Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 39e Jaargang. Vrijdag 25 September 1925. No. 39. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD E. Douma. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Friesche Zending. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 oent. 15 oent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reduotie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 3. GIRONUMMER 4 2 2 8 0. LEVENSVERVULLING. verzadiging van vreugden is bij Uw aangezicht. Psalm 16 llm. De menschheid verwacht iets. Onbe stemd is meermalen dit verlangen. On bepaald zeer vaak dit doel. Maar toch niemand op aarde meent verkregen te hebben, wat hij verkrijgen moetbe reikt te hebben de volheid van leven en levensheerlijkheidgegrepen te heb ben het ideaal van storelooze vrede en volle vreugde. Ach wat is het heden Daarin ligt niet wat het brandend be- geeren bevredigt. De wenkende toe komst houdt verborgen wat ons eerst het gevoel van zaligheid geeft. Dit besef van onvolmaaktheid prikkelt steeds weer om eiken dag opnieuw te jagen naar het lichtende in de verte. Daartoe wordt, mogelijk zuchtende, de eentonige, afmattende onbeduidende taak opge nomen. Kleurloos schijnt het tegenwoor dige leven, maar het eindelooze ver langen geeft de kracht om te blijven hopen op de groote verrassing. Van het leven is meer te maken, dan tot dusver bereikt is van het leven is meer te genieten dan tot heden geschiedt. O zeker men zal de geneugten van het oogen blik niet versmaden; men zal trotsch zijn op een behaalde overwinning; mo gelijk meent men even den hoogsten top bestegen te hebben. Maar de glorie over die verovering duurt niet. Voort, voortop den onafzienbaar langen weg naar de volkomenheid des levens Elke dag zal nader brengen tot wat wij ver wachten. Alle geluk op aarde is betrekkelijk 'tis steeds een kwestie van meer of minder. En onderwijl blijft het hart on rustig. Het Christendom, het geloof in Jezus Christus stilt dit verlangen en geeft vrede en vreugde. Is dit zoo Maakt dan het Christendom de menschen niet somber De een vraagt heteen ander beweert heteen derde verklaart het met volstrekte zekerheid. Men wijst op het leven van zoovele „Christenen". Zij gaan door de wereld met gebogen hoofd; donker is hun blik, zwaarmoedig is hun spreken. En dan meet men het Christendom af naar wat er in het leven Zijner belijders van verwerkelijkt wordt. Van de stemming op het oogenblik hangt het dan af of men ontkennen zal zonder meer of hen zal bespotten met hun levensheerlijkheid. Maar toch een onverzoend leven is een gebroken leven. Zonder verzoening is er geen gemeenschap met God en zonder gemeenschap met God is er geen vrede, zonder vrede is er geen eenheid des levenszonder eenheid is er geen vreugde. Men moet niet het ideaal afmeten naar de practijk, doch de verwerkelijking steeds toetsen aan het beginsel. En dan moet toch worden toegestemd dat het Evangelie die ge nade niet maar in de toekomst schenkt; niet maar na den dood in uitzicht stelt; doch in beginsel reeds nu komen doet tot volle ontplooiing. Waarom? Omdat het ons zien doet het aangezicht des Heeren in Christus Jezus Gods aange zicht is in de Heilige Schrift de uit drukking voor Zijne heerlijkheid. Gods aangezicht zien, dat is met Hem gemeenschap hebbendat is deelen in Zijne heerlijkheid. In Christus is voor den geloovige de gebrokenheid des levens hersteld. In Christus is de waar achtige vreugde geschonken. Nabij God te zijn, met Hem te verkeeren, dat is zaligheid. Daarin en daardoor wordt verzadiging van vreugde verkregen de alles omvattende blijdschap, die geheel ons bestaan vervult. Wij doen goed hier te letten op het meervoud „deugden". Het is volledige blijdschap vrij van alle gedeeldheid, die zoo vaak onze aard- sche vreugde vergaltvrij van'alle lijde lijkheid, die zoo weemoedig stemt ;§vrij van alle wisseling, die zoo afmat. Gemeenschap met God schenkt levens harmonie. Zie op Christus. Hij stond in voortdurende ongebroken gemeenschap met den Vader. Zijne spijze was het volbrengen van den wil des Vaders