Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
33e Jaargang.
Vrijdag 12 September 1919.
No. 37
Visti lidiwirkirs0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEB6A, F. I v. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE id F. i. J. WOLF.
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
PBRSVERBEN1GING ZEEUWSCHB KERKBODE.
NIEMAND HEEFT OOIT GOD GEZIEN.
Niemand heeft ooit God gezien 1
Welk een diep ontroerende waarheid
niets stelt de grootheid van 's menschen
zonde scherper in het licht dan dit woord
van Johannes. De mensch meende door
het eten van de verboden vrucht Gode
gelijk te zullen worden, en nu is hij in
een toestand gekomen, waarin hij zelfs
niet meer in staat is God te kennen.
Zullen wij den Heere kennen, dan moet
Hij als het ware uit zichzelf uittreden,
zijn wezen openleggen, naar buiten zich
openbaren. En dat doet de Heere door
zich te noemen; Hij geeft zichzelf namen,
die, zoo geheel anders dan bij ons, men
schen, geheel weergeven wat die namen
moeten uitdrukken God is wat Hij heet.
Daarbij laat Hij bet nietHij doet zich
ook kennen in Zijn werken; de hemelen
vertellen zijn eer en het uitspansel ver
kondigt zijner handen werk"; door de
schepping laat Hij een sprake uitgaan, die
het geopende oor opvangt, beluistert en
verstaat.
Meer nog, de Heere treedt met den her
boren mensch in persoonlijke gemeenschap;
Hij vergnnt het aan de oogen der ziel Hem
te aanschouwen én laat zijn goedheid en
barmhartigheid werken en genieten in het
hart.
Zien en kennen vallen dus samen maar
dan spreekt 't ook vanzelf, dat Johannes
hier niet een zinnelijke aanschouwing van
God bedoelt, als hij schrijft: »niemand
heeft ooit God gezien" want vóór den
val was dit ook onmogelijk, en het zal in
den hemel evenmin mogelijk zijn God is
een Geest, een onstoffelijk wezen en kan
dus nimmer met lichamelijke oogen wor
den gezien. Wij hebben hier alzoo te den
ken aan een geestelijk aanschouwen, d.i.
een kennen van God, waarvan het natuur
lijke zien het zinnebeeld is.
Wanneer Johannes nu schrijftaniemand
heelt ooit God gezien", moeten wij dit goed
opvattenwant ieder bijbellezer weet, dat
God ook voordat de Zoon Hem verklaard
heeft, gekend is geweest. Het zien is alzoo
op te vatten in dien zin van een kennen
van God in zijn wezen, als Drieëenig en wel
zalig Godin zijn deugden en volmaakt
heden, die alleen Hem waarlijk groot en aan
biddelijk doen zijn. Het zien van God is het
kennen van zijn gedachten, van zijn raad
en wil, van zijn oogmerken en van zijn
doeleinden, en alzoo van het einde van al
zijn werken.
En tot zulk een zien heeft de wereld
het nooit gebracht.
Wei heeft zij over God gepeinsd, doch
ten slotte maakte zij van Hem een cari-
catuur, een gedachten-beeld, een product
van ijdele philosophie. Eenerzijds deed men
tekort aan zijn inwoning in deze wereld,
en zette God er buiten, gelijk de klokken
maker zijn uurwerk aflevert en verder er
niet naar omzieten anderzijds cijferde
men zijn zijn boven de wereld weg en be
schouwde Hem als een louter worden, die
eerst door de ontwikkeling der wereld tot
zelfbewustzijn en volmaaktheid komt.
Waarlijk, »niemand heeft ooit God gezien".
Onder Israël was het anders en beter,
daar God hun bij zijn algemeene open
baring de bijzondere gaf. Hij deed zich
kennen in droomen en gezichten er schit
terden lichtvonkskens in de woorden der
profetie, in schaduwen en ceremoniën, in
lypen en bymbolen, die allen op Christus
zageü. Zij zagen een afglans van zijn heer
lijkheid in de teekenen zijner almacht,
waarmede Hij het Egyptische slavenjuk
verbrak, ze voerde door de woestijn en ze
Kanaan deed beërven ook openbaarde Hij
zijn trouw en goedheid in de zegeningen,
waarmede Hij het volk begiftigde, en zijn
heiligheid en gerechtigheid in de oordee-
len, waarmede Hij de goddeloozen strafte
iü den zondvloed, in de omkeering van
Sodom en de uitroeiing van deKanaaaie-
ten, en ook in de tuchtiging van Israël
door de ballingschap. Maar het voorhangsel
bleef voor het binnenste heiligdom, waarin
God zich verborgen hield in de duistere
wolk, en daarom gold het ook voor Lraël
niemand heeft ooit God gezien".
