Jeugd-organisatie.
Brieven uit Z.-Vlaanderen.
KERKNIEUWS.
Officiëele Berichten.
Verantwoording uan Liefdegauen.
geloof ik, dat wij hem ook eens persoonlijk
schrijven moeten. Allicht geeft hem dat stof
om ons eens uitvoerig in te lichten. Zoo heeft
hij indertijd ons verteld, dat twee scholieren
met hun ouders in ongelegenheid waren ge
raakt, omdat zij hun begeerte hadden te ken
nen gegeven om den Christus te belijden. Het
heeft ons getroffen en ik vertrouw, dat er in
Zeeland, Brabant en Limburg zijn geweest, die
voor dien knaap en dat meisje hebben gebe
den, maar nu zouden zij zoo gaarne willen
weten, hoe het verder gegaan is. Zijn deze
beide jonge menschen standvastig gebleven
hebben die vader en moeder ingezien, dat zij
verkeerd hebbenrgedaan Zoo zijn er wel meer
vragen, welke door het lezen van die brieven
uit Magelang bij ons opgerezen zijn, maar
waarop wij geen antwoord kunnen geven. Wij
moeten nu niet klagen, dat ds.. Merkelijn ons
niet op de hoogte houdt, maar wij moeten zelf
eens schrijven, wat wij gaarne in 't belang
der Zending willen weten.
Wij moeten ook rekening er mee houden,
dat hij het zeer druk heeft. Het is zoo lang
zamerhand ons wel duidelijk geworden, dat hij
met groote toewijding zijn arbeid verricht en
dat God dezen arbeid zegent. Hij heeft het
zeldzaam voorrecht dat hij steeds meerdere
deuren ziet opengaan, waardoor hij kan ingaan
en zijn arbeidsveld breidt zich steeds verder
uit. Hij is nu eenmaal een man, die van aan
pakken weet en het gevolg is, dat hij altijd
meer werk krijgt. Eenigermate kunnen we ons
een voorstelling maken van zijn positie. Hij
heeft het oog gericht op zijn groote taak en
naar die mate heeft hij minder gelegenheid om
ons alles te melden, wat er bij hem omgaat.
Het is een gunstig teeken, dat hij weinig naar
ons schrijft, want daaruit blijkt dat hij steeds
meer in zijn werk zit. Ik neem het hem dan
ook heelemaal niet kwalijk dat hij zich minder
om ons bekommert, want ik zie er een bewijs
in, dat hij zich heelemaal geeft aan zijn eigen
lijke taak. Er komt nog bij dat hij steeds meer
geld noodig heeft, en indien nu onze kerken
maar volop konden zenden al wat hij noodig
heeft, dan zou het hem zijn werk vergemak
kelijken, maar wijl dit niet het geval is, is hij
genoodzaakt telkens zich te bemoeien om in
Indië zelf te verzamelen, wat hij moet hebben.
Hij brengt op deze wijze evenveel bijeen, als
wij hem zenden. Het kan niet anders, of dit
moet er toe leiden dat hij ons minder brieven
zendt voor de Kerkbode. Hij vergeet ons wel
niet, doch allerlei zorgen verschaffen veel be
zigheid. We verwachten echter, dat hij in 't
begin van 't nieuwe jaar wel weer zooals hij
gewoon is, ons eenigszins breedvoerig zal in-
liehten.
Gelukkig, dat onze kerken niet behoeven stil
te zitten. Wij hebben nog genoeg te doen, ook
al hoorden wij in 't geheel niets van Java. Daar
is een zaak, waarvoor wij vooral ijveren moe
ten. Uit Magelang is reeds geruimen tijd ge
leden een vraag gekomen, welke van maand
tot maand dringerder wordt. Tot dusver heb
ben de kerken daarop geen bevestigend ant
woord gegeven, wijl zij dat niet durfden. Ik
weet niet, of ik het wel juist zeg. Het is voor
mij niet duidelijk toch, of zij er wel ooit ern
stig over nagedacht hebben. Zij hebben er wel
van gehoord meermalen werd er in kerke
lijke vergaderingen over gesproken maar of
deze vraag op kerkeraads- en gemeentelijke
vergaderingen een punt van beraadslaging is
geweest, zou ik niet durven zeggen. Op onder
scheiden van deze samenkomsten is er wel
sprake van geweest, doch zeker niet op alle.