Zijn hoogste behoefte en Zijn grootste lust. In Hem is wat de psalmist hier zegt ten volle vervuld geworden, (zie Hand. 2 2528 Hij is de Zoon des menschen d e Mensch uit den hemel. Maar David is hier niet slechts profeet van Hem die komen zou. Hij spreekt niet van Christus met uitsluiting van zichzelf. Wat hij hier zegt heeft zich ook aan hem vervuld. In Christus en door Hem zijn de geloovigen des Ouden Testaments tot levensvervulling ge komen. En door Christus komen ook wij tot levensheerlijkheid. Nu reeds hier op aarde wordt daar iets van gezien. Voor den Christen is het heden niet meer donker en de toekomst niet meer troosteloos. De geloovige is en wordt niet ongevoelig en onaandoenlijk. Hij kent de vreugde des heils. Hij kent de heerlijkheid van het kindschap. Hij krijgt uit zwakheid krachten. Waar achtig Christendom geeft vastheid van karakter, vastheid van levensrichting, bovenal vastheid van levensdoel. De geloovige is niet meer afhankelijk van allerlei stoornissen van buitenhij wordt niet meer gedreven voor allerlei lusten, hij drijft niet meer op allerlei stemmingen. Toch komt hij hier op aarde nog niet tot verzadiging van vreugde. Daar zijn de tegenslagen die hem niet ge spaard worden; daar is het heirleger van ziekten dat ook hem niet voorbij gaatdaar zijn de aardsche zorgen, die hem zoo vaak uit zijn evenwicht brengen daar is de dagelijksche zonde, die hun aankleeft en droefheid ver wekt daar is de onvolkomenheid in zijn dienst des Heeren. En toch en tochNog op een andere wijze dan Paulus op den Areopagus spreekt hij 't uitin Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij. Immers hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven wij zijn des Heeren. Hij komt thuis, niet door eigen kracht, niet doordat hij zich tot dat standpunt opwerkt, maar door den Heiligen Geest, die hem is gegeven. Hij weetgeen heerlijkheid zonder hei ligheid. En die heiligheid heeft hij in Christus. En deze geeft macht kind Gods te worden. Kind Gods te zijn dat is kind Gods te worden. Het gaat van kracht tot kracht en is Gods raad ten volle uitgediend op aarde, en komt dan de dood, zoo is deze geen koning der verschrikking meer, maar dienaar, die den toegang ontsluit tot de heer lijkheid die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen 's menschenhart is opgeklommen, maar die God bereid heeft allen die Hem liefhebben in onverderfelijkheid. Dat is de verzadiging der vreugde, dat wij Hem zullen zien gelijk Hij is. Kind Gods te zijn dat is heimwee hebben. Zalig zijn zij, die heimwee hebben, zij zullen thuis komen en hun dagelijksche bede is in alle levenslot en bij alle pijnlijke levenservaring Leer Gij mij wachten, Hong'ren en smachten, Roepen en klagen Veel van u vragen Vuriglijk spreken Bidden en smeeken. Heer om de vreugde der kinderen Gods Oostkapelle. De broeders, aan wie door de Kerk van Mid delburg opgedragen is, zorg te dragen voor den goeden gang van zaken in betrekking tot de Zending op Magelang, houden mij op de hoogte van wat er voorvalt. Ik ben zeer erkentelijk voor deze vriendelijkheid, waardoor het mij mogelijk is om te blijven meeleven. Van het oogenblik af, dat er gedacht werd aan eigen Zending, ben ik meer dan een belangstellend toeschouwer geweest en het viel mij moeielijk mij ook van dezen arbeid los te maken. Als zij dit uit de Zeeuwsche hoofdstad blijven doen en ik heb heelemaal geen reden om daar aan te twijfelen, dan is dit voor mij nog een vergoeding. Het spreekt echter van zelf, dat ik er mij niet langer rechtstreeks mee bemoei, want dat zou mij niet passen en daarom zal ik dienaangaande dan ook niet schrijven. Maar dit behoeft mij niet te verhinderen om eens iets te melden, wat in 't algemeen met het werk op Midden-Java in verband staat. Deze week werd in Leeuwarden een Provin ciale Zendingsdag gehouden, welke bizonder de aandacht trok, daar het een kwart-eeuw ge leden was, sedert de Friesche Kerken begonnen waren in Keboemen Zending te drijven. De vergadering was in de Noorderkerk, welke om tien uur 's morgens behoorlijk bezet was. Men kan