Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
32e Jaargang.
Vrijdag 27 December 1918.
No. 52
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOÏÏMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasts MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN, H. P. M. G. 0E WALLE so F. W. J. WOLF.
PERSVERBEN1G1NG ZEEUWSCflB KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
SIONS KONING.
»Verheug u z€er, gij dochter Sions
Ziet uwe Koning komt tot u, rechtvaardige.
Ja, Hij is een rechtvaardige, een vlekke
loos rechtvaardige, in wien geen zonde
immer werd gevonden. Jezus Christus dé
Rechtvaardige, dit is Zijn Naam. Eu was
Hij dit niet, Hij kon de verzoening uwer
zonden niet zijn. Maar nu, nu zijn allen,
die in Hem gelooven, door zijn bloed van
het vonnis der veroordeelende gerechtig
heid verlost. En deze Rechtvaardige is
een Heiland, een Redder, wiens ter red-
diüg uitgestrekte hand niet feilt, maar
gewisselijk uitredt. »Komt«, zoo moedigt
ea dringt zijn liefde. »Komt tot mij, gij
allen, die vermoeid en belast zijt, en ik
zal u rust voor uw zielen gevendie tot
mij komt zal geenszins hongeren, en die
in mij gelooft zal in der eeuwigheid niet
dorstenik zal u leiden en reinigen van
zonden; ik zal u verlossen van de vreeze
des doods en uw hart een vrede doen
smaken, die alle verstand te boven gaat.
O alle gij, hongerigen en dorstigen, komt
tot mij, zoo roept de Heiland. En ver
scheen Hij hier arm, het was om arme
zondaars rijk te maken in onvergankelijke
schatten, dat Hij zijn rijkdom in den
hemel verliet. Kwam hij rijdende op het
veulen eener ezelinne, het was om hem
at te schilderen als Sions Koning die in
gerechtigheid zijn volk regeeren zal van
de zee tot de zee, en van de rivier tot
de einden der aarde. En zooals Hij reeds
aan tienmaal tienduizenden vrede en
zaligheid des harten gegeven heeft, zoo
zal Hij ook vertroostend en heiligend met
zijn gemeente blijven al de dagen, tot de
voleinding der wereld, zoo zal Hij het
geven, dat de volkeren eens geen oorlog
meer leeren, maar hun zwaarden om
smeden tot spaden en hun spiesen tot
sikkelen en dat de Naam des Heeren ge
heiligd wordt van den opgang der zon
tot haren ondergang.
Maar wat beweegt dezen Koning om te
komen en aan te kloppen aan onze deuren
Wat bewoog Hem, geloovige 1 om voor u
zijn hemeltroon te verlaten? O, bij u is
niets, dat Hem hiertoe bewegen kon
Want wie zijt gij tegenover dien heer
lijken koning Hij de Rechtvaardige en
Heilige, masr gij zijt, in de verdorvenheid
uwer natuur, melaatsch van den hoofd
schedel af tot de voetzool toe en kunt
niet een enkel oogenblik in het licht zijner
heiligheid bestaan. Hij is de genadige
Heiland, die, daar Hij rijk was, om
uwentwille arm werd, maar gij zijt van
u zeiven arm en blind en naakt.
Wat zou er van waardigheid uwerzijds
sprake kunnen zijn Maar Sions Koning
zag uw ellende aan, en werd met inner
lijke ontferming over u bewogen. Mede
lijden drong Hem om in te dalen in uw
nood en dood. En zoo kwam Hij in god
delijke liefde om u den vader te open
baren, uw zonden uit te delgen in zijn
bloed en u den Geest, die van aanneming
tot kinderen getuigt, te verwerven. En
zoo komt Hg in zijn woord en in zijn
Geest en in al, wat Hij over u beschikt,
ook nog, om u door het geloof te recht
vaardigen voor God, u te verlossen van
zonde, u te geven licht in duisternis, troost
onder smart en zaligheid hier bij aanvang
en hiernamaals volkomen. Hij heeft de
gemeente, die de Vader Hem uit alle tijden
en uit alle oorden der aarde gegeven heeft,
lief met een eeuwige liefde. Geen oogen
blik verliest Hij haar uit het oog en al
bemerken Gods kinderen het niet, Hij ver
gezelt hen op al hun paden om over hen
te waken en voor hen te zorgen.