Als ik hoor wat er al zoo gezegd wordt, dan
krijg ik zeer sterk het vermoeden, dat de ker
ken er nog niet de volle aandacht aan gewijd
hebben. En dit zal toch moeten. De winter is
in 't land, het onde jaar is spoedig geëindigd
en in den regel worden omstreeks nieuwe jaar
vele gemeentelijke vergaderingen gehouden
waarop de ambtsdragers worden gekozen en
rekening en verantwoording van het beheer
wordt gedaan. Met het oog hierop geef ik in
overweging of het niet gewenscht geacht wordt
om deze zaak in onze kringen te bespreken.
Noodig is het vermoed ik niet, dat ik er
over uitweid. Het zal voldoende zijn, dat ik
slechts noem, wat ik bedoel. Wij moeten een
dienaar des Woords naar Magelang zenden en
wij mogen dit niet uitstellen. Het besluit daar
toe moet althans genomen worden. De kerken
zijn er echter tot nog toe voor teruggediensd,
wijl onze uitgaven daardoor jaarlijks zeker met
een zevenduizend gulden klimmen zouden.
Voorwaar geen kleinigheid. Zij, die in eens
klaar zijn, met te zeggen, het kan best, weten
blijkbaar niet, wat er gedaan moet worden om
het tegenwoordig bedrag te verzamelen. Het
is reeds een heele som en wij waardeeren, dat
onze kerken jaarlijks meer dan twintig duizend
vooi dit doel geven. Wij sprekken het gemak
kelijk uit, maar het is een heele arbeid om er
telkens te komen, wij willen dit graag erken
nen. Doch wij behooren ook niet tot hen, die zeg
gen: wij mogen niet verder gaan. Zij die zoo
spreken, kunnen wijzen op de allerwege heer-
schende malaise en hoe er vooral aangedron
gen wordt op bezuiniging en wij kunnen dit
heel goed verstaan. Als het dan ook gold een
zaak van ondergeschikt belang, de vraag b. v.
of we een kerk zouden afbreken en een nieuwe
bouwen, dan zouden we ook zeggen, we wach
ten betere tijden af, maar het geldt hier een
rechtstreeks bevel van den Koning der kerk
Predikt het evangelie, en daarom hebben wij
vrijmoedigheid om er bij onze kerken op aan
te dringen om alles te doen, teneinde tot het
voorgestelde doel te komen.
Er komt nog iets bij. Als men mij vraagt:
kan het, dan antwoord ikja, het kan wel.
Als men aan alle gereformeerden duidelijk maakt,
hoe noodig het is, dan kan ik niet gelooven
dat zij zeggen, wij moeten het maar uitstellen.
Het komt mij voor, dat velen niet genoeg we
ten, hoe het er eigenlijk voorstaat. Daarom
moet in alle gemeentelijke vergaderingen voor
lichting gegeven worden, opdat ieder overtuigd
wordt, dat het niet anders mag. Alt ieder reeds
bijdroeg naar vermogen, dan zouden we er nu
reeds zijn. De zending heeft ons zeker reeds
genoopt om heel wat te geven, doch zouden
we ons vergissen, als we beweerden dat haast
niemand nog een offer heeft gebracht, wij ge
ven nog van onzen overvloed behalve zij, die
een gering inkomen hebben en een warm hart
voor de uitbreiding van Gods koninkrijk en die
den heiligen moed hebben om van het weinige,
dat zij hebben iets af te nemen voor de zen
ding. Maar de overigen geven nog zonder dat
zij een sigaar minder rooken. Doch zonder
hierover nog verder iets te zeggen vraag ik
alleen, dat ieder dit moet toestemmen en is dit
zoo, i mogen we dan maar handelen, alsof er
niet een krachtige roepstem tot ons komtzend
nog een bekwaam arbeider.
