Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang. Vrijdag 21 November 1919. No. 47 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg, fisti lidivirkirsD.D. R. J. v. i VEER, J. D. HELERS*, F. J. i. i EIOE, B. MEIJER, H. F. M. G. DE WALLE id F. v. J. WOLF. PERSVEREEN1GING ZBBUWSCHB KERKBODE. Adres vaa da Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbar*. »Die den Heere liefhebben, moeten zijn als wanneer de zon opgaat in hare krach t« xóó luidt het heerlijk slot van den zegen zang, door Barak en Debora aangeheven, nadat zij voor Israël een schitterende over winning behaald hadden. Daar de kinderen Israels, na den dood hunner eerste richters, Ehud en Samgar, afweken van den Heere en deden wat kwaad is in Zijne oogen, zoo gaf Hij hen over in de hand van Jabin, een koning, die in het Noorden van Kanaiia regeerde. Deze Jabin was een machtig vorst en zijn krijgsoverste Sisera, een vreeselqk man, wien een talrijk leger met niet minder dan 900 ijzeren strijdwagens ten dienste stond. In dien tijd nu, was Debora, gelijk zij zelve zich noemt »een moeder in Israël"; een vrouw onder haar volk in groot aan zien, een profetes, die tevens het richter ambt bediende. Door den geest des Heeren aangevuurd om op te staan tot Israëls verlossing uit de macht van Jabin en dien krijgsoverste, ontbood zij tot zich Barak, den zoon van Abinoam, en verzekerde hem, dat de vij and in zijne hand zou gegeven worden, indien bij met een keurbende, uit Naftali en Zebulon vergaderd, optrok ten strijde. In vereeniging met Debora trekt Barak opSisera's gansche leger valt door de scherpte des zwaards, zoodat er niet één werd overgelaten en zelf vindt hij den dood door de hand van Jaëide vrouw van zekeren Keniet, naar wiens tent hij was gevlucht. Hiermede was de macht van Jabin ge broken en Israël bevrijd. Toen zongen Barak en Debora hun ze gelied. Zij loven den machtige Israëls, zingen den lof der helden en der stammen die deelnamen aan den strijd en roemen de kloekmoedigheid van Jaël. Ea na een levendige teekening van de verlegenheid, waarin Sisera's moeder en haar staats- jongvrouwen naar den terugkeer van den held uitzien, wordt het lied met deze ont boezeming besloten: »zoo moeten al uwe vijanden omkomen, o Heeremaar die Hem daarentegen liefhebben moeten zijn als wanneer de zon opgaat in hare kracht". Liefde tot den Heere en 's Heeren volk had Barak en Deborn aangevuurd en Ze- bulon's helden en Naftali gedrongen om, op de hoogte des velds, hun leven te ver smaden voor den dood. En in de behaalde overwinning, was aan geheel Israël over vloedige reden geschonken om den Heere te loven en zich in dankbare liefde aan Hem te verbinden. »Die den Heere liefhebben, moeten zgn als wanneer de zon opgaat in hare kracht", Lezer 1 dit woord is voor u even waar als voor Israël. Merk het dus aan als tot u gesproken. »Die den Heere liefhebben!" Er is nie mand die van nature Hem liefheeftvan nature zyn allen vyanden Gods. Nochtans, er waren en er zgn ten allen tijde harten, waarin de liefde Gods is uitgestort, door den Heiligen Geest die hun gegeven is. Dit was zelfs het geval in de donkere tyden van Barak en Debora; ja het heeft Israël, tot in de dagen dat de zon der ge rechtigheid opging in hare kracht, wel nimmer ontbroken aan harten, die met Asaf instemden: »mij aangaande, het is mij goed nabg God to zgn"en met David sik zal u hartelgk liefhebben o Heere, mijn sterkte". Maar bestond er véél reden en drang om den Heere lief te hebhen voor de kin deren des Ouden Verbonds; hoeveel méér voor ons, over wier hoofd het licht van de zon der nieuwe Bedeeling is opgegaan. Eenen beteren verlosser dan Barak en Debora en alle helden voor Israël ooit zijn geweest, een zegenrijker overwinning en een heerlijker bevryding, dan God aan zijn volk Israël, door de hand van dap peren, in het bloed van getrouwen, ooit geschonken heeft een beteren verlosser heeft Hy ons gezonden. Dien heeft Hij ons gezonden in den Zoon zijns welbehagens. Een zegenrijker