Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Uit het woo^d 39e Jaargang. Vrijdag 5 Juni 1925. No. 23. RedacteurenDs. P. VAN DIJK te Zaamslag en Ds. A. C. MEIJ te Koudekerke. JEZUS VERHOOGD EN DE UITSTORTING DES HEILIGEN GEESTES. Petrus getuigt nu vrijmoedig van Jezus. Eenige weken geleden heeft hij Jezus driemaal verloochend, nu kent hij geen vrees. Vervuld met den Geest spreekt hij in geloof. Al weet hij, dat hij den toorn der Joden opwekt, Israels leidslieden aanklaagt, zelfs beschuldigt van koningsmoord, Petrus spreekt van Jezus' staat en kroon en werk De rechterhand Gods heeft Jezus ver hoogd. Deze verhooging is een daad van Gods kracht. Daarom lezen we door de rechterhand Gods. Petrus spreekt van Jezus, door de Joden aan het kruis gehecht. De Jood had op Hem gespuwd, smaad en vloek over Hem gebracht. Hij was de steen door de bouwlieden verworpen. Echter bij God uitverkoren en dierbaar. Door God is Hij verhoogd. Naar Gods raad is Hij overgeleverd, maar ook verhoogd. Als loon op zijn gehoorzaamheid gaf Hem God de hoogste eer en heerlijk heid; een naam boven allen naam. Als de lijdensure komt en de vijand nadert, bidt Jezus vertrouwend tot den VaderVader verheerlijk mij met de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld was. De verhooging is verhoo ring van dit gebed. De verhooging is een machtsdaad Gods, ook een bekleeden met macht. Verhoogd is Jezus in den hemel, ver hoogd aan Gods rechterhand, verhoogd tot de hoogste macht en heerlijkheid. Heil de gemeente, wier Koning komt tot deze eere en machtheil u, als gij tot deze gemeente moogt behooren. Te midden van alle wereldgebeuren en werelddreiging zijn wij veilig onder zulk een Koning en weten wij De poorten der hel zullen zijn gemeente niet over weldigen. Als de wereld dreigt zegt onze GodIk toch heb mijn Koning gezalfd over Sion, den berg mijner heiligheid. De Heilige Geest die Petrus, die al de Apostelen vervult op den Pinkster dag, was beloofd. Zijn komst is vervul ling. Vervulling in den hemel, vervulling op aarde. Vervulling in den hemel. Jezus heeft de belofte des Heiligen Geestes ont vangen of den beloofden Geestden Geest die beloofd was. Jezus zelf had den Geest beloofd De profeten hadden den Geest beloofd. Joëls profetie was inzonderheid een belofte van den Heili gen Geest. Petrus getuigt op den Pink sterdag Heden is deze Schrift in uwe ooren vervuld. Jezus had gezegdHet is u nut, dat ik wegga, want indien ik niet wegga zoo zal de Trooster tot u niet komen, maar indien ik heenga, zoo zal ik Hem tot U zenden, van den Vader. Jezus is heengegaan tot den Vader. Hij had den Geest reeds ontvangen Bij zijn doop daalde Hij op Hem en bleef op Hem De Geest is de Geest des Vaders en des Zoons Nu echter komt Jezus tot de Middelaars eere, dat Hij als Middelaar Heer des Geestes wordt. Op Hem rust de Geest. De Geest die be loofd was is nu Christus' Geest. Dit is vervulling der belofte in den hemel. Door Christus en door Hem alleen komt die Geest in de Gemeente, in zijn lichaam. Ik zal Hem u zenden, had Jezus gezegd. Die eere, die macht gaf Hem de Vader met de hemelvaart. Jozef in Egypte is type van Christus in zijn heerlijkheid. Farao gaf al zijn schatten in Jozefs hand. Jozef stortte door zijn hand Farao's schatten uit over Egypte. Oneindig ver gaat Christus Middelaars eer en heerlijkheid echter uit boven die van Jozef. Alle macht in hemel en op aarde is Hem gegeven. De schatten, die Hij uitdeelt zijn niet alleen voor den tijd, maar ook voor de eeuwigheid. Christus werd Heer des Geestes, zoodat de Heilige Geest niets doet of doen kan buiten, zonder Christus. Naar 't Woord: Die zal het uit het mijne nemen en zal het u verkondigen. De Geest zal uitdeelen de schatten en de gaven des Vaders. Maar Hij is de Geest van Christus, en alleen in Chris