Laat dit meer een zaak des gebeds worden,
en wij zullen ervaren, dat God ons meer geeft
dan wij durven te verwachten. Het verleden
getuigt het, want niemand onzer heeft kunnen
verwachten, dat onze kerken geheel vrijwillig
zouden gebracht hebben, wat wij nu jaarlijks
uitgeven.
Geklaagd wordt er over het gedrag van
sommige jonge menschen die in onze kringen
opgroeien en daar is helaas wel reden voor.
Maar wij mogen ook wel met blijdschap waar
deeren alle pogingen, welke aangewend worden
om het opgroeiend geslacht bij de waarheid te
houden. Overal ontwaakt het besef, dat we
meer dan tot dusver doen moeten om een
gunstigen invloed op onze jongeren uit te
oefenen. Ook in Zeeland is men reeds jaren
geleden begonnen met de oprichting van ver-
eenigingen voor onze knapen en meisjes.
Meestal stonden deze vereenigingen op zich-
zelve en hadden alleen contact met elkander
door op jaarvergaderingen afgevaardigden te
zenden. Een nauwere aansluiting is echter ge
wenscht.
Dit heeft men ook op Walcheren begrepen.
Daarom wordt er op Zaterdag 27 Dec. e. k.
een vergadering gehouden te Middelburg in het
Militairen Tehuis, om een poging te wagen tot
een organisatie van Leiders en Ouders-Bestuur-
ders van dergelijke vereenigidg en zoo te vor
men een Afdeeling van den Bond voor Gere
formeerde jeugdorganisaties. Wij juichen het
toe en wekken op om deze samenkomst bij te
wonen.
Op die vergaderingen zullen D. V. twee on
derwerpen behandeld worden.
I)d wenschelijkheid tot oprichting van een
provinciale oprichting van GereJ. jeugd-organi-
saties. De inleider is I. de Wolf van Veere.
VerderDe behandeling der vaderlandsche
Kerkgeschiedenis op onze vergaderingen. Inlei
derdhr. de Bruijn van Middelburg.
Bouma.
LXVI.
Amice.
Dezer dagen las ik in een onzer Christelijke
Weekbladen een stuk van D. Wouters over
„Luid-BijbellezenHij maakte daarin een op
merking, die we ook in onze kerkelijke voor
lezing als ambtsdragers wel behartigen mogen.
Het is altijd een vrij delicate zaak om in een
kerkeraadsvergadering klachten over dit .lezen"
te moeten behandelen.
De heer D. Wouters schrijft
Het Bijbellezen is een studie op zichzelf.
Wie er ernst mee maakt, zal trachten de
technische vaardigheid er in te verkrij
gen Meermalen komt het voor, dat in
een Bijbelgedeelte verschillende sprekers
optreden. Vooral in het Nieuwe Testament.
Door een geringe stemverandering, iets
hooger of iets lager, wint het luid-zeggen
tegelijk voor den hoorder aan duidelijkheid
en schoonheidHet gelezene (wordt)
plechtiger, gedragener, meer indringend
Den Bijbel moeten we lezen op zijn best,
omdat het het beste boek is, en geen ar
beid om dat te bereiken, mag te zwaar
geacht worden.
Mij dunkt, dat dit een waarheid is, die we
ook in de samenkomsten op den Rustdag te
betrachten hebben. Dit laat soms zoo ontzag
lijk te wenschen over.
Goede lezers zijn zeldzaam, en er blijkt soms
bezwaar om onder de ouderlingen een schifting
te maken. Ik herinner me uit mijn jongere jaren
zelfs in steden lezers gehoord te hebben, die
de vreemdste fouten maakten. Als ge daar op
een ietwat deftigen toon hoort lezen.de
voeten geschroeid hebben met de bereidheid
des Evangelies", terwijl er geen direct volgende
verbetering komt, van wat anders een zich-
verspreken kon schijnen of ge hoort in het
Pinkstercapittel alle i-klanken in Trygië en
Pamphylië en andere landen als ei-klanken,
een zeer gewone fout dan verwondert
het je niet, wanneer de ernst bij sommigen te
loor gaat, en de heiligheid van het voorgelezen
Schriftwoord in de knel geraakt.
Waarom is het toch noodig, dat eiken Zondag
een andere voorlezer voor „'t bordje" treedt?
