Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang Vrijdag 25 Juli 1919. No. 30 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg, lasti ladivirkirsD.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. DELEIU, F. J. I. d. EIRE, B. IEIJER, H. P. M. G. DE WALLE ia F. i. I I0LF. PERSVEREEN1G1NG ZBEUWSCHB KERKBODE. Adres vu de Administrstie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. DE ZEKERHEID DES GELOOFS. Weg met leuzen en phrazen Zoo klinkt het aan vele zijden en dit is niet vreemd, want de geweldige gebeurtenissen van den laatsten tijd hebben een menigte van schoone leuzen in al haar ledigheid ten toon gesteld. De opwinding is voorbij en de ontnuchtering is gekomen. De werke lijkheid dringt zich aan alles op met een kracht, waarvoor de ijdele phrazen wijken moeten. Daar is een verzet gerezen tegen al wat hol is en geen bevrediging geeft en daar heerscht een onrust in het leven, welke met den dag toeneemt. Hoewel we niet weten, waartoe dit alles leiden zal, toch is er iets goeds in, wijl de menschen zich langer door woorden niet paaiën laten. Weg met beschouwiagen 1 Ook dit ver staan we. Er zijn er zoovele voorstellingen gegeven, waarmede men ingenomen was, maar waarvan het gebleken is, dat zij niet met de waarheid overeenkwamen. De feiten hebben ze uit elkander gerukt, alsof het spinnewebben waren en menigeen ondekte, dat bij zich had laten misleiden. Ook dit verzet is door en door echt, al bestaat het gevaar, dat zij zich opnieuw door andere beschouwingen zullen laten meevoeren. Waar zooveel zijn plaats moet verlaten, daar ligt het voor de hand, dat de onrust al meer de gemoederen vervult. Weg met de dogma's 1 Zij hebben alleen historische waarde en zij staan de zede lijkheid en de religie thans in den weg. Alle leven is er uit en zij zijn geheel ver steend. Onze tijd heeft behoefte aan nieuwe vormen en het is aan het conservatisme van de kerken te wijten, dat er zoovelen zijn, die van allen godsdienst vervreemd zijn. Gelijk het gaat met allerlei staatkun dige en maatschappelijke instellingen welke haast spoorloos verdwijnen, zoo moet het oak gaan met veel, dat met den vroegeren godsdienst in verband stond. Wanneer men slechts den moed heeft om door te tasten, dan komt er een tijd, waarin nieuw leven uitspruit en waarin passender vor men ontstaan. De omstandigheden, waar onder we leven, maken het gemakkelijk, want de menschen geraken aan alles ge woon en zij verbazen zich over niets meer. Zelfs acht men in sommige geloovige kringen, dat de tijd van »gemoedelijke beschouwingen en stukjes" voorbij is. De tijdstroom is er te geweldig voor. Wie durft kan thans alles gedaan krijgen, wan neer bij zich slechts beroept op de ontzach- lijke veranderingen, welke zich overal baan breken. Erkend moet tevens, dat de verganke lijkheid van al het ondermaansche zich opdringt aan veler bewustzijn. Altijd is het waar, dat de gedaante der wereld voorbijgaat, maar het kwam al heel dui delijk in onze dagen aan 't licht. Volken, die machtig waren en vooraan stonden werden neergeworpen en zullen jaren werk hebben om weer een behoorlijke plaatsin te nemen. Koningen en keizers, die bogen konden op een oudenstamboom, werden onttroond en brengen hun dagen door in vreemdelidgschap. Duizenden, ja millioenen jonge mannen verbloedden op de slagvel den en de griep heeft aan den dood een rijke oogst bezorgd. Velen die op royale wijze konden leven, kwellen zich nu met de angstige vraag, hoe zij in hun nooddruft zullen voorzien en anderen hebben win sten gemaakt zoo groot, dat zij niet weten, op welke wijze zij van hun schatten zul len genieten. Die prediking, zoo luide en krachtig heeft menigeen tot nadenken ge stemd en bracht er velen toe om het vraagstuk van leven en dood onder de oogen te zien. Er is inderdaad een verlangen ontstaan om het leven op hooger peil te brengen en daarmee gaat gepaard een besef van zonde. Stelde men zich voorheen tevre den met een uitnoodiging om in Jezus een voorbeeld te zien en in zijn voetstap pen te wandeleu, thans begint men te erkennen, dat de zonde een macht is, welke het bereiken van het ideaal ver hindert. Weest dan volmaakt, gelijk uw Vader die in de hemelen is, volmaakt is, die eisch klemt weer en men ziet in, dat men er niet komen zal, door zich een idee van de reinheid des levens te vor men en het lezen van een of ander stich telijk boek. Naar verlossing wordt er gevraagd en nu is het opmerkelijk, hoe- velen zich aanbieden als gidsen om den weg te wijzen. Maar de vraag naar zeker heid blijft aanhouden en de dorst