tus' lichaam worden deze schatten en gaven uitgestort, om eens uit te schitte ren in den nieuwen hemel en op de nieuwe aarde. Voor de Apostelen is de Uitstorting des Heiligen Geestes bewijs van Jezus heerlijkheid in den hemel. Jezus had getuigdDe Heilige Geest zal niet komen als Ik niet heenga tot den Vader. Nu is de Geest gekomen, Jezus is dus in den hemel, bij den Vader. Op de vervulling in den hemel volgt die op de aarde. Vervuld is de belofte des Heili gen Geestes. Voor de Apostelen is er zekerheid Ook hun hoorders moeten 't weten en gelooven. Zoo wijzen ze hen op wat ze zien en hooren. Wat zien ze, en wat hooren ze. Ze zien, dat de Apostelen daar voor hen staan vol heldenmoed, vol geloofs- heroïsme. Vervuld met den Heiligen Geestbekwaamd door den Geest instrumenten des Geestes. Zij zien, dat die Apostelen andere menschen zijn geworden Zij hooren hen spreken de groote werken Gods. Zij hooren woorden, die niet voortkomen uit het hart des menschen, maar die de Geest hen doet spreken Zij hooren het Woord des Geestes, het woord van den Koning Israels, van Koning Jezus, nu in de hemelen. De Geest maakt de tongen los, maakt hen vrijmoedig. De Geest doet de Schriften verstaan, doet van Christus getuigen. De joden moeten verstaan, dat de verworpen koning toch Sions Koning is. Dat Sions Koning nu zit op zijn troon. Hoe ontzettend zal het zijn, wanneer de jood nu volhardt in zijn ongeloof, in zijn Christus haat, in zijn Messias ver werping. De toorn des Zoons, van Sions Koning zal tegen hen ontbranden tot in eeuwigheid. Het „wee", 't eeuwig wee over allen ongeloovige. Heil echter de gemeente van Christus, die gelooft in haar Heiland, die deelt in zijn schatten en gaven. Het woord van Paulus, 1 Cor. 3:21b „alles is uwe" geldt voor haar, voor 't volk, dat Jezus kent als Koning en Hem toebehoort. Hoe noodig is het daarom, dat wij als leden van Christus' gemeente ons zeiven nauw onderzoeken of wij levende leden zijn van Christus gemeente. Is die Christus in den hemel met zijn schatten en gaven ons dierbaar. Indien ja, vertroostend is dan ook voor ons 't woordU dan die gelooft is Hij dierbaar. Chtistus is nu in de hemelen. Met eer en heerlijkheid gekroond door den Vader. Hij is het Hoofd der gemeente. Zijn Geest woont in het midden der gemeente. Die Geest blijft, eenmaal uitgestort. Die Geest leidt in alle waar heid, leidt naar boven, bereidt voor den hemel, vernieuwt naar Gods beeld Die Geest verheerlijkt Christus. Doet de eere van Christus steeds grooter worden. De triumpheerende kerk in den hemel zingt ter eere van ChristusGij hebt ons Gode gekocht met uw bloed, Gij hebt ons gemaakt tot Koningen en Priesters. De strijdende kerk op aarde zingt Gij toch, gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht. Door U, door U alleen steken wij 't hoofd omhoog. Er is een opwassen in Christus, een door den Heiligen Geest hoe langer hoe meer met Hem vereenigd worden tot één heiligen tempel, tot een vol komen man wast de gemeente op Tot den jongsten dag gaat deze Geestes arbeid door. De gemeente, de gansche aarde zal van de heerlijkheid Gods vol worden. Eens zal de gemeente zijn toe bereid, als een bruid voor haar man versierd. Het hemelsch Jeruzalem zal dan neerdalen op aarde. De tabernakel Gods zal bij de menschen zijn. God zal bij hen wonen en hun God zijn. En het nieuwe, het heilige Jeru zalem straalt uit, doet schitteren de heerlijkheid van Christus. De vrucht van zijn arbeid, het loon op zijn werk. Allen zullen den Zoon eeren, gelijk ze ze den Vader eeren. Niets kan den bouw van dien heiligen tempel, van het nieuwe Jeruzalem stui ten. Geen aardmacht kan weren of verhinderen het werk van Christus, het werk des Heiligen Geestes, het opwassen van Christus' gemeente tot een heiligen tempel. Hebt gij den Heiligen Geest Is de