Men hoeft nog geen schoolmeester te zijn om
goed voor de gemeente te kunnen lezen, maar
wat bezwaar is er tegen, dat men aan één lezer,
hetzij dan een onderwijzer of een ander, dit
moeilijk werk opdraagt.
In een niet onbekende stad in onze provincie
is het jaren zoo geweest, dat er één, hoogstens
twee lezers waren geen van beiden tot den
eigenlijken geleerden stand behoorend van
wie men hoogst zelden een fout vernam.
Ze beschikten over een helder orgaan, een
behoorlijke dosis inzicht, en maakten niet alle
h's tot een g.
En in een tamelijk groote stad in Z.-Holland,
waar één onzer aller uitnemendste predikanten
gestaan heeft, las week aan week een jonge
tuinmansknecht, die naar ik meen, niet eens in
'tambt stond, dién hoogstens diaken was.
Het was een lust hem te hooren.
Nu is bij dit voorlezen ook wel de grootste
fout, dat men er meestal in eens voor gezet
wordt.
In de stad is dit gemakkelijker te voorkomen.
Daar kan de voorlezer zeker 's Zaterdagsavonds
al te weten komen wat hij 's anderen ochtends
lezen moet. Bij ons op de dorpen gaat dit niet
zoo licht, het is evenwel nog te doen. Ik wil
tot „leering en beschouwing" hier iets mede-
deelen, wat ik niet zoolang geleden zelf onder
vond.
Ik moest in de vacantie spreken in een onzer
groote stadskerken.
Je begrijpt zulke dingen vallen voor een
dorpsdominé alleen maar in vacanties voor, en
je ziet er soms danig tegen op.
't Liep tegen zessen. In de consistoriekamer
enkele ouderlingen, die rond me heen stonden
te praten, en in een hoek diakenen. Komt een
ouderling op me af. Deftig heer. Hij maakt
kennis, en vraagt meteen wat gelezen moet
worden.
Daarna zondert hij zich met den voorhanden
zijnden Bijbel van de broeders wat af, en leest
enkele minuten in stilte zijn hoofdstuk.' In de
Kerkzijn lezen bleek meer dan in orde,
Amice.
Zijn naam wil ik niet verklappen. Maar zijn
kwaliteitéén van onze meest vooraanstaande
politici. Gewoon in 't publiek te spreken. Dr.
voor zijn naam.
Ziet ge zulke dingen vind ik voor ons dorps-
menschen beschamend. Maar ik vind ze ook
navolgenswaardig. Onze vóórlezing zou er heel
wat bij winnen.
En de eerbied bij het luisteren voer er wel bij.
Dien eisch n.l. om van te voren althans zijn
hoofdstuk even na te lezen, mag zeker gesteld
worden, als iedere ouderling er toe geroepen
wordt. M.i. zou het echter een verbetering zijn,
die de wijding in Gods huis ten goede zou
komen, wanneer we één of een zeer klein getal
vaste voorlezers hadden in elke kerk.
Dit van te voren lezen geldt in een bijzonder
opzicht natuurlijk het preeklezen.
Dat dunkt me dan toch een zeer zwaar werk,
Amice. En toch heb ik in mijn leven met tal
van lezers kennis gemaakt, die het niet zoo
moeilijk schenen te vinden.
Ze lazen thuis een paar maal hun preek stil
voor zich over, en daarbij bleef het.
Het lijkt mij toe, dat tenzij men al een
zeer bekwaam mensch is hier het meerdere
malen luid thuis lezen dezer predikatie nood
zakelijk is. Eerst dan hoort men zijn eigen
fouten, in uitspraak, of toonhoogte.
Ik ken er ook die de goede gewoonte hebben
eerst de predikatie aan hun vrouw voor te lezen
dan hebben ze meteen het gehoor zij het
een critisch gehoor! bij zich.
Het beste is in Christus' Kerk niet goed ge
noeg.
Waar we uitnemende predikatie's in Meniger
lei Genade hebben, hoeft de keuze niet zoo
lang te duren. Wel hoort men wel eens de klacht,
dat sommige preeken in de kerk niet meevallen.