zeggen, dat zij meer dan vol had moeten zijn en dit spreek ik niet tegen, omdat er vele Gereformeerden in ons gewest zijn, doch als men rekening houdt met de vele gelegenheden, welke er dezen zomer waren om uit te gaan en een mensch niet voortdurend uit zijn arbeid kan, dan mag men tevreden zijn. Ik acht mij niet geroepen om een verslag van de vergade ring te geven, en om deze reden maak ik slechts gewag van wat mij het meest heeft getroffen. Wij kregen een keurig overzicht over wat er gebeurd was. Ds. Klaarhamer van Dokkum heeft er den rechten slag van. De eerste missionaire Dienaar des Woords, die door de Friesche Kerken werd uitgezonden was ds. Bakker. Hij moest van den grond af beginnen. Op het ter rein woonden wel eenige volgelingen van Sadrach, een man uit onze Zendingsgeschiedenis zeer bekend, maar het bleek weldra, dat zij allerminst van plan waren om hem te steunen. Hij moest trachten aanraking te krijgen met de bevolking en dit was al heel moeielijk, maar het is hem toch gelukt. Daartoe had hij uit nemende gaven van God ontvangen, en de Heere werkte mede. Weldra bleek het, dat hij een open deur vond, waardoor hij kon ingaan en hij begon eenigen invloed uit te oefenen. Doordrongen van zijn gewichtige en heerlijke taak, heeft hij met al zijn energie zich gegeven aan dezen arbeid. Wij beseffen in ons land te weinig van de opoffering, welke zulke mannen zich hebben te getroosten en daarom is het gewenscht, dat wij daaraan telkens herinnerd worden, want dit zal ons aansporen om in het gebed voor hen niet te verflauwen. Wie het zich maar eenigermate indenkt, hoe moedbe- nemend dikwerf hun werk is, gevoelt onwille keurig de noodzakelijkheid om hen te steunen. Wij vragen zoo licht, welke vrucht het afwerpt en wij veroordeelen het niet, want het is zeer verblijdend, wanneer wij kunnen zeggen, dat God den arbeid overvloedig zegent, maar wij moeten er vooral op Ietten, hoe groot het reeds op zich zelf is, dat er te midden van heidenen en Mohammedanen mannen zijn, die den eeni gen naam prediken, door welke wij alleen zalig moeten worden. Wij weten het toch, dat aan den hooggeloofden Middelaar de heidenen zijn gegeven tot een erfdeel. Ds. Bakker werkt nog op Java, maar niet meer te Keboemen. Een andere taak werd hem toebetrouwd. Hij geeft reeds onderscheiden jaren zijn volle kracht aan de opleiding van jonge Javanen en anderen voor het Zendings werk. Al spoedig had men in onze kringen begrepen, dat men eerst menschelijker wijze gesproken slagen kon, indien inboorlingen uit liefde tot Jezus het evangelie aan de bevolking brachten. Een ander moest derhalve zijn plaats innemen en dien vonden de kerken in ds. van Dijk, die den arbeid kon voortzetten. Er is verscheidenheid van gaven en dit is ook het geval bij de beide genoemde broeders, maar de ervaring heeft geleerd, dat ds. van Dijk de geschikte man was om de taak over te ne men. Hij werkt dan ook reeds al dien tijd met rijken zegen en er is heel wat tot stand ge komen. Het was een lust om te hooren, wat de Heere reeds in Zijn goedheid had willen geven. Wie daarover uitvoerige mededeelingen wenscht, schaffe zich het boek over de Friesche Zending aan, dat hoofdzakelijk geschreven is door de mannen en vrouwen welke op Java arbeiden. Zoodra het in ons bezit was, ben ik er in beginnen te lezen, en ik moet zeggen, dat het moeilijk viel om op te houden. Het is zoo duidelijk en zoo met animo geschreven, dat men zich gemakkelijk een voorstelling kan maken wat er geschiedt door den hoofddienst en de hulpdiensten. Het was me bizonder aan genaam te mogen zien, dat de onderwijzer Antheunissen voor velen in Middelburg zeer bekende naam er ook zijn plaats heeftfgevon- den. Er is een goede samenwerking van allen en dit is reeds een rijken zegen. De missionaire predikant, de onderwijzers van de verschillende scholen, de beide docto ren, de verplegers en verpleegsters, Nederlan ders en Javanen werken met ijver en zij steunen elkander om aan 't evangelie ingang te doen vinden. In 't boekje vindt men ook vele por tretten van arbeiders en arbeidsters, kiekjes