verhoogde Heiland uw Heiland Verheugt gij u in zijn werk, eer en heerlijkheid. Laat dan zijn Geest in u werken zijn heerlijkheid zal door den Geest dan ook de uwe worden. Terneuzen. S. Groeneveld. Kerkelijk en Geestelijk Leuen. Geestelijk leven. ZEEUWSCHE KERKBODE. Vaste medewerkers D.D. L. BOUMA, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,UITGAVE VAN DE Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag- Afzonderlijke nummers 8 oent. P6rSV6r66niging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkere LITTOOIJ OLTHOFF Advertentieprijs: 15 oent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reduotie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0. Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. Hand. 2 33 Zouden we er genoeg van doordrongen zijn, dat op allerlei gebied de verwarring zoo groot is Deze vraag kwam onwillekeurig bij mij op, onder het lezen van enkele artikelen van „De Standaard" dezer dagen. De schrijver had het er over, dat de oude woorden menigmaal blijven, maar dat zij langzamerhand een geheel anderen inhoud krijgen. Of nog juister, dat velen een woord gebruikten, dat van ouds- bekend is, om het te gebruiken, teneinde hun eigen geheel afwijkende meeningen aan de markt te brengen. Het ging b.v. over 't straf recht, dat altijd een bepaalde beteekenis heeft, geheel in strijd met de meeningen welke in vele kringen ingang hebben gevonden. Van straf in den gewonen zin willen zij niets weten. Voor hun besef bestaat er niet iets, dat ge noegdoening geven moet aan het geschonden recht. Zij kennen geen misdadigers. In iemand, die zich vergrijpt aan het goed of aan het leven van zijn medemensch zien zij een ongelukkige, die lijdt aan de een of andere kwaal. Kan een mensch het helpen als hij in hevige koorts het bed uitvliegt en een ander een flinken klap in zijn gezicht geeft Dadelijk zal ieder zeggen neen, die man is niet schuldig, althans gemeten naar menschelijken maatstaf. Veeleer verdient hij medelijden en het is gewenscht, dat hij een zeer zorgvuldige medische behandeling en een nauwkeurige verpleging ontvangt. Welnu, zoo oordeelen velen over hen, die zich schuldig maken aan de overtreding van de wetten des lands. Zij willen dan ook niets van straf weten. Doch waarom gebruiken zij dan het woord. Wat is de reden, dat zij niet een uitdrukking kiezen, welke hun gedachte weer geeft? Zij vreezen, dat het volk schrikken zal en verklaren, dat het niet van zulke denkbeelden gediend is. De vlag moet de valsche lading dekken. En alleen als men op zijn hoede is, wordt men niet misleid. Velen echter vinden dit te veel. Voor zulk een inspanning deinzen zij terug. Dit is een voorbeeld uit vele. Het is niet alleen zoo op 't gebied van het recht, maar ook op ander terrein komt het veelvuldig voor. Dit maakt, dat er zooveel verwarring heerscht en dat het zoo bezwaarlijk valt om het rechte spoor te houden. In het godsdienstig leven is het eveneens het geval. De modernen noemen nog altijd Jezus den Zoon van God en zij mee- nen dit te kunnen rechtvaardigen omdat zij een geheel andere beteekenis er in leggen. De Groningers deden dit vroeger op hun beurt ook en velen hebben zich laten misleiden. Het is jaren geleden, dat een man tegen mij zeide onze dominé is orthodox. Wetende, dat hij zich ten eenenmale vergiste, vroeg ik hem, waaruit dit hem gebleken was. Daarop kwam ten ant woord Dit is duidelijk genoeg dunkt me, want hij belijdt, dat Jezus de Zoon van God is. Hij staat dus op denzelfden bodem, als de Apostel Petrus, die op de vraag van Jezus wien zegt gij, dat Ik ben, aanstonds gereed was met de betuiging Gij zijt de Christus, de Zoon van God. Vraag hem eens, zeide ikwat hij oordeeld over 't woord uit Rom. 9:5. De man deed het. De domine werd boos en vroeg op zijn beurt, hoe hij er