Zoo zingt dan den Heere een nieuw lied
Zijn lof zij in de gemeente zijner gunst-
genooten I Dat Israel zich verblijde in den-
gene, die hem gemaakt heeftdat de
kinderen Sions zich verheugen over hun
nen Koning.
Verheug u zeer, gij dochter Sions, en
juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw
Koning is u gekomen, uw Koning, die
ook nog tot u komt, en die u ook komen
zalEn, welk een heerlijk Koning 1 En
wat schat van zegeningen, die Hij u bracht
en brengt en brengen zalO geloovige 1
Wanneer gij ziet op uw traagheid om u
te verblijden en op uw lusteloosheid om
te juichen over den rijkdom der genade
in Christus verschenen, dan hebt ge wel
reden om u te schamen en u te bedroe
ven maar zoo uw hart zich niet verheugt
en niet in u juicht, als ge het oog des
geloofs weer op uw Koning en Heiland
slaat, die gekomen is om u te redden, die
ook nog gedurig komt om uw ziel de
voorsmaken der hemelvreugde te doen
genieten en die komen zal om u eeuwig
in de hoogste heerlijkheid te doen leven,
zoo uw hart zich dan niet verblijdt en in
u juicht, o waarin zou het dan zich ver
lustigen Hoe zoudt gij met hen die
dezen Koning verwerpen uw heil zoeken
bij de wereld die met al haar gonot als
een schaduw voorbijgaat en aan het hart,
dat baar liefheeft, ten slotte niets dan
teleurstelling bereidt? Neen, dat wilt gij
niet, die het uw hoogste eere acht een
onderdaan van den heerlijksten Koning te
mogen heeten. O ziet op uw Koning, ziet
gedurig op Hem en trek uw oog en hart
van de dingen der wereld af. Verheug u
zeer o dochter Sions in uw Heiland, juich
o dochter Jeruzalems over zijn komst.
Jezus is alles, Jezus alleen 1 De rijkste
stof tot danken en juichen heeft Hij u
voor eeuwig in zich zeiven bereid. Verblijdt
u in Hem ten allen tijde en bidt uw
Koning dat Hij uw hart vervulle met blijd
schap en vrede door het geloof en dat Hij
u overvloedig make in de hope, door de
kracht des Heiligen Geestes. Zoo zal als
de engel des doods u de oogen komt
sluiten, hot woord »zie uw Koning komt
met vreugde door u vernomen worden en
zult ge met nog grooter blijdschap het
woord van den engel der opstanding hoo-
ren, die u wekken zalverheug u zeer
en juich, o kind van het hemelsche Jeru
zalem, want zie uw Koning is gekomen
F. W. J. Wolf.
Aan het einde van 'tjaar.
Het huisbezoek.
IV.
Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 oent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UIY&AYB TAN DB
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Verheug- u zeer, gij dochter Sions
juich, gij dochter JeruzalemsZiet,
uw Koning zal u komen, rechtvaar
dig, en Hij is een Heilandarm en
rijdende op een en ezel, en op een veu
len, een jong der ezelinnen.
Zacharias 9 9.
KERKELIJK LBTEN.
De eerste dag van 'tjaar was somber. Uit
het oude jaar waren we overgegaan in het
nieuwe, maar de oude zorgen en oude lasten
waren meegegaan om ons te kwellen en te
drukken. De wreede oorlog woedde nog voort
en het einde was niet te zien. Wat is er veel
gebeurd, waarvan we, indien het ons te voren
gezegd was, verklaard zouden hebbeD, dat het
ongelooflik was. Het is nog wonderlijk in
onze oogen. Tronen zijn omvergeworpen en
kronen in 't slijk gevallen. Machtigen der aarde
z|jn ballingen en geringen zijn uit het stof
verhoogd. Rjjken zijn armen geworden en
armen hebben schatten verkregen De ver
warring is zoo groot geweest, dat we er door
verbijsterd zijn. Het was een verademing, dat
er aan de menschenslachting een einde kwam,
maar toen velde de griep vele jonge en krach
tige levens neer. En nog is de vrede er niet.
