Oude Testament. Dat
doet hij ook hier, waar hij het heeft over
de gemeenschapsoefening tusschen God
en zijn volk. Onder het Oude Verbond
was die gemeenschapsoefening inzon
derheid gebonden aan de tabernakel
en later aan de tempel, waar God
woonde onder zijn volk. Inzonderheid
dan in het Heiligen der Heilige, waar
de arke des Verbonds stond en daar
boven de lichtende wolk, het beeld van
de tegenwoordigheid Gods.
Alleen maar, het volk had daar vol
strekt geen toegang, angstvallig werden
zij geweerd en uitsluitend in het voor
hof mochten zij vertoeven. Alleen de
Hoogepriester had er toegang, eenmaal
per jaar en dat na zorgvuldige voor
bereiding.
Er was dus zeer duidelijk een scheids
muur, waardoor het volk verhinderd
werd, zoo maar tot God te naderen.
Duidelijk was dat ook reeds bij de wet-
geving op Sinaï. Staketsels moesten
Worden gemaakt rondom den berg,
vtvolk mocht niet naderen op straffe
ies doods. Zij stonden van verre met
"eeze in het hart.
A^it alles moest verlangend doen uit
zien naar den Middelaar, die beloofd
was d*e de ongestoorde gemeen
schap^ i "net ^od zou verwerven> den
vriien to tot den troon der ge
nade zou v ontsluiten.
Welnu d wil de aP°stel zeggen,
w ij mogen iiA die bedeeling leven w ij
hebbenaat gro"Ote voorrecht, wij heb
ben vrijmoedig. om in te gaan in
het heiligdom d<x*het bloed van Jezus.
We hebben hier natuurlijk te denken
aan het ware heiligdom daarboven, aan
de woonstede Gods i® den hemel. Het
hemelsch heiligdom dus, waar God de
troon zijner genade .heeft gezet, waar
Hij zijn glans en heerlijkdieid openbaart.
Daar woont God en d.*ar is Jezus de
groote Hoogepriester ow ingegaan.
Hij is daar als ons Hoofd et* vertegen
woordigt ons bij den VadeJT.
In dat heiligdom hebben" Gods kin
deren vrijmoedigheid om in te gaan.
Zij hebben de vrijheid om er te komen,
zonder aarzeling, zonder vreeze. Zij
mogen vertrouwen, den ingang niet ge
sloten, maar geopend te vinden. Er is
geen staketsel om hen af te houden,
geen doodelijke dreiging die verschrikt,
geen engel met vlammende zwaard om
af te weren.
Jezus heeft dat alles te niet gedaan
en opgeruimd door zijn verzoenend
ofter. En door den Heiligen Geest werkt
Hij ook in het hart, om de vreeze weg
te nemen, en daar te doen wonen
s behoefte, kinderlijk verlangen, vrijmoe-
ëdighejd.
\\\\s de apostel hier spreekt van in
gaan in het heiligdom, dan doelt dat
niet op het ingaan in den hemel van
de ziel na den dood. Want dat geldt
ook voor de vromen van het Oude
Testament, dat zij van stonde aan na
het sterven mochten ingaan in de zalig
heid. Maar hier wordt bedoeldeen
ingaan in den hemel door de poorten
des gebeds, de geestelijke omgang der
ziel met God in dit leven. Die weg was
afgesneden door de zonde en wij konden
door eigen kracht die weg niet vinden
of banen. Maar Jezus is eerst tot ons
gekomen, tot ons afgedaald in de diepte,
tot aan den dood. Hij heeft de banden
verbroken, de poorten van de hel en
het graf geopend. Nu is Hij opgevaren
in den hemel, als onze Voorganger, als
de Doorbreker den weg banend en
door Hem komen wij tot den Vader.
Hij heeft het ons verzekerd: De Vader
zelf heeft u lief
Daarom dan hebben wij vrijmoedig
heid om in te gaan door het bloed van
Christus. Dat wil zeggenop grond
van zijn bloed, dat Hij eenmaal gestort
heeft, krachtens het offer dat Hij op
Golgotha gebracht heeft.
Christus heeft daardoor in de eerste
plaats aan het recht voldaan. Hij heeft
de toorn afgewend Hij heeft de scheids
muur n.l. de schuld der zonde wegge
nomen. Maar ook door dat bloed worden
wij rein van hart Met dit bloed besprengd
voldoen wij aan de voorwaarde, die
aan de toenadering tot God verbonden
is, deze n.l.dat men ten volle ont-
zondigd zij.