»De eeniggeboren Zoon, die in den schoot
des Vaders is, die heeft Hem ons ver
klaard". God is uit zichzelf uitgetreden
waar de zondaar tot Hem niet komen kon,
is Hij in gadelooze ontferming tot den
zondaar afgedaald; »het Woord is vleesch
geworden"de Oneindige nam het kleed
der eindigheid aan Hij verscheen in de
gelijkheid en de gedaante eens menschen,
maar toch zoo, dat Johannes jubelen kon
»wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
een heerlijkheid als den Eeniggeborenen
des Vaders, vol van genade en waarheid".
De openbaring., door de profeten aan het
volk bekend gemaakt, was wel niet te ver
achten geweestzij hadden inderdaad
Israël eenige kennis van God bijgebracht;
maar zij zelf kregen deze kennis toch van
buiten afhet moest hun eerst geopen
baard worden, voordat /ij het konden open
baren aan het volk. Bovendien kreeg ieder
slechts een klein gedeelte van de kennisse
Gods, en tcch hebben zij allen tezamen
God niet verklaarddat heeft alleen de
Zoon gedaan, de Eeniggeborene, uit God
en zelf God, die in den schoot des Vaders
is.
„In den schoot des Vaders" 1 Dit wijst
allereerst op de innigste vereeniging en
op volkomen gemeenschap. Johannes zegt
niet, dat de Zoon in den schoot des Vaders
was, maar is; niet alleen vóór, maar ook
tijdens zijn omwandeling op aarde, en ook
nu in zijn heerlijkheid is Christus in dien
schoot. Eer de bergen geboren waren en
de aarde gegrondvest was, was Hij een
voedsterling bij den Vader, dagelijks spe
lend voor zijn aangezicht.
Het beeld van »schoot" wijst ook op de
teederste liefde, die koesterend geuit wordt,
als de moeder haar kind in den schoot
noemt, niet ten onrechte »het liefste plekje"
geheeten daar voelt het kind zich veilig,
het is er warm, en het wordt er vertroe
teld, gelijk een moeder dit alleen doen kan.
Maar vooral wijst deze beeldspraak er
op, dat men deelgenoot is van de ver
borgen gedachten en raadslagen in den
schoot wordt alleen bij toegelaten, wien men
zijn geheimen meedeelen wil. Zoo betee-
kent dan ook de spreuk »het geschenk
wordt in den schoot geworpan"dat het
in het geheim gegeven wordt. Zoo is dus
de Zoon eenswezers met den Vader, vol
komen zijn beeld in alles Hem gelijk, en
alzoo ook deelgenoot van al zijn overleg
gingen en raadslagen. Hij weet het, Hij
alleen, wat er in het wezen Gods is aan
heerlijkheid en deugden ook weet Hij de
gedachten des vredes, die onze zaligheid
bedoelen.
»Hij, die in den schoot dos Vaders is,
die heeft Hem ons verklaard". Het Woord
is zelfs vleesch geworden, om dat te kun
nen doenwant als de Zoon tot ons ge
sproken had in dezelfde sprake als waar
mede Hij spreekt tot den Vader, dan zou
de openbaring voor ons onverstaanbaar zijn
geweestHij heeft uit het eindige voor
zich een kleed geweven, om de eeuwige
dingen Gotls onder ons bereik te brengen.
Hij treedt op als de groote prediker, die
ons de geheimenissen verklaart, de ondoor
grondelijke diepte Gods ontdekt en over
't wezen en den raad Gods het licht laat
opgaan. Hij schuift do gordijnen op zij,
Hij vaagt de wolken wog, Hij verscheurt
het voorhangselde Vader heeft de diep
ten van zijn raad in zijn schoot gestort,
en al zijn werken aan den Zoon te doen
gegeven, daarom valt het spreken en doen
van den Zoon samen met de openbaring
Gods. Hij kan zeggen»wie Mij gezien
heeft, die heeft den Vader gezien".
Verklaard heeft Hij ons den Vader;
niet: begrijpelijk gemaakt, maar uitgelegd,
toegelichtHij is de uitlegger, de gezant
Gods.
Hij verklaarde ons den Vader door zijn
verschijning en optreden en in zijn eigen
persoon; ook door zijn prediking, zijn re
denen, zijn bekendmaking van de heer
lijkheid en den wille Godsniet minder
door zijn vernedering en kruisdood, en
zij a verhefiiog boven alle dingen en even
eens door zijn gewillige overgave en zijn
voortgaand Middelaarswerk. Christus is in
den hemel onze voorbidder bij den Vader
Hij volbrengt wat in het boek met zeven
zegelen geschreven staat, en llij zal ons
toonen het wonder welbehagen Gods om
in de bedeeling van de volheid der tijden
wederom alles bijeen te vergaderen.
Christus mag genoemd worden Gods
aangezicht tot ons gekeerd, God ontsluierd,
God geopenbaard in het vleesch. In zijn
licht zien wij het licht. En wie zal dat
licht kunnen dooven?