Het giet, woelt en werkt nog allerwege en
niemand is er, die ons zeggen kan, wanneer
de rust tot de volken terugkeeren zal.
Zoo ging het oude jaar voorbij. Ons vader
land bleef Gode zij dank buiten den oorlog
en de dreigende revolutie werd intijds nog
bedwongen. Twee weldaden welke ons volk
wel in gedachtenis moge houden en waarmede
het wel eindigen mag is Hem die het licht
formeert en de duisternis schept Noodig is
het, dat we het zelve verstaan, het zijn onver
diende gunst bewijzen, welke we hebben ont
vangen. Ieder onzer toch heeft zijn eigen
nooden en zorgen en we vergeten zoo licht
het goede, dat Gods hand ons beschikte om
uitsluitend te letten op wat we ontberen en
missen moeten. Ik denk hier bij name aan heD,
die een naastbestaande moesten afstaan en die
met een traan in 't oog neerzien op hun smar
telijk verlies. Wie zal de rouw verstaan, welke
in zoo menig hart is gekomen en we kunnen
het billijken, dat zjj bedroefd hem weggaan.
Dat de zwaar beproefden het echter inzieD,
dat 's Heeren weg altijd wijs, goed en heilig
is, opdat zy zich buigen onder zijn hand en
troost zoeken hij Hem, die als een moeder
Zijn kinderen troost. Ik denk ook aan hen,
die lijden en die zeggen moeten: mijn kastij
dingen zijn er eiken morgen, zonder dat zij
de verwachting durven koesteren, dat er weldra
een einde komen zal, en ik zou hun wel willen
toeroepen, hoewel ik gevoel hoe moeilijk het
is, vertrouw op den Heere die uit de don
kerheid het licht doet voortkomen. Ik deok
aan allen, die met Mozes klagen 07er het weg
snellen van hun dagen en die als hij ervareD,
dat het uitnemenste moeite en verdriet is en
ik vraag hen! Is God niet een toevlucht van
geslacht tot geslacht.
De oorlog is voorbij, maar de vrede is er
nog niet. Dit blijkt telkens weer. Welk een
verontwaardiging heeft het in Zeeland en
Limburg gewekt, dat sommigen in een nabu
rig land een begeerig oog sloegen op een deel
van onze oude erve Geen wonder, voorwaar,
want ons gewest is eeuwen zoo door en door
Nederlandsch geweest. Het is met andere pro
vincies steeds innig verbonden en heeft altijd
Nederlandsch gevosld en gehandeld. Als het
zelfbeschikkingsrecht, waarvan we zooveel ge
hoord hebbeD, nog iets meer is dan een leuze,
hoe kan het in 't hoofd opkomen om een deel van
onze provincie van Nederland los te scheuren
en ouder een vreemde heerschappij te plaatsen.
Met welk een schijn van recht kan men zulk
een plan vormen en het is daarom te hopen,
dat er nog tal van anderen in België zijn, die
dit gevoelen. Maar reeds dat zulk eeD denk
beeld kon opkomen, teekent en leert ons bjj
vernieuwing, dat we weinig vertrouwen kun
nen stellen in menschen.
Ous kerkelijk leven was over 't algemeen
rustig en kalm. We bespeurden nergens groote
vooruitgang, maar fr werd kalm voortgewerkt.
Over stoffelijke nooden, waarin de kerken ver
keerden, hoorden we geen bizondere klachten,
ofschoon enkele worstelen om aan haar ver
plichtingen te voldoen. Nu de tijden veran
derd zijn, zullen de vacatures ook in ons ge
west wel weer verminderen en de predikanten
bleven allen gespaard, behalve ds. Warmen-
hoven, die in de kracht van 't leven heen
ging, en die naar ons oordeel te vroeg aan
zijn gezin en aanzijn arbeid ontviel H§ had
nog zooveel kunnen doen. Ook enkele uitne
mende ouderlingen gingen van ons heen.
Welk een troost ligt er in, dat de Heere Jezus
Christus gisteren en heden en tot in eeuwig
heid dezelfde blijft.
1 I^CI I
De kerk in 't algemeen heeft verstaan, dat
het haar roeping is al haar leden te bearbeiden.