Hij, die in de ontzondigenae en wij
dende kracht van dit bloed gelooft, ga
gerust het Allerheiligste in. God zal
hem ontvangen als had hij geen zonde
gekend of gedaan. Mogen velen hier
op aarde dat bloed gering achten, God
oordeelt anders. Hij acht het bloed van
Christus kostbaar genoeg om alle schuld
te betalen.
Dewijl wij dan vrijmoedigheid hebben
om in te gaan. Vrijmoedigheid, dat is
geen onbeschaamdheid, die de afstand
uit het oog verliest tusschen God en
ons. Dat is geen oppervlakkigheid, die
miskent de heiligheid Gods en onze
onreinheid. Maar een gepaste vrijmoe
digheid, die zich grondt op het vol
brachte offer van Christus. Elk geloo-
vige is nu een priester en hij wijst God
op dat eenig offer. In zijn toetreden
ziet hij op dat Lam, staande als ge
slacht. Gelijk Israël in Egypte veilig was
achter het bloed des lams gestreken
aan de posten der deuren, zoo mogen
de geloovigen zich ook veilig gevoelen,
in de wetenschap, dat ook hun Pascha
voor hen geslacht is.
Laat ons veel van dezen weg gebruik
maken, altijd weer met groote vrijmoe
digheid. Wie dat doet, komt nooit be
drogen uit. Dit pad des levens leidt
tot verzadiging van vreugde Komt
broeders laat ons dat voorrecht waar-
deeren, dezen weg goed in het oog
houden. De grond is volkomen deug
delijk, want dat offer is genoegzaam
voor ontelbare en groote zondaren. De
Vader heeft het aanvaard, 't heeft zijn
kracht niet verloren tot op dezen dag
en zal die ook nimmer verliezen.
Laat ons alle andere paden verlaten,
alle andere pogingen opgeven, want wij
hebben vrijmoedigheid om in te gaan
in het heiligdom door het bloed van
Jezus, op een verschen en levenden weg,
welken Hij ons ingewijd heeft door het
voorhangsel, dat is door zijn vleesch.
Z.
W.
In mijn oog zijn velen benijdenswaardig, die
zoo spoedig klaar zijn met hun oordeel. Het
valt mij hoe langer zoo bezwaarlijker om ge
reed te komen. Sommigen b.v. spreken over
de mentaliteit van een gezin, alsof het de
meest eenvoudige zaak van de wereld is, en
als ik mij een voorstelling wil maken, stuit ik
op verschillende moeielijkheden. Het lijkt mij
toe, dat er altijd een groot verschil bestaat
tusschen den man en de vrouw, tusschen de
vader en de kinderen en dan weer tusschen de
kinderen onderling. Het kan wel zijn, dat ik
meer oog heb voor de verscheidenheid dan
voor de eenheid, en dat het dus aan mij ligt.
Wellicht is het bij anderen precies andersom
en dat zij bijgevolg het in dit opzicht veel ge
makkelijker hebben dan ik. Nu zal men zeggen,
als dit zoo is en gij weet het zelf, dan is het
geraden, dat gij er u niet aan waagt en ik trek
de gezondheid van zulk een opmerking niet in
twijfel. Doch hoe gaat het, als men bespeurt,
dat anderen zoo licht gereed komen met zulk
een taak, dan bekruipt ons de lust wel eens
om het ook eens te wagen.
Begrijpen kan ik mij, dat een goed vriend
zijn hart vasthoudt en als hij tijdig in de ge
legenheid was geweest om mij te waarschuwen,
dat hij dan met alle macht mij tegengehouden
zou hebben, doch daartoe is hij te ver van
mij verwijderd en hij zegt^bij zichzelf, dat gaat
nooit goed, want als hij aan acrobatische toeren
begint te doen, dan gaat het mis, want daar
toe heeft hij nimmer gedeugd. Er moet dan
maar van komen, wat wil, hij heeft zijn jaren
en er is nu eenmaal niets^aanfte veranderen.
Wil hij zich zelf belachelijk maken, dan moet
hij het maar weten. Met deze slotsom ben ik
nog al tevreden, want er blijkt uit, dat de zorg
over mijn onvoorzichtigheid niemand groote
schade zal berokkenen en nu wil ik dan ook
mijn voornemen volvoeren, wijl het mij duide
lijk is, dat de gevolgen alleen voor mijn re
kening komen zullen.
Zooveel is ieder reeds helder, dat ik over
een bepaalde mentaliteit schrijven wil, maar ik
heb nog niet gezegdover welke. Nu ik op 't
punt gekomen ben om het te zeggen, aarzel
ik toch nog. Ik zou immers nog terug kunnen.