en teekeningen, welke bijdragen om de aantrek kelijkheid en de waarde te verhoogen. En het geeft een aanschouwelijke voorstelling van de gelijkenis, welke spreekt over het zuurdeesem. Voor 't eerst heb ik op die vergadering ge zien den heer Bergmeijer, die verscheidene jaren op Java heeft gewoond en gewerkt. Hoe wel hij er niet heengegaan is om er voor de Zending te arbeiden, toch heeft hij er den ar beid door onze kerken verricht aanschouwd. Hij sprak er met lof over in zijn rede en ik durf vrijmoedig aan te raden om hem eens uit te noodigen om te spreken. Hij kan door zijn degelijk woord den ijver voor de Zending aan vuren en tevens het groote belang van dezen arbeid in helder licht stellen. Zulke menschen hebben we ook is ons vaderland noodig, want doordien zij met eigen oogen gezien hebben, brengen ze ons dat verre Java nader. En na tuurlijk deed het mij ook goed, nog eens weer dr. Scheurer te zien en te hooren, die de baan breker op Java is geweest. Men merkt zoo, dat hij zulk een warm hart voor de Zending heeft. Het wil er zoo in, als zulke mannen spreken, omdat zij zich zelf er voor over gehad hebben om daar ginds het werk te doen. Uit alles, wat we vernamen, is het duidelijk, welk een voornaam werk er de scholen doen. Het is er de tijd voor. De inlander begint te beseffen, welk een dienst het onderwijs kan doen. Er is een levendige begeerte naar ont wikkeling. Zij willen er hun kinderen graag voor geven. In dit opzicht is er een geheele verandering gekomen. De ouders zijn er op gesteld, dat de kinderen onderwezen worden. De meeste scholen hebben een grooten toeloop van leerlingen. Daarom is het ook zoo jammer, dat onze mannen menigmaal niet in de gele genheid zijn om aan de vele aanvragen om onderwijzers te voldoen. Grijpt als het rijpt, geldt ook voor Insulinde. De christenen komen naar ons oordeel menigmaal te laat. Even gunstig werkt de medische Zending. Op het Friesche arbeidsveld zijn thans twee Neder- landsche doctoren met een heelen staf van ver plegers en verpleegsters en Javaansche helpers. Het hoofd-hospitaal beantwoordt aan alle eischen welke men billijk stellen kan. Het heeft in wijden omtrek een goeden naam en groot is de menigte, die daardoor in aanraking komt met het evangelie van Christus. De vijf-en-twintig jaren, welke achter liggen, getuigen van rijken zegen en bemoedigen voort te gaan. De arbeid zal niet licht en de strijd niet gemakkelijker zijn. De Oostersche wereld ontwaakt ook in onze bezittingen. De volge lingen van den valschen profeet maken zich sterker om aan het Christendom den voortgang te beletten. Zij scherpen hun wapenen om beter wederstand te kunnen bieden. Dit is een gun stig teeken, wijl het toch komen moet. De halve maan zal niet wijken voor het kruis dan in den weg van worsteling. De Zending heeft tot dusver slechts de enkelen tot Christus kun nen brengen, doch om de bevolking onder de beademing van 't Evangelie te kunnen brengen moet heel de mentaliteit van Java's bewoners omgezet worden. Mohammed heeft indertijd het gemakkelijk gehad om de Javanen tot zijn on derdanen te maken, omdat hij zich tevreden stelde met uitwendige vormen, doch hij is niet van plan om het ons zoo licht te maken. Het evangelie is wel voor den mensch, maar niet naar den mensch en dit zal bij de doorwerking van 't Koninkrijk Gods wel uitkomen. Onder het kalme en ingetogen leven op Java woont ook de vijandschap, waarin de halve maan een machtig bondgenoot vindt. Algemeen wordt gezegd, dat Rome krachtig werkt en hoewel het vijandig staat tegenover den godsdienst van den Javaan en met ons optrekt onder de kruis vaan, toch zou het een ramp zijn, indien het alleen de groote veroveringen maakte. Het zou uitloopen op schade voor onze kerken doch dit zou niet zoo erg zijn maar voor de kerk van Christus en dit mogen wij niet toestaan. Gelijk Java nu de parel is van onze koloniën, zoo behoort het te worden een kroon voor den Middelaar, aan wien ook de heerlijkheid van 't Javaansche volk toekomt. Bouma.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1925 | | pagina 1