overwinning heeft Hij hun, die gelooven bereid, de overwinning over alle verdervende machten der hel en dor wereld. Die heeft Hij hun bereid in dien zoon, die door zijn woord en bloed en geest, de wereld en haren overste onder zijn voeten vertreden heeft en eeuwig leeft, als de Bewaker en Bewaarder van zijn gemeente en van al hare leden. Een heer lijker bevrijding heeft God ons aangebracht door dien Held, die met leeuwenmoed ten bloede toe gestreden heeft, om aan de hel haar prooi te ontrukken, om ons te bevrij den uit de gevangenis des Santas, om onze voeten te richten op het pad des vrëdes en eenmaal te doen wandelen in het licht der eindelooze heerlijkheid daar, waar geen zonde en geen verzoeking meer zijn zal, maar .w^ar alles God looft en lieft en verheerlijkt. Al den zonneglans zijner heilige liefde heeft God ter behoudenis van zondaars in Jezus Christus doen opgaan. Door Hem en in Hem heeft Hij zich aan zijn volk geopenbaard als een God, die enkel liefde is. Den Zoon gaf Hij hun tot oen zon die niet meer zal ondergaan en tot een maan, die haar schijnsel niet zal intrekken. In Hem roept Hij hen tot het reinste ziels- genot. In Hem biedt Hij zichzelven ten eeuwigen licht hen aan. In Hem wil Hij zelf Sions heerlijkheid wezen en doet het de rijkste beloften. Door Hem geeft Hij zijn gunstgenoten al wat hun hart vertroosten, hun cons ciëntie met vrede vervullen, hun ziel ver kwikken en verblijden kan. Alles, in één woord, wat zijn kinderen naar lichaam en ziel noodig is, alles wat hun heil volmaken kan, dit biedt die God der liefde in en door zijnen Zoon hen aan, en Hij geeft het aan allen, die niet de onuitsprekelijke gave zijner liefde versmaden, maar aan de stem en den drang zijner lietde gehoor geven en met den dank der ootmoedige wederliefde in zijnen Zoon geloven. Welzalig, die de liefde van dezen God en Vader genietendie door zijn liefde zich tot wederliefde laten dringen. Lezermoogt gij met den Apostel der liefde verklaren »ik heb Hem lief, omdat Hg mij eerst liefgehad heeft?" Niemand, niemand ter wereld, die God liefheeft met zulk een teedere, heilige liefde, als waarmede we schuldig zijn altijd zijn aangezicht te ontmoeten. Nochthans, een waarachtig beginsel der liefde Gods moet er wezen. Die God niet lief heeft is in de wereld, in de duisternis, in den dood, tot nog toe. Die God niet liefheeft is zijn vijand en alle vijanden Gods zullen om komen in nog vreeselijker ondergang dan Jabin en Sisera. Maar, in wier hart de liefde Gods is uitgestort door den Heiligen Geest, die moeten zijn als wanneer de zon opgaat in hare kracht. Zij moeten zgn als de zon. Dit heeft Hij, wiens aangezicht Johannes op Path- mos, gelijk vroeger op den Thabor, blin kende als de zon aanschouwen mocht, dit heeft Hij zijn discipelen óók gezegd want gelijk Hij, om zyn eigene waardigheid en zqn doel en de vrucht zijner verschijning te schetsen, van zich zeiven getuigde :»ik ben het Licht der wereld," zoo heeft Hij ook, met dit eigen woord, hunne verhe vene roeping en bestemming geteekend »gij zijt het licht der wereld." En het is dezen rechtvaardigen, die hier, wande lende in zijn licht, tot licht als op een berg, geweest zijn, dat Hij in den oogst van de voleinding der wereld dezer hei ligheid toezegt»Zij zullen biinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns vaders." Zij moeten zijn als wanneer de zon opgaat in hare kracht. In den tijd dat zij, aan de kimmen ontrezen, tot de middag hoogte opstijgt, dan is het, dat de zon in hare kracht opgaat. Daarna neemt haar kracht weer af, totdat haar licht voor ons ondergaat en de schaduwen van den nacht zich uitbreiden over het aardrijk. Zooals nu de zon in baar opgaan licht en warmte en leven, en wel in toenemende mate, in de schepping verwekt, zoo moeten ook die den Heere liefhebben, langs zoo meer, licht en gloed en leven zoeken om zich te spreiden. Licht moet er van hen uitgaan. Getrok ken uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht, zijn zij kinderen des