Thuis bij stille lezing had men ze „mooi"
gevondendiep en rijkmaar ze „lezen niet
gemakkelijk". Ik mag het natuurlijk niet doen,
maar ik zou namen kunnen noemen, die ge
overal hoort, wanneer ge in vacante kerken
over preeklezen spreektja diens preeken zijn
prachtig, maar de stijl is zoo zwaar, dat we ze
moeten laten liggen.
Ook mét het oog op zulk wat moeilijk loo-
pende preeken is het zoo nuttig als de lezer
ze eerst twee of driemaal luid voor zichzelf
houdt. Dan valt die zware stijl soms heel wat
mee.
Maar ik onderschrijf ook hier de opmerking,
die niet zoo lang geleden gemaakt is: „Men
kan een uitstekend ouderling zijn, en de gave
van voorlezen ten eenenmale missen".
Reden om niet van het uitsluitend preeklezen
door ouderlingen een beginsel te maken.
Er wordt over het slechte, eentonige, slape
rige en dikwijls onverstaanbaar lezen in vele
kerken meer door de leden geklaagd dan velen
onzer broeders ouderlingen wel weten.
Dat onze leesdiensten soms te schaars be
zocht worden, ligt niet uitsluitend aan de hoor
ders. Bij wie het pogen te hooren, bij menigen
lezer zonder succes blijkt. Het is zoo jammer,
dat voor de schifting van lezers, persoonlijke
gevoeligheden zoo dikwijls een beletsel blijken.
Naar den regel een ander uitnemender te
achten dan zichzelf is dit echter niet.
Z. v. D.
TWEETAL TE
Westmaas: P. Bolt, cand. te Nunspeet en S.J.
Popma, cand. te 's Gravenhage.
UlrumJ. D. Heersink te Oude-Pekela en R.
Middelveld te Hoogkerk.
BEROEPEN TE
MeppelD. de Wit te Berlikum.
Anna Jacoba-Polder en WaddinxveenW. Veder
te Gouda.
Wons: L. Smilde, cand. te Utrecht.
Lollum J Gillebaard te Noord-Scharwoude.
MeedenP. Bolt te Nunspeet.
Oud-VossemeerT. Sap te Gouda.
BEDANKT VOOR
Mijdrecht: A. B. W. M. Kok te Wommels.
GrijpskerkH. Boswijk te Gaast.
INTREE TE
Rheden-De Steeg door dr. G. Keizer met 2 Cor.
41—5 na bevestiging door ds. L. J. C.
Kreyt van Dieren met 1 Cor. 39.
Krabbendijke door ds. A. Andree is bepaald op
18 Jan. a.s. na bevestiging door ds. A. P.
Lanting van Wolfaartsdijk.
Oudega (Wijmbr.) door cand. J. Los met 2 Kron.
1 10 na bevestiging door zijn vader dr.
S. O. Los van 's Gravenhage met Jer. 1 7,8.
Praeparatoir examen. Cand. G. Ubbink
werd door de Classis Apeldoorn praep. geëxa
mineerd en beroepbaar gesteld, die wegens
voortzetting zijner studiën voorloopig nog geen
beroep kan in overweging nemen.
Cand. L. E. Smilde werd beroepbaar gesteld
door de Classis Utrecht. Hij zal gaarne een
eventueel beroep in overweging nemen. Zijn
adres is Zadelstraat 18, Utrecht.
WelEerw. en Eerw. Brs
Ingevolge art. 8a van de „Huishoudelijke
Regeling" brengt de roepende Kerk van Zaam-
slag ter Uwer kennisse, dat de Classicale Ver
gadering D.V. zal gehouden worden in de Geref.
Kerk te Ter Neuzen op Donderdag 15 Januari
a.s., aanvangende om 10 u ure.
Punten voor het agendum worden bij den
eerst ondergeteekende ingewacht voor 27 Dec.
e.k.
Met heilbede en broedergroet,
Namens den Raad dier Kerk,
P. van Dijk, praeses.
J. Kosten, scriba.
Zaamslag, 11 December 1924.