bij gekomen was om zulk een vraag te doen. De man liet zich echter niet van zijn stuk brengen en drong aan op verklaring. Toen kwam wel uit, dat hij de belijdenis van de kerk aller eeuwen had losge laten. Ja, als men zich niet laat tevreden stellen met uitdrukkingen, termen, dan blijkt wel, hoe ver zij afgeweken zijn van het schriftuurlijk standpunt. Doch vaak blijft het verborgen en zoo gaan ongemerkt de afwijkende gevoelens er in. Bovendien is er nog iets, dat lastig is om zich voor alle afdwaling te bewaren. Het is bekend, dat wij westerlingen er toe overhellen om aldoor te onderscheiden. Wij spreken van staatkundig, maatschappelijk, kerkelijk, gods dienstig leven, net is noodzakelijk om eenig licht te hebben. Wanneer we deze woorden hooren krijgen we wel eenigen indruk en wij meenen, dat wij het ook wel weten. Maar beproef nu eens om deze begrippen zuiver te omlijnen en elk daarvan precies af te bakenen, dan merkt ge al spoedig, dat het niet zoo gemakkelijk gaat. Ik noemde dit voorbeeld, omdat dit nog al niet al te moeilijk is. Hoeveel te bezwaarlijker valt het, als men nu een weinig dieper afdaalt en raakt aan wat voor ons onzichtbaar is. Verschillende menschen gebruiken dan hetzelfde woord, maar het blijkt u, dat ieder het bezigt in een beteekenis, welke hij er in legt. Het moest met woorden zijn, als met munten. Deze hebben altijd en overal dezelfde waarde. Een gulden is in Groningen evenwel waard als in Middelburg. Doch dit is met woorden niet zoo. Deze hecht er een geheel andeie beteekenis aan dan gene Dit maakt het bezwaarlijk om elkander goed te verstaan en dit brengt steeds eigenaardige moeilijkheden met zich. Vraagt ge b.v. aan den eenhoe staat het met het geestelijk leven op uw dorp of in uwe staddan hoort ge hem zeggenhet gaat nog al, want er gaan nog al vele menschen naar de kerk. Blijkbaar beoordeelt hij het geestelijk leven naar het aantal kerkgangers zonder er op te letten, of zij Roomsch of Protestansch zijn. Het gaan naar de kerk is voor hem een bewijs van geestelijk leven. Een ander zegtneen, dit gaat niet op. Dat de menschen naar de kerk gaan, acht ik wel goed, ik juich het zelfs toe, maar dit is voor mij nog geen bewijs, dat die menschen geeste lijk leven hebben. Het is bij mij de vraag, of de menschen ook avondmaal houden. Mij dunkt, dat het hier duidelijker aan het licht treedt. Zoo zou ik kunnen voortgaan om nog duidelijker te maken, dat de een bij geestelijk leven aan iets denkt, waaraan een ander weinig waarde toekent. Doch voor mijn doel is dit genoeg. Nog wil ik de opmerking maken, dat het woord geestelijk veel meer gebruikt wordt in de samenleving dan in 't midden van de vorige eeuw. Destijds was het niet erg in trek. Het zette op een mensch een cachet, dat voor velen weinig bekoorlijk was. Hoewel het wel duidelijk zal worden dat we niet met alles accoord gaan, wat onder geestelijk leven ver staan wordt, toch willen wij thans uitspreken dat we het niet betreuren, dat er andere tijden gekomen zijn. Men kan er op rekenen, dat er een zekere waardeering gevonden wordt voor wat in 't algemeen dan geestelijk leven ge noemd wordt. En dit kan niet anders dan aangenaam zijn. Als het aangeduid wordt, dan behoeft men niet te vreezen, dat bijna ieder zich afwendt, omdat hij denkt, dat is nu eens voor mij niets. In dit opzicht is een verandering ten goede gekomen. Velen spreken meer over de waarde van geestelijke goederen, over vernieuwing van geestelijk leven. Alleen er bestaat in zulke dagen gevaar, dat de ver warring toeneemt. Het komt ook, wijl zij, die de woorden bezigen, eerst niet behoorlijk nadenken over de vraag, wat zij er onder ver staan. De vluchtigheid van onzen tijd werkt het bovendien in de hand. Wij willen een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1925 | | pagina 1