naar vrede blijft kwellen. Waaraan ligt het? De vraag testellen is gemakkelijk, doch het antwoord te geven is moeilijk, wijl er zooveel is, dat als een struikelblok op den weg der ver zekering ligt. In 't algemeen kunnen we wel zeggen, dat uit wat we hooren wel blijkt, dat er veel over Jezus gesproken wordt, maar het lijkt ons toe, dat er slechts bij weinigen plaats is voor een Zaligmaker, gelijk Hij ons van God geschonken is. Men tracht nog te veel de onrust te ver drijven en de zekerheid te verkrijgen buiten Hem om. En dit komt, omdat men nog zoo weinig licht heeft over de innerlijke verdorvenheid van 't eigen hart en de heiliging van 't leven aan de ver geving vooraf laat gaan. Er is een dwee- pen met de liefde Gods, die onwillekeurig de vreeze wekt, dat zulke harten nog nimmer te doen kregen met den levenden God zelf. Daar is een ijver om te klimmen, doch zonder dat men geweest is in het dal der verootmoediging. De geneesmid delen stelt men op prijs en gebruikt ze zonder zich onder de behandeling van den eenigen Heelmeester Israels te stellen. Er is wel arbeid, maar de inkomsten blijven uit. Men spreekt over het leven maar zonder te putten uit de eenige Bron, waaruit we het alleen ontvangen kunnen. Bij al het vragen en zoeken en streven blijft de onrust en de onzekerheid heerscht. Eenige j aren geleden hoorde ik een leids man zeggen wij zijn gelijk aan een reiziger die een oerwoud ingaat en gelooft, dat hij er wel door zal komen, maar vraag hem nietwaar, want hij weet het niet. Zoo gaat 't onswij hebben de oude platgetreden paden verlaten en zoeken een weg, waarlangs we door de verwarringen heenkomen. Daar ligt iets bekoorlijks in voor wie van avonturen houdt, maar als straks de donkerheid neerdaalt, kan het er onheilspellend zijn. Daar zijn nog al tijd wegen, welke recht schijnen te zijn, maar waarvan het einde de dood is. Terug tot de wet eu tot het getuigenis, ziedaar wat onze tijd noodig heeft, want dit wijst alleen het spoor, waarin we vei lig wandelen kunnen. De apostel sprak reeds in zijn tijd van kunstig verdichte fabelen en er zijn ook nu nog, die daarin lust toonen te hebben, maar wie de ware zekerheid begeert, volgt ze niet na, maar houdt zich aan het woord, dat eeuwig blijft en bidt steeds meer, om de hulp van den Geest, die ons oog verlicht om de wonderen te aanschouwen, welke zich in 's Heeren wet openbaren, en die ons be wustzijn '.zuivert van valsche voorstellin gen eri ons de kracht van de waarheid aan onze zieLdoet ervaren. Die Geest is het welke het woord heiligt aan ons hart en ons vereenigt met den Christus, die alleen ons leven is. Wachten we ons van alle eenzijdigheid. De leuzen wisselen, de voorstellingen ver anderen, maar de waarheid blijft aldoor dezelfde. Daarom is het roeping om met beide voeten te staan op den bodem der waarheid en de ondervinding van de hei ligen, die in 't midden der ontstuimige wateren vast stonden, zegt het ons, dat wij alleen op deze wijze veilig en zeker zijn. Wilt ge voor u zelf zekerheid, verwacht het niet van menschelijke meeningen, van veranderende methoden, maar alleen van Hem, die Zijn eigen werk kroont en genade met genade vermenigvuldigt. Op Westhove. Onderscheid in prediking. Zeenvsche Kerkbode. Abonnementsprijs: per kwartaal bg vooruitbetaling 75 cent. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UIT3AY1 TAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrjjdafmorfen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Want ik weet, wien ik geloofd heb. II Tim. 1 12b. Bouma. KEBKELIJK LKVEK. Het terrein op Westhove is uitnemend ge schikt om er een vergadering in de open lucht te houden. Heerlijk kan het er zijn onder het geboomte, dat zgn kruin omhoog heft. Allerlei vogelen-stemmen klinken er zoo melodisch en het is een lust om er naar te luisteren. Men is er verre van het geruisch van het drukke en haastige leven van onzen tijd en alles stemt tot kalmte en rust. Woensdag werd er de Classicale Zendings dag gehouden, maar het weer was niet gunstig. Toen we aankwamen, werd er gedacht om op de zolder van het koetshuis te gaan, om althaDS droog te blijven, doch dit werd gelukkig ont raden. We waren niet naar Westhove gekomen om er samen op een zolder te staan en daarom verheugden we er ons in, dat we de hoogte van het eiland konden opzoeken, waar het spreekgestoelte stond. De muzikanten namen hun plaatsen in, die den zang zouden bege leiden. De voorzitter opende het samenzijn en wel dra zongen we een zendingslied. Na het gebed trad ds. Munnik van Barendrecht op, die een kostelijk