Zjj heeft zich nimmer vergenoegd met in 't
openbaar het woord te prediken en de Sacra
menten te bedienen, maar zij begreep, dat zg
waken moest over ieder der leden in 't bizon
der De wijze echter, waarop de Roomsche
alsmede de Luthersche kerk het deed, verschilt
van de Gereformeerde. De eerste is gekomen
tot de biecht en zjj vraagt aan al haar leden,
dat ieder zijn zonden belijden zal voor den
priester, terwijl zjj van haar kant, bij getrouwe
naleving aan dit voorschrift de absolutie schenkt.
Meermalen werd het voorgesteld, alsof op deze
manier alleen de Roomsche kerk voldoet aan
de diepgevoelde behoefte van de leden aan
zekerheid maar bij nadenken zal ieder moeten
toegeven, dat zulk een bewering geheel
ODjuist is.
Het was dan ook volkomen in orde, dat de
Gereformeerde op aanwijzing van Calvijn geheel
met deze instelling brak, wijl haar elke schrift
uurlijke grond ontbrak en dat gij het huisbe
zoek in eere bracht. Nu heerscht er evenwel
soms misverstand over de beteekenis, welke het
huisbezoek heeft en dat komt hiervan dan, dat
men niet genoeg onderscheid tusschen de taak,
welke elk belijder der waarheid heeft en die,
welke aan het opzienersambt verbonden is.
Het is duidelijk, dat een huisvader waken
moet over het heil van al de leden van zijn
gezin dat een vrouw een roeping te vervullen
heeft in betrekking tot haar dienstbodendat
een patroon het zedelijk en geestelijk belang
van zijn ondergeschikten te zoeken heeft. Nie
mand mag onverschillig zijn aangaande het lot
van zijn naasten, met wie hij dagelijks in aan
raking komt. Ben ik mijns broeders hoeder
die vraag aan den ingang van de geschiedenis
van ons geslacht staat er als een ernstige
waarschuwing, welke niemand onzer dan tot
zijn schade verwaarloozen kan. Alle leden van
de kerk hebben op elkander acht te geven tot
opscherping der liefde en der goede werken en
wel mogen wg ter harte nemen, wat de Apostel
toeroept aan allenziet dan toe, dat er nie
mand onder u zij met een ongeloovig hart om
af te wijken van den levenden God. Het is dan
ook gewenscht, dat de esn den ander opwekt
om in 's Heeren wegen te wandelen en wy
hebben het te waardeeren, dat onze naasten
ons in onderlinge gesprekken aansporen om
acht te geven op wat tot onzen eeuwigen vrede
dienen kan.
Wordt aan zieken en zwakken aan huis het
woord gebrachtwordt o. a. gevraagd in de
regeling van de kerkvisitatie, welke op Wal
cheren geldt. Het is wel voorgekomen, dat deze
vraag verkeerd begrepen werd en men haar
opvatte in dezen zinWorden de kranken
trouw bezocht :De bedoeling is echter een andere
n. 1. of de dienaar des Woords een gedeelte
van de H. Schrift verklaart en toepast voor
hen die niet in de gelegenheid zijn de ge
meentelijke samenkomsten te bezoeken. Het
wordt haast nergens gedaan, omdat er geen tgd
voor beschikbaar is.
Ook het diakenambt breDgt mede, dat het
zich inlaat m*t de armen der gemeente niet
alleen om hun ter hand te stellen stoffelijke
gaven, welke in de vergadering der geloovigen
voor dit doel geofferd zijn, maar ook om hen
te vertroosten en tevens met de rijken om hen
tot mildadigheid op te wekken. Dit is ook
ambtelijk en geschiedt dus krachtens een op
dracht, welke de Christus hun gegeven heeft.
Welnu het huisbezoek is ook ambtelijk. Het
is bijgevolg meer dan een broederlijke samen-
spreking. De opzieners komen in den Naam
vau hun gro:.ten Herder ohi met ieder lid af
zonderlijk te spreken, hen te vermanen, te be
rispen of te vertroosten naar dat ieder van
noode heeft. De leden hebben hen te ont
vangen in hun hoedanigheid en zijn verplicht