Oud-Vossemeer. Uit het door den Raad der
Geref. Kerk, alhier, geformeerde tweetal werd
met meerderheid van stemmen beroepen ds. T.
Sap, van Gouda. Namens den Kerkeraad,
H. Koolaard.
Bruinisse. Het adres van den kerkeraad is
voortaan ds. D. Bremmer.
Namens den Kerkeraad,
J. G. de Waal, Scriba.
Anna Jacobapolder, 17 Dec. Verleden Rust
dag heeft de gemeente met algemeene stemmen
besloten tot Herder en Leeraar te beroepen ds.
W. Veder van Gouda. Dat 's Heeren zegen er
op moge rustenen wij spoedig verblijd mogen
worden met het antwoordik kom tot u, is de
wensch en bede van Kerkeraad en Gemeente.
Namens den Kerkeraad,
A. van Strien, Scriba.
KERKERAADSVERGADERING „Breed".
Middelburg, 18 December 1924.
1. Opening. Voorzitter ds. Bouma.
2. Gezang. Schriftlezing. Gebed.
3. Presentie: afwezig met kennisgeving 5
ouderlingen, 4 diakenen, afwezig zonder kennis
geving 2 ouderlingen, 4 diakenen.SS
4. Notulen.
5. Rapporten. -p \n
a). MededeelingTwordt gedaan,7 dat wijlen
Mevrouw Dockheer-Tevel heeft gelegateerd aan
de Diaconie der Gereformeerde Kerk van Middel
burg de som van f 500,— vrij van rechten en
kosten. Dit legaat wordt dankbaar aanvaard.
Het noodige zal worden verricht om de konink
lijke goedkeuring te verkrijgen.
6. Wegens* de komst van onzen boekhouder
worden de rapporten onderbroken en wordt de
behandeling der begrooting voortgezet. Uit de
besprekingen blijkt o.m. dat de mogelijkheid
niet is uitgesloten'om het totaal van de vrij
willige bijdragen^nog verhoogd te krijgen. De
C. v. B. stelt zich voor in deze richting te
blijven arbeiden en vraagt en verkrijgt hierbij
den vollen steun van den Kerkeraad.
7. Voortzetting Rapporten.
b.) Woensdagavond-commissie.
8. De secties jzullen van kerkgebouw ver
anderen op den eersten Januari.
9. De Gasthuiskerk zal op 14 Januari a.s.
worden beschikbaar gesteld voor een avond
spreekbeurt voor ds. v d. Vlugt, geestelijk ver
zorger van de stichting „Vrederust."
10. Idem op 23 Januari voor spreekbeurt ds.
van Nes met lichtbeelden in verband met de
Jodenzending.
11. Vaststelling korte notulen.
12. Dankgebed.
13. Sluiting. De Kerkeraad.
Vlissingen. In de Kerstcollecte van jl. Zondag
bevonden zich verschillende envelopjes met
rijken inhoud. Op één dezer was vermeld, „een
dankoffer", met bijvoeging van een bankbiljet
groot f 10.—. Voor genoemde gift en giften
zeggen br. diakenen hartelijk dank.
H. Heijstek, Scriba.
ZENDING.
Met vriendelijken dank ontvangen van mej.
S. H. te B. op Z. f 1,en van kinderen der
Chr. School te B. op Z. een doos zilverpapier.
Mej. C. P. H. Littooij,
Molstraat F 90, M'burg.
Middelburg. In dank ontvangen van Pietje
Davidse 200' h.c., van Marie Cornelisse, Eigen-
haardstraat 85 h.c., Corrie Corbijn, Gapinge, een
zakje zilverpapier met 100 h.c., van mei. C.,
Gapinge, uit het busje f 3,83, uit het busje Betsie
Slot f 5,51, uit het busje Pleter Vader Jacz.
f7,505, en van de fam. D. een pakje zilverpapier
en uit hun busje f 7,05.
Namens de commissie,
L. A. Tange, penningm.
St. Laurens. Met vriendelijken dank ont
vangen van de kinderen van Jacs Sanderse 150
halve centen en van Johanna Wattel, Brigdamme
125 halve centen.
Namens de Zendings-commissie,
D. Willemse, penning.