woord sprak over den zegeü van Abraham. Het was een genot om naar dezen spreker te luisteren, want hij wees ons de lij nen aan, waarlangs zich de zegen van Abraham bewoog om de volkeren tot het heil in Christus te brengen. Zulk een toespraak heeft waarde, wgl zij ons de bedoeling Gods in Zijn wegen dnidelijk maakte. Wel viel de regen nu eens meer en dan weer minder, maar ik geloof, dat het niemand hin derde. Misschien ook wel, omdat men er zoo echt gezellig zat onder de hooge boomen en met de voeten op het zachte mos, maar nog meer omdat de spreker ons noopte met alle aandacht te hooren. Ook viel er regen onder 't woord, dat ds. Goris van Schoondgke sprak over de genezing van den kreupele die aan de schoone poort des tempels zat. Keurig schilderde hij het tafereeleerst de poort van Corinthisch koper, dan de ellendige, die daar een aalmoes vroeg en de beide Apostelen, die naar den tempel gingen Leerzame lessen leide hg uit deze ge schiedenis af en ik voor mij geloof, dat ouden en jongen een antwoord ontvangen hebben op de vraag wat moet ik geven. Daarna was het pauze, waarin het ophield met regenen. Het was druk in de cantine, en de ververschingen waren er goed. W at is zoo'n samenkomst mooi. Men ontmoet er allerlei bekenden en praat eens even met dezen en genen. Er heerschte een opgewekte stemming en toen de tonen uit de koperen monden weer klonken, zochten we onze plaats weer op. Met evenveel aandacht werd er nu geluisterd naar ds. Doornbos uit 's Hertogenbosch, die een degelijke rede hield over zendingsroeping en zendingsdoel. Het had zoo niets van een aardige causerie anders is openlucht-vergaderingen nog al eens aan de orde, maar het was een echt schriftuurlijke en gespierde uiteenzetting van wat ons tot zending moet bewegen en wat we op 't oog moeten hebben. Het was jammer dat het weer niet gunstiger was, want dan waren er zeker enkele honder derden meer geweest, maar er waren toch nog vier a vijfhonderd menschen bijeen, die met een vaster geloof en met een vuriger gver voort- arbeiden zullen aan het werk der zending. Het kan zelfs wel zijn, dat een enkele eens recht ingezien heeft, hoe arm hij is aan ware liefde tot de uitbreiding van 't koninkrijk der hemelen. Het is te hopen, dat we nog eens op West hove een zendingsdag mogen hebben en dan onder begunstiging van een mooien zomerdag. Nu waren er nog enkelen uit Zuid-Beveland op hun fiets gekomen, wie weet hoevelen er dan zullen zijn. Doch dit is toekomstmuziek. Laat ik eindigen met te zeggen, dat de voor zitter met hartelyken dank aan den Gever alles goeds eindigen kon. Boom. Prof. Hoekstra schrijft in het Geref. Theol. Tijdschrift over de prediking der Ethischen „Van de prediking der Ethischen (kan) op gemerkt dat menigeen van orthodoxen huize wel dadig wordt aangedaan door de mystieke warmte, door de aansluiting aan het geloovig bewust zijn van onzen tijd door het aan de orde stellen van vragen die thans in het hart van menigeen opkomen en door het weergeven van hetgeen er in het geloovig subject beleefd wordt. Maar op den duur moet, afgezien van andere bezwaren, de prediking der Ethischen den geloovige onbevredigd laten omdat zij slechts de wisse lende ervaringen van het subject brengt, den objectieven geloofsgrond ondermijnt, twijfel kweekt, en in laatster instantie de norm ter beoordeeling van het echte en onechte, Gode welgevallige en niet welgevallige in de reli gieuze ervaring, het onderscheid tusschen het geen uit den ouden en hetgeen uit den nieuwen mensch voortkomt, niet kan aangeven. Het kenmerkende en tegelijk heerlijke van de Gereformeerde prediking is, dat zg uitgaat van het objectief in de H. Schrift als Gods Woord gegevene, de heilsopenbaring der H. Schrift ontvouwt, en deze als maatstaf bij het geestelijk leven aanlegt. De prediking is geen refLx van des Christens geloofservaring, maar een mededeelen van de zuivere leer, een brengen van het evangelie, een verkondigen van het door God geschonken heil voor zondaren, een boodschappen in Gods naam van heerlijke verlossingstijding". Zeer j uist is hier 't kenmerk onderscheid aan gegeven. Voorts schrijft prof. H. „Wanneer men zijn standpunt neemt in de religieuze ervaring, (is) het ten eenenmale on mogelijk uit te maken wat in onze ervaring van den H. Geest is en wat ain den wortel van ons eigen hart ontsproot. De norm om te beoordeelen wat van God en wat van ons zelf is, ontbreekt". Bovendien toont prof. H. aan, dat het sub jectieve element in de prediking niet mag ontbreken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1