lichts en hebben zg als kinderen des lichts zich te open baren. I/cht moeten zij van zich doen uitgaan, licht van waarheid en gerechtig heid, in leering en goeden voorgang, om anderen te verlichten tot de kennis van de heiligheid Gods en om dezen het zalige van zijn liefdedienst te doen aanschouwen. »Laat," zoo roept hierom hun Heiland hun toe, »laat uw licht schgnen voor de menschen alzóó, dat zij uwe goede werken zien mogen en uw Vader, die in de hemelen is verheeilgkeD. Hun licht moet zijn als van een vuur toren, dat van verre gezien wordt, om degenen, die, in nachtelijk duister, de zee des levens bewaren, te onderrichten en te waarschuwen, en hun tot behoudenis te dienen. Maar niet slechts als een koude vuur toren moeten zij wezen, hun licht moet zijn als dat der zon, 't welk met warmte gepaard gaat. Hun liefde Gods openbare zich in liefde des naasten. Om de behou denis van anderen zij het hun met ernst en liefde te doen. Een vuur van gver hiertoe moet in hen branden. Er moet liefdegloed van hen uitgaan. Het zg hun aan te voelen dat zg liefhebben en uit liefde getuigen, en dat de behoudenis der zielen hun dierbaar is. Dat liefdevuur moet elk tot liefde no pen. Waar het geloof door de liefde is werkende, daar zal ook de arbeid niet ijdel zijn in den Heere. Die arbeid toch bedoelt het leven, het eeuwig leven der zielen, Gode tot eer. En God, die geen lust heeft in den dood des goddeloozen maar in diens bekeering en leven, Hg laat zijn zaaiers niet vruchte loos zaaien, Hg laat hun gebeden niet on verhoord. Wel wordt de vervulling dier gebeden hier niet altgd aanschouwdwel is het menigmaal een ander, die zaait en een ander die maait, wel zal er véél eerst in het volgend leven openbaar worden van het levenszaad, dat in goede aarde mocht vallen, maar, al werd hier ook volstrekt geen vrucht op den arbeid gezien, dit staat niet te min vastGod geeft leven door den arbeid van hen, die dragers zgn van het licht en den gloed zijner liefde. O gij, die des Heeren doet gtdenken, laat er dan geen stilzwijgen bij u zgn. O gij, die althans eonigszins den Heere in waarheid liefhebt, laat, in woord en wan del, licht en gloed der liefde, ten leven van anderen van u uitgaan, opdat de naam van dien God, die u liefheeft met een eeuwige en onuitsprekelijke liefde, ver heerlijkt worde. Ja, gij moet zijn als wanneer de zon opgaat in haar kracht. Gods Woord roept u hier tee; Gods liefde dringt u hiertoe, Gods Geest leidt u hiertoe. Het is geens menschen woord, dat u oproept om u liefde jegens God door werk- dadige liefde jegens de ziel van uw naaste te openbaren, opdat hij behouden worde, maar 't is het woord van Gods Zoon, die, vol van genade en waarheid, u den Vader geopenbaard en u met den Vader verzoend heeft, het woord van dien Vader zeiven, die zijnen Zoon aan u gaf en u gaf aan zijnen Zoon, die u, met een oneindige liefde heeft liefgehad van eeuwigheid af, en met diezelfde liefde u zal beminnen tot in eeuwigheidin wien dan ook uw ziel zich verblijde, aan wiens Woord dan ook uw hart wille gehoorzaam zijn. Ja, gij wilt Hem gehoorzaam zgn. Im mers, de liefde van Christus dringt u. De liefde Gods des Vaders spoort er u toe aan. Gij zoudt God niet liefhebben, zoo gij niet wildet zijn als de zon, die opgaat in hare kracht. Uw liefde is aan de liefde Gods ontstoken, en Gods liefde zoekt zon daars te behoudenhoe zou dan niet ook de we op redden bedacht zijn? Of hoe, zou uw liefde zich zelve, en Gods wil en eere, en Jezus' kruis en Jezus' kroon willen verloochenen Het willen althans is in u. En is het onloochenbaar dat, waar gij het goede doen wilt, ook u het kwade nog bg ligt; AbonnementsprQsper kwartaal bij vooruitbetaling 75 cent. Afzonderlijke nummers 6 cent. AdTirltltitprUl t 10 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UIT&AV1 TAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterl|k Vrfdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Richteren 5: 31b.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1