»Zalig zijn de reinen van hart, de ge-
reinigden door Christus' bloed, want zij
zullen God zien". »Zij aanschouwen met
ongedekte aangezichten de heerlijkheid des
Heeren als in een spiegel, en worden naar
datzelfde beeld veranderd van heerlijkheid
tot heerlijkheid". A's wij uit God geboren
zijnde, tot Gods kinderen zijn gemaakt,
zullen wij Hem waarlijk kennen.
Maar hier gaan Woord en Geest samen.
Christus heeft de verklaring van den Vader
in de Schrift neergelegd; de openbaring
Gods is ons in de Schrift gegeven. Maar
verstaan zult gij dit toch alleen als de
Heilige Geest uw oog opent voor het licht,
dat in Gods Woord ontstoken is, en Chris
tus in u gestalte verkrijgtdan vindt gij
ia en door dat Woord den Vader van on
zen Heere Jezus Christus, en leert gij door
het getuigen van den Geest met uw geest
zeggen»Abba, lieve Vader".
Zulk een kennen is het eeuwige leven,
en het gevoelen van het beginsel der eeu
wige vreugde in uw hart. Dan wordt
Christus u dierbaar, omdat Hij in de ver
geving van uw zonden en de vernieuwing
uws harten n met God verzoend heeften
in Gods hoogheerlijke gemeenschap ge
bracht. Dan hebt gij de Schrift lief, welke
u Christus' verklaring van den Vader ge
boekstaafd heeft, en het wezen en de
deugden, den wil en het werk des Vaders voor
u in steeds helderder licht steltdan wordt
uw heimwee gevoed naar de ure, waarin
hetgeen nu ten deele is teniet zal worden
gedaan, gij Hem zult zien gelijk H|j is, gel|jk
de engelen Hem zienwant wij weten,
dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem
gelijk zullen wezen.
»Een iegelijk die deze hoop op Hem heeft,
die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is".
J. D. Wielen ga.
KEKKDJLIJK LUV£M.
Een nieuwe tijd.
Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling 75 cent.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel b|j jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
uitgays van de
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en AdvertentiSn tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Niemand heeft ooit God geziende
eeniggeboren Zoon, die in den sclioot
des Vaders is, die heeft Hem ons ver
klaard.
Johannes 1 18.
Er is reeds zooveel geschreven over den
nieuwen tijd, welke komt, dat ik het niet noo-
dig acht om daarover het m|jne te zeggen. Dit
moet ik wel voorop laten gaan, want anders
zou iemaod allicht kunnen denken, dat ik het
daarover zou hebben, w|jl ik tot die meening
zelf aanleiding gegeven heb door het opschrift.
Misschien is het na deze bekentenis niet over
bodig om te verklaren, hoe ik er dan toe ge
komen ben.
Aan den spoorweg van Heereveen naar
Leeuwarden ligt het welvarend dorp Akkrum.
Nu wil ik in 't geheel geen kwaad van deze
plaats zeggen, maar niemand, die haar kent,
zal m|j tegenspreken als ik zeg, dat de bewo
ners niet heel kerksch z|jn. Twee derde min
stens van de bevolking is Hervormd, dan z|jn
er vele Doopsgezinden en enkele Gereformeer
den. De laatsten kerken in Oldehoorn, dat on
geveer drie kwartier gaans oostelijk daarvan
ligt. Ik zou niet gaarne willen opgeven het
juiste getal, dat Zondags een van die beide
kerken bezoekt, maar wel weet ik, dat het
zeer gering is.
Menigmaal werd er vroeger en later gezegd,
hoe noodig zou het z|jn, indien daar eens een
Christelijke school kwam. Maar daar was haast
geen denken aan, w|jl er slechts enkelen waren,
die het begeerden. Doch toen onder het mi
nisterie Cort van der Linden het bekende on
derwas-artikel in de grondwet ten gunste van
de bizondere school gewijzigd werd, ontstond
er nieuwe actie en er werd een goed gelegen
terrein aangekocht. Thans echter staat er reeds
een school, welke met September geopend werd.
Het nieuwe schoolgebouw werd uitbesteed voor
de som van een halve ton goud. Het terrein
met de onderwjjzerswoniDg kost meer dan
vijftien duizend gulden, terwijl daarb|j komt
de schildering, meubileering, de centrale ver
warming en wat dies meer zij. Naar ik ver
nomen heb zullen de leermiddelen zoo goed
mogelijk z|jn.
Begint ge nu te begrijpen, hoe ik er toe
kwam om hier boven te zetten: „De nieuwe
tijd". Dit zou voorheen onmogelijk geweest zijn.
Wie zou er den moed voor gehad hebben?
Doch thans nu er uitzicht bestaat, dat we ook
weldra een nieuwe schoolwet krijgen, is het
mogelyk. Welk een groote verandering is er