Doch hoewel niemand buiten mij er weet van
zou hebben, dit is mij toch eigenlijk te kinder
achtig. Het moet dan maar en vergis ik mij,
dan is er nog wei de een of de ander, die mij
terechtwijst. Onwillekeurig ben ik in deze dagen
begonnen met een vergelijking te maken tus
schen de mentaliteit van de gereformeerden
hier in 't Noorden en in 't Zuiden van ons land,
welke naar het mij voorkomt eenigermate aan
't licht is getreden door de houding, welke men
hier en daar aangenomen heeft tegenover de
beweging in ons kerkelijk leven. Gevoegelijk
kan ik zwijgen over het midden van 't land,
waar de brand is ontstaan, en waar men reeds
geruimen tijd doende is om hem te blusschen.
Het was opvallend, dat men van bepaalde zijde
voortdurend berichten naar alle kanten verzond
om het geheele land op de hoogte te brengen.
Daar is haast geen blad meer, of het heeft er
over geschreven en natuurlijk heeft men er ook
overal over gesproken. Het bleek wel, dat dit
nu eens een kolf was naar veler hand. Zelfs
menschen, die beweren, dat de kerken hun koud
laten, omdat zij er in 't geheel niets van ver
wachten, hadden het er over. Zij vonden het
de moeite waard om het op verschillende wijze
te toonen. Met één woord het was het onder
werp van den dag en het ligt voor de hand,
dat de gereformeerde kerken over 't algemeen
er niet gunstig afkwamen. Daarentegen zweeg
men lang van de zijde der kerkelijke vergade
ringen, waarop de zaak aanhangig was gemaakt,
zoodat wie er prijs op stelde om ook de andere
partij te hooren geduld heeft moeten oefenen,
doch zij hebben zich dit gemakkelijk getroost.
Maar en hierop wil ik wijzen, zoodra wij
wisten, dat de Particuliere Synode van N.
Holland een Generale Synode verlangde om de
kwestie op te lossen en dit ter kennis bracht
van Assens Kerk, aangewezen in 1923 te Utrecht
om zulk een vergadering saam te roepen, zagen
we uit naar het antwoord, dat Assen geven
zou. Het duurde niet lang, of deze Kerk ver
klaarde met heenwijzing naar de D.K.O., dat zij
daartoe eerst overgaan zou, wanneer twee
Particuliere Synodes dit verlangen te kennen
gaven. Of dit in zulk een geval noodig is,
kunnen we thans geheel buiten beschouwing
laten. Assen stond met dit besluit op een ste-
vigen bodem, en sprak een woord, dat lichtte
verdedigen viel. Het uitzien nu was naar een
provincie, waar men zou overgaan tot zulk een
stap. Het was hier in 't Noorden merkwaardig
stil. Leeuwarden, dat de opdracht ontvangen
had om eventueel Friesland (Noord) bijeen te
vergaderen, sprak uit, dat het daartoe eerst over
zou gaan, als het een gemotiveerd verzoek
ontving. Van Friesland (Zuid) hoorde men niets.
Ook Groningen zweeg. Blijkbaar was er geen
drang in de kerken hier om zulk een stap te
zetten. Merkten zij dan hier in 't geheel niet,
dat er iets gaande was? Wie zou dit durven
beweren. Wij wonen hier wel aan de grenzen
van ons land, maar wij hooren toch ook wel,
dat er rumoer was. Zijn wij hier dan onaan
doenlijk Hierop moet dunkt me gezegd worden,
dat we wel ietwat koel zijn, dat we niet zoo
heel gauw in vuur staan, maar onaandoenlijk
zijn we hier niet. Als het gaat om het welzijn
van de Kerk, zijn wij hier in den regel de
laatsten, die op 't appèl verschijnen. Ik zou dit
niet durven neerschrijven, indien de historie
het zegel er aan onthield. Doch het is thans
genoeg te herinneren aan de dagen der Af
scheiding en der Doleantie, want toen is het
helder aan 't licht getreden, dat de Groningers
en de Friezen een niet onbelangrijke plaats
ingenomen hebben in den strijd van dien tijd.
Waarlijk, als het geldt den opbouw van Sions
muren, dan kan het hart ook hier gloeien van
ijver voor den Koning, over den berg der
heiligheid gezalfd.
Limburg en N.-Brabant gaven teekenen van
leven en aldaar besloten de Kerken om den
roep van N.-Holland te ondersteunen. Zeeland
werd ook wakker en op enkele Classes werden
afgevaardigden aangewezen voor de naderende
Particuliere Synode. Het zal niemand bevreem
den, dat dit mij er toe bracht om te vragen
hoe komt dit? Ik weet wel, dat er verschil
lende oorzaken voor kunnen zijn en ik wil
gaarne erkennen, dat deze alle hebben kunnen
medewerken om zulk een uitkomst te verkrijgen,
maar over 't algemeen geloof ik, dat het voor
namelijk ligt aan de onderscheiden mentaliteit.
Hier hebben wij deze beweging uit de verte
zien opkomen, wij hebben haar zien groeien,
wij hebben alarmeerende berichten vernomen,
maar wij hebben onze zelfbeheersching niet
een oogenbük verloren en wij hebben ons oor
deel opgeschort. Dit konden we des te gemak
kelijker, omdat wij in 't vertrouwen leefden, dat
de menschen in 't midden van 't land mans
genoeg waren om ons tijdig mede te deelen,
wat er aan de hand was. Jonathan heeft in zijn
boek „Waarheid en Droomen" eens kenteeke-
ning gegeven van de verandering, welke er in
'tFriesche volk komt, ais het hard vriest en
het de schaatsen onderbindt en die teekening
zal wel juist zijn, maar het is niet mogelijk om
hetzelfde te bewerken op een andere wijze.
Van opwinding houden we nu eenmaal niet en
wij verliezen niet aanstonds onze nuchterheid.
Het is een algemeene karaktertrek van ons volk
om niet over 't ijs van één nacht te gaan en
dit kan men hier telkens waarnemen. Wij laten
ons nu eenmaal niet drijven in een bepaalde
richtingwij willen wel gaan en zelfs wel
loopen, wanneer wij achten, dat het noodig is,
maar wij houden niet van overhaasten. Wanneer
men ons zegt, dat het geldt het belang van de
Gereformeerde Kerken, dan beginnen we niet
met het tegen te spreken, dan trekken wij het
woord van anderen niet in twijfel, maar wij
zeggenGun ons den tijd om het ook in te
zien. Wij willen dadelijk wel belooven, dat wij
ons best zullen doen om er ook te komen en
wij willen ook wel mee optrekken, als er ge
streden moet worden, doch wij willen eerst
kalm nadenken. Dit is nu eenmaal zoo en daar
is niets aan te veranderen, wat men er ook
van zegt. En nu ontbrak het ons hier aan de
gegevens om er achter te komen en daarom
bleef het hier zoo stil. Wat de linksche bladen
ons vertellen, daar nemen we wel nota van,
maar we laten ons door zulke stemmen niet
verlokken om uit onze tent te komen. Het gaat
daarom niet zoo gemakkelijk om ons in be
weging te brengen. Wij zijn zelfs nu nog niet
warm, omdat de voorlichting nog maar pas
gekomen is en wij werk hebben om ons uit
het nu van beide kanten meegedeelde een juist
beeld te maken Zoover zijn wij nu wel, dat
wij inzien, dat het gaat over zeer ingrijpende
denkbeelden omdat de komende beslissing van
groot gewicht zal zijn.
Ik meende dit te moeten schrijven om te
laten zien, hoe het te verklaren is, dat de Kerken
in 't Zuiden eerder klaar geweest zijn dan hier
in 't Noorden en ik meen de hoofdoorzaak te
moeten zoeken in de onderscheiden mentaliteit.
Bij u is men spoediger warm dan hier; het
hart spreekt bij u gauwer dan bij ons.
Bouma.
Het zijn kostelijke woorden, waarmee dit
jaarverslag begintde beide predikaties, die
op de 21ste Jaarvergadering van Vrederust ge
houden werden. Ds. De Boeft sprak over het
eeuwigheidswerk dat daar op Vrederust ge
schiedt. Klein schijnt het, gelet op den schreien-
den nood die overal in de wereld heerscht.
We kunnen ons daarbij voelen, als één die den
ganschen dag water wegdroeg uit een diepe,
wijde put en die aan den avond droef daarin
kijkt, omdat het water niet verminderde.
Maar nu kan, ziende het kleine dat we mogen
doen, het woord van Jezus „zoovelen gij dit
één van deze mijne minste broederen gedaan
hebt, zoo hebt gij dat Mij gedaan" ons be
moedigen.
God meet ons werk niet naar menschelijken
maatstaf. Doch voor dit werk is medelijden dat
zoo zeldzaam constant is, niet genoeg.
De bron van kracht ook voor het werk op
Vrederust moet liggen hierin dat wij het doen
voor Hem als medearbeider Gods. Dan draagt
het eeuwigheidsvruchten.
En ds. Ten Kate sprak over de vermoeiden
die tot Jezus geroepen worden om rust te
vinden.